31 juli 2016

Het sterven van Kemalistisch Turkije

15 Juli 2016 werd een spannende dag in Turkije. Een deel van het Turkse leger mobiliseerde zich in Istanboel en Ankara tegen de Turkse regering en president Erdogan, specifiek militaire eenheden uit de Turkse NATO Rapid Deployment Corps. De uitkomst van deze poging tot staatsgreep is ondertussen gekend. 

Een coup d'état die mogelijk Kemalistisch Turijke de 'coup de grace' heeft gegeven. De weg naar een onbekende toekomst met een meer 'neo-Ottomaans' Turkije ligt open. Het hanteren van termen als 'Neo-Ottomaans'  moet men eerder aanzien als een vulgarisatie, een simplisme. Uiteindelijk kan men het beleid van Erdogan evenzeer spiegelen met dat van Poetin doorheen de jaren, maar dan in een ander land met een andere historische en culturele context. Uiteraard is onderstaand artikel enigszins onderhevig aan Eurocentrisme.



Staatsgreep zonder veel greep. 

President Erdogan kon via smartphone en social media zijn aanhangers oproepen om op straat te komen in opstand tegen de militaire staatgreep. De coupplegers maakten een aantal fundamentele fouten die indruisen tegen de fundamentele wetten van de Staatsgreeptheorie, zoals het uitschakelen van de Turkse beleidsvoerders door arrest of doding en het continue domineren van de media. Deze fundamentele blunders gaven aanleiding tot bedenkingen over de ‘echtheid’ van de poging tot staatsgreep. De 'coup' was mijn inziens reëel maar voorbarig en onvoldoende omkaderd. Allicht kwam de ‘operationele veiligheid’ in gevaar en werd de staatgreep halsoverkop uitgevoerd.

Het Turkse leger staat gekend als zijnde de verdediger van de Kemalistische waarden en heeft een verleden van staatsgrepen (en pogingen hiertoe), zo ook tegen Erdogan. Naast de afbraak van de Kemalistische Staat door Islamitische erosie is Erdogan ook een regionale brokkenpiloot: de vrede met de Koerden werd opgeblazen; officieuze 'samenwerking’ met IS; ruzie met omliggende en voorheen bevriende landen; de dubieuze houding tov de Europese Unie. Een Kemalistische 'traditionele' interventie drong zich op, maw een nieuwe militaire staatsgreep gericht op het vrijwaren van de regionale vrede (Vrede thuis, vrede in de wereld). 

Het is éénieder opgevallen hoe snel en uitgebreid de ‘tegencoup’ tot stand kwam en uitgevoerd werd. Logisch, men is hierop voorbereid en maakt gebruik van de situatie om alle mogelijke tegenstand tegen Erdogan en het AKP weg te werken, tot op de rand van een burgeroorlog toe in de richting van een ‘Neo-Ottomaans Turkije’. Dag na dag snijdt men de Kemalistische 'kanker' en de 'ziekte' weg, al dan niet onder Gülenistische of Koerdisch voorwendsel. 

De hervormingen die President Erdogan wil doorvoeren in de richting van een executief presidentschap en het blijven ondermijnen van de Turkse democratie en persvrijheid…zijn voor de meeste Europese observatoren rasse schreden richting dictatuur (zo ook voor Kemalisten), maar moeten vooral gezien worden als stappen in de richting naar een politieke AKP-dominantie binnen Turkije om een welbepaalde politiek project uit te voeren. Het uitschakelen van de ‘politieke democratie’ en onmachtig maken van het parlementaire systeem alsook politieke oppositie past hier mooi in. 

Turkije glijdt steeds meer af naar een Staat gefundeerd op strengere Islamitische waarden en normen. Geostrategisch van belang, industrieel krachtig (productie en handel), een energetisch doorgeefluik (diensten) zonder geheel afhankelijk te zijn van de beslommeringen van energetische productie. Een soort van Saoedi-Arabië 'light' aan de Bosphorus maar dan met een iets meer gediversifieerde machtsbasis (buiten energetische markt, kapitaalmarkt en exportwahabisme). Ik kan het enkel verwoorden als een 'Neo-Ottomaans Turkije'. 

Erdogan en de Europese Unie.

Het is in mijn ogen duidelijk dat Erdogan niet echt bij de Europese Unie wil horen, tenzij enkel op zijn voorwaarden. Alle lusten, zoals vrije markttoegang en vrije migratie voor Turkse Staatsburgers, zonder de lasten, zoals mensenrechten et tutti. De Turkse regering doet er alles aan om zich onmogelijk te maken binnen de Europese Unie, maar weet toch zich ergens een weg naar binnen te dwingen. Een recent voorbeeld hiervan is het temperen van de vluchtelingenstroom naar Europa toe. Meer toetredingsstappen en miljardensubsidiëring, voor beloftes waarvan men vraagtekens bij de uitvoerbaarheid kon stellen. Jaar in, jaar uit zet Turkije stappen verder weg van de Europese waarden en normen...en toch komt het niet tot een definitieve breuk. 

Recent werd de term 'vijfde kolonne' in een andere context van boven het stof gehaald...toepasselijk. Erdogan heeft de afgelopen jaren bewust een ondersteuningspolitiek gevoerd tegenover Turkse inwoners in de Europese Unie, en dat loont. Hoewel de Europese Unie niet tot de Turkse Staat behoort kwamen Erodogansupporters op 15 Juli ll. eveneens op straat; al dan niet om keet te schoppen tegen Gülenisten. Diezelfde Turkse getrouwen hebben een politieke impact binnen de Europese lidstaten en zodus ook binnen de Europese Unie. Ze vormen voor Erdogan een interessante stem binnen Europa om zijn beleid mee te helpen ontplooien  en bestendigen. Een doelbewuste politiek, maar in welke richting wil Erdogan en de AKP gaan? Het is ook allemaal tekenend voor de zwakheid van de Europese Unie. 

De Europese Unie staat wankel door de aanhoudende Eurocrisis, interne dissidentie zoals de brexitcrisis of de asielcrisis waarbij de Oost-West tegenstellingen bloot werden gelegd, de clinch met Rusland en bijhorende gecrispeerde Oost-Europese houding. Binnen de West-Europese lidstaten is er een enorm intern veiligheidsprobleem waarvan Oost-Europa niet echt wakker van ligt zolang het niet hun richting uitkomt. 

In mijn ogen maakt Erdogan en de AKP gebruik van iedere opportuniteit om meerwaarde te creëeren voor haar eigen achterban. De rijkdom van de Europese Unie en haar Europeanen zijn welkom in de vorm van handel en toerisme, niet in de vorm van waarden en normen. Een politiek zwakke Europese Unie komt Turkije goed uit, een verdere zweem van Ottomaanse grandeur is mooi meegenomen. De vraagt stelt zich wat het uiteindelijke einddoel is tov Europa, louter als geldkoe of misschien toch meer?

Erdogan, de NAVO en Rusland. 

Turkije is al het ware een ‘onzinkbaar vliegdekschip’ waarmee men het Midden-Oosten kan bestrijden en tegelijk met de Bosphorus over een slot op de Zwarte Zee beschikt (in beide richtingen). Het is ook een energetisch knooppunt. Turkije bezit met andere woorden een aanzienlijke geostrategische meerwaarde. Traditioneel is dit vooral een interessant gegeven voor de NAVO (onder Amerikaanse vaandel) en Rusland. Ook hier zie ik een dualiteit van Neo-Ottomaans beleid. 

De NAVO vormt voor Turkije een extra beschermingsbuffer, een schild waarachter men schuilt nadat men venijnig uithaalt. Het perfecte voorbeeld hiervan  was de Turkse positionering tov Syrië en het neerhalen van een Russische SU-24. Schoorvoetend moet Erdogan wel toestaan dat vanuit Turkije aanvallen worden uitgevoerd op Islamitische Staat, terwijl Turkije de Koerdische milities aanpakt die net het meest efficiënt zijn tegen IS. Terwijl vanuit Turkije wapens geleverd worden aan IS en illegaal IS-olie wordt ingevoerd, al dan niet oogluikend toegelaten door Erdogan's regering. De NAVO is ook een bron van informatie en technologieoverdracht, dit Turkije is nog niet klaar om als regionale macht volledig op eigen benen te staan manu militari. 

Relaties met Rusland zwalpen ook in een soort van haat-liefde verhouding. Turkije heeft goede relaties met Rusland nodig om meer bereik te hebben in het Zwarte Zee-gebied en de Kaukasus...waar Rusland nog steeds de bovenhand heeft. Anderzijds stoort Erdogan zich duidelijk aan de Russische aanwezigheid in de vroegere Ottomaanse achtertuin; vooral in de Mashreq (Syrië, ea). Eigenlijk de traditionele animositeit tussen Rusland en het Ottomaanse rijk, maar in een nieuw jasje. 

Erdogan schrikt er ook niet van terug om aan te sturen op een (militaire) krachtmeting met Rusland, maar momenteel is Turkije nog niet krachtig genoeg en net iets te afhankelijk van de NAVO als schild, maar voor hoelang nog? 

Een neo-Ottomaans rijk in wording?

Het is duidelijk dat onder Erdogan Turkije zich verder wenst te ontwikkelen tot regionale speler met een zekere mate van autonomie. Men teert op een zweem van grandeur van het Ottomaanse rijk om de Kemalistische Staat teniet te  doen en tegelijk de mensen een identitair referentiekader te geven dat hen vertrouwen kan inboezemen. Op zich is daar niets mis mee. 

Alleen waren de Ottomanen groter dan Turkije alleen. Hoever wil Erdogan en het AKP gaan? Willen ze territoriaal de klok terugkeren naar het Ottomaans tijdperk of niet? Zo ja, in welke richting? Richting Midden-Oosten lijkt meer aangewezen, daar liggen reeds verzwakte gebieden klaar om te 'grijpen'...een verleiding waaraan Erdogan tot op heden wist te weerstaan. Diplomatiek wil men duidelijker een véél grotere invloedsfeer. 

De rollen lijken nu omgekeerd. Waar men vroeger sprak over de Ottomanen als de 'oude zieke man in Europa', is dit nu het geval voor de Europese Unie. Een verzwakte Europese Unie opent opportuniteiten voor Turkije, een meer afhankelijke markt alsook meer 'diplomatieke invloed'.



Labels: , , , , , , , , , , ,

Read more...

25 juli 2016

IS vs. al-Qaida


 ('tP, 10-2015)

 

 

 

De Syrische burgeroorlog en de opmars van het Kalifaat zijn de aanleiding geworden voor heel wat publicaties. Vaak zijn die zeer informatief, behalve op één wezenlijk punt: de rol van de islam. Daar draaien zij om de hete brij heen, of beweren zelfs met uitgestreken gezicht dat “de Islamitische Staat niets met de islam te maken heeft”.

 

Een antwoord daarop is The Complete Infidel’s Guide to Isis (Regnery, Washington DC 2015) door Robert Spencer, die ooit in ‘t Pallieterke geïnterviewd is. Het documenteert de islamitische grondslag en de historische precedenten van elke IS-beleidslijn. In het Nederlands is er nu Islamitische Staat van Perry Pierik (Aspekt 2015, 145 pp., ISBN 9789461537614).

 

Een origineel feitenluik betreft de onderlinge strijd tussen verschillende djihaadfracties, hier met name het Noesra-front (met bondgenoten) en de Islamitische Staat, compleet met alle relevante namen en foto’s. Een cynische buitenstaander zou mogen stellen dat ze gelukkig te bezig zijn met elkaar bestrijden om hun energie tegen de ongelovigen te kunnen bundelen. Het is in broedertwisten als deze dat de geschiedenis echter nogal wat voorbeelden geeft van leidersfiguren die er toch in slaagden, een eenheid te smeden en dan verrassend naar de buitenwereld toe te slaan. Inderdaad, de prille islam zelf was hiervan een voorbeeld: de disparate Arabische huurlingenmilities in het Byzantijnse en Sasanidische leger gingen gemene zaak maken en versloegen hun vroegere werkgevers. Dus het nu hopeloos verdeelde Midden-Oosten kan altijd omslaan in een te duchten vijand.

 

Maar voorlopig worden we vooral getroffen door de ruziënde onbekwaamheid en het op de spits drijven van leerstellige details, bv. de wel of niet verering van Mohammeds neef Ali, die het verschil maakt tussen sjiïeten en soennieten. Lang voor de huidige crisis hadden Iran en Saoedi-Arabië al een obscurantistisch bewind: “In het algemeen zou men kunnen zeggen dat er weinig gematigde krachten zijn waarmee men in zee kan. Anderzijds waren die er nimmer.” (p.57)

 

In zijn no-nonsense perspectief als krijgshistoricus slikt Pierik de heersende smoesjes natuurlijk niet, bv. over “westers racisme” als oorzaak van radicalisering. Anderzijds houdt hij wel het hoofd koel in zijn inschatting van waar de huidige krachtsverhouding toe leidt. Het problem is ernstig, maar er is geen reden tot paniek: “IS zal het kalifaat hoogstwaarschijnlijk niet in de huidige omvang kunnen behouden. De tegenkracht die hun radicalisme heeft opgeroepen, zal zich vroeg of laat tegen hen keren.” (p.56)

 

Als Europa zijn verstand gebruikt, wordt de politieke islam slechts een vervelende  huidziekte, die weer overgaat. Maar in het Midden-Oosten zal eerst nog heel wat gevochten worden: “En ook het verdwijnen van IS betekent met zekerheid niet het einde van de conflicten (…) De kaarten zijn te wild geschud om in één keer weer een full house te leggen.” (p.139)

 

 

 

Labels:

Read more...

7 juli 2016

Orde van de Vlaamse Leeuw aan Lieve en Louis Vos-Gevers


Uitreiking van de Orde van de Vlaamse Leeuw
aan Lieve en Louis Vos-Gevers
te Aalst op 10 juli 2016


Toespraak door prof. Matthias E. Storme
Voorzitter van de Orde van de Vlaamse Leeuw


Hoogedelgestrenge burgemeester en schepenen in wier stad en stadhuis wij te gast zijn (men moet altijd eerste de plaatselijke goden eren),
Hooggeachte collegae Vos-Gevers
en eerdere dragers van de Orde van de Vlaamse Leeuw,
Dames en heren vertegenwoordigers van ons volk op de verscheidene niveaus,
Waarde landgenoten uit Noord- en Zuid-Nederland !

Zoals U weet wordt de Orde van de Vlaamse leeuw sinds 1971 regelmatig toegekend, vandaag voor de 33e maal,  ter erkenning van verdiensten in verband met :
- een consequente en kordate houding in de sociale en culturele ontvoogding van de Vlaamse gemeenschap;
- prestaties die de integratie van de Nederlanden bevorderen;
- acties en initiatieven met het oog op de uitstraling van de Nederlandse taal en cultuur.

Ik weet niet of het veel of weinig zeggend is dat in het lijstje van 33 ordedragers er weliswaar een redelijk aantal historici zijn opgenomen, maar dat het nog maar de tweede keer is dat een historicus omwille van zijn werk als historicus is gelauwerd. En de eerste was in 1981 Arie Willemsen die door professor Wils zopas nog onder uw aandacht werd gebracht.

In Lieve Gevers en Louis Vos eren wij twee historici van de dynamiek van ons volk en vooral zijn jeugd in de 19e en 20e eeuw. In een 35 jaar tijd hebben zij de geschiedenis van de Vlaamse "Bewogen jeugd"[1] in talloze facetten uitgeplozen, geanalyseerd, beschreven, inzichtelijk gemaakt en gesynthetiseerd. Beiden hebben ze enkele jaren geleden afscheid genomen van hun respectievelijke leerstoel met een magnum opus, een groot fresco van de religieuze, politieke en socio-culturele en daarmee ook spirituele geschiedenis van de Vlamingen in de 20e eeuw: "Kerk in de kering"[2] is de ene titel, "Idealisme en Engagement"[3] is de andere.

In een tijdperk waarin een zeker cynisme veel idealisme verdacht heeft gemaakt staat hun werk als een baken van tegelijk kritische en geëngageerde studie die ons niet alleen leert hoe dat idealisme en engagement is ontstaan en zich heeft ontwikkeld, maar ook wat het heeft teweeggebracht, in goede en kwade zin, en wat het verval van die traditie vandaag meebrengt, welk gemis wij daar toch in zekere zin aan hebben.

Dit wetenschappelijk werk was niet mogelijk geweest indien de auteurs niet zelf in dat engagement geworteld waren, en met name uit de jeugdbeweging komen, Lieve Gevers uit de scouts of liever meisjesgidsen, en Louis Vos uit de KSA. Ik ga mij hier niet vermeien om de verhouding tussen beide te bespreken, al hoop ik een beetje op een nieuw gezamenlijk opus van beide laureaten hierover. Van mijn ouders leerde ik dat Wilfried Martens uit de KSA kwam en Leo Tindemans uit de scouts en dat dit veel van de verschillen tussen hen verklaarde. Hoe dat verschil zich bij het echtpaar Vos-Gevers heeft uitgewerkt durf ik hier echter niet te fantaseren, maar ik ben ervan overtuigd dat het mede daardoor thuis een huis van toevlucht is geworden zoals Wies Moens dichtte op Kerstmis 1918, een gedicht waar jullie zoveel waarde aan hechten, en dat ik natuurlijk geleerd heb uit De dubbelfluit van Anton van Wilderode:

Laat mij mijn ziel dragen in het gedrang !  
Tussen geringen staan en hun ogen richten  
naarboven waar blinken Uw eeuwige sterren.  
Ik wil een snoeier zijn in de wijngaard,
een werkman bij het druivepersen.  

Laat mij mijn ziel dragen in het gedrang !  
Mijn woord in de mond van stamelaars, 
mijn hand voor die liggen langs het pad.  
En voor het raam van mijn woning  
een vlam in de nacht:  
dat wie verdolen mocht  
richt zijn schreden  
naar het Huis van Toevlucht.  

Ik zal het wasbekken klaar zetten,
brood en wijn op de tafel –
 en het Boek geopend
aan de parabel van de Goede Herder.

Dit gedicht heeft ook vele jaren opengelegen op een lezenaar in het salon van mijn ouders.

In zijn uitermate boeiende werk "De romantische orde"[4], waarin hij wil aantonen hoezeer onze cultuur vandaag nog steeds beheerst wordt door de dynamiek van de romantiek, bespreekt Maarten Doorman het belang van wat hij noemt "de romantische orde" voor de geschiedschrijving als een geëngageerde, op het leven betrokken verhouding tot dat verleden. Die verhouding bestond volgens Doorman uit pogingen om erdoor geïnspireerd te geraken en er identiteit aan te ontlenen. Tegelijk hield dat een poging in om het wezenlijk andere van het verleden te begrijpen[5], en daar koppelen wij dan natuurlijk onder meer de naam van Ranke aan. De lezing zowel van Karl Drabbe, zeker, heel duidelijk, en toch ook wel, zou ik durven zeggen, die van Lode Wils, misschien willens nillens, getuigen mijns inziens nog altijd van die romantische orde in de geschiedschrijving.

Doorman probeert zoals gezegd aan te tonen dat ook vandaag de meeste vormen van verwerping van de romantiek, wat bon ton is, daar zelf nog ten zeerste door zijn bepaald. Wie de geschiedenis niet kent is gedoemd ze te herhalen[6], en volgens Marx komen alle zaken twee keer terug, eerst als tragedie en dan als komedie[7].

Dat mag ons natuurlijk niet verhinderen erg kritisch te zijn voor sommige hedendaagse uitwerkingen van die romantiek, in een cultuur van consumptie en fragmentatie, waar de doorgeslagen secularisering het zeer moeilijk maakt nog authentiek te zijn. Hét ideaal van de romantiek, de authenticiteit, veronderstelt immers zingevende kaders die het individuele leven overstijgen[8]: gemeenschap, natuur, religie. De idealen van de Vlaamse studerende jeugd in een traditie van zo'n 150 jaar zijn versplinterd geraakt. Louis Vos en Lieve Gevers hebben aangetoond hoezeer ook het nieuwlinkse engagement van de rode jaren 1968 en nadien uit die traditie voortkwam, maar ook hoe die daarmee is uitgedoofd. Was het door het verval van het gevoel van verantwoordelijkheid ? Wellicht niet, maar misschien toch wel door het wegvallen van een gevoel van verantwoordelijkheid voor de eigen gemeenschap geruild voor een zogenaamd kosmopolitisme.  In een tijd van globalisering echter herontdekken mensen het identitaire, zoals Louis Vos in een interview enkele jaren geleden[9] nog benadrukte, er ons aan herinnerend dat er geen democratische staten zijn zonder een nationale identiteit.

Die identiteit moet weliswaar permanent herdacht worden, om opzettelijk een mij geliefd meerzinnig woord te gebruiken: herdenken en hér-denken. En daarvoor hebben we vanzelfsprekend ook historici nodig. Natuurlijk zijn de opdracht van de historicus en die van het engagement buiten de bibliotheek verschillend, maar zij staan niet volledig los van elkaar, zoals ik heb proberen uiteen te zetten in de toespraak die ik gaf toen het tijdschrift Wetenschappelijke Tijdingen de Visser-Neerlandia-prijs kreeg in 1998[10]. Ook vandaag blijft dat onze opdracht, namelijk "Dat volk moet herleven"[11]. En wellicht hebben we daar ook  - zoals Newman dichtte - een vriendelijk licht voor nodig om ons te leiden (Lead, kindly light van Newman was het lievelingslied van mijn grootvader August de Schryver dat hij nog heeft gezongen in het laatste interview dat hij voor zijn overlijden op televisie heeft gegeven). Want vergeten wij niet, traditie is niet de as aanbidden, maar het vuur doorgeven[12].

Om alle redenen die hier vandaag zijn genoemd, door professor Wils en Karl Drabbe die ik hierbij wil bedanken voor hun boeiende toespraken met veel à boire et à manger, om die redenen en de enkele die ik daar nog aan heb mogen toevoegen, is het dan ook met groot genoegen dat wij jullie de Orde van de Vlaamse Leeuw uitreiken en dat ik jullie nu het hieraan verbonden zilveren plaket overhandig.







[1] Lieve GeversBewogen jeugd. Ontstaan en ontwikkeling van de katholieke Vlaamse studentenbeweging (1830-1894), Davidsfonds Leuven 1987.
[2] Lieve GeversKerk in de kering. De katholieke gemeenschap in Vlaanderen 1940-1980, Pelckmans 2014.
[3] Louis VosIdealisme en Engagement. De roeping van de katholieke studerendee jeugd in Vlaanderen (1920-1990), Acco Leuven 2011. Zie eerder ook Louis VosBloei en ondergang van het akvs, Davidsfonds Leuven 1982.
[4] M. DoormanDe romantische orde, Bert Bakker Amsterdam 2004.
[5] De romantische orde, 78.
[6] George Santayana Reason in Common Sense (1905), 284"Those who cannot remember the past are condemned to repeat it".
[7] Karl Marx, in Le 18 Brumaire de Louis Bonaparte, 7.
[8] De romantische orde, 46.
[9] "Want er komen andere tijden", interview met Louis Vos door Frans Crols, http://www.doorbraak.be/nl/nieuws/want-er-komen-andere-tijden.
[10]  Matthias Storme"De verhouding tussen een beweging en haar geschiedenis - een bewogen verhouding ?" Toespraak bij de uitreiking van de Visser-Neerlandiaprijs aan de Vereniging voor Wetenschap en het tijdschrift Wetenschappelijke Tijdingen, Gent 14 november 1998,  http://www.storme.be/WT.pdf.
[11] Louis & Lieve Vos-GeversDat volk moet herleven. Het studententijdschrift de vlaamsche vlagge 1875-1933, Davidsfonds Leuven 1976.
[12] Het auteurschap van deze uitdrukking wordt aan velen toegeschreven: Gustav Mahler, Jean Jaurès, Thomas More, enz....
Read more...

Twee soorten romantiek

Waar men gaat langs Vlaamse wegen, worden we deze dagen overspoeld door driekleurige kitsch in alle vormen en maten. Tegelijk eist men met een beroep op de Verlichting als fundament van onze beschaving preambules voor de Belgische Grondwet om daarmee elke religie uit de staat en zelfs de politieke te bannen. Linkse Occupyers plaatsen het “Hart” boven de harde ratio van een tering naar de nering zetten, maar scharen zich tegelijk achter modieuze ideologische spinsels die moeten aantonen hoe die flaminganten toch vooral ook mystieke identiteiten aanbidden. Enkele decennia reeds is het bon ton om de Vlaamse Beweging vooral af te schilderen als vendelzwaaiende romantici en dus per definitie oubollig, op zijn best dromerig en wereldvreemd, maar als het enigszins kan eerder doordrenkt van bloed en bodem. Kortom, hoewel in de sfeer van privéleven en vrijetijd wij gebombardeerd worden met alle variaties van romantiek om ons te verleiden, is romantisch in het publieke politieke en culturele leven steeds meer een scheldwoord geworden. Ernstige politici, schrijvers, wetenschappers doen niet aan romantiek, maar belijden de verlichting, de universele ratio die de mens emancipeert van zijn irrationele wortels en gevoelens.

Welnu, in onze samenleving is niet zozeer de romantiek een illusie, maar de verwerping ervan. De hedendaagse Westerse mens is door en door getekend door de romantiek, ten goede én ten kwade[1].Wat we onszelf ook mogen voorspiegelen, niets is ons vreemder dan een geestesgesteldheid waarbij de invloed van de romantiek wordt weggedacht. De cultus van de authenticiteit, de natuur, de verbeelding zowel als het bovennatuurlijke beheerst onze samenleving, ook al kan het voorwerp van die cultus verschuiven en soms sterk verschillen. Proberen wij ons terug voor te stellen dat kinderen enkel maar kleine volwassenen zijn, zoals voor de romantiek: weg met de idee van aparte rechten van het kind, of de idee van onaanraakbaarheid van kinderen die per definitie de onschuld zelve zijn zoals in elk pedofilieschandaal. In onze opvattingen over huwelijk en relaties moet alles wijken voor de slogan van de liefde als enige norm. In de politiek heerst de cultus van het slachtoffer en is het betuigen van medeleven met slachtoffers de opperste politieke plicht. Publieke emotie en publieke biecht lijken zwaarder te wegen dan goed beleid.

Stilaan wordt duidelijk dat de klassieke romantiek van de Vlaamse Beweging, geboren uit de dynamiek van bewogen jeugd, misschien toch wat meer te bieden heeft dan de uitwassen van dat losgeslagen romanticisme vandaag. Zij draaide met name rond enkele idealen, zoals de volksverheffing, de emancipatie van de persoon door "Bildung", de natie als culturele en historische gemeenschap, de verbondenheid met de natuur en een cultuur van waarachtigheid, naast het politieke ideaal van de volkssoevereiniteit: "dat volk moet herleven". Daarbij hoort in de politiek het bestrijden van verduistering die met een beroep op realisme wordt gerechtvaardigd: het verhinderen van regionaal gesplitste statistieken in België omdat die letterlijk staatsgevaarlijk zijn, of het verbergen van waar men heen wil met Europese of internationale beslissingen omdat de bevolkingen ze andere niet zouden slikken.

Laten we het aloude idealisme niet vervangen door zogenaamd realisme alleen. Idealisme zonder realisme is blind, maar realisme zonder idealisme is en blijft volkomen leeg. En, naar Jan Engelman: hou de waarheid als een vuursteen in ons ogen, want leugen staat de Nederlander tegen.



[1] Voor een grondige uitwerking van deze gedachte, zie M. DoormanDe romantische orde, Bert Bakker Amsterdam 2004.
Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>