30 juli 2012

De Maddens-hypothese (Hoegin)

Met een meerderheid voor de V-partijen in het Vlaams Parlement na de verkiezingen van 2014 zal er volgens Bart Maddens veel mogelijk zijn. De vraag is echter of die twee V-partijen wel zullen willen samenwerken. Over een revolutionaire daad als een eenzijdige verklaring van onafhankelijkheid (EVO) hebben we het dan nog niet eens gehad.

Enkele jaren geleden lanceerde Bart Maddens de idee dat het beter zou zijn als de Vlamingen voortaan niet meer zouden deelnemen aan communautaire onderhandelingen. In de plaats zouden ze beter de bevoegdheden van het Vlaamse Gewest en de Vlaamse Gemeenschap maximaal uitspelen, inclusief het inroepen van belangenconflicten en het luiden van alarmbellen wanneer nodig. Achtergrond was de vaststelling dat de Vlaamse onderhandelaars er tijdens communautaire onderhandelingen gewoonlijk niets van bakken, en bovendien vaak al vanuit een zwakke positie vertrekken wanneer zij wel eisen hebben, en de Franstaligen niet.

Deze idee ging al snel een eigen leven lijden onder de noemer «de Maddens-doctrine», en de N-VA kondigde aan die Maddens-doctrine in de Vlaamse Regering ook te willen toepassen. Sindsdien verwijten tegenstanders van die partij dat ze die doctrine inderdaad probeert toe te passen, of net níet wil toepassen, al naargelang de eigen achtergrond. De plechtige ondertekening van het eerste luik van de zesde staatshervorming toont echter onomstotelijk aan dat er inderdaad nog veel werk aan de winkel is voor de toepassing van de Maddens-doctrine. Zelf schijnt Bart Maddens ingezien te hebben dat het met zijn doctrine nooit wat zal worden zolang de traditionele partijen CD&V, sp.a en Open Vld mee de lakens blijven uitdelen in de Vlaamse Regering. Geen nood echter, want aan de einder valt toch enige hoop te bespeuren, dankzij wat ik de Maddens-hypothese zou willen noemen. Immers, als de V-partijen in 2014 in het Vlaams Parlement een meerderheid zouden halen, «dan is er veel mogelijk», aldus Bart Maddens. Uiteraard is er dan veel mogelijk. Maar wat?

Het probleem met Bart Maddens is dat hij een beetje een anti-Cassandra is binnen de Vlaamse politiek. Wanneer hij een voorstel of een hypothese formuleert wordt hij meteen op zijn woord geloofd, en dan in het bijzonder door belgicistische tegenstanders die zijn voorspelling al als een vaststaand feit en bewijs van de doortraptheid en het pertinent ondemocratische karakter van de Vlaamse Beweging aangrijpen. (Over de seriebelangenconflicten van de Franstaligen hebben zij echter nooit erg streng geoordeeld, of er zelfs nog maar kanttekeningen bij geplaatst.) Maar ook door het feit dat hij op zijn woord geloofd wordt, en zijn tegenstanders regelmatig elke aanzet tot Vlaamse reflex in de Vlaamse Regering doodknuppelen met een verwijzing naar de verguisde Maddens-doctrine, komt er van zijn voorstel natuurlijk niet bepaald veel in huis. De N-VA als politieke partij durft op dit punt trouwens niet erg doordrukken, omdat ze er natuurlijk een punt van wil maken dat zij, in tegenstelling tot haar concurrent Vlaams Belang, wél salonfähig is, aan de macht deelneemt, en daarmee ook een nuttige Vlaams-nationale keuze in het stemhokje is. Het stond dan ook in de sterren geschreven dat de belangenconflicten die Vlaams Belang onlangs indiende tegen de bereikte communautaire akkoorden geen schijn van kans maakten om goedgekeurd te worden in het Vlaams Parlement. Dit overigens tot zowel grote voldoening als frustratie van het Vlaams Belang, doch dit terzijde.

De vraag stelt zich dan: wat betekent dit eigenlijk voor de Maddens-hypothese, namelijk dat er met een V-meerderheid in het Vlaams Parlement in 2014 veel mogelijk zou zijn? Het excuus van de N-VA dat zij als Vlaamse regeringspartij geen belangenconflict in het Vlaams Parlement kan steunen is natuurlijk prietpraat–de Franstalige partijen maakten daar met hun seriebelangenconflicten nooit een probleem van. Maar denkt er iemand dat als de N-VA ook in het Vlaams Parlement in de oppositie had gezeten, zij wel een belangenconflict ingediend door het Vlaams Belang zou hebben willen steunen? De viscerale afkeer van Bart de Wever tegenover alles wat van het Vlaams Belang komt –behalve enkele overlopers– werd de afgelopen week naar aanleiding van de zaak–Ceder door zowel vriend als vijand nog eens dik onderstreept. Tegen 2014 zal Bart de Wever weliswaar voorzitter af zijn van de N-VA, maar zijn invloed binnen de partijtop en bij eventuele regeringsonderhandelingen zal natuurlijk wel blijven gelden. In dat opzicht heb ik sterk mijn vragen bij de Maddens-hypothese over wat er in 2014 echt mogelijk zal zijn.

Het is bovendien de eerste keer niet dat de Vlaamse Beweging zich optrekt aan een virtuele V-meerderheid in één van de vele Belgische parlementen. Zo was er in de jaren negentig lange tijd hoop dat het Vlaams Blok, door haar aantrekkingskracht op de Brusselse extreem-rechtse stem wars van elke taalverhouding, in het Brussels Parlement een meerderheid in de Nederlandse taalgroep zou kunnen halen. Op die manier zou de partij zand in het Belgische raderwerk kunnen strooien, waarna het tricolore kaartenhuisje met een smak tegen de vlakte had moeten gaan. We weten sindsdien wat er uiteindelijk van dit plan gekomen is: terwijl men zich bij de traditionele partijen klaar maakte om een «democratische» oplossing voor het Brusselse probleem te vinden, vielen de verkiezingen voor het Vlaams Belang in Brussel dik tegen. Exit VB-meerderheid in Brussel dus, zoals het net zo goed ook wel eens exit V-meerderheid in Vlaanderen in 2014 zou kunnen zijn wanneer de Vlaamse kiezer een beetje uitgekeken raakt op de N-VA en Bart de Wever.

Ik geloof dus niet in de Maddens-hypothese. Ik heb er namelijk sterk mijn twijfels over dat de zesde staatshervorming de Vlaming finaal wakker geschud heeft, zodat de V-partijen de komende twee jaar alleen maar hun aanhang zullen zien aangroeien. Jazeker, Vlaams-Brabant, en in het bijzonder Halle-Vilvoorde wordt verder en aan sneltempo verfranst, maar je hoeft echt niet verder dan tot Aalst, Mechelen of Leuven te reizen om een Vlaamse bevolking aan te treffen die zich van die verfransing geen moer aantrekt om de eenvoudige reden dat zíj nu nog niet aan de beurt zijn. (En Leuven ligt dan nota bene nog wel zelf in Vlaams-Brabant.) En voor zover de Vlaming in steden zoals Antwerpen, Gent of Hasselt al ooit gehoord heeft van het begrip apartheid-aan-de-Zenne, kan het hem allemaal geen barst schelen want heeft hij met Brussel toch geen uitstaans. Ik moet die V-meerderheid dus eerst nog uit de stembus zien komen, ook al meten de laatste peilingen onveranderlijk wel een V-meerderheid.

Maar ik geloof ook het deeltje van de Maddens-hypothese niet dat zegt dat er veel mogelijk zal zijn met een V-meerderheid. Een partij als de N-VA heeft zich opgebouwd en opgetrokken aan de these dat er met het Vlaams Belang toch niets aan te vangen valt. Dit in tegenstelling tot de CD&V, waarmee de N-VA zelfs een tijdlang een kartel wilde vormen, sp.a waarmee ze vandaag toch ook in de Vlaamse Regering zit, en Open Vld die ze zelf in de regering–Di Rupo I loodste en met wie ze in Antwerpen een nieuw stadsbestuur wil vormen. Zelfs met Groen wil de N-VA hier en daar voor de gemeenteraadsverkiezingen wel in kartel treden, maar in Antwerpen wil ze zelfs nog niet weten van gedoogsteun vanuit de oppositie door het Vlaams Belang. Als de N-VA in 2014 dan toch gesprekken met het Vlaams Belang zou willen aanknopen om een Vlaamse regering te vormen of zelfs nog maar occasioneel samen te werken, dan zou dit niets minder dan een revolutie van formaat betekenen, zo ongeveer van dezelfde grootteorde als wanneer de CD&V plots haar Vlaamse verkiezingsbeloften zou nakomen. En iedereen weet hoe de N-VA gruwt van revoluties.

Voorlopig beschouw ik de Maddens-hypothese dus vooral als een mooi sprookje. Zeg maar, iets wat je 's avonds aan je kinderen kan vertellen voor het slapengaan, met prinsen en prinsessen, ridders op hun paard, dieren die kunnen spreken, Franstaligen die Nederlands leren, en socialisten die fraude en corruptie bestrijden. En Vlaams-nationalisten dus die in 2014 de handen in mekaar zullen slaan…

Labels: ,

Read more...

26 juli 2012

Joël en de optatief (vpmc)

.
Journalisten gebruiken courant de stellende wijs, de indicatief. Als voorbeeldzin kan dienen: “Dat is er gebeurd.” Ook ingewikkelder zinnen als: “Ik meld dit nu, omdat het zonlicht niet te ontkennen valt, maar liever zwijg ik over zulke zaken”, horen bij de stellende wijs, zelfs al wordt in het tweede zinsdeel niet veel opzienbarends gesteld.
Inhoudelijke aspecten en grammatica kunnen ver van elkaar staan, en dat mag tegen het gevoel ingaan maar er is niets aan te doen. Dus ook een zin als: “Zo horen wij de feiten te interpreteren, liefst nog voor we weten wat die feiten echt zijn”, staat helemaal in de stellende wijs.
Toegegeven, dat laatste voorbeeld, al is het helemaal in de indicatief, komt aardig in de buurt van de zogenaamde imperatief, de gebiedende wijs. Dat zit zo: als een sergeant roept: "Rust!" of als een baasje tegen zijn hond zegt : “Lig!” of “Pak!”, dan zijn dat imperatieven. Die zijn meestal kort. Bij een goede hond hoeft het baasje soms zelfs helemaal niets te zeggen. Het beest reageert al op een eenvoudige blik of een gebaar, een soort impliciete imperatieven.
Maar die wijs gebruiken verstandige journalisten zelf nooit. Niet dat zij geen imperatieven zouden kennen of begrijpen, integendeel, maar zij hebben die wijs wijselijk verinwendigd, geïnterioriseerd. Er komt in hun geschriften niets van aan de oppervlakte. Hun journalistieke geweten gebruikt hem dus wel op de achtergrond, maar de lezer merkt niets.
Er bestaan nog moeilijkere wijzen, en die gebruiken sommige journalisten weer wel. We spreken hier over de conjunctief of subjunctief of aanvoegende wijs, en over bijvoorbeeld ex-Knack, nu Standaardjournalist Joël De Ceulaer.
Hier een voorbeeld van zijn hand:


Voor de vervoeging maakt het geen enkel verschil, maar die conjunctief of subjunctief van hem voelt zelfs aan als een optatief of wensende wijs. Natuurlijk, dit is twitter en bijgevolg kort op de bal en kort door de bocht.
Ik weet trouwens niet of ook Joël deze mooie journalistieke uitdrukkingen met die bal en die bocht gebruikt, want daarvoor zou ik zijn rubriek moeten lezen, over de tv-programma’s die hij de week daarvoor bekeken heeft, en als je die zelf niet hebt gezien, heb je daar weinig aan, net zoals je op de trein of in de kroeg sommige gesprekken niet goed kunt volgen.
En of Joël met zijn optatief ook goed beseft wát hij juist wenst, weet ik al evenmin. Dat zijn bedoelingen edel zijn, betwijfel ik geenszins maar om de een of andere reden vermoed ik dat hij over het onderwerp hoofddoeken nog niet veel achter de kiezen heeft. Weet de man wel waar hij het over heeft?
Om Joël hier een helpende hand te reiken, stuurde ik hem twee verwijzingen op, uittreksels uit twee boekjes van de Parijse antropologe Chahdortt Djavann (Bas les voiles! Gallimard 2003, en Que pense Allah de l’Europe? 2004).
Dat eerste boekje begint zo : «J’ai porté dix ans le voile. C’était le voile ou la mort. Je sais de quoi je parle.»
Ik hoop dat onze twitterende man er iets aan heeft, en het zijn tenslotte heel dunne boekjes zodat hij nog ruim tijd zal overhouden voor zijn tv-programma’s.


.

Labels: , , , , ,

Read more...

24 juli 2012

Mieux vaut un sage ennemi, qu'un ignorant ami (vpmc)

.
Vandaag overleed in Duitsland de Amerikaans-Ierse politiek journalist Alexander Cockburn. Hij werd 71 en was al een tijd ziek. Cockburn schreef jarenlang onder meer voor The New York Review of Books, Esquire, Harper's, The Nation, The Wall Street Journal, de New Statesman.
Dat is indrukwekkend genoeg, maar bij schaakspelers was hij om een nog andere reden bekend. Cockburn schreef namelijk in 1975, drie jaar na de IJslandse match Spassky-Fischer, een geweldig goed boek tégen het schaakspel. Hij was het duidelijk eens met Edgar Allan Poe, die het spel ook vijandig gezind was. Poe vond dat schaakspelers mensen waren die ingewikkeldheid verwarden met diepzinnigheid. Cockburn vond het schaakspel een autoritaire en tegelijk kinderachtige bezigheid, een verkapte vorm van zelfmoord.
.
Dat lezen schaakspelers graag, want velen onder hen zijn aan hun spel wel verslaafd, maar daarom beminnen ze het nog niet. Winnen doen ze wél allemaal graag, en in die beperkte zin houden ze van het spel natuurlijk, maar de heilige Augustinus zou hier wellicht van een verwerpelijk libido dominandi gesproken hebben. Alleszins kwam het spel in het Aards Paradijs nog niet voor, aangezien je er twee mannen voor nodig hebt. Het bleef daar bij tuinieren.
.
Nederland is een echt schaakland, en dus verscheen er bij de Wetenschappelijke Uitgeverij in Amsterdam nog in hetzelfde jaar een vertaling van “Idle Passion” : “Loze Passie. Schaak en de Dans des Doods .”
Ik fotokopieerde toen direct het Woord Vooraf van Jan-Hein Donner. Grootmeester Donner was de grootste schrijver onder de schakers en de grootste schaker onder de schrijvers. Een stilist zonder weerga. Hier een paar paragrafen uit zijn inleiding toen:

Alexander Cockburns interesse voor het schaakspel en deszelfs beoefenaars komt vanuit de blikrichting van de psychoanalytische theorie.
Dat is zeer goed te begrijpen. De schaker bevindt zich in zijn spel in een pre-verbale, een voorwoordelijke wereld. Zijn activiteit is gereduceerd tot het snuffelend-graaiend zien. Voor de psychoanalyticus is dat de wereld van het pasgeboren kind, de zuigeling die om zijn moeder krijt. In die wereld gelden andere deugden en ondeugden, en voor het spelen van een goede partij schaak zijn andere kwaliteiten vereist dan voor het voeren van een oppassend leven. Alles waarover het psychoanalytische jargon beschikt aan negatieve kwalificaties wordt dan ook door Cockburn in stelling gebracht om de diepe verwerpelijkheid van het schaakspel aan te tonen, een bezigheid vol lediggang waarvoor hij geen sympathie zegt te hebben. [...]
Voor een kleinigheid moet de lezer gewaarschuwd worden. Niet alles wat deze schrijver vertelt over de verschillende grootmeesters die hij de revue laat passeren, is strikt genomen geheel in overeenstemming met de werkelijkheid. Aljechin was niet vijf keer getrouwd ‘waarvan minstens drie maal met een vrouw vijfentwintig jaar ouder dan hijzelf’, en Steinitz heeft nooit ‘God uitgedaagd onder voorgave van pion en zet’. In feite zijn dit legenden die sinds jaar en dag de ronde doen in de schaakwereld en daarom doet het er van psychologisch standpunt weinig toe of ze nu letterlijk waar zijn of niet: dát zulke verhalen rondgaan over schakers is op zichzelf al veelzeggend genoeg. Dit is ook het standpunt van Norman Reider in zijn kleine maar zeer interessante studie Chess, Oedipus and the Mater Dolorosa –ook door Cockburn uitvoerig vermeld– waarin de diverse ontstaansmythen van het schaakspel verzameld en vergeleken worden.
Reider vond dat het merendeel van die mythen draait om het archetype van de ‘mater dolorosa’. Een koninklijke moeder wier zoon is gestorven of een prinses wier gemaal in de slag is gevallen, vinden in hun onuitsprekelijke smart troost in een spel dat voor die gelegenheid is uitgevonden door Sissa (die dan als beloning de bekende 264 –1 graankorrels vraagt).
Geen psycholoog kan aan de betekenis van die vondst voorbijgaan. Is het schaakspel een uiteenzetting tussen een man en zijn moeder? Vanwaar haar verdriet? Heeft zij hém verloren? Hoewel Cockburn nog te veel Freudiaans is om het Oedipus-complex te laten vallen, de gedachten moeten wel in die richting gaan.
Ontzet door de grondeloosheid van zijn geworpenheid, geërgerd door de oninzichtelijkheid van de werkelijkheid, verbijsterd door het hoge toeval van de dood zoekt de schaker een wereld waarin hij zelf de grond is van zijn handelen, een spel dat inzichtelijk is en geen toeval kent. Het is de ontzaglijke onwil die hem in een ander universum drijft, terwijl het leven wenend achterblijft. Zo is het schaakspel geworden tot wat het is: een ritueel, waarvan de geschreven geschiedenis meer dan duizend jaren teruggaat, kunst, wetenschap en godsdienst tegelijk.

Idle Passion
Chess and the Dance of Death
The Village Voice/Simon and Schuster
1975, New York, $7.95
.

Labels: , , , , , ,

Read more...

23 juli 2012

N-VA, de te slagen hond (Hoegin)

Wie verleden week de Vlaamse régimemedia een beetje gevolgd heeft, zou al snel kunnen denken hebben dat met Jurgen Ceder Mister 70-Puntenplan en de reïncarnatie van het Politiek Geweld tot de N-VA is toegetreden, en daar meteen ook een centrale rol toebedeeld kreeg. Of dat Peter de Roover de N-VA daarover eens flink de levieten las.

Het spreekwoord zegt dat wie een hond wil slaan licht een stok vindt. Je zou dan ook denken dat een hond die nog niet zo lang geleden in Brugge al eens ferm slaag heeft gekregen een beetje omzichtig zou omspringen met het zelf aandragen van potentiële stokken. Maar blijkbaar is een gewaarschuwde hond er geen twee waard, en dus plaatste de N-VA-afdeling van Dilbeek voormalig Vlaams Belanger Jurgen Ceder op de zesde plaats van haar kieslijst voor de gemeenteraadsverkiezingen van deze herfst. Meer hadden de régimemedia natuurlijk niet nodig om in volle komkommertijd het zwaar geschut nog eens van stal te halen tegen de N-VA.

Deze keer waren het vooral Hugo Camps en Walter Pauli van De Morgen die zich lieten opmerken als haantje-de-voorste om de N-VA-hond eens professioneel neer te knuppelen. Hugo Camps deed dit met behulp van enkele typeringen van Jurgen Ceder die kan noch wal raakten, maar hem wel uitgebreid de kans gaven om zijn pen nog eens in zijn gekende mengeling van azijn en vitriool te dopen. Een mens moet zich op z'n oude dag toch met iets bezig houden, en denken dat hij zo nog een beetje zin aan zijn leven kan geven. Walter Pauli blonk dan weer uit met zijn stuitend oneerlijke beschuldigingen van politiek geweld aan het adres van Jurgen Ceder, met een hevigheid die alleen maar verklaard kan worden door de pertinente misplaatstheid van zulke beschuldigingen vanuit precies zíjn pen.

Maar de krant De Morgen was verleden week niet de enige krant die naam niet echt waardig, al was ze wel met voorsprong de meest kwaadaardige. Bij De Standaard hadden ze het bijvoorbeeld knap lastig met de oefening begrijpend lezen die Peter de Roover hen voorschotelde in het weekblad Knack. Het probleem met Peter de Roover is natuurlijk dat hij geen gemakkelijke stukjes schrijft: correct, interessant, intelligent, doorprikkend, tegen de stroom in, en dan bovendien ook nog eens hier en daar een dikke knipoog—dat is men in de redactielokalen in Groot-Bijgaarden natuurlijk niet bepaald gewoon. En dus dacht men blijkbaar na een vluchtige lezing dat Peter de Roover de N-VA eens ferm de oren gewassen had met zijn opiniebijdrage, reden genoeg om vrijwel onmiddellijk een «Peter De Roover: “De N-VA zit met een probleem”» de wereld in te sturen.

Het zou natuurlijk kunnen dat ík er glad naast zit, maar mij komt het toch eerder voor dat Peter de Roover zijn stukje in de eerste plaats als een bezorgde nonkel heeft geschreven dan wel als een strenge meester die zich bij het huilkoor tegenover de N-VA wilde voegen. De kritiek aan het adres van de N-VA is zelfs opvallend mild: twee van de drie diagnoses zijn ronduit menselijke kwaliteiten, de derde een menselijke zwakte. Of nog, er zijn er die al harder over die partij geoordeeld hebben. Maar tussen de lijnen schuilt er wel een veel hardere kritiek richting Vlaamse (nou ja) media, nog harder dan de kritiek die Peter de Roover hen expliciet al geeft. Volgens hem spelen die media het spel niet eerlijk, en dát is de waren reden waarom de N-VA verleden week in de problemen raakte. Een «nuance» die in de samenvatting van De Standaard niet bepaald goed uit de verf komt. Incompetentie, kwade wil, of heeft ondergetekende ze verleden week ferm zien vliegen?

Labels: , , , ,

Read more...

13 juli 2012

IJsland heeft weinig problemen (vpmc)

.
Onze taal heeft mooie uitdrukkingen die geen verdere uitleg vragen. “Een waarheid als een koe” is er zo een. Ook andere talen hebben zulke uitdrukkingen.
Zo heeft de Duitser het over eine Binsenwahrheit. Maar wat zijn in godsnaam Binsen? Wel, onze koe is niet veraf: het is een soort gras, biesgras namelijk dat algemeen voorkomt op vochtige plekken in het bos. Het behoort tot de soort Scirpus zegt van Dale.* En zelfs al verstonden wij geen Duits, “de biezen pakken” kennen wij wel.
De Engelsen hebben ook hun uitdrukkingen, maar meestal zeggen zij nuchter: a truism.

Bij de Fransman ligt het wat moeilijker. Hun waarheid als een koe heet daar une vérité de la Palice, en dat veronderstelt meteen dat je weet dat Jacques de la Palice (1470–1525) een edelman was, die een prachtig kasteel bouwde, dat nog altijd te bezichtigen is en waar zijn afstammelingen ook nog altijd wonen, en dat die man een kwartier voor zijn dood nog in leven was. Un quart d’heure avant sa mort, il était encore en vie.
.
Politicologen hebben ook zulke uitdrukkingen. In De Standaard dinsdag (p.10) had professor doctor Marc Hooghe, nu in zijn hoedanigheid van socioloog, deze variant: “Als we in IJsland leefden, was racisme misschien geen praktisch probleem.”
Avec des si on met Paris en bouteille, had hij nog kunnen toevoegen, maar dat is weer een andere uitdrukking. Maar dat we hier met een zorgvuldige wetenschapsman te maken hebben, zal iedereen opvallen. De omzichtigheid in zijn “misschien” geeft dat al aan. Ook zijn kwalificatie “praktisch” is heel terecht, want in puur theoretische zin zou dat probleem zich ook in IJsland kunnen voordoen, of wij daar nu woonden of niet.

Minder goed vond ik Hooghe als hij het had over die “diverse werkvloer”, waar leerlingbouwvakkertjes later op belanden. Nu zitten die nog in scholen waar zij “met diversiteit in aanraking komen”, en blijkbaar worden ze daar onverdraagzaam door.
Verbazend is dan de conclusie van de professor (of hij wordt slecht geciteerd we hebben hier met journalistiek te maken): "concentratie versterkt negatieve standpunten". Maar diversiteit in scholen blijkbaar ook?
Misschien hebben dit soort wetenschappers, sociologen, politicologen &c. wel een praktisch probleem met moeilijke begrippen als diversiteit, onverdraagzaamheid, concentratie enzovoort, en moeten ze die eerst eens aan zichzelf uitleggen en een paar operationele definities bedenken. En dan statistiek leren natuurlijk, en vervolgens een andere naam voor hun wetenschap bedenken.
___________________

* Mijn Duden weet daar nog meer over te vertellen: binsenglatte Wahrheit; wohl nach lat. nodum in scirpo quaerere = einen Knoten an der (glatten) Binse suchen, d.h., Schwierigkeiten suchen, wo es keine gibt: allgemein bekannte Tatsache: das ist [doch] eine B.!
.

Labels: , ,

Read more...

2 juli 2012

De Belgische blauwe Zevende Dag (Hoegin)

Eén van de klachten die Luc Rademakers, hoofdredacteur van VRT Nieuws, tegen het boek «De keizer van Oostende» naar voor bracht, was dat het te weinig wederwoord bevatte. En dat zou niet stroken met de normen die de nieuwsdienst van de openbare omroep probeert na te leven. Voor wie al ooit gehoord heeft van het cordon médiatique is dit natuurlijk maar een lachertje, en een eenvoudig overzicht over het aantal politieke gasten in het politieke discussieprogramma De Zevende Dag reduceert zijn uitspraak tot haar ware proporties: een platte leugen.

Voor we de cijfers induiken is het misschien goed eerst even stil te staan bij de vraag welke verdeling over de verschillende politieke partijen we eigenlijk zouden mogen verwachten voor De Zevende Dag . Zo mag je enerzijds verwachten dat grotere partijen ondervertegenwoordigd zouden worden, omdat je nu eenmaal niet met jezelf in debat kan treden, en een discussie met bijvoorbeeld alle fractieleiders een behoorlijke scheeftrekking inhoudt. Anderzijds mag je ook verwachten dat regeringspartijen oververtegenwoordigd zijn, omdat het in zo'n discussieprogramma niet onnatuurlijk is dat een minister al eens op z'n eentje door een journalist aan de tand gevoeld wordt. Maar van partijen die in eenzelfde situatie verkeren, bijvoorbeeld wanneer ze ongeveer even groot zijn en allebei binnen of buiten de meerderheid verkeren, daarvan mag je wel verwachten dat ze min of meer in dezelfde mate uitgenodigd worden. We merkten in januari van dit jaar al op dat dit voor het herfstseizoen van 2011 niet bepaald het geval was, en dat vooral Open Vld wel erg vaak uitgenodigd werd. Wat zijn dan de resultaten voor het pas afgelopen lenteseizoen?

Dit seizoen telde ik in totaal 191 politieke gasten in De Zevende Dag, een voldoende groot aantal om te mogen verwachten dat de gasten min of meer evenredig over de politieke partijen verdeeld zouden zijn. De tijdsspanne van zes maanden is naar mijn mening ook groot genoeg om te kunnen stellen dat de invloed van toevallig brandend actuele onderwerpen beperkt zou moeten zijn. Kijken we dan naar de absolute getallen, en vergelijken we ze met de verkiezingsuitslag van 13 juni 2010 voor de Kamer, dan blijkt meteen dat Open Vld oververtegenwoordigd is met maar liefst 14 gasten. Sp.a mocht 10 keer vaker dan verwacht kon worden komen debatteren, Groen 4 keer, en CD&V 2 keer. PVDA was met 2 uitnodigingen min of meer correct vertegenwoordigd, ook al is die partij niet in het parlement vertegenwoordigd, terwijl LDD eigenlijk een keertje meer had mogen komen dan het uitgenodigd werd. Maar opnieuw zijn het N-VA en Vlaams Belang die stiefmoederlijk behandeld werden door De Zevende Dag: Vlaams Belang werd 12 keer uitgenodigd, precies de helft van waar het volgens de verkiezingsuitslag recht op zou hebben, terwijl N-VA 17 keer te weinig uitgenodigd werd. Opmerkelijk: N-VA is in de Kamer afgetekend de grootste Vlaamse partij, maar moest in aantal gasten toch sp.a en Open Vld voorbij laten gaan. Vooral het contrast tussen N-VA en Open Vld valt op: beide partijen zitten in evenveel regeringen (N-VA in de Vlaamse, en Open Vld in de federale), en toch mocht de half zo grote Open Vld vaker naar de studio's komen dan de N-VA. Dit kan je op geen enkele objectieve manier verklaren, tenzij een politieke agenda van de makers van het programma.

Wat die absolute cijfers echter niet vertellen, is welke partij werkelijk slechter behandeld werd dan een andere. Hoeveel slechter is bijvoorbeeld Groen vertegenwoordigd dan sp.a, als je weet dat Groen maar half zo groot is als sp.a? En wat met de verhoudingen tussen Vlaams Belang en N-VA? Een relatieve afweging, zoals de tabel in bijgevoegde figuur, geeft duidelijk aan hoe de steel precies in de vork zit. De getallen in de tabel kunnen gelezen worden als de mate waarin een stem voor de ene partij beter vertegenwoordigd in De Zevende Dag dan een andere. Het resultaat is bijzonder ontluisterend voor de wederwoordnorm van Luc Rademakers.

Zo is het duidelijk dat De Zevende Dag volgens de VRT in de eerste plaats een blauwe dag is, terwijl Vlaams Belang bijzonder sterk ondervertegenwoordigd blijft. Vergelijken we even de twee uitersten, dan blijkt dat Open Vld per stem drie keer vaker naar De Zevende Dag mocht komen dan Vlaams Belang. Die factor is veel te groot om door de federale regeringsdeelname alleen verklaard te kunnen worden. Ook vergeleken met CD&V en N-VA is Open Vld trouwens duidelijk oververtegenwoordigd in De Zevende Dag.

Op de tweede plaats, na Open Vld, volgen sp.a en Groen, die min of meer evenredig vertegenwoordigd zijn. CD&V was in absolute cijfers wel oververtegenwoordigd, maar tegenover Open Vld en sp.a is ze wel duidelijk ondervertegenwoordigd. Over LDD en PVDA is het dan weer moeilijk uitspraken doen omdat ze zo klein zijn, en slechts één enkele uitnodiging meer of minder kan al snel een groot verschil maken.

Aan de kant van de ondervertegenwoordigden is het echter duidelijk dat N-VA sterk ondervertegenwoordigd is tegenover Open Vld, en duidelijk ondervertegenwoordigd tegenover alle andere partijen, met uitzondering van Vlaams Belang. Vlaams Belang is sterk ondervertegenwoordigd tegenover Open Vld, sp.a, Groen en CD&V, maar is ook duidelijk ondervertegenwoordigd tegenover de N-VA. Merk op dat het feit dat de N-VA in de Vlaamse regering zit enerzijds, en dat ze dubbel zo groot is als Vlaams Belang anderzijds, twee aspecten zijn die mekaar gedeeltelijk neutraliseren. Bovendien houdt deze tabel geen rekening met de wijze waarop Barbara Pas in de uitzending van 29 april belandde, d.w.z. pas nadat Sarah Smeyers van N-VA geweigerd had in debat te treden met Dirk Kops over de zaak–Scott Manyo. In tegenstelling tot wat de absolute cijfers suggereren, is het dus wel degelijk Vlaams Belang dat het zwaarst getroffen wordt door het gebrek aan wederwoord in De Zevende Dag.

Wat is dan van dit alles de conclusie? Dat De Zevende Dag in de eerste plaats een Belgische dag is, met dan nog een overwegend blauw tintje. Zowel N-VA als Vlaams Belang worden op schromelijke wijze achteruit gesteld. Wat Vlaams Belang betreft is de scheeftrekking zo stuitend, dat je je afvraagt waar Luc Rademakers eigenlijk het lef vandaan haalt om nog maar het woord «wederwoord» in de mond te nemen. Een politiek of journalistiek fatsoenlijke verklaring voor het feit dat Groen, per slot van rekening nog altijd een kopje kleiner dan Vlaams Belang en even goed zowel Vlaams als federaal een oppositiepartij, zelfs de helft vaker aan tafel mocht aanschuiven dan Vlaams Belang, die bestaat niet.

Labels: , , , , ,

Read more...

1 juli 2012

Verbelging van de Europese Unie zet zich door (Hoegin)

Met het Europese akkoord over de rechtstreekse herkapitalisatie van noodlijdende banken door het ESM zoals dat in de nacht van donderdag op vrijdag gesloten werd, zet de verbelging van de Europese Unie onder leiding van Herman van Rompuy zich alweer een beetje verder door. Stukje bij beetje worden van Noord naar Zuid geldpijplijnen opgebouwd, terwijl je er gif op mag innemen dat morgen al de verplichtingen van de begunstigden heronderhandeld zullen dienen te worden. Dat de constructie duidelijk tegen de wil van het betalende gedeelte van de unie opgezet wordt lijkt bovendien bij de EU-elite vooral extra genoegen op te wekken.

Het bereikte akkoord werd in de pers vooral omschreven als een Duitse toegeving, ja zelfs knieval, onder druk van de Zuid-Europese landen, en natuurlijk de financiële markten. In tegenstelling tot wat de Duitse bondskanselier Angela Merkel enkele dagen geleden nog verkondigde, zal vanaf nu wel rechtstreeks hulp verleend kunnen worden aan de Zuid-Europese noodlijdende banken. In principe is het beeld echter genuanceerder, omdat dit pas zal kunnen nadat een centrale Europese waakhond opgericht is die toezicht zal houden op de banken die van de steun kunnen genieten. Is het echter zonneklaar dat diverse Spaanse en andere Zuid-Europese banken zich binnenkort aan een ferme injectie euro's mogen verwachten, dan is het al een pak minder duidelijk onder welke voorwaarden dat precies zal gebeuren. Of nog: de Noord-Europese verplichtingen zijn nu reeds tot in de puntjes gekend, maar over de Zuid-Europese verplichtingen zal later nog eens onderhandeld en vooral veel gepalaverd dienen te worden. Komt het de lezer allemaal een beetje bekend voor?

Bovendien: als er al strenge voorwaarden komen waaraan de banken zullen moeten voldoen, hoe lang zal het dan duren eer men terug zal willen komen op de bevoegdheden van de waakhond? En ook, zullen eventuele sancties niet door de politieke leiders weggewuifd zullen worden omdat je in tijden van acute crisis nu eenmaal niet te veel discipline mag eisen van de geholpenen? Een Kathleen van Brempt zal trouwens ook dan weer met veel emotie in de stem komen beweren dat het allemaal de schuld van die arme Zuid-Europeanen niet is, en dat enig toezicht vanuit Noord-Europa op wat er met de toegeschoven middelen precies uitgespookt wordt dus ten zeerste ongepast is. Om niet te zeggen dat het eigenlijk feitelijk allemaal vooral de schuld van Noord-Europa is, en dan in het bijzonder het rechtse Duitsland.

Met andere woorden, de verbelging van de Europese Unie heeft zich met dit akkoord weer een stapje verder doorgezet. De Noord-Europese verplichtingen zijn vanaf nu immers niet alleen gekend, maar zullen als een verworven recht worden beschouwd, en op de verplichtingen voor Zuid-Europa zullen we het later nog wel eens hebben, wanneer een nieuw Mediterraan mes op de Germaanse keel gezet kan worden. We zouden zeggen: dit is België in het groot, maar met dit verschil dat Duitsland en de rest van Noord-Europa voorlopig nog mogen weten hoeveel geld ze precies in de bodemloze Middellandse put moeten storten. Misschien is ook dat een punt waar een volgende EU-top nog iets kan aan verhelpen? Ondertussen horen we Herman van Rompuy graag zeggen tijdens een interview met het Journaal van de VRT dat solidariteit gekoppeld dient te zijn aan verantwoordelijkheid. (Hoeft het te verbazen dat Paul Magnette en Elio di Rupo niet bepaald van blijdschap stonden te springen over dit akkoord?) Maar toen diezelfde Herman van Rompuy nog eerste minister was van ons aller geliefde landje België, toen was het zelfs nog teveel gevraagd om in ruil voor de brede Vlaamse solidariteit een klein beetje respect op te brengen voor de territoriale integriteit. Toen ging hij zelfs zélf als een dief in de nacht bij Franstalige en aanverwante parlementen belangenconflicten afsmeken tegen een wetsvoorstel dat hij zelf mee had ingediend!

Over nachten gesproken, konden ook deze keer de onderhandelingen het daglicht niet verdragen, zodat alles bedisseld diende de worden in het holst van de nacht, ja zelfs tegen de dageraad aan? Of met andere woorden: het moment waarop vampieren terug in hun kist kruipen? Heeft het er misschien iets mee te maken dat het volledig indruist tegen de wil van het betalende deel van de bevolking? Voor de politieke «leiders» is dat laatste natuurlijk geen bezwaar, om niet te zeggen een extra dikke kers op de romige taart. Onze «opiniemakers» in onze «kwaliteitsmedia» –voor zover zij natuurlijk werkelijk veel invloed zouden hebben op de Vlaamse bevolking– liggen er alvast ook niet wakker van, en verheugen zich zoals Bart Sturtewagen in de De Standaard zelfs over het bereikte akkoord. Als er al een minpuntje aan het akkoord zit, dan wel dat het er al veel eerder had moeten komen – lees: dat Duitsland al een paar maanden geleden had moeten plooien. Ook dat klinkt allemaal bekend. Maar hoe dicht kan je redactielokaal eigenlijk bij de Wetstraat 16 (en de Brussels-Belgische salons) gelegen zijn om een passage als de volgende uit je toetsenbord te toveren, zonder daar meteen ook de sleutelwoorden «PS» en «index» bij te tikken?
Blijkbaar kan dit Europa nog steeds geen beslissingen nemen op het moment dat zonneklaar is geworden dat ze nodig zijn. Dat kan alleen met het mes op de keel.
Ik laat het dan ook aan de lezer over te antwoorden op Bart Sturtewagens vraag of we nu blij of boos moeten zijn…

Labels: , , , , , ,

Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>