29 maart 2019

Bourgeois buiten! (Paul Goossens)

(Facebook, 29 maart 2018)

Proficiat voor Joachim Pohlmann wegens zijn kalme doch besliste wederwoord aan Paul Goossens: "Ik zou verontschuldigingen van u kunnen eisen", wanneer deze de Vlaamse eis: "Walen buiten", met "Juden 'raus" vergeleek. De neiging van Hitlercentrische vunzige geesten om overal het nazisme bij te sleuren en via die criminalisering hun tegenstander te overtroeven, is een vergif. Zich door deze gewapende woorden niet laten intimideren, en ze integendeel zelf problematiseren, is een aanzienlijke verdienste.
Terzake: wanneer men de werkelijkheid rond de woorden bekijkt, is de ongerijmdheid van die vergelijking volstrekt duidelijk. Aan de ene kant een volkerenmoord, aan de andere kant helemaal niets, noch zelfs maar de flauwste zweem ervan. Ach, het was niet de sympathiekste leuze, maar alleen een verstokt lasteraar kan er een oproep tot volkerenmoord in zien. Maar om er genereus toch het goede van te erkennen: we weten nu ook op gezag van Paul Goossens wat de conservatieven zo lang gezegd hadden, namelijk dat "woorden gevolgen hebben".
We zagen een zaal onder leiding van Goossens zelf scanderen: "Bourgeois buiten!" Omdat ik zelf het hoofd koel houd, heb ik daar geen erg in (ik heb het zelf jammer genoemd dat de leuze "Boerzwa buiten" die tot recent op een muur in het Leuvense stadspark gekalkt stond, er verwijderd is), hoewel er in uitvoering van die gedachte wel degelijk miljoenen "klassevijanden" in de communistische landen vermoord zijn, meer dan in de Holocaust. Goossens genocidair? Niet volgens mij, maar volgens Goossens wel.
Die volkerenmoord was overigens geen toepassing van de geciteerde woorden. Het was geen louter "buiten" zetten van de geviseerde bevolkingsgroep waarmee de nazi's dreigden (of dat ze er in de praktijk na de Frans-Britse oorlogsverklaring van maakten), noch een louter "buiten" zetten van de klassevijanden door de communisten. Wanneer iemand met moord wil dreigen, dan zegt hij niet dat je "buiten" moet, maar dat je "dood" moet. Een klein onderscheid dat mensen verblind door haat blijkbaar over het hoofd zien.
Bijvoorbeeld, wanneer Mo de heidenen tot overgave en bekering intimideert, dan bedreigt hij hen niet met: "Buiten!", maar met de dood: "Hun plaats is het hellevuur", "Houw in op hun nek!" En aan die duidelijke woorden beantwoordt inderdaad een praktijk. We hoeven het zelfs niet over de middeleeuwen te hebben: tijdens mijn leven, in 1971, pleegde het Pakistaanse leger een meer dan miljoenvoudige massamoord op de hindoes in Bangladesj. En zelfs de jongsten onder ons hebben de recente islamitische aanslagen tegen een aantal heidense doelwitten meegemaakt, helemaal in uitvoering van Mo's eigen bevelen of voorbeeldgedrag.
Met zijn timing heeft Goossens ook al geen geluk. Juist nu heeft een moslim een hoogbejaarde overlevende van de door Goossens geïnstrumentaliseerde Holocaust, Mireille Knoll, vermoord. Wat die moslim deed, was de daad bij het woord voegen: zijn daad bij het bij alle moslims ingedrilde (en door onze overheden gefaciliteerde en gesubsidieerde) woord van Mo. Die had het nog zo ondubbelzinnig gezegd: "Strijd tegen de joden tot zelfs de rots waarachter een jood zich verbergt, u toeroept: 'Hee, strijder van Allah, hier schuilt een jood achter mij! Kom en dood hem!'"

Labels: , , , ,

Read more...

15 maart 2019

Het "schietincident" in Christchurch


Bij de media heerst er grote euforie: eindelijk eens een moordpartij op en niet door moslims. Man, wat hebben ze daarop gewacht. Zelfs de 77 moorden door Anders Breivik, alweer van 2011 geleden, beantwoordden niet helemaal aan de vereisten, want het doelwit waren jongsocialisten, geen moslims. Maar nu kunnen moslims, na talloze keren valselijk het slachtoffer uitgehangen te hebben, eens een echt slachtofferschap proeven. Als dat op de redacties geen reden tot juichen is. Zo vaak knarsetandend islamitische gewelddaden moeten melden, zich in bochten moeten wringen om de islam buiten de wind te houden (“verwarde man”, “heeft niets met de islam te maken”), en dan toch moeten vaststellen dat het publiek desondanks zijn eigen besluiten over de schuldige islam trekt.
Zelf vind ik het minder fijn om tientallen mensen te zien sterven; bij de talloze islamitische aanslagen vond ik dat ook al. Daarom pleit ik al vele jaren tegen agressie tegen onze moslimse medemensen. Bijvoorbeeld tegen de tussenkomst in Libië, getriggerd door de links-liberale schertsfilosoof Bernard-Henri Lévy en voltooid door Sint Barack Obama en Hillary Clinton: na in toespraken de islam de hemel in geprezen te hebben, gingen ze daar eventjes duizenden concrete moslims doden. Nee, dan liever het omgekeerde: de islam bekritiseren maar concrete moslims geen haar krenken. Dat is hoe wij islamcritici te werk gaan.
In de media kwam meteen een zoektocht naar de beweegredenen van de moordenaar op gang, waarbij zijn eigen uitspraken als bewijsstuk gelden. Dat is precies het omgekeerde van wat bij islamitische aanslagen gebeurt. Daar mogen de daders op afscheidsvideo’s of voor de rechter nog zo luid verklaren dat ze het om de islam deden, moedwillig dove TV-deskundologen komen meteen duiden dat het alleen een begrijpelijke reactie tegen racisme was, niets met de islam te maken. Daar heet het louter toeval dat de daders ook nog eens moslim waren; laat eens zien of het hier toeval zal heten dat nu eens de slachtoffers moslim zijn.
De eerste berichten suggereren dat de man racist was, bekommerd om het blanke ras. Dan had hij uitgesproken pro bekering tot de islam moeten zijn: geen trefzekerder manier om het blanke geboortecijfer op te krikken. Hij schijnt ook de massamoord op een zwarte kerk in de VS toegejuicht te hebben: maar dat waren christenen! Het was hem dus om ras te doen. Daar waar wij ons beijverd hebben om scherp het onderscheid te maken tussen godsdienst en ras (aangezien de islam geen ras is), hebben de media alles gedaan om verwarring tussen die twee te zaaien, met naarstig gecultiveerde onzinbegrippen als “anti-moslim racisme”. En ja, dan is er al eens een moordzuchtige minkundige die je op je woord neemt. De media hebben de “verwarring” waaraan deze man onderhevig was, zelf georganiseerd.

Labels: , ,

Read more...

6 maart 2019

“Bereid om te wachten”: de inzet in Sabarimala


(Doorbraak, februari 2019)




Twee vrouwen van nog net de vruchtbare leeftijd, Kanaka Durga (44) en Gaan Bindu Ammini (42), hebben in de zuidwestelijke Indiase deelstaat Kerala onder politiebescherming de Sabarimala-tempel voor de godheid Ayyappan betreden. Dat is pas sinds een vonnis van het Hooggerechtshof op 28 september 2018 toegelaten en wordt in de wereldmedia gevierd als een overwinning voor de vrouwenrechten. Maar waarover gaat het eigenlijk?







Ayyappan



Ayyappan is een hindoe godheid. Zijn naam wijst op hoe de Zuid-Indiërs de komst van Noord-Indiërs ofte Arya’s ervoeren: een appa, “broer, kerel”, die ayya is. Dat is een volkstalige vorm van Sanskrit Arya, “vedisch, gevormd, edel”, en beduidt zowel brahmanen (zie de Tamil brahmanennamen Aiyar en Aiyangar) als boeddhisten, afkomstig uit respectievelijk noordwest- en noordoost-India. Maar dat is een spoor voor geschiedkundigen, niet de invalshoek van zijn volgelingen.



Hij past als volgt in het pantheon. De god Sjiva had zich eens in nesten gewerkt met een demon, aan wie hij de macht had gegeven om iemand te vernietigen door de hand op diens hoofd te leggen. De demon wou toen Sjiva een aai over diens bol geven, maar Visjnoe was bereid om zijn collega er van tussen te helpen. Hij veranderde zich in een bekoorlijke vrouw, Mohini. We hadden al zijn nederdaling als Krisjna, ook genaamd Mohan, “de betoveraar”, maar nu wordt hij Mohini, “de betoveraarster”. Zij weet de demon ertoe te verleiden, tijdens een dans zijn hand op zijn eigen hoofd te leggen en daardoor zijn net verkregen vermogen in werking te stellen. Probleem opgelost, zo gaat Mohini aan Sjiva melden.



Maar wanneer die haar te zien krijgt, is hij door haar schoonheid betoverd en kan hij zichzelf niet meer bedwingen. Hij bevrucht haar, en het resultaat is Ayyappan. De hindoe mythologie is rijk aan moderne snufjes en stof voor diepe ethische debatten, met geslachtsveranderingen, embryotransplantaties en nageslacht uit ongewone paringen, hier van twee mannen.



Ayyappan kiest, ondanks een aanzoek vanwege de godin Malikapurathu Amma, voor het celibaat. Voor vele hindoe asceten betekent dat, de aanblik van vrouwen in de vruchtbare leeftijd te vermijden. Die regel wordt in acht genomen door onder meer de monniken van de Swaminarayan-sekte (tempels in Londen-Neasden en in Antwerpen) en door de huidige deelstaatpremier van UP (200+ miljoen inwoners), Yogi Adityanath: zij komen nooit in contact met vrouwen en betreden nooit een kamer waarin ook een vrouw aanwezig is. Dat is een beetje bij het haar getrokken, maar gezien de talloze gevallen van seksueel misbruik door geestelijken in alle religies is het wellicht een minste kwaad.



Wie naar de bijzonderheden verder vraagt, krijgt echter te horen dat hier een euhemerisch scenario achter schuilgaat, dit wil zeggen een historische gebeurtenis die later een apotheose tot godenmythe gekregen heeft. Ayyappan zou rond 1100 een prins geweest zijn uit het nabijgelegen koninkrijk Pandalam. Hij was als vondeling (en daar wordt dan het verhaal aangebreid dat hij door Sjiva en Mohini te vondeling gelegd was) door de koning van Pandalam geadopteerd en kreeg de naam Manikandan. Later als opgroeiende prins versloeg hij de Arabische invaller Vavar, die vervolgens zijn trouwste volgeling werd, en wiens schrijn in Erumeli een vaste halte is tijdens de bedevaart naar Sabarimala. (Ayyappan zou dus de patroonheilige van de de-islamisering kunnen zijn.)



Toen het tijd was voor de troonopvolging, verkoos zijn adoptiefmoeder haar eigen natuurlijke zoon en gaf ze Ayyappan een als dodelijk bedoelde test, namelijk tijgermelk bemachtigen als geneesmiddel voor een geveinsde ziekte. Hij slaagde in de test en bereed een tijgerin naar het paleis om haar daar uierverse melk af te tappen. Tijdens dat avontuur doodde hij terloops de duivelin Mahisji, of preciezer, de verslagen Mahisji boog voor hem omdat ze in hem de zoon van Sjiva en Visjnoe herkende, en gaf dan de geest. Hij herinnerde zich toen dat de goden haar toegezegd hadden dat geen van hen haar zou doden, of het zou “een zoon van Visjnoe en Sjiva moeten zijn”, dus schijnbaar onmogelijk. Maar ze wilden haar wel degelijk kwijt, en daarom hadden ze het bijzondere geboortescenario van Ayyapan beraamd: alleen hij zou de klus kunnen klaren. Niet dat ze iets kwaads in de zin hadden, ze wisten dat de duivelin een soort gevangenis was voor een beeldschone maar vervloekte vrouw, die bij Mahisji’s dood te voorschijn zou komen. En inderdaad, Malikapurathu Amma verscheen en vroeg haar doder/bevrijder meteen ten huwelijk.



Deze beschouwde zijn levensopdracht met de dood van de duivelin als voltooid. Hij zag af van verdere aanspraken op de troon en trok zich terug naar de tempel die, overeenkomstig zijn eigen aanwijzingen, op een steile bergtop in de wildernis gebouwd werd (een andere versie zegt dat de tempel toen al drie eeuwen oud was, maar in onbruik wegens zijn onherbergzame situering in een tijgerwoud). Op die plaats had duizenden jaren eerder de wijze Sabari de ascese beoefend, vandaar Sabarimala, “de Sabari-berg”. Hij wilde daar aan de wensen van zijn toegewijde bedevaarders voldoen.



Dus antwoordde hij aan de smachtende Malikapurathu Amma dat hij helaas andere prioriteiten had dan met haar te trouwen. Hij voegde er echter aan toe dat hij zou ja zeggen de dag waarop er geen pelgrims meer zijn gunsten zouden komen afsmeken. Dat vond zij goed en sindsdien is zij, in een tempel die ook op de bedevaartroute ligt, “bereid om te wachten”. Onthoud die zinsnede.



Bedevaarders moeten 41 dagen allerlei regels in acht nemen, waaronder een strikt celibaat. In aanmerking daarvoor komt elke man, elke klein meisje en elke oude vrouw ongeacht religie, mits ze maar de discipline en rituelen volgen. Hij of zij moet zich in het zwart kleden, de offergaven inpakken onder het (naar boeddhistisch model) cantileren van: “Ik neem toevlucht in u, zelfmeester Ayyappan”, die dan op zijn hoofd leggen, en onmiddellijk vertrekken.



Degenen die nu de tempelbetreding door jongere vrouwen toejuichen, hadden eerder al geëist dat de discipline voor de deelnemende vrouwen tot 14 dagen beperkt zou worden. Dus tóch niet zo gender-egalitair.







Beeldvorming



Het is schier onbegonnen werk om de fouten in de berichtgeving over India te corrigeren, niet alleen de detailfouten over die exotische wereld, maar vooral de onjuiste situering van politieke stromingen, de onjuiste karakterisering van personen, de weglating van beslissende factoren ten voordele van bijzaken, de overname van de onbegrepen en vaak onbesefte partijdigheid van geciteerde of onvermelde Indiase bronnen, en dergelijke. In dit geval is bijvoorbeeld de Belga-berichtgeving, basis van onder meer het Knack-artikel (“Twee vrouwen betreden Indische tempel en winnen veldslag voor gendergelijkheid”, 2 jan. 2019), nogmaals een illustratie van de totale onbekwaamheid terzake (of het zou doelbewuste leugenachtigheid moeten zijn) van de Vlaamse pers.



Ik wil hier niet uitpakken met betere kennis van exotische bijzonderheden, wel de aandacht vestigen op enkele duidingscategorieën die hier ten onrechte toegepast of door elkaar gehaald worden. Het gaat om mannen versus vrouwen, hindoes versus moslims en christenen, politiek hindoe-nationalisme (van de regeringspartij) versus andere partijen, religieus versus seculier, traditionele normen versus mensenrechten.


"Het" hindoeïsme verbiedt vrouwen helemaal niet om naar tempels te gaan. Maar er zijn enkele tempels, en religieuze feesten, waar alleen vrouwen toegelaten worden (mijn ex-vrouw en dochters hebben er een meebeleefd bij de Indiase gemeenschap in de Antwerpse diamantsector); en er zijn er waar het omgekeerde geldt. Ook voor de meeste Ayyappan-tempels geldt de "gendergelijkheid", maar in Sabarimala wordt de godheid geacht, zich als celibatair verre te houden van vrouwen in de vruchtbare leeftijd.



Het gaat in dit geval niet zozeer om het menstruatietaboe. Dat bestaat in de meeste religies: zo mogen bedevaarsters naar Mekka tijdens hun maandstonden niet aan de ommegang rond de Kaäba meedoen, een verbod dat allicht reeds van vóór Mohammed dateert. (Het christendom is hier de uitzondering, niet omdat het zo verlicht of egalitair zou zijn, maar omdat het met Paulus de gehele joodse wet afgeschaft heeft, waar ook de in het jodendom nog springlevende menstruatietaboes toe behoren.) Ook het hindoeïsme kent het in allerlei varianten. Hindoe vrouwen worden geacht zich uit zichzelf van tempelrituelen te onthouden, maar dat is niet de reden voor het bijzondere taboe in Sabarimala. Ook buiten de dagen van hun maandstonden kan van jonge vrouwen immers een bekoring uitgaan, en het is juist dat wat Ayyappan op afstand wil houden.







Vrouwen


De uitspraak door het Hooggerechtshof komt van vier mannen. De vrouw in het hof, Indu Malhotra, schreef een minderheidsrapport ter verdediging van het zelfbestuur van de tempel. De hindoe "traditionalisten" vanwie sprake, zijn vooral vrouwen. Een van de initiatiefneemsters tot hun agitatie was Anjali George; zoals haar familienaam al doet vermoeden, is zij van christelijke afkomst, maar bekeerd tot het hindoeïsme. (Zij is een persoonlijke vriendin. Ik vermeld het omdat ik mijzelf niet boven de waarschuwing verheven acht dat iemand die weet waarover hij spreekt, meestal ook al diep verweven is geraakt met één van de partijen in een gegeven controverse. Laat je niet vangen aan de verzekering dat een bewering wel objectief moet zijn omdat men ze uit Indiase bron heeft.) Zulke vrouwen worden niet aan de microfoon gevraagd en door de in alle media als deskundigen opgevoerde feministes als “patriarchale vrouwen” weggewuifd.



De mobilisatie van vrouwen ten gunste van de traditionele regeling heeft als motto: “Bereid om te wachten”. Zij spiegelen zich aan de door Ayyappan bevrijde godin Malikapurathu Amma, die in haar tempel al negenhonderd jaar wacht op om met Hem in zee te gaan. Dan kan die veertig jaar die een gewone stervelinge moet wachten, er nog wel bij.



De twee vrouwen die zich een toegang geforceerd hebben (of door de politie hebben laten forceren, want zelf hadden ze geen zin om veel tegenstand te trotseren) en hier toegejuicht worden, waren geen Ayyappan-vereersters en hadden in die tempel niets te zoeken. De in Knack vermelde Rehana Fathima, die eerder een poging deed, is een moslima, genoemd naar een vrouw van de profeet (namelijk de joodse die zijn harem ingedwongen werd nadat al haar mannelijke familieleden door hem vermoord waren). Het is overigens grappig om vrouwen in boerqa te zien meelopen in een door de Communistische Partij gedirigeerde agitatie voor een “gendergelijkheid” die hun eigen religie verwerpt, in een afgodentempel die zij van hun eigen religie niet eens mogen betreden.



Een voorbeeldje van hoe Indiase bronnen niet noodzakelijk de betrouwbaarheid verhogen. Al-Jazeera interviewde een Keralese communiste, een mevrouw Menon, die beweerde dat de zogezegd eeuwenoude tempeltraditie van een verbod op vrouwentoegang in feite slechts decennia geleden ontstaan is, wellicht toen het verbod in een (nu feitelijk geannuleerde) deelstaatwet gegoten werd ca. 1974. Maar haar links milieutje heeft een weinig vertrouwenwekkend palmares op dit gebied. In de tempel/moskee-betwisting te Ayodhya beweerde de Indiase linkerzijde, geestdriftig nagepraat door de westerse deskundologen, dat de eeuwenoude traditie dat er daar een tempel gestaan had die verwoest was en door een moskee vervangen, een recente uitvinding was. Archeologische en andere vondsten bewezen onomstotelijk de traditionele versie, zodat ze er maar het zwijgen toe deden, echter zonder ooit hun beweringen te herroepen of hun fout te bekennen. Zo ook hier: het staat superieur om een traditie tot “invented tradition” te verklaren, maar er is een Brits rapport uit 1820 dat het verbod al besschrijft. Maar dat heeft niemand tijdens dit debat vernomen, terwijl Menons leugenversie via al-Jazeera vele miljoenen bereikt heeft.







Hindoe-nationalisme



Opvallend beter dan de meeste verslaggevig in binnen- en buitenland is het artikel in De Standaard (3 jan. 2019): “Oorlog om de ‘bezoedelde’ tempel”. Auteur is Giselle Nath, gezien haar familienaam blijkbaar van hindoe-afkomst. Dat is niet noodzakelijk een aanbeveling: zoals zonet opgemerkt, hebben juist insiders of mensen die het proberen te zijn, zich vaak met één van de strijdende partijen vereenzelvigd. Ook kan het zijn dat ze zich beroepen op een Indiase bron die allerlei anekdotische weetjes en namen beter kent maar de grotere inzet niet begrijpt danwel bewust verdraait. In dit geval valt het echter nogal mee, ze is echt een aanwinst in deze berichtgeving.



Zij ziet het betreden van de tempel door twee vrouwen die onder het taboe vallen, als een episode in de “cultuurstrijd tussen hindoes en vrouwenactivisten”. Die vrouwenactivisten zijn doorgaans zelf geboren hindoes, maar dan in de zin dat de meeste Vlamingen gedoopt en dus katholiek zijn. Terecht geeft ze ook het woord aan elders zelden gehoorde skeptische waarneemsters zoals Amrita Arvind: “Dit is de luie variant van hervorming: haal een vonnis, gebruik de macht van de staat om het af te dwingen, en negeer alle negatieve gevolgen.” Ze is er zich immers van bewust dat de beste hervormingen organisch van binnenuit groeien, door bewustwording, en dat het vonnis en de agitatie de Keralese samenleving (met een modewoord) “polariseren”. Inmiddels is één van de pro-Ayyappan activisten door de Communisten gedood. 



Ze zit er echter een beetje naast waar ze “het hindoe-nationalistische middenveld” (de RSS, “nationaal vrijwilligerskorps”, waarvan de regerende BJP of Indiase Volkspartij de politieke emanatie is) vereenzelvigt met het verzet tegen de uitvoering van dit vonnis. Het zou de “BJP van premier Modi” zijn die zegt dat “Kerala de wraak van de god Ayyappa mag verwachten”. Of nog: ”Conflict tussen ‘moderne’ principes en bedreigde tradities is gesneden koek“ voor de verkiezingscampagne van de “op identiteit gerichte BJP”.



In 2006, bij het begin van de rechtszaak, hebben verschillende hindoe-nationalistische leiders zich vóór het opengooien van de tempeldeuren uitgesproken. Dat geldt zeker voor de nationale leiding, maar ook voor de plaatselijke leider P. Paramaswaram. (Ook een persoonlijke kennis, maar dan uit het andere kamp.) De hindoe-nationalistische beweging is begin 20ste eeuw grotendeels voortgekomen uit een 19de-eeuwse hervormingsbeweging tegen het kastestelsel, en is duidelijk onderscheiden van het traditionalisme, dat zich nu rond Sabarimala gemobiliseerd heeft.



Na het vonnis bleek de openbare mening in Kerala echter sterk weerstand te bieden aan deze overheidsbemoeienis met hun tempeltradities, en het is pas dan dat de plaatselijke afdelingen (samen met de plaatselijke Congrespartij, tegen de daar regerende Communisten) deze weerstand zijn gaan steunen. Zelfs premier Narendra Modi koos opeens ook voor de weerstand tegen het vonnis en twitterde dat inwendige organische hervorming te verkiezen is boven social engineering van overheidswege. (Niet alleen in Vlaanderen worden politici ervan beticht, op Twitter de held uit de hangen maar daar in hun beleid geen daden tegenover te stellen.) De nationale partijleiding blijft echter het vonnis steunen, tegen het volksverzet in. Het is dus niet “de hindoe-nationalisten tegen de rest”, nog minder “de hindoes tegen de rest”, want de hindoe samenleving én haar politieke organisaties zijn zelf verdeeld.






Seculiere staat



De implicaties van het vonnis zijn verreikend. Volgens de grondwet bestaat er verregaande godsdienstvrijheid “behalve waar zij strijdig is met de openbare veiligheid en zeden”. De traditionele regeling in Sabarimala is geen bedreiging voor de veiligheid, blijkbaar is zij wel strijdig met de zeden, namelijk met de Mensenrechten, want tegen de volstrekte gelijkheid van man en vrouw.



Goed, dat standpunt is niet onredelijk, hoewel toch wel zeer activistisch, want de Sabarimala-regeling stoort niemand in zijn leven: niemand is verplicht ernaartoe te gaan, niemand behoeft ertegen “beschermd” te worden. Maar waarom grijpt de overheid dan niet in in een veel ernstiger mensenrechtenschending, opgelegd aan miljoenen individuen met levenslange ongewenste gevolgen? Het gaat om de vrouwenbesnijdenis of vrouwelijke genitale verminking, opgelegd aan moslimmeisjes in vooral (in India) de Bohra-sekte van de islam. De beroering rond Sabarimala is nu eens geen hindoe-moslim-conflict, maar die dimensie zou er kunen bijkomen eens men de hier gehanteerde gerechtelijke logica ook op de islam gaat toepassen. En daar betreft de gender-ongelijkheid niet een eenzaam gebedshuis, maar de kern van de religie zelf.



Maar laten we het ons niet te gemakkelijk maken door weer eens op de problemen van de islam te focusen. Wat met het christendom? Hoe ketters de huidige paus Franciscus ook is, hij durft noch het verplichte priestercelibaat noch de wijding van vrouwelijke priesters zelfs maar op de agenda te plaatsen. Het Sabarimala-vonnis impliceert dat er geen concilie of andere intrakerkelijke procedure nodig is: de staat kan in naam van de egalitaire “mensenrechten” hervormingen opleggen, bijvoorbeeld het priesterschap voor vrouwen. Zopas is uitgekomen dat de feministische Sabarimala-agitatie door christelijke NGO’s gefinancierd wordt, kennelijk om lekker de hindoes te pesten, maar zij zouden wel eens kunnen schrikken van de gevolgen.



Zal het zo ver komen? Van hindoe-zijde valt zoiets amper te vrezen, zij hebben nooit de neiging vertoond, zich in de interne kwesties van andere geloofsgemeenschappen te mengen. Maar van dissidente groeperingen binnen de moslim- of christelijke gemeenschap zou het toch wel kunnen. Een groep moslima’s zegt al, de rechtbank te willen benaderen om de ongelijkheid binnen moskeeën aan te pakken. Hier is een blik wormen opengetrokken waar ook de politiek nog veel kopzorgen aan zal beleven.



Anderzijds is dat vanuit seculier oogpunt maar hoe het moet zijn. Waarom zou de moderne democratie haar normen niet opleggen ter vervanging van regels die uit oude culturen stammen en echt wel een actualisering kunnen gebruiken? We gaan hier nog van horen.


Labels: , , , , ,

Read more...

Neen, de taal(wet)strijd is niet voorbij

Het is bon ton om te beweren dat de strijd voor taalwetgeving niet meer actueel is, omdat enerzijds al wat de Nederlandstaligen in dat opzicht nodig hebben intussen al vele jaren is gerealiseerd, en anderzijds het Nederlands sterk genoeg zou staan om geen taalwetgeving nodig te hebben. Minstens het eerste lijkt alvast onjuist te zijn. Of liever: de verworvenheden van de taalwetgeving worden steeds meer op de helling gezet. In een aantal gevallen is dat door de kortzichtigheid van de Vlamingen. De verengelsing van het onderwijs is iets wat onze academici zelf organiseren, en door het Vlaams parlement, of toch sommige facties erin, wordt afgeremd. De taalwet in gerechtszaken, monument van de Vlaamse ontvoogding, werd in 2018 op ontwerp van justitieminister Geens “gerelativeerd”, misbruik makend van de commotie rond een of andere “procedurefout”, en de federale volksvertegenwoordigers zijn braaf gevolgd (1). Als gevolg daarvan kunnen procespartijen in beginsel in gelijk welke taal handelingen stellen in een procedure, zolang er niet een andere procespartij is die kan aantonen benadeeld te zijn. De rechter zou niet mogen ingrijpen - gelukkig zijn er nog rechters met de juiste reflexen die daartegen ingaan, en hierover volgt later dit jaar een uitspraak van het Grondwettelijk Hof.

Een heel stuk gevaarlijker - omdat ze niet door middel van een meerderheid in het eigen parlement kunnen worden teruggedraaid, zijn de aanvallen vanuit de Europese instellingen. Al vele jaren bestookt men ons vanuit de Raad van Europa om het Minderhedenverdrag te ratificeren. Dat is een draak van een tekst, zowel omdat er geen coherente visie achter zit of toch geen visie die rekening wil houden met de integriteit die kleinere cultuur- en taalgemeenschappen nodig hebben, als omdat het bijzonder onduidelijk is welke verplichtingen men precies aangaat door ratificatie. Dat laatste zet de deur open voor het mechanisme van “levende interpretatie” door nationale of supranationale rechters waarmee allerlei nieuwe verplichtingen worden opgelegd die helemaal niet werden beoogd bij ratificatie. Anders dan bij talloze andere verdragen of “instrumenten” (zie mijn vorige column “Het net waarin men democratieën vangt”), hebben de Vlamingen hier gelukkig wel steeds het gevaar gezien. 

Vanuit het Europees Parlement is zopas een nieuwe aanval ingezet op het territorialiteitsbeginsel. In het kader van de samenwerking op het gebied van justitie heeft de EU in 2007 een verordening uitgevaardigd (Vo. 1393/2007, voortbouwend op een oudere Verordening) betreffende de grensoverschrijdenden kennisgeving van gerechtelijke en buitengerechtelijke akten (3). Deze Verordening bepaalt ook in welke taal een akte, zoals bijvoorbeeld een dagvaarding, moet worden ter kennis gebracht. In de huidige versie van deze regelgeving kan de bestemmeling de akte enkel weigeren indien deze niet gesteld is in een taal die hij begrijpt noch in de officiële taal of een van de officiële talen van de plaats van kennisgeving. Destijds hebben wij er goed op gelet dat territorialiteitsbeginsel hierbij een doorslaggevend belang behoudt: het is in onze Gewesten niet voldoende dat in een andere officiële taal van België wordt kennisgegeven, als dat niet de officiële taal van dat Gewest is. Wie zich ergens vestigt, moet er ook voor zorgen dat hij in de taal van die plaats kan worden aangesproken. Of zoals een oude Duitse rechtsspreuk stelt: Wo sich der Esel wälzt, da muss er Haare lassen. Maar neen, op 13 februari heeft een grote meerderheid van het Europees Parlement – tegen het voorstel van de Europese Commissie in - beslist dat in de nieuwe versie van deze Verordening moet staan dat men een akte in de officiële taal van de plaats kan weigeren wanneer men die individueel niet begrijpt (vanuit België stemde enkel de N-VA tegen) (4). Dit komt er opnieuw op neer dat men privilegies toekent aan wie zich niet integreert door de taal te kennen van de plaats waar men woont. En opnieuw is de eerbied van de Europese Unie voor “constitutionele identiteit” van ons land niet te bespeuren. De “Raad” zou dit nog kunnen tegenhouden, maar dit veronderstelt dat de federale regering daar het been stijf houdt en voldoende bondgenoten vindt, terwijl diezelfde regeringspartijen in het Europees Parlement voor deze aanval op het territorialiteitsbeginsel hebben gestemd … O Nederlands, let op uw saeck!

(1) Wijziging van artikel 40 Taalwet gerechtszaken door artikel 5 van de Wet tot vermindering en herverdeling van de werklast binnen de rechterlijke orde van 25 mei 2018, Belgisch Staatsblad 30 mei 2018
(2) Zie bv. mijn redevoering "Wat is er mis aan het minderhedenverdrag", Toespraak bij de uitreiking van de Orde van de Vlaamse Leeuw 2005 aan Leo Peeters en de burgemeesters van Halle-Vilvoorde (20 maart 2005), op http://storme.be/StormeredeVlaamseleeuw2005.pdf, ook in Het Verbond, april 2005, 2-9.


Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>