31 maart 2011

Peiling La Libre Belgique: Zwaar verlies voor PS (Hoegin)

Zondagavond raakten de eerste resultaten bekend van een nieuwe peiling van La Libre Belgique. Het meest opvallende en meteen ook meest besproken resultaat was dat voor de PS: een achteruitgang van bijna vijf procent vergeleken met de laatste verkiezingsuitslag. Ook cdH deelt in de klappen, en scoorde het laagste resultaat sedert 2006. Aan Vlaamse zijde bevestigde de N-VA opnieuw haar score van 13 juni 2010, met nog een lichte vooruitgang erbovenop. Dé winnaar van de peiling is echter het Front National, maar daar hadden de «serieuze» media het blijkbaar liever niet over.

In deze peiling valt er aan Vlaamse zijde eigenlijk niet zo heel veel beweging te noteren. Vergeleken met de laatste federale verkiezingen gaat alleen de N-VA er significant op vooruit, terwijl de andere partijen binnen de foutenmarge lichtjes op of neer gaan. Vergeleken met de vorige peiling van La Libre Belgique is er zelfs nergens sprake van enige significante beweging. Als Eric van Rompuy stelt dat de nationale politiek zich een coma bevindt, dan lijkt dit op basis van deze peiling een stelling die ook van de Wetstraat naar de Vlaamse kiezers overgeplant kan worden.

Bij die stelling hoort echter wel een kleine nuance. Een vergelijking met de peiling van De Standaard en de VRT van amper een week eerder toont immers aan dat niet alles even stabiel is. Zo scoort het Vlaams Belang bijna drie procent hoger bij La Libre Belgique dan bij De Standaard en de VRT, terwijl CD&V en Open Vld iets meer dan twee procent lager scoren. Voor het Vlaams Belang is dit trouwens de eerste peiling die een resultaat boven dat van 13 juni 2010 geeft. Omdat het over amper een halve procent gaat is de winst statistisch gezien helemaal niet significant, maar psychologisch gezien natuurlijk wel.

Een simulatie voor de zetelverdeling in het Vlaams Parlement leert dat de zogenaamde V-partijen nog steeds over geen meerderheid beschikken. Die V-partijen zijn samen wel groter dan een klassieke tripartite met CD&V, sp.a en Open Vld. Een federale regering-Leterme III die aan Vlaamse zijde alleen maar uit die drie partijen zou bestaan beschikt dus al van voor de start over weinig of geen legitimiteit in Vlaanderen.

In verband met de existentiële problemen van LDD, die alleen in West-Vlaanderen nog uitzicht op een zetel heeft, is het interessant eens na te gaan wat het effect zou zijn als die partij zou aansluiten bij N-VA of Vlaams Belang. In de veronderstelling dat de kiezers van LDD de partij blindelings zouden volgen in een kartel met de N-VA, of zelfs een opslorping, kan LDD in deze simulatie bovenop die ene West-Vlaamse zetel nog een extra zetel in Antwerpen (Jurgen Verstrepen?) aanleveren. Het effect van zo'n aansluiting is dus al bij al beperkt. Een aansluiting bij het Vlaams Belang zou een groter effect hebben, en maar liefst drie extra zetels opleveren. Dit kan toeval zijn omwille van de grillen van zetelverdelingen, maar anderzijds moet toch ook gezegd worden dat voor een relatief kleine partij – en dat is het Vlaams Belang op dit moment – enkele procentpunten extra meteen een grote winst in zetels kunnen opleveren. Overigens zouden die drie extra zetels voor een politiek zeer onwaarschijnlijk kartel Vlaams Belang–LDD resulteren in een nipte V-meerderheid.

Niet alleen in Wallonië maar ook in Vlaanderen ontstond er naar aanleiding van deze peiling nogal wat opschudding omwille van het zware verlies van de PS. Eigenlijk is dit de eerste peiling sedert de verkiezingen van 13 juni 2010 die de PS op verlies zetten. Het verlies wordt bovendien nog dramatischer wanneer vergeleken wordt met de peilingen van ongeveer een half jaar geleden, toen de partij vlot boven de veertig procent uitkwam. Van die virtuele aanhang van een half jaar geleden is dus ongeveer een vijfde alweer naar andere partijen verdwenen. De vraag is dan natuurlijk: waar zijn die kiezers naartoe, en waarom?

Wat we met redelijk veel zekerheid kunnen stellen, is dat die PS-kiezers niet naar de cdH vertrokken zijn, want ook die partij deelt in de klappen. De strategie van Joëlle Milquet om het cdH-wagentje consequent aan dat van de PS te hangen lijkt voorlopig niet de juiste te zijn om bij de volgende verkiezingen een monsterscore te behalen. Het resultaat van de cdH in deze peiling is trouwens historisch slecht. En ter vergelijking: toen het Vlaams Belang enkele maanden geleden de psychologische drempel van de tien procent naderde, werd de partij al virtueel dood en opgedoekt verklaard.

Twee partijen die het relatief goed doen, zijn Ecolo en MR, omdat zij stilaan uit een «peilingdal» kruipen. Vergelijken we hun resultaten in deze peiling met die van de laatste verkiezingen, dan is er immers van winst helemaal nog geen sprake. Blijkbaar is Wallonië Baden-Württemberg niet, waar Die Grünen vermoedelijk dankzij Fukushima bij de laatste deelstaatverkiezingen vleugels kregen.

Daarmee blijft natuurlijk de vraag: als de PS op zwaar verlies staat, cdH op licht verlies, en Ecolo en MR geen noemenswaardige winst maken, waar zijn die PS-kiezers dan naartoe?

Inderdaad, waar er enorm veel te doen was over het verlies van de PS, is het toch merkwaardig dat een andere verschuiving, die zelfs die van de PS overtreft, veel minder weerklank kreeg in de media. Vergeleken met de verkiezingen van 13 juni 2010 gaat het Front National er immers een goede vijf procent op vooruit, en komt daarmee voor het eerst sinds lang weer boven de kiesdrempel uit. Daar hoort natuurlijk de kleine nuance bij dat het Front National bij de laatste verkiezingen niet in alle kieskringen lijsten indiende, en het percentage voor 13 juni 2010 dus een vertekend beeld geeft. Anderzijds moet toch ook opgemerkt worden dat de partij bij de vorige peiling van La Libre Belgique reeds net onder de kiesdrempel uitkwam, en er dus niet noodzakelijk sprake is van een opflakkering in één enkele peiling. En bij dat laatste hoort dan weer de nuancering dat de peiling van Vers l'Avenir géén winst voor het Front National aangaf.

Betekent dit dat het Front Nationaal aan een heropleving toe is? Daarvoor zijn waarschijnlijk eerst nog enkele peilingen nodig die de trend kunnen bevestigen, en ook op organisatorisch vlak is er voor de partij nog veel werk aan de winkel. Spreken van een Marine Le Pen-effect is waarschijnlijk iets te gemakkelijk, al valt het natuurlijk niet helemaal uit te sluiten. Maar het is toch wel merkwaardig hoeveel aandacht er aan het verlies van de PS geschonken werd, terwijl de winst van het Front National amper een zin waard was. Daar komt nog bij dat men zich dagenlang het hoofd brak over de oorzaak van het verlies van de PS – niet bepaald een gemakkelijke opgave als men tegelijkertijd de extreem-rechtse olifant in de kamer wil negeren.

Het is dus lang niet zeker dat het verlies van de PS te wijten is aan haar positie in de federale regeringsonderhandelingen, of dat het iets met Fukushima te maken zou hebben. En zolang men peilingen organiseert die alleen maar vragen naar de partijvoorkeur, maar bij een gewijzigd stemgedrag niet doorvragen naar de reden ervan, blijft het gissen wat er werkelijk omgaat in het hoofd van de kiezers. Zo zou het theoretisch bijvoorbeeld ook kunnen dat de PS wel degelijk kiezers verliest omwille van haar communautair standpunt, maar dat de helft van het verlies naar het radicalere MR gaat, en de andere helft naar het minder radicale Ecolo. Geen kwaliteitsjournalist echter die op dat idee zelf kon komen, laat staan bereid was het ook aan zijn lezers mee te geven.

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 en Wallonië sedert 2006 (PDF).

Labels: , , , , ,

Read more...

30 maart 2011

Gezever, niets dan gezever

Is de postume literaire karaktermoord vanwege David Van Reybrouck op Patrice Lumumba een vingerwijzing naar de Vlaamse beweging? De Vlaamse beweging is geen snelstromende vloed. Veeleer kruipt ze traag en meanderend door het politieke landschap, gezapig, haast dicht slibbend en gestremd door het zwerfvuil dat er van her en der wordt in gekeild. Van een stroomversnelling is nooit sprake: het woord “revolutie” blijft een taboe. Men zal hier nog niet zo vlug een groenteverkoper zichzelf in de fik zien steken voor de Vlaamse zaak. De twee grote randvoorwaarden voor een volksopstand zijn bij ons overigens afwezig: er is geen voelbare repressie, de censuur- en manipulatiemechanismen zijn subtieler; en ten tweede is er nog een brede, relatief welvarende middenklasse: de Vlamingen lijden geen honger. Nog niet. Er rest dus slechts een diffuus onbehagen, ook wel zuurtegraad genoemd: het besef dat we opgescheept zitten met een slecht systeem, maar dat we veel te verliezen hebben als we dat systeem drastisch zouden kraken. Vandaar het fameuze anti-establishment-gevoel: overal tegen maar nergens voor. Als mensen vandaag voor de N-VA kiezen, is het vooral tegen iets, niet vóór een alternatief. En dus blijft men zich koesteren in zelfbeklag. De zelfverklaarde anti-revolutionair Bart De Wever belichaamt perfect die koudwatervrees. Het Vlaams Belang positioneert zich wél als radicaal alternatief, maar beseft al evenzeer dat het woord “revolutie” de Lamme Goedzak niet op het lijf geschreven is. Men spreekt dus van “propere opdeling”: als België barst, dan moet het zonder scherven gebeuren, haast als een stille, boekhoudkundige operatie. Er is ook al veel inkt gevloeid over de conservatieve opstelling van de Vlaamse cultuursector: een paar witte raven niet te na gesproken, wil onze intellectuele en artistieke elite nog veel minder weten van republikeinse motto’s en burgerrevoltes. Zij kiezen resoluut voor de achteruitversnelling, in de richting van een België dat zelfs nooit heeft bestaan: een multicultureel pretpark, met een Brussels Babylon als trefplaats van het artistiek en intellectueel kosmopolitisme. Het fameuze surrealisme zet de toon: alles is dubbelzinnig, grappig, gecompliceerd. Het recht-voor-de-raap-flamingantisme past daar totaal niet in: het is dus xenofoob en provincialistisch. De uit Amsterdam aangespoelde Nederbelg Benno Barnard is een van de vaandeldragers van deze mythologie. Van hem noteerden we de onvergetelijke uitspraak: “Moest Bart De Wever geen Vlaams-nationalist zijn, dan stemde ik voor hem”. Een dichterlijke doordenker van het type “Moest mijn kat een kip zijn, dan legde ze eieren”. Het koningshuis is en blijft voor Tom Lanoye, Dimitri Verhulst, Wim Delvoye, Luc Tuymans en consoorten de noodzakelijke spil van dit Belgisch circus. Alle aspecten van de monarchie worden met de mantel der liefde bedekt: de politieke machinaties in de coulissen, de connecties met het financieel-economische establishment, de uitgesproken francofone huiscultuur in Laken. Alleen het koloniale verleden, Leopold II en de afgehakte handen, daar zaten ze wel wat mee, die culturo’s. Hoe omgaan met de revolutionair, republikein en separatist Patrice Lumumba, die in zijn historische onafhankelijkheidsspeech van 30 juni 1960 koning Boudewijn-I ervan langs gaf? Die toespraak was niet voorzien in het protocol, en klonk des te harder, omdat ze vlak na de wollige, haast onnozele speech van Boudewijn zelf kwam. Kort daarna werd Lumuba gelikwideerd en zijn resten opgelost in salpeterzuur. Wat als de Vlaamse beweging zo iemand als republikeins icoon zou adopteren, zoals Frans Crols al heeft voorgesteld, waardoor dus ook heel het stigma van “racisme” zou vervallen? Het antwoord kwam in 2010, met de opmerkelijke docu-roman “Congo. Een geschiedenis.” van cultuurhistoricus David Van Reybrouck. Het boek werd bedolven onder de prijzen en de hoera-kreten. Vooral CD&V- en VLD-politici konden hun enthousiasme niet op (op zich al een veeg teken). Groen-politicus Jos Geysels, Minister van Staat, een van de steunpilaren van het Belgische regime én bedenker van het cordon, pleitte zelfs voor een buitengewone vertaalsubsidie om het boek als een “visitekaartje van een open en dynamische maatschappij” in het buitenland te promoten. Nu pas beginnen enkele nuchtere critici, zoals Ludo de Witte en Joris Note, echter te beseffen waar het Van Reybrouck om te doen was: een rehabilitatie van de Coburgs (en dus onrechtstreeks ook van de dictator Mobutu en zijn opvolgers Kabila I en II), én een compromittering van de figuur van Lumumba, die wordt geportretteerd als een verwarde fantast, zelfs een gevaarlijke psychopaat. De fameuze onafhankelijkheidstoespraak was in die optiek eerder een redeloze uithaal van een halvegare (Van Reybrouck gewaagt van “zielkundige zever”), goed dus dat die op tijd van het toneel verdween. De Belgicistisch-patriottistische en koningsgezinde oriëntatie van Van Reybrouck staat buiten kijf. Hij was o.m. de initiatiefnemer van de essaybundel “Waar België voor staat” (2007), een pleidooi voor het behoud van de Belgische constructie. Na herlezen van zijn Congoroman, vooral daar waar de rebel Lumumba het moet ontgelden, vermoed ik ook een verborgen agenda, gericht op een compromittering van de Vlaamse beweging en haar “zielkundige zever”, met name het onafhankelijkheidsdiscours. De betrokkenheid van de Belgische regering, het koningshuis, en de CIA, in de moord op Lumumba werd door Ludo de Witte al uit de doeken gedaan in zijn boek van 1999. Blijkbaar moest er nu een karaktermoord gepleegd worden op de onbeleefde neger, om Boudewijn postuum in ere te herstellen, en om het politieke radicalisme in het algemeen (en het Vlaamse separatisme in het bijzonder) tot “gezever” te herleiden. Het past perfect in de neo-Belgicistische restauratie die, naar goede traditie, de geschiedenis herschrijft. Het zou goed zijn, mochten er ook vanuit Vlaams-republikeinse middens kritische stemmen opgaan tegen de nieuwe pensée unique die Van Reybrouck ons voorschotelt. Een kunstenaar als Enca Caen legt de link wél tussen de Vlaamse onafhankelijkheidsstrijd en de Congolese. Patrice Lumumba kan voor het Vlaams-nationalisme van de 21ste eeuw wel degelijk uitgroeien tot een icoon. En ook wat hem overkomen is, strekt ons allen tot lering. Johan Sanctorum
Read more...

Bolland contra Mercier, ook vandaag


Een eeuw geleden, in december 1911 en januari 1912, hield de Leidse hoogleraar, wijsgeer en filoloog, Gerard Bolland (1) een Ronde van Vlaanderen voor “Het Nederlands als taal voor hogere aangelegenheden des geestes” (2). Zo luidde de titel van de lezing die hij hield in Antwerpen, Brussel, Gent, Brugge en Mechelen. Dit geschiedde op uitnodiging van de Vlaamse Vooruitstrevende Studentenkring “Geen Taal, Geen Vrijheid”. In een vurig betoog bestreed hij “de beledigende en leugenachtige praatjes over de minderwaardigheid van het Nederlands als voertaal der wetenschap” – denken we aan de onzin die in die zin werd uitgekraamd door kardinaal Mercier (3) – en de duldzaamheid der Vlamingen die te weinig voor hun taal opkwamen. Hij zette uiteen, in de traditie van zestiende- en zeventiende-eeuwse taalkundigen, waarom het Nederlands juist bij uitstek, meer dan het Frans en Engels geschikt is voor wetenschap en wijsbegeerte. Amusant zijn zijn uiteenzettingen over de betere geschiktheid van het Frans voor de omgang met maîtresses en andere onzedelijkheden, maar de ongeschiktheid van die taal voor de waarheid. Dat alles werd overigens uitgesproken in het Stadhuis te Brussel; het is zeer de vraag of dit vandaag nog zou kunnen. Voor ons vandaag van belang is vooral zijn betoog over de de noodzaak om de volkstaal niet enkel voor schone letteren te eren, maar vooral ook voor de wetenschap.

Een eeuw geleden heeft ons volk zijn weerbaarheid verzameld en voor het Nederlands de plaats veroverd die noodzakelijk was voor zijn emancipatie – te beginnen met de Vlaamse Leergangen tot de volledige vernederlandsing van onderwijs en wetenschap.

Maar l’histoire se répète. De Merciers van vandaag, een deel van de rectoren van onze universiteiten op kop, vinden het Nederlands opnieuw ongeschikt voor de wetenschap – omdat het auditorium geen Nederlands zou lezen – en het onderwijs – omdat we niet genoeg buitenlandse studenten zouden aantrekken. Ook uit “Leiden” komen vandaag meer diatriben tegen dan voor het Nederlands in het hoger onderwijs. Nochtans is de bestaande taalregeling meer dan soepel genoeg: een Universiteit mag nu al zoveel ze wil in andere talen onderwijzen; enkel is vereist dat bij een basisopleiding deze ook in het Nederlands blijft bestaan.. Is dat nu echt teveel gevraagd ? De eerste verantwoordelijkheid van onze universiteiten is zorgen dat het Nederlands op alle gebieden zijn functie als wetenschapstaal behoudt en dat de jonge mensen die hier wonen in de taal van het land kunnen studeren. Andere doelstellingen, hoe lovenswaardig ook, mogen maar op de tweede plaats komen. De verdringing van het Nederlands in de wetenschap is enkel een verarming, niet alleen voor ons volk, maar ook voor de wetenschap zelf. Denken vereist taal en een andere denktaal houdt vaak ook andere klemtonen en inzichten in. Een extra inspanning om in het Nederlands beoefende wetenschap vervolgens ook te vertalen in het Engels levert dan ook meer op dan wetenschappers die niet meer in hun eigen taal denken en schrijven. Ook vandaag geldt “Geen Taal, geen Vrijheid”.

(deze tekst verscheen in Doorbraak april 2011, p. 15)

(1) Zie meer op http://www.inghist.nl/Onderzoek/Projecten/BWN/lemmata/bwn2/bolland
(2) Facsimile op http://storme.be/Bolland.Hoogerleven.pdf.
(3) "Les Flamands qui voudraient flandriciser une université, n’ ont pas assez réfléchi au rôle supérieur auquel
doit prétendre une université. Si leurs revendications étaient accueillies, la race flamande serait au coup réduite
à des conditions d’infériorité dans la concurrence universelle", in de instructions collectives van 1906. Tekst in. K. VAN ISACKER, Herderlijke brieven over politiek, nederlandsche Boekhandel Antwerpen 1969, p. 81-82; zie ook KOSSMANN, De Lage Landen 1780-1940, http://www.dbnl.org/tekst/koss002lage01_01/koss002lage01_01_0032.php; R. BOUDENS, Kardinaal Mercier en de Vlaamse Beweging, (Davidsfonds Leuven 1975) p. 53
Read more...

29 maart 2011

Pinoy dans son rue (vpmc)

.
Het is mooi dat de kijkers van ARTE nu een goed beeld hebben van het taalniveau van de mensen van de Frietrevolutie, en van het artistieke wereldje in het algemeen.



"Si on va se diviser, qu’est-ce qu’on va en faire en Flandre? Je ne sais pas hein! je suis pas intéressée à faire des choses seulement en Flandre, dans mon, dans mon rue. Je veux dire: je pars de là, pour heu, les couleurs, heu et tout ça."

Ter stichting van dit kleurige, licht geklede en ook geestelijk niet te zwaar beladen kind: het is weliswaar "le rut", maar "la rue".
.

Labels: , , ,

Read more...

22 maart 2011

Bart De Wever's wegbereiders

Marc Platel wijst in zijn blog op deredactie.be terecht op het uitzonderlijke van gedoodverfd separatist Bart De Wever's bezoek aan Downing Street 10. De Vlaamse media hebben juist daarom dat bezoek zoveel mogelijk doodgezwegen. Het komt immers neer op een soort erkenning voor de Vlaamse beweging als legitiem vertegenwoordiger van de Vlaamse natie, zoiets alsof onze premier Yves Leterme de leider van de Catalaanse separatisten zou ontvangen. Dit is dus een klinkend succes voor de bijna-slimste mens van Vlaanderen. Maar dat succes is niet uit de lucht komen vallen. Bart De Wever is hiervoor dank verschuldigd aan twee niet-NVA'ers.



Derk-Jan Eppink heeft zowel vóór als na zijn intrede in de politiek het failliet van België aangetoond en gedocumenteerd. Sedert hij voor de LDD ("Libertair, Direct en Democratisch") in het Europees Parlement fractie vormt met de Britse Conservatieven van premier David Cameron, heeft hij ook hen voor de Belgische situatie gevoelig gemaakt.

Op grotere schaal nog is De Wevers weg naar Downing Street 10 door Paul Beliën geëffend, topmedewerker van de Nederlandse Partij Voor de Vrijheid van Geert Wilders en echtgenoot van VB-parlementslid Alexandra Colen. Beliëns boek A Throne in Belgium, een vulgarisering van zijn doctoraatsverhandeling in Buckingham University, heeft in brede Britse en Amerikaanse kring sympathie gewekt voor het Vlaamse verzet tegen België. Met of zonder bronvermelding hebben leidinggevende bladen als de Wall Street Journal, The Daily Telegraph, The Economist en The Spectator er hun skeptische Belgiëcommentaren op gebaseerd. Die hebben het klimaat geschapen waarin Cameron's uitnodiging aan de koning van Vlaanderen mogelijk werd.

Labels: , , ,

Read more...

20 maart 2011

Peiling De Standaard/VRT: Verlies voor sp.a (Hoegin)

Vrijdagavond publiceerden De Standaard en de VRT de resultaten van een nieuwe peiling naar de politieke voorkeuren van de Vlamingen. De enige beweging van betekenis sedert de vorige peiling van De Standaard en de VRT – ondertussen alweer meer dan vijf maanden geleden – is de achteruitgang van de sp.a. Ander interessant feit: de slechte uitslag van de CD&V in de peiling van Vers l'Avenir van een maand geleden wordt niet bevestigd, en daarmee hebben N-VA en CD&V opnieuw virtueel een meerderheid in het Vlaams Parlement.

De grootste vraag op voorhand was, om begrijpelijke redenen, hoe de N-VA het er vanaf zou brengen in deze peiling. Dat die partij na zoveel maanden regeringsonderhandelingen nog steeds het been stijf houdt, wekt niet alleen bij de politici van de andere partijen of binnen een bepaald deel de culturele sector veel irritatie op, maar ook binnen de media. Het spreekt voor zich dat men zich dan afvraagt of die irritatie ook al doorgedrongen is tot de bevolking.

Het antwoord op die vraag blijkt voorlopig nog neen te zijn. De N-VA blijft boven de dertig procent scoren, ongeveer evenveel als de partij voor de Senaat haalde bij de laatste verkiezingen. Tegenover de laatste peiling van De Standaard en de VRT is er een lichte achteruitgang, op het randje van het significante af. We houden het daarom op een stabilisatie van de N-VA rond de 32%, een comfortabel hoog niveau dat de partij in Vlaanderen afgetekend op de eerste plaats zet. Voor de N-VA is de ambitie bij de volgende verkiezingen – wanneer die ook zouden komen – de score van verleden keer te bevestigen, en met afstand de grootste partij van Vlaanderen te blijven. Het is wel duidelijk dat deze week een bijzonder goede week voor Bart de Wever was: een bezoekje bij de Britse eerste minister David Cameron, een goede peiling, en een herverkiezing als partijvoorzitter met een monsterscore om u tegen te zeggen. Het moet niet altijd een hebdomas horribilis zijn, zoals verleden week.

Na de N-VA volgen vier Vlaamse partijen die het laatste jaar weinig reden tot vieren hebben gehad. De CD&V kan zich met deze peiling optrekken aan het feit dat ze het barslechte resultaat van de peiling van Vers l'Avenir (amper 12,9%) een beetje kan doen vergeten. Dat neemt niet weg dat een resultaat van minder dan twintig procent bezwaarlijk schitterend genoemd kan worden. De partij weet overigens geen nieuwe kiezers aan te trekken door zich in de federale regering te profileren als de partij die «haar verantwoordelijkheid opneemt», iets waar niet alleen Inge Vervotte zich over irriteert. De CD&V zit zelfs met het probleem dat een heel pak van haar kiezers zich best zou kunnen voorstellen voor de N-VA van Bart de Wever te stemmen, en dat betekent dat de bodem dus nog niet noodzakelijk bereikt is.

Na de CD&V volgen sp.a en Open Vld. In deze peiling komt de Open Vld net voor de sp.a, maar het verschil tussen de twee partijen is minimaal. Voor de Open Vld is er sprake van een lichte stijging na de desastreuze peiling van Vers l'Avenir, terwijl het voor de sp.a net omgekeerd is. Het is echter duidelijk dat geen van de twee partijen het op dit ogenblik schitterend doet. Ook voor het Vlaams Belang bevat deze peiling weinig goed nieuws, ook al haalt de partij opnieuw een score boven de tien procent.

Bij Groen! reageerde men eerder euforisch op de resultaten van deze peiling. Nochtans gaat de partij er niet meer dan één procent op vooruit vergeleken met de vorige peiling, en is ook het verschil met het resultaat van de laatste verkiezingen nog niet significant te noemen. Maar voor een partij die zo dicht bij de kiesdrempel zit, is het psychologisch belangrijk dat er opnieuw een goed resultaat wordt neergezet. Het lopende gemiddelde stijgt trouwens ook verder boven de acht procent uit, en in de simulatie voor de zetelverdeling voor het Vlaams Parlement haalt de partij minstens één zetel in elke provinciale kieskring.

Tot slot is er nog de LDD, dat alweer ver onder de kiesdrempel scoort. Zoals het er nu naar uitziet, maakt de partij enkel in West-Vlaanderen kans nog een zetel binnen te halen voor het Vlaams Parlement. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de partij overweegt niet overal lijsten in te dienen voor de gemeenteraadsverkiezingen.

Kijken we tot slot nog even naar het resultaat van een simulatie voor de zetelverdeling in het Vlaams Parlement. Zoals reeds gezegd: N-VA en CD&V halen volgens deze peiling opnieuw virtueel een meerderheid in het Vlaams Parlement, maar een coalitie N-VA–Open Vld of N-VA–sp.a komt nog enkele zetels te kort voor een meerderheid. Door de slechte resultaten van zowel Vlaams Belang als LDD is ook een zogenaamde V-meerderheid voorlopig nog een verre droom.

Zoals steeds is een peiling maar een peiling, maar door de schaarsheid hebben ze in Vlaanderen en België vaak wel een relatief grote impact op het politieke gebeuren. De resultaten van deze peiling zullen de N-VA er waarschijnlijk niet toe aanzetten bepaald veel toegeeflijker te worden in de communautaire onderhandelingen. Voor de CD&V houdt ze dan weer een waarschuwing in dat het risico bestaat dat haar kiezers vroeg of laat overlopen naar de N-VA, en dat de partij dus op haar tellen moet letten. Het wordt daarom uitkijken naar de resultaten van de peiling van La Libre Belgique, die waarschijnlijk volgend week-end gepubliceerd zullen worden, om te zien welke resultaten bevestigd worden, en welke niet.

Bijlage: Overzicht van alle peilingen in Vlaanderen sedert 2004 (PDF).

Labels: , , , , ,

Read more...

17 maart 2011

Verraad

“Verraad”, de term klonk lang geleden regelmatig tijdens donderpreken op de IJzerbedevaart. Hij gold vooral de systeempartijen die de Vlaamse belangen slecht behartigden: “CVP’ers, farizeeërs!” Ook de Egmont-onderhandelaars werden in brede kring van “verraad” beschuldigd.



Maar dat is alweer 32 jaar geleden. Vandaag klinkt dat woord veel te serieus, ook flaminganten zijn niet immuun voor de tijdsgeest. Het wordt vooral ironisch gebruikt, als in Bart De Wevers devies: “Van verraad tot verraad gaan we naar een Vlaamse staat.” Mogelijks is er nog ergens een oudstrijder die in een lezersbrief zijn machteloze woede uit over het “verraad” van de gesubsidieerde cultuursector. Het is te hopen voor die salonjonkers, want anders is hun geweeklaag dat zij warempel “verraders” en ”slechte Vlamingen” genoemd worden, een zoveelste leugen. Geen enkele Vlaamse woordvoerder van enig niveau noemt hen immers zo.

Het is een van de merkwaardigste cultuurverschijnselen van deze tijd dat regimeknechten die alle voordelen van hun gedienstigheid genieten, zich tegelijk als rebels willen voordoen. Die waardering voor de rebellenstatus heeft iets met mei ’68 te maken. Een echte rebel komt in opstand tegen de machthebbers, en dat gold globaal wel voor de oproerlingen van toen, maar de neprebellen van vandaag schreeuwen vooral tegen de underdog, in België dus tegen Vlaanderen. Een originele neprebel zou daarbij tenminste zijn eigen vlag ontwerpen, maar deze neprebellen weten niets beters dan met de vlag van de tegenstander te zwaaien. Vandaar de nieuwe Belgiëliefde bij kunstenaars die tot voor kort even weinig benul hadden van een Belgische identiteit als van een Vlaamse (beide liggen immers even ver van hun navel). In plaats van een nieuwe lijn uit te zetten, kunnen ze niets beters bedenken dan met de tegenpartij te collaboreren.

Er had binnen Vlaanderen zoiets als een “loyale oppositie” tegen de ingebeelde flamingantische overmacht kunnen bestaan, maar de Vlaanderenhaters verkiezen de weg van de overloop naar de vijand. Wat zouden zij graag door aan aftandse flamingant “verrader” genoemd worden, hoe trots zouden ze die badge dragen.

Maar niet iedereen heeft de eer om verrader te kúnnen zijn. Olivier Maingain of Joelle Milquet zijn geen verraders aan de Vlaamse zaak, zij hebben daaraan immers nooit trouw gezworen. Ook de culturele profiteurs die op de Vlaamse hand spuwen die hen voedt, hebben nooit een valse indruk van toewijding aan de Vlaamse zaak gewekt. Een echte verrader was bijvoorbeeld Bert Anciaux, ooit voorzitter van een Vlaams-nationale partij, die in diverse bestuursfuncties geen moeite spaarde om de Vlaamse zaak schade toe te brengen. Nog zo iemand was Patrick Dewael, die zijn functie als hoofd van de Vlaamse regering (te danken aan Jean-Luc Dehaene, die aan ruwaard Luc Vandenbrande verbood om zijn succesvol Vlaams bestuur voort te zetten) alleen gebruikt heeft om Vlaanderen alle zelfrespect te ontzeggen. Eeuwige schande is hun deel.

In de oorlog zijn verraders het mikpunt bij uitstek van haat en wraak. Vijandige strijders doen slechts hun plicht en worden met een zeker respect bejegend, maar voor verraders uit eigen rang is er geen genade. Mocht de Vlaamse beweging zo fanatiek en zo gevaarlijk zijn als de zelfbenoemde “slechte Vlamingen” beweren, dan zouden zijzelf allang vermoord zijn. Maar zij geloven hun eigen grootspraak duidelijk niet.

Koketteren met het verradersstatuut is erg eigentijds maar niet helemaal zonder voorgaande. Denk bijvoorbeeld aan Ramlah, de dochter van Abu Sufyân, de hoofdman van Mekka die zijn volk en tradities tegen de agressieve sekte van een zekere Mohammed verdedigde. Gebruik makend van de vrijheid die Arabische vrouwen toen nog genoten, trouwde zij tegen zijn zin met een volgeling van Mohammed. Toen haar man zich tot het christendom bekeerde, scheidde zij van hem en trad ze toe tot Mohammeds harem. Van al de vrouwen van de profeet kreeg Ramlah de hoogste bruidsgift, want een grotere trofee was nauwelijks denkbaar: de dochter van je hoofdvijand die gewillig naar je eigen kamp overloopt.

Mohammed zelf was een overloper en zelfverklaard verrader. Toen hij in Mekka weinig succes ondervond, stuurde hij een delegatie naar Ethiopië in de hoop om de Negus van Ethiopië warm te maken voor een invasie in Arabië om daar Mohammeds eigen vijanden uit de weg ruimen (tot die delegatie behoorden ook Ramlah en haar man, die er onder de indruk van het christendom kwam). De Mekkanen herinnerden zich een eerdere Ethiopische invasie en beschouwden Mohammed daarom als een collaborateur met hun erfvijand. Zoals D.S. Margoliouth een eeuw geleden reeds aantoonde, ligt daarin de oorsprong van de term moslim. Propagandisten verbinden die term, met als gebruikelijke betekenis “die zich overgeeft”, met het woord salâm, “vrede”; en dat klopt, maar op een andere manier dan zij voorhouden. Een moslim is iemand die zich overgeeft aan, of zogezegd “vrede sluit” met de vijand, terwijl de strijd nog bezig is. Hij laat zijn medestrijders in de steek en loopt naar de vijand over.

Mohammed aanvaardde deze weinig lovende omschrijving om er een geuzennaam van te maken: hij was de “verrader” van het heidense kamp, die zich “overgaf” aan God en het met Hem op een akkoordje gooide om samen de heidenen te bestrijden. Zo stellen ook de Vlamingen die zich tegen Vlaanderen keren, zichzelf graag voor als overlopers naar een Hogere Zaak die in Haar dienst het Vlaamse kwaad bestrijden.

Labels: , , , ,

Read more...

14 maart 2011

Weldra ook dhimmi-kassa's bij HEMA? (Hoegin)

In Genk werd deze week de wereld nog maar eens op z'n kop gezet. Een werkneemster die ontslagen was bij HEMA omdat zij weigerde haar hoofddoek af te zetten, dicteerde niet alleen dat zij terug aangenomen moest worden, maar ook de modaliteiten van haar contract en haar werkomstandigheden. Bij HEMA houden ze zich daarom best klaar om straks speciale kassa's in te richten waar alleen nog moslimvrouwen met halalproducten zullen mogen aanschuiven. Of beter nog: dhimmi-kassa's, voor wie zich nog niet in de nieuwe maatschappij geïntegreerd heeft. Of gaat deze door en door racistische werkgever haar moslimkassiersters werkelijk verplichten christenhonden te bedienen die een reepje spek willen kopen?

Joyce van op den Bosch heet het wicht dat erin slaagde uitgerekend op de Internationale Vrouwendag alle media in rep en roer te zetten. Stel je immers voor: de winkelketen HEMA was zo dom geweest te denken dat de klant nog steeds koning was in haar winkels, niet beseffend dat het eigenlijk deze tot de islam bekeerde Vlaamse was die zich de rol van keizerin toemat. Met in haar zog natuurlijk alle usual suspects, gaande van de nog steeds actief gehypete Groen!-politica Eva Brems over de minister van Arbeid en Gelijke Kansen Joëlle Milquet tot het onvermijdelijke CGKR, dat voor één keer wel eens snel op de bal kon spelen. Het werd een ongelijke strijd, waarbij het op voorhand al vaststond dat HEMA in de media aan het kortste eind zou trekken. Enige kritische vragen over waarom Joyce van op den Bosch zo nodig en zo nadrukkelijk met een hoofddoek aan de kassa moest zitten werden natuurlijk nergens gesteld. Of wat dacht u?

Bij al dat mediageweld viel het op dat de ivoren torens waarin het islamofiele gedeelte van Vlaanderen nog steeds huist volledig intact zijn. En door de media ook stevig verdedigd worden. De hoofddoek voorgesteld als het toppunt van vrije meningsuiting en vooral ook vrijgevochtenheid van de moslima, het is zo grotesk dat je je soms afvraagt of het misschien niet net de verdedigers van de multicultuur zijn die zich nog nooit buiten de schaduw van de eigen kerktoren hebben gewaagd. De argumentatie waarmee men de hoofddoek van Joyce van op den Bosch wil verdedigen én tegelijkertijd HEMA veroordelen wegens discriminatie op basis van godsdienst, is echter overduidelijk met zichzelf in tegenspraak.

Want inderdaad, als de keuze van Joyce van op den Bosch om een hoofddoek te dragen werkelijk een vrije keuze is, en dus niet opgelegd door haar godsdienst, dan kan er van religieuze discriminatie toch geen sprake zijn, om de eenvoudige reden dat het dan met godsdienst dus niets te maken heeft. Of het zou moeten zijn dat HEMA alleen moslimvrouwen verbiedt een hoofddoek te dragen wanneer ze aan de kassa zitten, terwijl christenen dat dan wel zouden mogen. Als dat echter niet het geval is, en er toch sprake zou zijn van religieuze discriminatie, dan impliceert dit dat Joyce van op den Bosch binnen haar godsdienst blijkbaar geen baas is over haar eigen hoofd, en dat hoofddoeken helemaal niet symbool kunnen staan voor de vrije keuze of de vrije meningsuiting van de moslima. En dan kan het alleen maar verbazen dat uitgerekend het vroeger zo papenvretende deel van het politieke spectrum vandaag de hoofddoek zo fervent verdedigt.

Ik zou trouwens van de verdedigsters van de hoofddoek eens willen vernemen waar precies in de Koran geschreven staat dat vrouwen een hoofddoek moéten aandoen. Want van twee dingen één: ofwel staat het erin, ofwel niet. Als het erin staat, dan weten we meteen welke vrouwen wel goede moslims zijn, en welke niet, en waar we aan toe zijn met de islam. En als het er niet in staat, dan kunnen we de discussie meteen helemaal sluiten. Dan is het immers inderdaad de vrije keuze van Joyce van op den Bosch, en niet iets dat met godsdienst te maken heeft, om een hoofddoek te dagen, en is het ook haar vrije keuze om liever thuis te blijven en er een uitkering op te strijken dan de hoofddoek af te leggen en te gaan werken. De vrijheid van een werkneemster om voor zichzelf regeltjes te verzinnen – want dat is het dan – kan toch moeilijk boven het recht van een werkgever staan om te bepalen hoe de werkomgeving ingericht wordt, en hoe de klanten ontvangen worden? Of mag ik morgen misschien ook op de verdediging van Joëlle Milquet, Eva Brems en het CGKR rekenen als ik vind dat ik als katholiek op mijn werk moét verschijnen met een opzichtelijke groene krullenpruik? Het staat wel niet in het Nieuwe Testament of de catechismus, maar kijk, net zoals Joyce van op de Bosch vindt dat ze een hoofddoek moet dragen om een goede moslim te zijn, kan ik dan net zo goed vinden dat ik zo'n groene krullenpruik moet dragen om een goede katholiek te zijn.

Of beter nog: misschien kan ik dan wel vinden dat niet ik, maar mijn vrouw, zo'n groene krullenpruik moet dragen. Om haar te beschermen tegen de blikken van andere mannen, ik zeg maar wat.

Want laten we het maar zeggen zoals het is: die hoofddoek dient om het terrein van de islam af te bakenen, en vooral om vrouwen, zussen en dochters onder de knoet te houden. Anders liepen de moslimmannen immers ook met een hoofddoekje rond. Of zou de bekeerlinge Joyce van op den Bosch er zo geen behoefte aan hebben om met haar hoofddoek aan de kassa te gaan zitten pronken. Dat laatste voorlopig nog om iedereen te bedienen, maar het is maar de vraag wanneer de eis zal opduiken geen mannen meer te hoeven bedienen. Of liever geen haramproducten meer te moeten aanraken. Of nog met christenhonden in de contact te moeten komen tout court. Want als Joyce van op den Bosch volgens haar godsdienst volledig vrijwillig overal een hoofddoek moet aandoen, laat haar godsdienst haar dan ook toe contact te hebben – ook al is het maar zeer vluchtig, en amper de naam contact waardig – met mannen die geen directe familie zijn? Je weet immers maar nooit of er eentje tussenzit die hoofddoekjes net sexy vindt.

Ze kunnen daarom bij HEMA misschien best al eens beginnen nadenken hoe ze hun winkels binnenkort in België zullen herinrichten. Nu kan het nog vrijwillig; anders zal de minister van Arbeid en vooral Gelijke Kansen Joëlle Milquet het CGKR nieuwe instructies moeten geven om uit te vissen hoe één en ander best geregeld kan worden. Kwestie van duidelijk te maken wie er echt de baas is in de winkels van HEMA

Labels: , , , , ,

Read more...

10 maart 2011

Land van de zuiveren

Telkens een als rechts gedoodverfde medemens de islam bekritiseert, dan ontbinden linkse media al hun duivels om die islamkritiek de kop in te drukken. Dat kan de vorm aannemen van scheldpartijen maar vooral van ironie met slappe pointe, meewarige spot als van kenners met onwetenden, hol en vals klinkend omdat juist zijzelf zalig onwetend zijn over de islam. Maar aan zichzelf overgelaten, zonder een rechtse haatfiguur in de buurt, brengen linkse media als Humo en De Morgen eigenlijk heel wat islamkritiek. Of althans: rauwe gegevens waaruit de lezer alleen islamkritische besluiten uit kan trekken. Daar waar de meeloop-linkse media, genre De Standaard, nog altijd tegenover hun linkse rolmodellen aan het bewijzen zijn hoe hard ze het AVV-VVK afgeworpen hebben, volgen de echte linksen hun eigen agenda; en die komt nu eenmaal op menig punt met de islam in botsing. Een nieuw voorbeeld is Rudi Rotthier’s reportageboek over Pakistan, De lont aan de wereld (uitgeverij Atlas), inmiddels ook in meerdere vraaggesprekken nader toegelicht.




Wanneer de Israëli’s er in Gaza of de Westoever met vuile voeten doorgaan, dan zijn in onze media de kreten over “genocide” nooit ver weg. Men haalt er zelfs het bijbelboek Exodus bij, waar Jozua inderdaad genocide pleegt op de inheemse Kanaänieten om hun land te kunnen inpalmen. Maar het aanslepende conflict met de Palestijnen bewijst natuurlijk dat er dit keer géén genocide plaatsgevonden heeft. Er kan maar een probleem zijn met de Palestijnen omdat de Israëli’s hen niét uitgeroeid noch zelfs maar uitgedreven hebben. Dat alternatief is elders echter wel uitgeprobeerd, en met succes.

De splitsing van Brits Palestina in 1948, waaruit de staat Israël voortkwam, werd in 1947 voorafgegaan door de splitsing van Brits Indië in de seculiere republiek India en de moslimstaat Pakistan, “het land van de zuiveren”. In West-Pakistan werden de niet-moslims in grote meerderheid uitgemoord (naar schatting een miljoen) of weggezuiverd. In Oost-Pakistan zou dat proces over decennia uitgerokken worden, met nog een miljoen slachtoffers in 1948-70 en minstens een miljoen (maar mogelijk 2,4 miljoen) tijdens de Bangladesj-crisis in 1971. De islamitische republiek Pakistan is een genocidestaat. Als er één woord waarheid zit in alle stoere verklaringen over mensenrechten, dan moet Pakistan ontmanteld worden.

Terwijl Tom Naegels en Paul Goossens in De Standaard geloven dat wat Arabische leuzen over vrijheid en een machtsoverdracht van de ene generaal naar de andere bewijzen dat islam en democratie wel degelijk samengaan, heeft Rotthier in De Morgen gewaarschuwd dat de islamisten met de revolutie aan de haal kunnen gaan. Naar zijn ervaring in Pakistan gaan dezelfde mensen die hem op het hart drukken dat zij géén fanatici zijn, dat zij “goede mensen in een slecht land” zijn, wel betogen voor vrijlating van de moordenaar op een criticus van de wet op de godslastering. Zonder aarzeling en zonder proces gaan zij tot lynchpartijen en stenigingen over. “Zo goed zullen ze dan wel niet zijn”, oppert hij.

Ach, misschien zijn ze juist wél goed, en dragen ze naar godsvrucht en vermogen bij tot de vestiging van wat bij hun weten het hoogste weldaad is, namelijk een zuiver islamitische samenleving. Goede mensen zullen vanzelf het goede doen, en slechte mensen het slechte; maar dat goede mensen het slechte gaan doen, dáár zorgt de islam voor. (vrij naar Steven Weinberg)

Als linkse van de oude school zet Rotthier wel nog eens het socialistische vermoeden neer dat economische beterschap het allemaal wel zal oplossen. In dat geval zou het schatrijke Saoedi-Arabië, dat ook zijn onderklasse verwent, een model moeten zijn van pluralisme en verdraagzaamheid. En dan zou a contrario een opvallende versterking van het islamitisch obscurantisme met een even opvallende verarming moeten samengaan. Welnu, Pakistan maakt weliswaar weinig vooruitgang, maar het is er materieel ook niet op achteruitgegaan de laatste twintig jaar, en toch heeft Rotthier over die tijdsspanne de aanwezigheid en zichtbaarheid van vrouwen op straat drastisch zien verminderen. Religie is wel degelijk een apart domein dat niet tot materiële factoren te herleiden valt. Onder de zeer uiteenlopende sociaaleconomische omstandigheden van Arabië, Pakistan en de Europese migrantenwijken zien we de islam een gelijklopende uitwerking hebben.

HOOP, zo heette in 2006 de campagne van onze staatszender om in de vorm van noodhulp Vlaams geld naar de nucleair bewapende terreurdraaischijf Pakistan te versassen: “Help Ons Overleven in Pakistan.” Alsof de Pakistani’s niet zelf het meest tot de overleving kunnen bijdragen door wat minder mensen te vermoorden. Maar volgens Rotthier is er nu inderdaad hoop. Hij voorziet dat Pakistan gaat desintegreren. Dat kan beginnen met de Pathanen die bij hun volksgenoten in Afghanistan willen, de Baloetsji’s idem bij Iran, de Sindhi’s die onder de knoet van Islamabad uit willen. De ontbinding van Pakistan zou een weldaad voor de mensheid zijn.

Labels: ,

Read more...

9 maart 2011

Gbagbo, Ben Ali, Moebarak, Qadhafi en de Castro's

Wat hebben Laurent Gbagbo, Zine El Abidine Ben Ali, Hosni Moebarak, Moammar al-Qadhafi en de broers Fidel en Raúl Castro met mekaar gemeen? Alle zes zijn ze dictators, alle zes zijn ze aanhangers van het socialisme, en alle zes konden ze tot voor kort in het Westen op een milde behandeling rekenen.

Laurent Gbagbo vertegenwoordigt een nogal klassieke categorie van Afrikaanse dictators. Begonnen als opposant tegen president Félix Houphouët-Boigny, moest hij zelf enkele maanden in de gevangenis doorbrengen. Een garantie op enige democratische ingesteldheid blijkt zoiets echter niet te zijn, want eens zelf de macht verworven deed hij er alles aan om die te kunnen vasthouden. Verkiezingsfraude, uitstel van nieuwe presidentsverkiezingen tot in het oneindige, intimidatie van politieke tegenstanders, alles was goed. Eind verleden jaar liep het echter behoorlijk fout, nadat er uiteindelijk dan toch presidentsverkiezingen gehouden waren. Alleen de aanhangers van Laurent Gbagbo – en waarschijnlijk zelfs zij allemaal nog niet – zullen nog willen beweren dat hij die verkiezingen gewonnen heeft, maar het geloven doet niemand meer. Resultaat van dit alles: demonstraties, chaos, en een (nog meer) verscheurd land.

Wat echter opvalt, is dat Laurent Gbagbo in het buitenland steeds op een milde behandeling kon rekenen, ook al was het al lang duidelijk dat hij het in zijn eigen land niet altijd even nauw nam met de democratische spelregels. Men deed wel wat lastig omdat hij de presidentsverkiezingen telkens weer uitstelde, maar dat was het dan. Ja, zelfs nadat het duidelijk werd dat hij de verkiezingen van verleden jaar wel degelijk verloren had, kon hij nog steeds op stilzwijgende steun rekenen. In het bijzonder binnen de Franse PS hadden sommigen het er erg lastig mee om afscheid te nemen van Laurent Gbagbo als president. Ik vermoed dat mijn lezers dan ook geen tekening nodig zullen hebben om te begrijpen waarom de problemen in Ivoorkust in de pers niet echt op de spits gedreven werden of worden. En waarom dat wel eens helemaal anders had kunnen zijn, als Laurent Gbagbo in het Westen andere geallieerden had gekozen.

Over naar Tunesië, waar Zine El Abidine Ben Ali enkele weken geleden het veld moest ruimen na de zogenaamde Jasmijnrevolutie. Blijkt immers nu dat Ben Ali dan toch niet het soort verlicht dictator was, zoals hij jarenlang werd voorgesteld. Blijkt ook dat hij lang een factor van stabiliteit in Noord-Afrika vormde, maar ondertussen in zijn val minstens één andere dictator heeft meegesleurd. En er kunnen er nog volgen. En opnieuw ook die vraag: hoe komt het toch dat wij in de pers nooit te weten kwamen wat er écht in Tunesië gebeurde? Alles was er immers zo rustig en stabiel, en de zon scheen er toch zo nadrukkelijk in de vakantiehotels…

Het antwoord op de vraag kon al in de inleiding gelezen worden: ook Ben Ali en zijn partij waren lid van de Socialistische Internationale, de koepelorganisatie waartoe ook de Belgische sp.a en de Waalse PS behoren. Pas toen duidelijk werd dat de positie van Ben Ali als Tunesisch president onhoudbaar was, werden hij en zijn partij uit die Socialistische Internationale gezet. Rijkelijk laat, en toch is er niemand in de «serieuze» pers die de vraag stelt hoe het komt dat hij al die tijd lid mocht zijn van een clubje dat anders zo graag moraalridder speelt. Dat ook de Franse conservatieve politica Michèle Alliot-Marie zich serieus wist te verbranden aan Ben Ali en zich uiteindelijk gedwongen zag ontslag te nemen als minister, pleit de Socialistische Internationale niet vrij.

Ook de volgende dictator in het rijtje was jarenlang een voornaam lid van de Socialistische Internationale: Hosni Moebarak. Het moet echter gezegd: de socialisten waren lang de enigen niet om de beste maatjes met Moebarak te willen zijn, en dat heeft zo zijn redenen. Egypte is nu eenmaal een land dat men, uit geo-politieke overwegingen, liefst te vriend houdt. Het is één van de grootste en invloedrijkste landen in het Midden-Oosten, en beschikt bovendien over een troeven zoals het Suez-kanaal en de adembenemende toeristische attracties. En dan zijn er nog de Koptische christenen en de Moslimbroederschap, die ertoe bijdragen dat een militaire dictator die het op binnenlands vlak niet al te bont maakt, de Koptische christenen het leven niet te lastig maakt en tegelijkertijd de Moslimbroederschap onder controle, op heel wat krediet mag rekenen.

Daar stond en staat echter tegenover dat het leven van de Koptische christenen ook onder Hosni Moebarak niet bepaald een dans op rozen was, en dat hij de Moslimbroederschap mee groot hielp maken door elke andere oppositie in de kiem te smoren. Als er binnenkort verkiezingen gehouden zullen worden, is de kans groot dat de Moslimbroederschap een verpletterende overwinning zullen halen gewoon al door het feit dat zij de enige partij zullen zijn die beschikt over een organisatie die naam waardig. Het is dan ook nog iets te vroeg om Samuel Huntington voor een tweede maal dood te verklaren, zoals Paul Goossens dit week-end in De Standaard deed. Terloops: de meeste mensen schrijven zinnigere dingen over internationale politiek op hun dagelijkse boodschappenlijstje dan Paul Goossens over een heel jaar in zijn tweewekelijkse column. Het volstaat al de krant van vandaag te lezen – «Rellen tussen christenen en moslims in Caïro» (met dertien doden tot gevolg) – om te snappen dat deze «Europa-journalist» er absoluut niets van bakt, en je vraagt je dan ook af waarom die zelfverklaarde kwaliteitskrant die man blijft engageren.

Iemand die veel zinnigere dingen wist te vertellen, was John Major verleden week in een interview op BBC Radio 4. Hij liet optekenen dat als je eerste minister of minister van Buitenlandse Zaken bent, je af en toe al eens de hand moet schudden van mensen die je diep veracht, in het belang van het land. (Maar daar weegt dan weer tegen op dat men ook af en toe de hand mag schudden van personen die men enorm bewondert.) Maar er is nog een verschil tussen handjes schudden in functie, en handjes blijven schudden, ook als men niet in functie is. Of nog: Hosni Moebarak is het soort kennis dat je misschien wel uitnodigt voor je trouwfeest, maar liever niet ziet opduiken in je lokale biljartclub. Laat staan dat je hem zelf meeneemt naar je biljartclub. En het is op dat punt dat de Socialistische Internationale lelijk in de fout is gegaan, en chronisch in de fout blijft gaan.

Nu moet gezegd worden dat Michèle Alliot-Marie lang de enige niet was om te bewijzen dat de Socialistische Internationale, ondanks de absolute meerderheidspositie, lang geen monopolie had op relaties met een geurtje aan in Noord-Afrika. Jörg Haider bijvoorbeeld bestond het zoetje broodjes te gaan bakken met de socialistische moslim Moammar al-Qadhafi in Tripoli. Was Jörg Haider in 2008 niet omgekomen in een auto-ongeluk, zou hij vandaag in een bijzonder lastig parket gezeten hebben. Een stuk lastiger zelfs dan waar minister van Buitenlandse Zaken Steven Vanackere plots terecht in kwam omdat hij namens België vóór het lidmaatschap van Libië in de Mensenrechtenraad van de Verenigde Naties had gestemd. Berouw na de zonde? Zelfs dat niet, want de zonde moest eerst zwart op wit in alle kranten staan voor er enig berouw getoond werd, en Steven Vanackere wist als minister van Buitenlandse Zaken bijzonder goed wat voor vlees hij in de kuip had met Libië.

Laat er vooral geen misverstand over bestaan: ter linkerzijde werd er nogal wat afgegniffeld over dat lidmaatschap. Het lag er vingerdik op dat de ergernis die het in de Verenigde Staten opwekte eerder als een bonus gezien werd, en zeker niet als een malus. Het Libië van Moammar al-Qadhafi was al lang aan een remonte bezig, en niet alleen omwille van het vele geld dat er te verdienen valt met olie en gas. Zijn hartelijke relaties met Hugo Chávez bijvoorbeeld konden op ruime instemming rekenen. Over de aanwezigheid van ettelijke duizenden Chinezen in Libië doet men in de pers opvallend sereen. En het verhaaltje dat schuilgaat achter de huurlingen die zo lelijk huishielden valt ook al nergens te vernemen (behalve bij STRATFOR e.d. natuurlijk). Het gaat hier nochtans over meer dan alleen maar huurlingen uit omliggende landen of Zuidelijk Afrika, maar ook over… Cubanen. En geen Cubaanse vluchtelingen of dissidenten dus.

En daarmee zijn we aanbeland bij de laatste twee dictators in het socialistische rijtje. De manier waarop links Europa flirt met twee bloedige dictators als een Fidel en Raúl Castro, is eigenlijk te gek voor woorden. In het bijzonder de sp.a, met Steve Stevaert als voortrekker, lijkt er al enkele jaren een punt van te willen maken het Cubaanse regime te ondersteunen op alle mogelijke manieren. Dat de persoonlijke levenswijze van Steve Stevaert, die graag in allerlei raden van bestuur zetelt en daar ongetwijfeld één en ander aan vergoedingen opstrijkt, in sterk contrast staat met de rampzalige theorie die hij de gewone Cubaan mee helpt op te leggen, is voor hem absoluut geen hinder. Misschien moet het ene wel als aflaat voor het andere dienen?

Iemand die de linkse waanzin graag nog een beetje verder doordrijft, is sp.a-politicus Kurt de Loor, die zich geroepen voelt met de regelmaat van de klok actie te voeren voor de zogenaamde Cuban Five. Deze vijf Cubaanse spionnen – en niemand ontkent dat zij alle vijf lid waren van de Cubaanse inlichtingendienst en infiltreerden in het Cubaanse vluchtelingenmilieu in Florida – ondergaan in hun Amerikaanse gevangenissen immers een bijna ondraaglijke behandeling, vermoedelijk omdat ze niet elke dag champagne en kaviaar krijgen voorgeschoteld, of regelmatig een dikke Cubaanse sigaar. Maar van de Zwarte Lente van 2003 heeft Kurt de Loor man natuurlijk nog nooit gehoord. En het relaas van bijvoorbeeld Normando Hernández González zal hij ook wel niet gelezen hebben. Wie het verhaal kent, kan de actie op de laatste Gentse Feesten dan ook alleen maar grotesk noemen.

Europees links staat altijd graag op de eerste rij klaar om met het vingertje in de lucht conservatieve politici de levieten te lezen als iets niet helemaal zuiver op de graat is. Ondertussen houden ze zelf graag en veel contact met bloedige dictators over de hele wereld, als ze zich maar tot het socialisme bekennen. Persoonlijke verrijking, ten koste van de eigen bevolking, is daarbij absoluut geen bezwaar, want zo doet Europees links het graag zelf ook. Maar aan elk bloedig regime komt een eind, en dan vallen de lijken natuurlijk uit de kast. Letterlijk zelfs. Dat de Socialistische Internationale mee bloed aan de handen heeft, wil men dan niet geweten hebben. En houden de bevriende journalisten ook angstvallig uit de pers. Zouden zij echt denken dat hun lezers niet al lang door hebben dat er enkele breed uitgesmeerde achtergrondverhalen ontbreken?

Labels: , , , , , , , , , ,

Read more...

5 maart 2011

Een Vlaamse gaai met pauwenveren (vpmc)

.
Marc Reynebeau moet ieders bewondering afdwingen: elke dag wel staat er in de kwaliteitskrant een kolommetje van hem, of een volle pagina, soms twee. Een sterveling vraagt zich af waar die man zijn inspiratie blijft halen. Natuurlijk: zoals elke vogel, zingt ook hij zoals hij gebekt is, maar het aantal variaties dat hij weet te verzinnen op enkele luttele deuntjes verbaast gewoon.
Zijn meest bekende liedje is misschien wel dat van de Identiteit. En onvermijdelijk overkomt het hem wel eens, het gebeurt niet vaak maar het gebeurt, dat zijn gezang wat schor gaat klinken. Een enkele keer is er zelfs een valse noot. Luisteren we even naar de laatste suskewiet van hem:


Het mag politiek dan wel een centraal thema zijn geworden, het blijft tobben over wat 'identiteit' nu precies betekent. En helaas, de zelfverklaarde spokenjager Kevin Absillis (DS 28 februari) zal toch wat beter zijn huiswerk moeten maken wanneer hij zich in dat debat mengt. […] Absillis [heeft] kennelijk geen benul van de moderne discussies over identiteit en natievorming. Voorts denk ik […] dat identiteiten vloeibaar, contingent en gelaagd zijn. Ik mag me, wat dat laatste betreft, de tevreden uitvinder van het begrip 'lasagne-identiteit' noemen.


Over vloeibaarheid, contingentie en gelaagdheid zullen we in een volgend blog Finkielkraut aan het woord laten, maar nu even gesproken over dat vaderschap. Altijd een heikele kwestie.
De term 'lasagne-identiteit' is zijn kind, vertelt ons Marc Reynebeau fier, maar dat is een fabeltje. Inderdaad gebruikte hij die term in 2005 in De Standaard. Maar eerder niet, zoals ik hier toen ook heb geschreven.
Matthias Storme, de jurist, gebruikte dat beeld echter al in de vorige eeuw, en hij vertelt ons ook waar: “…in mijn toespraak op 11 november 1999 in Antwerpen die in 2000 gepubliceerd werd onder de titel “Geworteld en gelaagd.
Storme verwees toen naar de historica Anne Morelli die in 1995, of misschien eerder al, een gelijkaardig beeld had gebruikt: “L'identité pourrait ressembler à une pâte feuilletée.
Een zin uit Storme zijn toespraak: “Zoals ik verder zal uiteenzetten sluit dit geen gelaagde identiteit uit, en met een knipoog naar het bladerdeeg van Anne Morelli mag U mij dan ook als een lasagne-nationalist beschouwen.
Later diste hij diezelfde lasagne nog een paar keer op ...en toevallig ook in een Rondas-uitzending begin 2005, dus kort voor de uitvinding van Reynebeau.
En zeker, net zoals het warme water en het buskruit kan ook de lasagne opnieuw zijn uitgevonden, maar misschien besluiten we toch beter met een echt fabeltje:


Le Geai paré des plumes du Paon


Un paon muait: un geai prit son plumage;
 . . Puis après se l'accommoda;
Puis parmi d'autres paons tout fier se panada,
 . . Croyant être un beau personnage.
Quelqu'un le reconnut: il se vit bafoué,
 . . Berné, sifflé, moqué, joué,
Et par messieurs les paons plumé d'étrange sorte;
Même vers ses pareils s'étant réfugié,
 . . Il fut par eux mis à la porte.
Il est assez de geais à deux pieds comme lui,
Qui se parent souvent des dépouilles d'autrui,
 . . Et que l'on nomme plagiaires.
Je m'en tais, et ne veux leur causer nul ennui:
 . . Ce ne sont pas là mes affaires.
.

Labels: , , , , , ,

Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>