30 januari 2007

Desmet en Van den Driessche, helden of zielenpoten? (Hoegin)

Yves DesmetMen sprak er een paar dagen lang schande over, maar veel langer ook niet om de wankele Belgische constructie in gevaar te brengen: twee journalisten werden op een receptie op het koninklijk paleis bedreigd, en moesten daarna gaan uithuilen bij de Eerste Minister. Moeten wij eigenlijk geschokt zijn, of eens hartelijk lachen?

Als je alles eens hebt laten bezinken is het eigenlijk toch wel een merkwaardig verhaal. Yves Desmet en Pol van den Driessche, anders critici van de kroonprins eerste klas omdat hij een houten Klaas zou zijn, werden eens goed de mantel uitgeveegd worden door… inderdaad die houten Klaas van een kroonprins. En wij die dachten dat Filips de Taaie alleen maar droge speeches, geschreven door anderen, inspiratieloos kon aflezen in een gebroken Nederlands om u tegen te zeggen. Dat was dus inderdaad wereldnieuws in België.

Maar wat liepen de twee heren eigenlijk in de buurt van prins Filip te doen? Is dat niet voor hen, als je hen mag geloven, zowat de saaiste plek van heel de receptie? Ik zou eerder denken dat ze nog niet dood aangetroffen zouden willen worden op minder dan tien meter van de kroonprins. Of was er werkelijk niemand anders die geïnteresseerd was in een babbel met de twee, dat ze zich wel genoodzaakt zagen om wat met hem aan te pappen? Of wacht, was het prins Filip die een ware klopjacht had gevoerd op de twee, met in de ene hand een champagneglas en in de andere een hapje, en resoluut op hen afgestapt was eens hij ze in zijn vizier had kunnen nemen?

Wat dan volgde is eigenlijk zo mogelijk nog komischer. Yves Desmet en Pol van den Driessche, in hun beschutte werkplaats (door het gemeen ook wel «redactielokaal» genoemd) vurige republikeinen en behoeders van de democratie in België, die afgeblaft worden door prins Filip. Ja, zelfs bedreigd dus! De ene leeft van het geschreven woord, de andere van het opgenomen beeld, maar alle twee stonden ze daar dus met de mond vol tanden. Of hebben onze twee revolutionaire helden ondanks alles dan toch nog meer ontzag voor iemand van koninklijke bloede dan ze zelf zouden willen toegeven? Ze hadden die middeleeuwse prins toch wel eens goed hun gedacht kunnen zeggen zeker, en hem de principes van de vrijheid van pers en meningsuiting kunnen bijbrengen. Blijkbaar zat dat er dus niet in met onze twee helden.

Want inderdaad, met de staart tussen de benen moesten ze afdruipen, en in plaats van uit één of ander museum alvast een guillotine op te halen en die eens goed in te vetten voor nieuwe dienst moesten ze gaan uithuilen bij Guy Verhofstadt. «Meester, meester, Filip heeft stoute dingen tegen ons gezegd!» «Meester, meester, Filip wil ons niet meer bij hem thuis uitnodigen!» Meester Guy moest de ezelsoren nog eens uit de kast nemen, en Filip strafwerk meegeven: honderd bladzijden «Ik mag het potloodje van Pol en Yves niet breken». Tsjongejonge, wat een heldenmoed. Had ik een hoed gehad, ik had hem er misschien zelfs eventjes voor afgedaan.

A propos, nu we toch over helden bezig waren, een dag later was er van dat strafwerk geen sprake meer, want schooldirecteur Elio vond dat het nu toch het ogenblik niet was om straffen uit te delen, en meester Guy, die his master's voice herkent wanneer hij hem hoort, piepte braafjes met hem mee. Maar dat is eigenlijk een ander verhaal dus.

En dat uitgerekend Yves Desmet dit dus moet overkomen, anders de vleesgeworden arrogantie en reïncarnatie van de inquisitie wanneer iemand geïnterviewd moet worden die nog maar een millimeter rechtser is dan zijn eigen extreem-linkserigheid, dat is toch wel het toppunt van ironie. Dat de man geen ballen aan zijn lijf had wisten we al sedert zijn ontdekking van het rot-Marokkaantje in Brussel, maar de doos ingedaan worden door kroonprins Filip slaat toch wel alles. Was ik in zijn plaats geweest, ik zou over het hele voorval gezwegen hebben als vermoord en hopen dat niemand het gezien of gehoord had.

Labels: , ,

Read more...

Een (voorlopige) analyse van het Vlaamse politieke landschap

Wie heeft er zondag naar Panorama gekeken? De aflevering rond Jean Marie Dedecker.
[Een poging om het Vlaamse politieke landschap te omschrijven zoals ik ze zie en de daaruit emanerende gevolgen.]

Het bipolaire politiek veld/systeem.
De attentere lezer zal opmerken dat ik het Vlaams politieke landschap in een bipolair systeem opdeel. In essentie richt zich dat op het conflict tussen Belgische Staat en Vlaamse Onafhankelijkheid. Er zijn twee grote kampen, één pro Vlaamse Staat (VSK) en één Pro Belgische Staat (BSK).

In het VSK[amp] ontwaar ik 4 natuurlijke partijen: Vlaams Belang, N-VA, VLOTT en Lijst Dedecker (LDD). In het BSK kan men CD&V, SP.a, VLD en GROEN! terugvinden.

Obstructies in het bipolaire politieke systeem.
Het probleem zit hem erin dat er scheeftrekkingen zijn mede door de 5% kiesdrempel voor politieke partijen, de financiering vanuit de Staat van politieke partijen die hiervoor eerst de kiesdrempel moeten overschrijden zodus verkozenen hebben, en als laatste het Cordon Sanitaire dat ik plaats in een conflict context rondom de Belgische Staat.

De 5% kiesdrempel en partijfinancieringsysteem zorgt ervoor dat beginnende partijen hun heil moeten gaan zoeken bij de grotere bestaande partijen. In dat opzicht lukt ze in haar politieke doelstelling om de ‘politieke versnippering’ te ‘voorkomen’. Daarom is men overgeschakeld naar de kartelformule of het quasi opslokken van andere politieke partijen. Grootste boosdoener is het Cordon Sanitaire dat men legitimeert als door te verwijzen naar het strafbaar stellen van gedachten, verwijzend naar ‘1930’ scenario’s en werd gedemocratiseerd want de ‘kiezer weet op voorhand dat die partij uitgesloten wordt’.

Gevolg van de obstructies.
Het bovenstaande complex zorgt voor een zware verstarring van het politieke en democratische systeem. Een parlementaire democratie steunt op politieke vernieuwing, op absolute vrijheid van meningsuiting en in het mogelijk maken van politieke vernieuwing door de opkomst van nieuwe partijen. Geen van deze drie criteria voldoet men.

Het gevolg hiervan is het ontstaan van een kartel tussen het Conservatieve Vlaams Belang en het Liberale (Klassiek?) VLOTT die beiden opgeslokt zitten binnen het Cordon Sanitaire.
Uit een doodsangst om opgesloten te worden in een Cordon Sanitaire nam de N-VA haar toevlucht tot een partij behorende tot het BSK, voornamelijk de CD&V.
De LDD doorging eerst een heel debacle. De frontman, Jean Marie Dedecker, verkoos eerst de N-VA [de zelfverklaarde Vlaamse CSU], in plaats van VLOTT uit een drang om te ontkomen aan het Cordon Sanitaire. De CD&V blies sito presto het kartel op met N-VA met als gevolgtrekking dat Jean Marie Dedecker met klikken & klakken buitenvloog om het kartelherstel te beoogen.

Jean Marie Dedecker besloot dan om de Lijst Dedecker op te richten om toch nog maar uit de klauwen van het Cordon Sanitaire te blijven, desondanks aandringen van Vlaams Belang en de rest van de politieke wereld (journalisten incluis). Ik heb enige extra inzichten verkregen dankzij ‘Panorama’. Mijn vermoeden is dat Jean Marie Dedecker wel zou willen samenwerken met het VB/VLOTT maar dat hij niet kan wegens teveel interne oppositie tegen een dergelijk beweging. Het uiteindelijke compromis is dat men ‘het democratisch zal oplossen wanneer het probleem zich stelt’. Men zag daar ook de geboorte van het logo Lijst Dedecker, dat brengt natuurlijk het beeld van ‘Lijst Pim Fortuyn’ en haar politieke succes tot stand in het onderbewustzijn. De kleur licht blauw en donkeroranje met de zwarte randjes geven onbewust het signaal van donkerblauw en de kleuren van het Vlaams Belang (Oranje & Zwart).

Binnen de BSK heeft men de keuze uit 4 stromingen: Conservatief met christelijke inslag: CD&V, Links Liberaal (VLD), ‘Sociaal democratisch’ dat velen als eerder links liberaal bestempelen (SP.a/SPIRIT) en ecologisten (GROEN!). Allen hebben één gezamenlijk streefdoel: Belgische Staat behouden in de vorm van een confederatie, federale staat of andere.

Strategische implicaties van de bovenstaande bipolair systeem.
De N-VA is onbetrouwbaar als VSK type partij. Zij zit in een kartel dat wellicht ten dode is opgeschreven wanneer zij haar volwaardig eigen standpunten zou doordrukken. Standpunten zoals Vlaamse onafhankelijkheid of ‘dubieuze’ eigen leden. Wat opvalt uit de Stemmenkampioen, in hoeverre deze accuraat is, is dat men slechts 38% Vlaamse kiezers kan vinden binnen CD&V. Een percentage dat tot 49% toeneemt met de toevoeging van de N-VA. Dat lijkt - volgens mij althans - aan te duiden dat het kartel ook een andere functie heeft voor de CD&V, namelijk een stabiliserende functie. Het ‘Vlaams ongenoegen’ binnen de CD&V die duidelijk kiest voor onafhankelijkheid van Vlaanderen kan opgevangen worden door de N-VA. De N-VA heeft met andere woorden individueel groeipotentieel maar prefereert om te blijven uit ‘survival’ motieven en ‘wegen op het beleid’ dat zich ook lijkt te vertalen in postjes bemannen (o.a. binnen de Vlaamse regering). De CD&V heeft een incentive om zich ‘Vlaams’ op te stellen, niet alleen uit pure noodzaak maar ook voor electoraal gewin.

Het kartel VB/VLOTT vormt in deze ook eerder een stabiliserende macht, het vangt het liberale segment op van het Vlaams Belang. Segment dat zich minder kan doordrukken op economisch vlak maar wel op gebied van de Freedom of Speech. In die zin vormt het kartel een verruimingsoperatie.

De LDD zit met een probleem van geloofwaardigheid, mee dankzij Panorama. De mist die men spijt rondom een kartel met ‘Vlaams Belang’ of niet, zorgt voor problemen. De kiezer die wil overstappen maar doodsbang is van het Vlaams Belang…is te onzeker. De kiezer die wil overstappen, samenwerken maar toch afstand houden van het Vlaams Belang…kan er niet op vertrouwen dat men ‘pragmatisch’ zal samenwerken. Dat is een element dat verduidelijkt dient te worden, m.a.w. kleur bekennen. Maar als hij het verkeerde kleur bekent dan zit LDD met een probleem. De onafhankelijke koers van LDD zal theoretisch problemen vormen, alleen lijkt uit het programma (op de website) dat men min of meer uit het vaarwater blijft van Vlaams Belang [meer democratie, migratie, recht en orde], in hoeverre blijft men uit het vaarwater rekening houdend met VLOTT? Hmm, moeilijk. Zal men zich kunnen onderscheiden van VLOTT? Een kiezer die pragmatischer is of geen probleem heeft met Vlaams Belang maar toch een ‘liberale partij’ wenst kan dan evengoed naar VLOTT gaan.

De Confederale Stap.
Een zwaard dat langs beide kanten zal snijden. Een confederatie impliceert volledige Vlaams autonomie zonder onafhankelijkheid en het erkende bestaan als een aparte Statelijke entiteit.
Dat dempt de incentive van de kiezer voor Vlaamse onafhankelijkheid, dat verlengt met andere woorden het bestaan van de Belgische Staat. Sommigen stellen met vol overtuigen, mogelijk overmoedig, dat door de leegte van de Belgische constructie die van zelve zal verdwijnen. Alleen stel ik mij daarbij de vraag: Waarom doen de BSK partijen dan zoveel moeite om te behouden? Zij moeten toch een persoonlijke incentive hebben, het enige die ik kan bedenken dat is macht. Op één of andere manier moet dat zo aantrekkelijk zijn, dat zou ook de knechtmentaliteit ten aanzien van de Franstalige partijen verklaren. Dat zal men enkel verbreken bij hoogste noodzaak zoals nu met het falen van de Federale Staat.

Falen van de Federale Staat.
Gebrek aan legitimiteit want Nederlandstaligen kunnen niet kiezen op Franstalige politici wegens de scheiding van het electoraat. Binnen ons eigen electoraat is er een gebrek aan democratie, gebrek aan mogelijkheid om de politicus & minister ter verantwoording te roepen want we stemmen op vlak van provinciale lijsten. Hoe wilt u nu dat ik Dewael en Verhofstadt voor hun verantwoordelijkheid stel? Ze zitten in Limburg & Oost-Vlaanderen, ik kan hen niet persoonlijk een kloot aftrekken. We hebben met andere woorden te maken met een indirect verkiezingssysteem dat niet de nodige legitimiteit brengt aan het beleid. Tevens ben ik van mening [zoals Scruton, conservatief] dat er in ieder geval een gebrek is aan legitimiteit omdat er geen sprake is van een Belgische Natie, zoiets bestaat gewoonweg NIET.
Verder is er de bestuurlijke complexiteit en inefficiëntie ten top ten koste van de economie die men bij hoogdringendheid moet aanpakken want we zullen alle financiële capaciteiten nodig hebben voor het nakende ‘sociale’ om niet te stellen ‘socialistisch’ bloedbad van de vergrijzing en andere sociale problematieken [immigratie, werkloosheid, infrastructuur investeringen, concurrentievermogen in geglobaliseerde economie…].
Read more...

29 januari 2007

PS Blijft Negationist Steunen (Vincent De Roeck)

Het is wijd en zijd bekend dat België één van de minst vrije landen is op aarde als het aankomt op de vrijheid van meningsuiting. Sinds het gevaarlijke precedent van het Vlaams Blok-arrest zijn zelfs politieke partijen niet langer vrij om een eigen verkiezingsprogramma op te stellen en te verdedigen als dit indruist tegen de heersende politieke orde. Nochtans vergeten we maar al te vlug dat enkel de absolute vrijheid van meningsuiting de DDR-isering van België kan stoppen. België kent drie wetten die deze vrijheid uithollen. Ten eerste is er het wettelijk verbod op "laster en eerroof" waarbij belediging, kleinering en zwartmakerij in het publiek strafbaar gesteld worden. Ten tweede is er het verbod op het ontkennen van genocide. Ten derde is er ook nog de wet Moureaux die het verbod op racisme en discriminatie omvat.

Meningen die kennis geven van genocide-ontkenning of racisme leiden hierdoor tot strafrechterlijke vervolging. Tegen Vlaams Belang-kopman Filip De Winter loopt er ook al een strafprocedure omwille van enkele uitspraken in de Israelische krant Jewish Week waarbij hij zijn partij als "islamofoob" omschrijft. België miskent het recht op vrije meningsuiting.

Roeland Raes (Vlaams Belang) kwam jaren geleden in opspraak omdat hij de Holocaust geminimaliseerd had. Siegfried Verbeke (voorzitter van het VB-gerelateerde VHO) werd recentelijk veroordeeld wegens het ontkennen van de Holocaust. Beide personen stonden op de payroll van het Vlaams Belang. Toen deze feiten aan het licht kwamen, kon het VB maar niet snel genoeg afstand nemen van deze uitspraken. De financiering van het VHO-studiecentrum vanuit de partij werd stopgezet. Roeland Raes moest ontslag nemen uit de Senaat alsook uit het partijbestuur. Voortaan mogen Raes en Verbeke geen enkel openbaar mandaat meer bekleden. Een dergelijke krachtdadige aanpak schijnt te lonen daar zo op een dergelijke exemplaire wijze aan de buitenwereld getoond wordt dat het VB geen negationistische partij is. Tot op heden blijkt ook uit niets dat het tegendeel het geval zou zijn, wat de anti-loge uitermate betreurt. Het adagium Wie een hond wil slaan, vindt licht een stok lijkt in deze situatie toch niet zo eenvoudig te zijn. Het is natuurlijk moeilijk dingen te (blijven) zoeken die er niet (meer) zijn.

Dat de Holocaust een gruwelijke mensonterende slachtpartij geweest is, zal niemand ontkennen. Dat de Nazi's tussen de vier en de tien miljoen mensen uitsluitend op basis van hun ethnische, religieuze of andere overtuiging de dood ingejaagd hebben, laat geen ruimte voor twijfel of nuance. Dat de kampen de harde realiteit geweest zijn, zal iedereen beamen. Dat de Holocaust niet ontkend mag worden, is voor iedereen dan ook niet meer dan logisch. De bewijzen zijn te doorslaggevend om hen te kunnen refuteren. Door het tijdsbestek blijven er steeds minder en minder ooggetuigen over, wat in de strijd tegen het "negationisme" wel uitermate rampzalig zou kunnen uitdraaien. Maar geen enkel zinnelijk, integer en weldenkend mens zal het ooit in zijn hoofd halen deze volkermoord te ontkennen of te minimaliseren. Maar is er hiervoor dan wel een wet nodig?

Wat frappant blijft in ons gepolitiseerd denkpatroon is onze immer wederkerende voorkeur voor "goed" eerder dan voor "kwaad" alsook ons geloof in het intrinsieke goede aan elke mens. In onze kruistocht tegen mensontering worden er echter een aantal basisregels met de voeten getreden. Een kleine selectie van misdaden wordt voortdurend gerecycleerd en uitgemolken om aan bewustwording te kunnen doen. De Holocaust wordt het meest treffende voorbeeld van volkermoord en vervangt ook steeds meer de uitgebreidere notie van "genocide". Hierdoor zadelen we andere ethnische zuiveringen - vaak veel gruwelijker en recenter maar op kleinere schaal - op met een achtergestelde tweede plaats waardoor ze vaker vergeten dan herinnerd worden.

Een goed voorbeeld hiervan is de Armeense genocide in het Ottomaanse Rijk tussen 1915 en 1917. In drie jaren tijd hebben de Turken miljoenen Armeniërs louter op basis van hun raciale oorsprong uitgemoord, deels rechtstreeks via werkkampen en einsatzgruppen, deels via uithongering en ontbering, deels via passieve steun aan moordende en plunderende privé-milities. Deze gebeurtenissen zijn zo dramatisch dat deze genocide als volkermoord erkend wordt door het merendeel van landen op deze aardkloot, waaronder België. Enkel Turkije en een aantal vazalstaten weigeren tot op vandaag deze systematische uitroeiing te erkennen als een historisch feit, en dus schuld te bekennen voor hun misdaden. Dit is voor Turkije zelfs een toetredingsvoorwaarde van de EU. Het ontkennen van deze genocide zou in België, volgens dezelfde logica als bij de Holocaustwet, dus ook strafbaar moeten zijn, maar is het (nog) niet.

In november 2005 werd een Brussels regeringslid, Staatssecretaris Emir Kir (PS), door de rechtbank veroordeeld voor het ontkennen van deze Armeense genocide. Kir is van Turkse origine en had deelgenomen aan een meeting van een Turks nationalistische en negationistische groepering, waarop hij tevens een toespraak gehouden had ter ondersteuning van deze organisatie. Op een website was een anti-Kir campagne gestart naar aanleiding van dit “negationisme”, waarna Kir - die als regeringslid onschendbaar is - zelf naar de rechtbank stapte om compensaties te verkrijgen van de website-makers wegens "laster en eerroof". De rechtbank echter oordeelde dat Kir effectief de Armeense genocide ontkende en dat de aantijgingen op de betreffende website correct waren, waardoor er geen sprake kon zijn van laster of eerroof. Emir Kir (PS) staat dus strafrechterlijk gebrandmerkt als een ontkenner van volkermoorder, een negationist pur sang, iemand die perfect past in het rijtje van Roeland Raes en Siegfried Verbeke.

Nochtans greep de PS niet in. In tegenstelling tot het Vlaams Belang koos de PS de kant van zijn mandataris tegen de beslissing van de rechtbanken in. In het parlement werd het ontslag van Kir uit de regering geëist. De PS en zijn vazallen stemden dit echter weg. De motie van wantrouwen werd niet goedgekeurd. De PS, in zijn walgelijke pogingen de moslimgemeenschappen in ons land op te vrijen, vindt het niet nodig om Kir hiervoor te berispen, te sanctioneren of uit de partij te zetten. Kortom, de PS - de spindokter van het beknotten van de vrijheden via allerlei "anti hate laws" - verwijt het Vlaams Belang negationisme in eigen rangen te dogen, terwijl in wezen enkel het VB direct schoon schip gemaakt heeft met dergelijke individuen. Enkel de PS is heden ten dage in België een politieke partij die genocide-ontkenners een spreekgestoelte en zelfs een regeringsfunctie geeft zonder deze te herroepen na duidelijke uitingen van negationisme. Ook de parlementaire motie die de immuniteit van Kir wou afnemen, werd door de PS en zijn sattellietpartijen afgeschoten. In het België van vandaag is er slechts één partij die negationisten huisvest en dat is de PS.


Meer teksten van Vincent De Roeck op Libertarian.be
Read more...

28 januari 2007

Stemmenkampioen, quo vadis? (Hoegin)

Frank ThevissenVerleden week-end raakte bekend dat Frank Thevissen, het gezicht van De Stemmenkampioen, er de brui aan geeft. Reden daarvoor is de hetze die de krant De Morgen al maandenlang tegen De Stemmenkampioen voert, samen met de VLD die het in de partijbarometer ervan al lange tijd bijzonder slecht doet. De Stemmenkampioen zelf zal echter blijven doorgaan.

In het februarinummer van Doorbraak doet Frank Thevissen zijn boekje open over zijn avonturen met De Morgen en de VLD. Het stuk is het lezen waard, en achteraf blijf je toch een beetje met de vraag zitten of dit een verhaal uit België of Belarus is. Maar wat is precies de rol geweest van De Stemmenkampioen de laatste twee jaren?

In tegenstelling tot de andere peilers komt De Stemmenkampioen elke maand met een nieuwe partijbarometer, waardoor hij veel sneller nieuwe tendensen kan opvangen bij het kiespubliek. Bij speciale gelegenheden is De Stemmenkampioen overigens niet te beroerd om een extra peilingsronde in te lassen, zoals bijvoorbeeld naar aanleiding van de toetreding van Jean-Marie Dedecker tot de N-VA. Andere peilers doen dan liever of hun neus bloedt en peilen lustig verder, alsof zulke gebeurtenissen verder geen invloed zouden hebben op de kiesintenties van de Vlamingen.

Een ander punt waar De Stemmenkampioen zich onderscheidt van de andere peilers is de manier van peilen. De peiler werkt met een internetpanel, en al wie wil kan zich inschrijven en elke maand zijn kiesintenties laten registreren. Dit is ook het grootste punt van kritiek op de peiler: de peiling zou ten eerste scheef zijn, en ten tweede gemakkelijk manipuleerbaar. Wat dat laatste argument betreft, is het ondertussen al een tijdje geleden dat ik dat nog gehoord heb. Misschien hebben mensen die een beetje verstand van wiskunde hebben eens dezelfde oefening gedaan als ik gedaan heb in juli van verleden jaar, en hun omgeving er attent op gemaakt dat zoiets toch iets moeilijker ligt dan bijvoorbeeld Stephan Bogaert toen nog dacht. Een weerlegging van het argument dat De Stemmenkampioen een vertekend beeld zou geven omdat deelnemers zich zelf moeten aanmelden en over een internetverbinding moeten beschikken laat ik liever aan Frank Thevissen zelf over.

De controverse rond De Stemmenkampioen spitst zich verder vooral op twee zaken toe: de lage score van de VLD en de hoge score van het Vlaams Belang. Persoonlijk had ik meer mijn twijfels rond de hoge score van CD&V-N-VA, net zoals bij de andere peilers overigens. Maar dat de peiling verschijnt in het Het Laatste Nieuws, die ervoor doorgaat de lijfkrant van de liberale partij te zijn, maakt de zaak er natuurlijk niet eenvoudiger op. Het is nu eenmaal niet leuk om uitgerekend in je «eigen» krant maandelijks geconfronteerd te worden met een slechte peiling.

Maar wat heeft De Morgen te maken met een peiling in Het Laatste Nieuws die de VLD een slecht resultaat toekent? In principe eigenlijk niets, ook al is de VLD vandaag naar het schijnt een progressieve partij, maar ten eerste doet De Morgen mee aan de driemaandelijkse peiling van La Libre Belgique, en de resultaten van de twee peiling zijn niet bepaald compatibel te noemen. Dat is echter nog geen reden voor de hetze die de krant tegen De Stemmenkampioen voert. Het probleem is daarom m.i. eerder van politieke aard. Een slechte score voor de VLD kan die partij immers opjagen om een rechtser beleid te voeren, en in uiterste consequente zelfs het paarse project in mekaar doen stuiken. Op langere termijn kan het ook de kansen op een voortzetting van de paarse regering in gevaar brengen, met als gevolg een herintreden van de christen-democraten op het federale vlak, met in hun kielzog, horresco referens, ook de nationalisten van de N-VA. Maar erg zakelijk kan de argumentatie van De Morgen tegen De Stemmenkampioen niet echt genoemd worden. De krant staat er ten andere niet bepaald voor bekend zich vaak schuldig te maken aan enige zakelijk argumentatie.

En dan waren er nog de lokale verkiezingen in Antwerpen. Zowel de peiling van de Gazet van Antwerpen/VRT als die van De Stemmenkampioen zaten er eigenlijk goed naast, maar het was vooral De Stemmenkampioen die het moest ontgelden in De Morgen. Opnieuw: erg zakelijk is dat dus niet. Een nuchtere analyse van waarom beide peilingen er zozeer naast zaten past trouwens niet echt in het kraam van al wat progressief is. Iedereen kan nochtans voor zichzelf de oefening maken hoeveel «onobserveerbare» sp.a-kiezers er nodig zijn om de feitelijke resultaten zo dicht mogelijk te benaderen. De aantallen 21% resp. 17% zullen bij velen wel een belletje doen rinkelen, maar voor de slechte verstaanders: in Antwerpen wordt op de kop af 17,0% van de kiezers omschreven als «nieuwe Belg» of «ingeschreven vreemdeling». Hoeveel van hen zouden Het Laatste Nieuws lezen en zich inschrijven voor De Stemmenkampioen, en hoeveel van hen zullen zonder veel schroom hun kiesintenties openbaren aan één of andere onbekende man of vrouw aan de telefoon die zij van haar noch pluim kennen? Gezien de toestand van de democratische instellingen in hun land van herkomst kan je hen in dat verband trouwens absoluut niets kwalijk nemen. De vraag die echter gesteld moet worden is of De Morgen of Patrick Janssens, rekening houdend met deze feiten, eigenlijk niet veel beter zou min mogelijk naar die peilingen zouden refereren, dan wel De Stemmenkampioen (en dus niet Gazet van Antwerpen of de VRT) blijvend te kielhalen.

Houdt Frank Thevissen er nu dus (even?) mee op, zijn collega's zullen De Stemmenkampioen de komende maanden in leven houden en elke maand nieuwe peilingen blijven publiceren. De VLD lijkt echter niet van plan te zijn de strijd zomaar op te geven. Vandaag nog riep Patrick Dewael in Leuven de VLD-militanten op om op 10 juni de opiniepeilers «een poepje te laten ruiken». Dat is natuurlijk zijn goed recht, sommigen zouden zelfs durven zeggen zijn verdomde plicht, maar anderzijds is het ook niet moeilijk om te raden welke opiniepeiler hij in het bijzonder in gedachten zal gehad hebben. En al bij al is het toch ook een merkwaardige uitlating van een politicus die, net als alle andere politici en de rest van de bevolking, toch niet in opiniepeilingen gelooft. Alhoewel. De laatste verkiezingswedstrijd van Politiek.Net onderzocht onrechtstreeks in welke peiler de deelnemers het meeste vertrouwen hadden. Dat uitgerekend De Stemmenkampioen afgetekend de meeste betrouwbare genoemd werd zal hier en daar wel ferm gestoken hebben.

Labels: , , , , , ,

Read more...

27 januari 2007

Guy Verhofstadt, «staatsman» (Hoegin)

Bart BrinckmanIk weet niet wat er tegenwoordig aan de hand is met Bart Brinckman, maar telkens hij een nieuw artikel afscheidt is het lachen geblazen. Zo verliest hij af en toe in zijn ijver om het Vlaams Belang een crisis aan te praten al eens de trappers, terwijl hij Guy Verhofstadt dan weer uitroept tot staatsman… op basis van zijn communautaire blik dan nog wel.

Het artikel dat Bart Brinckman produceerde naar aanleiding van de toespraak van Guy Verhofstadt voor de gesteld lichamen krijgt het etiket «nieuwsanalyse» opgeplakt, maar «hulde» of «propaganda» zou ongetwijfeld veel beter de lading gedekt hebben. Zelfs de minste kritische noot ontbreekt, ook daar waar Guy Verhofstadt duidelijk een loopje met de waarheid neemt, om niet te zeggen dat hij als naar gewoonte staat te liegen. Waarom Bart Brinckman nog altijd de titel «journalist» voert in plaats van «Verhofstadt-groupie» heeft waarschijnlijk maar één reden: tot nader order is het de krant De Standaard die zijn loon uitbetaalt, en niet Guy Verhofstadt. Enfin, dat denk ik toch.

Maar goed, wat schrijft Bart Brinckman daar allemaal? Volgens hem «lanceerde» Guy Verhofstadt zich als «een ware staatsman» in het communautaire debat door in zijn toespraak «op een haast analytische manier de diagnose van de huidige communautaire pijnpunten» te maken. De cursivering is uiteraard van mijn hand, want ik denk niet dat Bart Brinckman werkelijk bedoelde wat hij daar schreef. Iemand die haast over de beek sprong loopt immers met natte voeten rond, en zo schiet iemand die op een haast analytische manier een diagnose maakt eigenlijk alleen maar met spek. In de volksmond noemt men zo iemand trouwens geen dokter, maar een kwakzalver, en Verhofstadt een communautaire kwakzalver noemen is misschien zo gek nog niet, maar dat het de bedoeling was wil ik toch betwijfelen.

Bij de drie zwakheden die Guy Verhofstadt aanhaalt in zijn toespraak kunnen toch wel enige opmerkingen geplaatst worden. Dat de bevoegdheden te versnipperd zijn en dat de deelgebieden niet ten volle de verantwoordelijkheid voor hun beleidsdaden dragen zijn twee dingen die samenhangen, maar verder wel correct. Maar bij de vaststelling dat de «Brusselse rand» een pijnpunt is mocht toch wel een beetje commentaar vermeld worden. Zo bijvoorbeeld dat er geen Brussels rand bestaat, maar alleen een Vlaamse Rand. Dat het probleem in die Vlaamse Rand vooral zijn oorsprong vindt in het feit dat de Franstaligen zich niet willen neerleggen bij het territorialiteitsprincipe dat in België geldt, of beter gezegd, het territorialiteitsprincipe in Vlaanderen. Zodra men het Waalse Gewest binnenstapt geldt immers het droit du sol plots wel, en krijgt het begrip faciliteiten een heel andere invulling. En ten slotte beperken de problemen zich niet alleen tot de Vlaamse Rand, maar worden in Brussel de taalwetten door de Franstalige en masse met de voeten getreden. De lijst met illegale benoemingen haalt misschien nooit de kolommen van de weldenkende pers, maar dat betekent nog niet dat ze daarom niet zouden voorkomen, zeldzaam of toch wel een beetje geoorloofd of legaal zouden zijn.

Ook met de krijtlijnen van Guy Verhofstadt zit het goed fout. Zo bijvoorbeeld dat de eis tot splitsing van de gezondheidszorg weggevallen zou zijn omdat de onverklaarbare verschillen weggewerkt werden. Ten eerste is die eis helemaal niet weggevallen, maar meer dan ooit actueel. Ten tweede zijn de onverklaarbare verschillen ook niet weggewerkt, maar slaagt federaal België er tegenwoordig beter in verhalen daarover uit de pers te houden. En gedraagt de N-VA (onder druk van CD&V die graag in een volgende federale regering zou zitten?) zich op dat punt tegenwoordig veel rustiger dan pakweg twee-drie jaar geleden. Het laatste dat ik uit die hoek over de gezondheidszorg gehoord heb is dat ze één of ander rapport eens grondig gingen bestuderen. Of las ik dat ze nog maar eens een nieuw rapport gingen bestellen, voor alle zekerheid?

Ook wat de werkgelegenheid betreft zit de Eerste Minister er goed naast. Het probleem in België is namelijk niet dat dezelfde regels op verschillende manieren worden toegepast in de verschillende landsdelen –was dat trouwens niet slechts een mythe, in het leven geroepen door kaakslagflaminganten?– hoewel dat de zaken er natuurlijk niet bepaald op vooruit helpt, maar wel dat er voor verschillende problemen verschillende oplossingen nodig zijn, en dat federaal België dat niet wil inzien en toelaten. Het is niet door de ene patiënt, een hartlijder, te dwingen exact evenveel en dezelfde pilletjes te nemen als zijn buur, die last heeft van een maagzweer, dat hij er beter op zal worden. En als je a priori als voorwaarde voor de behandeling van beide patiënten stelt dat ze allebei precies dezelfde behandeling moeten krijgen, nog voor de haast analytische diagnose dus, kom je vrijwel zeker uit op niet meer dan wat pijnstillers en misschien wat homeopathie. Het is precies die Belgische homeopathie gemengd met pijnstillers uit Vlaanderen die de toestand van de Waalse economie zo dramatisch heeft gemaakt. Dat een «wezenlijke solidariteit» noemen verandert daar trouwens niets aan.

Tot slot dan het ultieme pijnpunt van de laatste jaren, dat meteen het staatsmanschap van Guy Verhofstadt reduceert tot zijn ware proporties: Brussel-Halle-Vilvoorde. In welk ander land zou het mogelijk zijn dat een regering er veertien dagen vroeger dan gepland de brui aan moet geven omdat de regering er niet geslaagd is een kieskring in overeenstemming te brengen met de Grondwet? In welk ander land zou de bevolking zoiets trouwens slikken, laat staan dat de pers er zo «sereen» over zou doen. Om nog maar te zwijgen over «kwaliteitsjournalisten» die amper een week later de Eerste Minister, die uiteindelijk toch verantwoordelijk is voor die wantoestand, uitroepen tot staatsman met een communautaire blik. Il faut le faire, zoals men aan de andere kant van de taalgrens zegt.

Labels: , ,

Read more...

Wat men al wist bij IFF & Brussels Journal komt men nu pas te weten bij DS

Moest ik vandaag toch even gniffelen...

De Standaard schreeuwt het van de daken...Verhofstadt gedagvaard door AEL lid.
IFF en The Brussels Journal wisten al te melden dat de persoon in kwestie lid lijkt te zijn van de MDP...dus gelinkt aan het AEL, al sinds Maandag 15 JANUARI 2007.

Wat is het volgende voor DS? Verkiezingen dreigen ongrondwettelijk te zijn?
Read more...

Protocollaire functie zal probleem-Filip niet oplossen (Hoegin)

Prins Filip van BelgiëDe storm rond prins Laurent was nog niet goed gaan liggen, of prins Filip zorgde verleden woensdag voor een nieuwe door Yves Desmet en Pol van den Driessche eens goed de levieten te lezen tijdens een receptie. Dat een koningshuis niet meer van deze tijd is kon eigenlijk niet beter onderstreept worden, maar de «democratische» partijen zoeken de oplossing in een omvorming van de functie van de koning naar een louter protocollaire. Maar lost dat het probleem-Filip eigenlijk wel op?

Eerste enkele vaststellingen rond de hele heisa. Het Vlaams Belang staat geboekstaafd als een niet-democratische partij, maar merkwaardig genoeg is het voor zover ik weet de enige partij die op dit punt een waar democratisch standpunt inneemt: de monarchie is niet meer van deze tijd, en zou beter afgeschaft worden dan omgevormd. Of zou ik de betekenis van het begrip «democratie» niet goed begrepen hebben?

Tweede vaststelling: Elio di Rupo herhaalt nog eens dat het nu het ogenblik niet is om een debat te voeren over de rol van het Belgische koningshuis. Ik citeer hem letterlijk:
Iedereen moet sereniteit aan de dag te leggen en niet meer spoorslags reageren. Zowel de pers als het koningshuis moet worden gerespecteerd in functie van hun constitutionele rol.
Amper twee weken geleden zei hij nagenoeg hetzelfde naar aanleiding van de rel rond Laurent. Het is dus duidelijk deze nieuwe affaire misschien wel opnieuw slechte PR is voor het koningshuis, maar fundamenteel de belangen van de PS niet in gevaar brengt, en dus wat hem betreft geen reden is om ook maar iets te veranderen. Het Zweedse model blijft dus voorlopig verder werken. De uitspraak van Laurette Onkelinx gaat eigenlijk in dezelfde richting:
Misschien moeten we de grondwet aanpassen om daar ook voor de prins, zoals voor de koning, een duidelijk statuut met rechten en plichten in te bouwen.
De wakkere lezer zal opmerken dat zij helemaal niet voorstelt de functie van de koning te wijzigen.

En daarmee komen we bij het statuut van de koning. Johan vande Lanotte, hoogleraar grondwettelijk recht in zijn vrije tijd, stelt bijvoorbeeld dat «als de prins niet dringend beseft dat de grondwettelijke monarchie in ons land niet op deze manier werkt, […] de discussie over een protocollaire functie van de koning dichterbij [komt]». Maar wat is vandaag de functie van de kroonprins? Formeel staat die niet in de Grondwet ingeschreven, maar in de praktijk is ze vrijwel uitsluitend protocollair. Veel meer dan hier en daar wat lintjes doorknippen en handelsmissies opfleuren door zijn aanwezigheid (nou ja) doet hij niet. En toch duikt er met de regelmatigheid van de klok een probleem op. Hoe een formele louter protocollaire functie van de kroonprins, ingeschreven in de Grondwet, het incident van woensdag had kunnen verhinderen ontgaat me volledig.

De conclusie is dan ook dat een hervorming van het statuut van de koning geen oplossing is, en dat op dit ogenblik prins Filip zelf misschien wel de grootste bedreiging vormt voor het voortbestaan van België. Hij steekt daarmee in zijn eentje ruwweg één miljoen kiezers van het separatistische Vlaams Belang ferm de loef af. En het is mogelijk dat Elio di Rupo zich op middellange termijn pijnlijk vergist als hij het debat over de functie van de monarchie blijft vooruitschuiven. Blijft prins Filip voor controverses zorgen aan het huidige tempo, namelijk één of meer per jaar, dan zal er nooit sprake zijn van een periode van sereniteit om het debat te kunnen voeren. Voeg daarbij de verkiezingskalender (federale verkiezingen in 2007, regionale en Europese in 2009, daarna weer federale in 2011 gevolgd door lokale in 2012), en het is duidelijk dat er voor een fundamentele discussie over de monarchie de eerste vijf jaar geen tijd zal zijn. Daarna trouwens ook niet.

En ondertussen wordt koning Albert II er natuurlijk niet jonger op. De dood van koning Boudewijn kwam als een donderslag bij heldere hemel, en Albert II is net als zijn broer een hartpatiënt. Bovendien wordt de man dit jaar 73 jaar, en zal in 2014 zijn 80ste verjaardag vieren. Als persoon wens ik hem dat natuurlijk van harte toe, maar de vraag is hoe lang hij zijn taak als koning effectief zal kunnen uitvoeren. Het zou dus wel eens kunnen dat de PS sneller dan haar lief is geconfronteerd zal worden met een koning Filip, waarna het debat over de functie van de monarchie alleen maar moeilijker zal worden, al was het maar omdat precies de man die het probleem vormt dan op de troon zal zitten.

Labels: , , , , , , , , , ,

Read more...

Verkiezingen op 10 juni volgens huidige kieswet zijn ongrondwettig

De regering wil verkiezingen houden op 10 juni 2007 op basis van de oude-kieskringen Brussel-Halle-Vilvoorde en Leuven, hoewel dit ongrondwettig is. De regering gaat daarbij uit van een verkeerde uitleg van het desbetreffende arrest van het Arbitragehof (arrest nr. 73/2003 van 26 mei 2003). Dat arrest ken ik natuurlijk vrij goed, aangezien ik als advocaat ben opgetreden in die zaak en - namens onder meer de N-VA - de vordering had ingesteld om de nieuwe kieswet van 13 december 2002 (invoering provinciale kieskringen met behoud van Brussel-Halle-Vilvoorde) ongrondwettig te verklaren.

Dat arrest besliste (overweging B.9.8.) dat de nieuwe indeling in kieskringen met behoud van de kieskring Brussle-Halle-Vilvoorde ongrondwettig is, maar voor een beperkte overgangsperiode kon worden gehandhaafd : "Om die redenen kan worden aanvaard dat de door de bestreden wet gemaakte indeling in kieskringen behouden blijft gedurende de door artikel 65 van de Grondwet bepaalde termijn van vier jaar die aanvangt op het in artikel 105 van het Kieswetboek bepaalde ogenblik."

De oude kieskring blijft dus geldig voor de lopende termijn van 4 jaar (d.i. de legislatuur, art. 65 van de Grondwet luidt namelijk "De leden van de Kamer van volksvertegenwoordigers worden gekozen voor vier jaar. De Kamer wordt om de vier jaar vernieuwd.").

Nu is deze beslissing voor twee interpretaties vatbaar, maar in géén van beide kan men nog verkizeingen houden op 10 juni 2007 met de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde.

De eerste interpretatie werd verdedigd door de decaan van de Leuvense rechtsfaculteit prof. Paul van Orshoven en houdt in dat verkiezingen met Brussel-Halle-Vilvoorde slechts tot 18 mei 2007 kunnen. Hij gaat ervan uit dat het arrest de op het ogenblik van de uitspraak (23 mei 2003) lopende termijn van 4 jaar bedoelde. Wanneer begint die termijn te lopen ? Het arrest zegt "op het in artikel 105 van het Kieswetboek bepaalde ogenblik". Wat is het ogenblik dat door art. 105 wordt bepaald ? Art. 105 Kieswetboek luidt : "De gewone vergadering van de kiescolleges voor de vervanging van de aftredende volksvertegenwoordigers en senatoren heeft plaats de eerste zondag die volgt op het verstrijken van een termijn van vier jaar die ingaat op de dag waarop de gecoopteerde senatoren zijn aangewezen bij de vorige verkiezing. Indien de zondag genoemd in het vorige lid, samenvalt met een wettelijke feestdag, wordt de verkiezing tot de volgende zondag uitgesteld.". Art. 105 bepaalt dus de dag van de verkiezingen. Het arrest heeft het immers wel degelijk over de termijn van 4 jaar van art. 65 grondwte en niét over de termijn van 4 jaar van art. 105 Kieswetboek. Het gaat over de termijn van 4 jaar die loopt vanaf het ogenblik dat bepaald wordt door art. 105, en dat is het ogenblik van de verkiezingen. De termijn van 4 jaar is dus beginnen lopen op 18 mei 2003 en verstrijkt dus op 18 mei 2007.

Nu is er nog een andere interpretatie mogelijk, maar alvast niet die van de regering. De regering gaat ervan uit - tegen de bewoordingen van het arrest in - dat de termijn van 4 jaar gedurende dewelke verkiezingen volgens de Wet van 13 december 2002 kunnen verlopen aanvangt bij de coöptatie van de senatoren. De laatste coöptatie heeft plaatsgevonden op 19 juni 2003. Daaruit meidt de regering ten onrechte af dat de verkiezingen nog volgens de wet van 13 december 2002 kunnen verlopen tot ten laatste 19 juni 2007. Fout. Het arrest heeft het niet over de termijn van 4 jaar van art. 105 kieswetboek (die inderdaad loopt vanaf de coöptatie). En zelfs indien het arrest het daarover zou hebben, dan is de op 23 mei 2003 lopende termijn van art. 105 de termijn die liep van 1999 tot 19 juni 2003. Het arrest is immers voor 19 juni 2003 uitgesproken.

De andere interpretatie die mogelijk is, en die ik verdedig, is nog drastischer. Het arrest handelt immers over het behoud van de regels van de wet van 13 december 2002 gedurende gedurende de door artikel 65 van de Grondwet bepaalde termijn van vier jaar. Het gaat dus over de periode waarin de wet van 13 december 2002, die ongrondwettig is, desondanks behouden blijft. In beginsel was die ongrondwettige wet van bij het begin, dus vanaf 13 december 2002, zonder uitwerking. Toch krijgt ze uitwerking, maar gedurende maximum één legislatuur. Dat kan enkel de lopende legislatuur zijn. Die legislatuur is verstreken in 2003 (zij het op de datum van de verkiezingen, namelijk 18 mei 2003, dan wel op de datum van de coöptatie, 23 juni 2003). Het arrest van het Arbitragehof kan niet zo uitgelegd worden dat het die ongrondwettige wet niet slechts voor verkiezing liet gelden (verkiezing die voorbij was op het ogenblik van de uitspraak en dus niet meer achteraf werd vernietigd) maar zelfs voor twee verkiezingen zou laten gelden. Het arrest van 23 mei 2003 houdt in dat enkel de verkiezingen van 18 mei 2003, die intussen reeds hadden plaatsgevonden (het Hof heeft het arrest natuurlijk opzettelijk pas na de verkiezingen uitgesproken, hoewel het weken voordien geschreven was) gered werden, en de eerstvolgende verkiezingen, ongeacht wanneer die zouden gehouden worden (zij het ten laatste na 4 jaar) volgens een ander systeem moesten plaatsvinden.

Dat volgt trouwens ook nog uit een andere grond: arresten van het Arbitragehof moeten natuurlijk geïnterpreteerd worden in het licht van de bevoegdheid die de Grondwet en de Bijzondere Wet aan dat Hof toekennen. De relevante bepaling hierbij is art. 8 lid 2 van de Bijzondere wet op het Arbitragehof. Dat artikel bepaalt nu : “ Zo het Hof dit nodig oordeelt, wijst het, bij wege van algemene beschikking, die gevolgen van de vernietigde bepalingen aan welke als gehandhaafd moeten worden beschouwd of voorlopig gehandhaafd worden voor de termijn die het vaststelt.” Deze bepaling heeft het enkel over de gevolgen die reeds bestaan op het ogenblik van de uitspraka van het arrest. Het gaat over een inperking van de retor-activiteit die normaal aan een arrest van vernietiging toekomt. De bedoeling van art. 8 lid 2 is enkel de beperking van de terugwerking, niet de handhaving voor de toekomst. Op de website van het Arbitragehof zelf ("Bevoegdheid van het Arbitragehof") staat daarover te lezen: “Indien nodig kan het Arbitragehof de terugwerkende kracht van de vernietiging verzachten door de gevolgen van de vernietigde norm te handhaven.” Het handhaven van de vernietigde norm voor feiten die zich na het arrest afspelen is daar dus duidelijk mee in strijd.

De reden voor die handhaving is dat de rechtszekerheid meebrengt dat men geen zaken dient te heropenen waarin er geen betwisting is; partijen kunnen geacht worden zich te hebben neergelegd bij de toepassing van de norm die achteraf strijdig wordt bevonden met een hogere norm. Die ratio blijkt onder meer duidelijk uit de relevante rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het HJEG over de beperking van de gevolgen van een vernietiging of strijdigverklaring. Die ratio rechtvaardigt geen handhaving voor de toekomst, na de uitspraak over de grondwettigheid.

Het Arbitragehof heeft opzettelijk het arrest uitgesproken na de verkiezingen van 18 mei 2003 om die veriezingen aldus te kunnen redden (vergeten we niet dat behalve de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde ook de dubbele kandidaatstelling voor Kamer en Senaat op 23 mei 2003 ongrondwettig werd verklaard). Het arrest zo interpreteren dat het ook nog eens de verkiezingen van juni 2003 zou redden is een manifest onwettige interpretatie.

En nu natuurlijk de vraag van één miljoen: in een rechtsstaat moet een ongrondwettige handeling kunnen worden verboden. Welke rechter durft de Grondwet te handhaven en de verkiezingen van 10 juni in een ongesplitste kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde te verbieden ?
Read more...

Het niet-kozijnshuwelijk


Zoals beloofd na het artikel van Moestasjrik een korte schets van wat mij is opgevallen bij de studie van de in het Westen totstandgekomen familaal-sociale structuren, waardoor de beschaving van het christelijke Westen vrij sterk van andere grote beschavingen verschilt.

Op de eerste plaats werd en wordt in het Westen de exogamie bevorderd (de kerk heeft die tendens duidelijk versterkt door verregaande incestverboden en huwelijksbeletselen, zodat men ook verplicht werd buiten de clan te huwen). Dit staat tegenover de sterke endogamie in meerdere andere beschavingen. Dochters of zusters werden dus ook "gegund" aan andere mannen dan die van de eigen clan - wat een veel grotere vrijheid van partnerkeuze meebracht dan in endogame beschavingen.


Vervolgens wordt aan de afstamming in vaderlijke en moederlijke lijn in beginsel een even groot belang gehecht (bilateraal of bilineair systeem). Anders gezegd: de vrouwen verschaften aan hun kinderen in beginsel evenzeer als de mannen afstamming , eer en bezit (zowel in het romeinse recht als dit van de latere europese landen hadden zonen in beginsel hetzelfde erfrecht als dochters (weliswaar met op en neer, maar duidelijk de dominante tendens); ook bleef de vrouw deel uitmaken van haar eigen familie, behalve in het romeinse manus-huwelijk, dat echter in de loop der eeuwen ook verdrongen werd door het huwelijk sine manu.

Dat alles heeft tot gevolg heeft dat de verwantschapsgroep bij elke generatie een verschillende samenstelling krijgt en niet continu dezelfde blijft zoals in een patrilineaire samenleving of een clan-samenleving (in een andere bijdrage zal ik eens ingaan op de consequenties die dit hefet voor het begrip etniciteit, dat bij ons vaak gebruikt wordt met algehele miskenning van de typisch Westerse verwantschapsstructuur en in een betekenis die past bij de clansamenleving die het Westen al vele eeuwne niet meer is).

Weliswaar zijn er ook in het Westen bepaalde elementen van patrilineariteit. Traditioneel dragen kinderen een patroniem of vaderlijke familienaam; deze kwam overigens pas in zwang vanaf de 11e eeuw. Vanaf de 11/12e eeuw nam het belang van de patrilineaire lignage (of adellijk "huis") toe in de adel, met als gevolg het doorgeven van een meer stabiel patrimonium aan grondbezit bij deze families, en de versterking van het eerstgeboorterecht (versterkt erfrecht van de oudste zoon). Dit heeft de bilaterale afstammingsstructuur en de betekenis van het paar in het Wetsen echter nooit echt verdrongen. Overigens is de patronime geen discirminatie van de vrouw maar een techniek waardoor vrouwen hun mannen voor hun verantwoordelijkheid plaatsten ten aanzien van de kinderen: aangezien die de vaders naam droegen was die verantwoordelijkheid publiek.

Om even terug te komen op de basisstelling van daarnet dat vrouewen evenzeer als mannen aan hun kinderen afstamming , eer en bezit kunnen verschaffen: dit heeft tot gevolg dat het huwelijk van een zoon zowel als een dochter met iemand van een andere familie, zeker wanneer dat tot nakomelingen leidt, een aanwinst is voor béide families en niet slechts voor één van beide. Dit heeft ook tot gevolg dat dochters in het Westen niet minderwaardig zijn aan zoons.

Zo zien we dat het paar of koppel van man en vrouw reeds vanaf de romeinse tijd de dominante familiale structuur is in het Westen (in plaats van de patrilineaire clan, die bv. in de beschavingen van het Midden-Oosten een belangrijke rol bleef spelen). In het begin was het romeinse recht nog sterk patrilineair: de familia in enge zin (familia proprio iure) bestond uit al wie onder het gezag staat van dezelfde pater familias; de gehuwde vrouw ruilde de patria potestas van haar vader voor de manus van haar echtgenoot. Wettige kinderen behoorden tot de familie van de vader, andere tot die van de moeder. De familia in ruime zin (familia communi iure) bestond oorspronkelijk uit alle agnatische verwanten (dus verwanten langs vaderszijde). Maar zoals gezegd verdrong het huwelijk sine manu later het manus-huwelijk, en werden ook de cognaten (verwanten aan moederszijde) als verwanten beschouwd. Reeds rond het jaar 200 nC schreef de jurist Modestinus dat "nuptiae sunt coniunctio maris et feminae et consortium omnis vitae, divini et humani iuris communicatio" - de nadruk op het koppel in plaas van de clan is duidelijk. De hier afgebeelde 3e-eeuwse romeinse grafzuil, waarin man en vrouw duidelijk in gelijke rang zijn afgebeeld, kan dit mooi illustreren (ouderpaarpijler van Neumagen, Landesmuseum Trier). Maatschappelijk bleef de familia of clan natuurlijk wel nog een grote rol spelen, zeker politiek.

Met dit alles hangt natuurlijk ook de Westerse nadruk op monogamie samen. De polygamie is moelijk te verzoenen met de gedachte van bilineariteit en nog minder met de gelijkwaardigheid van man en vrouw.

Interessant om weten is ook dat het begrip “eer” in het Westen meer verbonden was en is met het bezit van dingen die men kan verkrijgen, zoals verworven titels, goederen (vroeger vooral onroerend goed) e.d.m.. Dit terwijl de eer in de beschavingen van het Midden-Oosten vooral afhing en afhangt van enerzijds de vaderlijke afstamming en anderzijds de controle over de daaraan ondergeschikte personen (vrouwen, kinderen, ...) en de daarmee samenhangende regels van sexualiteit (Zie voor dit kenmerk en de daarvoor genoemde kenmerken onder meer Pierre GUICHARD, Structures sociales "orientales" et "occidentales" dans l’Espagne musulmane, uitg. Mouton, Paris 1977, i.h.b. p. 81-97.)

Zo kan men bv. zeggen dat in het Westen de eer die voor een man voortvloeide uit zijn vrouw vooral afhing van de status van de vrouw zelf (zodat men de eigen status kon verhogen door een vrouw van hogere stand te huwen), in het Oosten van de controle die men over vrouwen (bij voorkeur in het meervoud) had.

Een ander gevolg is dat het vermogen in het Westen veel sterker gezien wordt als een individuele in plaats van een collectieve familiale eigendom (zij het bij echtgenoten wel vaak gemeenschappelijk aan beide echtgenoten, met de grote verspreiding van de idee van de huwgemeenschap - die niet bestond in het vroege romeinse recht, maar vanaf het late keizerrijk ook in Rome verspreid geraakte, naast het germaanse gewoonterecht).

Het is ook het gebrek aan allesoverheersende clanstructuren dat het mogelijk maakte ook andere sociale verhoudingen op te bouwen, onder meer verhoudingen gebaseerd op persoonlijke loyaliteit zoals in de feodaliteit (en in de particratie vandaag).

In het Midden-Oosten is de verwnatschapsstructuur tot op vandaag sterk patrilineair (de moederlijke familie maakt geen deel uit van de familie, de vrouw verlaat haar clan en wordt onderdeel van die van de man), en bovendien relatief sterk endogaam (men huwt zijn dochters enkel aan leden van dezelfde clan omdat ze anders verloren gaan voor de familie; omgekeerd zal de man vaak ook bijkomende vrouwen nemen buiten de eigen clan, vaak als teken van overwinning op hun familie (Vrouwen van lagere komaf huwen of erbij nemen is veel minder een oneer dan in de Westere cultuur)).

Waar in het Westen zoals hoger besproken het begrip “eer” meer verbonden werd met het bezit van dingen die men kan verkrijgen, is de eer in de beschavingen van het Midden-Oosten zoals gezegd sterk verbonden met conrole over vrouwen en kinderen en de daarmee samenhangende regels van sexualiteit. Zo kan men bv. zeggen dat in het Westen de eer die voor een man voortvloeide uit zijn vrouw vooral afhing van de status van de vrouw zelf (zodat men de eigen status kon verhogen door een vrouw van hogere stand te huwen), in het Oosten van de controle die men over vrouwen had. Meer in het algemeen neemt de omgang met het lichaam een zeer centrale plaats in de fiqh (de islamitische plichtenleer). Zoals Averroës reeds opmerkte staat het lichaam centraal in de fiqh, of nog precieser misschien: de 'ilm al-fiqh is de wetenschap van het lichamelijk handelen en zich gedragen van de mens (i.t.t. de ('ilm al-kalâm of geloofsleer en de 'ilm al-'akhlaq of deugdenleer die zich met de innerlijke houding van de mens bezighouden, maar blijkbaar veel minder belangrijk is). Volgens de fiqh heeft een moslim immers niet de vrije beschikking over zijn lichaam en zijn lichamelijk handelen maar is elk lichamelijk handelen onderworpen aan de Koranische waardenschaal (elk lichamelijk handelen is dus verplicht of aanbevolen of toegelaten of verboden).
Read more...

In de late namiddag al heeft het Brinckmannetje wat zand in zijn oogjes (victa placet mihi causa)

.
Ik viel bijna uit mijn stoel daarnet, toen ik Bart Brinckman in de live on tape “Morgen beter”-show, met stelligheid hoorde verklaren dat er de afgelopen week wreed geruzied was bij het Vlaams Belang …en dat bijgevolg wij hier een partij hadden als een andere.
Dewinter mocht vervolgens antwoorden en zijn tijd nemen (tegenwoordig gebeurt dat) en hij was zichtbaar op zijn gemak.
De tenen van Yves Desmet helaas waren ondertussen op geen moment in beeld (noch in de rest van de uitzending trouwens; misschien een onoplettendheid bij de beeldregie) …maar toch had ik de indruk dat ik ze voor mijn ogen zag krullen (Augustinus wees al op het bijzonder krachtige voorstellingsvermogen van de mens).
En inderdaad, bij de eerste gelegenheid zette onze Yves, minder nat achter zijn oren, het puntje op de i van Bart. Yves zei, twee keer geloof ik zelfs, dat zij “op dat punt” hetzelfde waren als de andere partijen.
Bart bleef daarop een tijdje zwijgzaam, en laten wij niet onrechtvaardig zijn: juist zijn zwijgen duidt op een zeker inzicht.
Ik hoop dat ze bij De Standaard beseffen dat ze aan die Bart nog een heel goede redacteur overhouden, tenminste als zij daar, zoals ze in wieler- en voetbaltermen altijd zeggen, hem de tijd laten om dóór te groeien.

Labels: , , ,

Read more...

26 januari 2007

Kosovo, Vlaanderen en België (Hoegin)

Martti AhtisaariOp een besloten vergadering in Wenen heeft VN-bemiddelaar Martti Ahtisaari zijn voorstel voor het toekomstige statuut van Kosovo uit de doeken gedaan. Volgens een diplomaat die anoniem wenst te blijven biedt de VN Kosovo een grondwet en een leger aan, en bovendien de mogelijkheid lid te worden van internationale organisaties. Het woord «onafhankelijkheid» komt echter niet in het plan voor.

Het voorstel betekent dat Kosovo in grote mate de facto onafhankelijk zal zijn, zij het met enkele belangrijke voetnoten. Zo zou er in de hoofdstad Pristina een missie van de Europese Unie komen met een speciale vertegenwoordiger die veto's kan uitspreken tegen wetsvoorstellen en andere beslissingen, en de mogelijkheid zal hebben ambtenaren te benoemen of te ontslaan.

Het plan zou kunnen rekenen op de steun van de EU en de VS, maar Rusland ligt dwars. Het dreigt ermee het plan in de Veiligheidsraad te kelderen indien er afspraken gemaakt worden die niet naar de zin van Servië zijn. Bovendien stuurt het aan op vertragingen, ondermeer met de eis dat verdere besprekingen moeten wachten tot er een nieuwe Servische regering gevormd is. Kort en goed komt het erop neer dat Rusland de mening toegedaan is dat elke wijziging aan het statuut van Kosovo ook door Servië goedgekeurd moet worden, terwijl de EU en de VS eerder geneigd zijn de Kosovaren een zo groot mogelijk zelfbeschikkingsrecht toe te kennen.

Dat laatste puntje is bijzonder relevant voor Vlaanderen, en kan gemakkelijk gekoppeld worden aan de docu-fictie van de RTBf van december verleden jaar. Alleen een Herman de Croo waagde het toen nog de stelling te verdedigen dat het Vlaams Parlement niet bevoegd zou zijn de onafhankelijkheid uit te roepen. Wat Kosovo betreft schaart België zich achter het Europese standpunt, met een de factoonafhankelijkheid voor de provincie dus, en zal daarover ook uiterlijk over enkele maanden kleur moeten bekennen in de Veiligheidsraad. Het Kosovo-plan van Martti Ahtisaari zal er waarschijnlijk ter stemming klaar liggen zo rond de tijd dat er in België een nieuwe communautaire ronde aan de gang zal zijn.

Labels: , , , , ,

Read more...

25 januari 2007

Het kozijnshuwelijk

De "politieke" betekenis van familiale structuren is een boeiend onderwerp. In een volgende post geef ik enkele eigen overwegingen. Hier herpubliceer ik met toestemming van de auteur de bijdrage van Moestasjrik "Het kozijnshuwelijk" uit de reeks " Ex Oriente Lux" in 't Pallieterke.

Bij hun planning voor Irak hebben de Amerikanen geen rekening gehouden met enkele diepgewortelde eigenaardigheden van de Iraakse bevolking. Zij wilden van het land een democratische natiestaat maken, net zoals Japan na de Tweede Wereldoorlog. Dat land had volstrekt geen democratische traditie en heeft zich desondanks tot een stabiele parlementaire democratie omgevormd. De verschillen tussen de Japanse situatie toen en die van Irak vandaag zijn echter groter dan de gelijkenissen.

Om te beginnen wisten voldoende Amerikaanse gezagvoerders in Japan wat ze deden. De bekende antropologe Ruth Benedict had bij het begin van de vijandelijkheden de opdracht gekregen voor een onderzoek naar de “Japanse ziel” bij wijze van terreinverkenning voor de latere bezettingsmacht. Het opperbevel werd toevertrouwd aan Douglas McArthur, die opgegroeid was op de Filippijnen en vertrouwd was met Chinezen en Japanners. Irak daarentegen was onbekend terrein. Na drie jaar bezetting heeft een recente enquête vastgesteld dat in Washington nauwelijks iemand het verschil kent tussen soennieten en sjiïeten, toch wel een cruciaal gegeven in Irak, en één dat men in zelfs de elementairste inleiding tot de islam kan uitgelegd vinden. Het getuigt van een noodlottige hoogmoed dat men zich niet verwaardigt om zich zelfs in die minimale mate te informeren over de bevolking aan wie men een nieuwe politieke orde wil gaan opleggen.
Ten tweede verleenden de Japanners oprecht hun medewerking. Zij gooiden zich met overtuiging in het politieke project dat de bezetters hen oplegden, omdat zij inzagen dat er geen goed alternatief was. Niemand in de buurlanden zou een Japans verzet of revanchisme gesteund hebben, dus: “If you can’t beat them, join them.” De Iraki’s daarentegen hebben zich niet bij hun nederlaag neergelegd. Rondom hen zijn er honderden miljoenen geloofsgenoten die hen, of toch één van hun milities, steunen tegen de bezetter. Irak is geen verslagen vijand, de VS heeft daar in 2003 wel een veldslag gewonnen maar het is niet meer dan één front in een oorlog tegen een veel grotere vijand.
Die grote tegenmacht heeft een solide ideologische ruggengraat, de islam, en daaruit volgen nu eenmaal andere prioriteiten dan democratie en mensenrechten, de waarden waarmee de neoconservatieven hun invasie gerechtvaardigd hebben. Naast democratie is er echter nog een hoeksteen van de Westerse politieke orde die men niet op korte termijn naar Irak kan overplanten: de natiestaat. Er is geen natiegevoel in Irak. De loyauteit van de zogenaamde Irakezen ligt bij grotere of kleinere gehelen dan de staat die de Britten er uit het zieltogende Ottomaanse rijk gekerfd hebben.
Enerzijds kan men behoren tot een grensoverschrijdende gemeenschap, zoals “de islam”, “de sjia-islam”, “de Koerdische natie” of “de Arabische natie”. Zelfs die zogenaamde “naties” zijn moderne constructen, iets waar seculiere leiders als wijlen de Egyptische president Nasser of de jonge kolonel Kadhafi mee dweepten. Hoogstens kan men spreken van een taalgemeenschap, althans voorzover de TV de Arabische of Koerdische standaardtaal ten nadele van de fel verschillende dialecten verspreid heeft. Dan is de religie een veel omspannender identiteit, al is er ook daarin veel meer fragmentatie dan men hier beseft. En zelfs binnen een bevolking die dezelfde taal spreekt en dezelfde godsdienst belijdt, bijvoorbeeld de Arabische soennieten rond Bagdad, vindt men nog een sterke onderverdeling in primitieve eenheden die uiteindelijk de belangrijkste focus van loyauteit zijn: de clans.
De oude tribale eenheden zijn zeer hecht en scherp verschillend van de naburige gemeenschappen om een concrete biologische reden: de endogamie, d.w.z. dat stamleden met stamleden trouwen. Die endogamie heb je ook in het Indiase kastenstelsel, zelfs strikt verplicht, maar niet zo verregaand. Het brahmanisme legt net als het christendom verboden graden van verwantschap op: je mag niet trouwen met je nicht of achternicht. Je (of je ouders) moet dan je huwelijkspartner in een ander dorp gaan zoeken, zodat je banden smeedt met een veel bredere gemeenschap dan als je binnen je eigen familie trouwt.
In de islam daarentegen is een huwelijk tussen kozijn en nicht heel gewoon. Daardoor is verwantschap er veel hechter, en het relatieve verschil in genetische afstand tussen stamgenoten en buitenstaanders veel groter. Het voorbeeld werd gegeven door Mohammed, die zijn dochter Fatima aan zijn neef Ali ten huwelijk gaf. Bij bekeringen van jonge christenen of hindoes tot de islam werd vaak geëist dat zij het bewijs leverden van hun oprechte breuk met hun ouderlijke religie door met hun nicht te trouwen.
Hoewel de islam dit soort incestueuze huwelijken de facto aanmoedigt, ligt de oorsprong ervan (net als die van de vrouwenbesnijdenis) in vóór-islamitische culturen. Ze waren bv. ook heel gewoon in de Dravidische cultuur in Zuid-India, maar zijn daar teruggedrongen door de invloed van de uit Noord-India afkomstige brahmanen en recenter natuurlijk door moderne inzichten in de gezondheidsrisico’s van inteelt. Ze waren dat ook bij de aristocratie in vóór-islamitisch Iran en in het oude Egypte, waar farao’s zelfs hun zuster of dochter als vrouw namen. Ook in christelijk Europa deden koninklijke families nogal aan inteelt ondanks het kerkelijk verbod. In de islamwereld daarentegen is juist de elite hiertoe relatief het minst geneigd, zeker in de tijd toen zij uit verre landen blanke slavinnen lieten aanvoeren voor seksuele diensten. Bij landbouwers daarentegen is het er de algemene regel. Niet-Roomse christenen in het Midden-Oosten kennen de praktijk ook, hoewel in mindere mate dan hun moslimburen. Het kozijnshuwelijk is vandaag dus vooral een islamitisch verschijnsel. En dat heeft enkele vreemde consequenties.

politieke gevolgen

Saddam Hoesseins eerste vrouw was zijn nicht. In Irak wordt ruim 57% van de huwelijken binnen de familie gesloten, tussen kozijn en nicht. In Jordanië is dit 50%, Koeweit 43%, Bahrein 39%, Egypte 29%, de Emiraten 61%, Saoedi-Arabië 59%. Bij de Pakistaanse gemeenschap in het Verenigd Koninkrijk betreft het, ongeveer als in Pakistan zelf, 55%. Men denkt dat dit zelfs in stijgende lijn gaat, want je dochter in Bradford uithuwelijken aan je neef uit Rawalpindi is een manier om hem te laten migreren, dus een reuze geschenk aan de Pakistaanse tak van de familie, waarmee je je prestige verhoogt.
Ter vergelijking: in de VS zijn slechts 0,2% van de huwelijken tussen kozijn en nicht, in de Europese landen gemiddeld 1%, en in andere niet-islamitische landen ligt het onder de 10%. Lang geleden, toen dorpen en eilandgemeenschappen veel geïsoleerder waren, zal dit wel hoger geweest zijn. Aartsvader Jakob trouwde met zijn twee nichten, zodat hun kinderen geen acht maar zes grootouders hadden. Hij kreeg daarvoor door de intrige van zijn moeder Rebekka het eerstegeboorterecht ten nadele van zijn broer Esaü, die tegen haar zin met twee vreemde vrouwen getrouwd was.
Maar de culturele impact van ondermeer de katholieke Kerk in Europa en het brahmanisme in Zuid-Azië bevorderde huwelijken op grotere genetische afstand, zodat de boerenzoon naar de kermis in het volgende dorp ging om een lief te zoeken. De moderne communicatiemogelijkheden en migraties hebben het kozijnshuwelijk tot een randverschijnsel gemaakt, in de VS bv. beperkt tot “hillbillies”, dorpers in Appalachia en dergelijke verarmde berggebieden. Inteeltige huwelijken zijn vandaag typisch voor de islamwereld.
Het gevolg van generaties inteeltige huwelijken is dat men zeer intens verwant is, langs meerdere bloedlijnen, met al zijn familieleden, en dat men weinig banden heeft met de buitenwereld. Nu is genetische verwantschap niet alles, maar het is toch een zeer belangrijke factor in een groot maatschappelijk goed: vertrouwen. Volgens de Britse bioloog William Hamilton voelt men meer vertrouwen en altruïsme jegens iemand naarmate men nauwer genetisch verwant is. De gemiddelde Irakees vertrouwt zijn stamgenoten maar heeft een scherp wantrouwen jegens buitenstaanders. Wanneer hij een overheidsbaan krijgt, gebruikt hij die niet om het vaderland te dienen maar om de belangen van zijn eigen clan te bevorderen. Saddam Hoessein gaf de meeste postjes aan mede-Tikriti’s, clangenoten uit de stad Tikrit. Wij kennen hetzelfde verschijnsel vooral in ideologische vorm: een socialist benoemt als het even kan alleen socialisten. Dat is een moderne transformatie van een clangevoel dat je in Irak en omgeving nog in zijn biologische oervorm aantreft: het nepotisme.
De eerste loyauteit in een dergelijke samenleving is dus gericht op de clan. Het “vaderland” of de “natie” is een vreemde notie die kunstmatig opgelegd wordt. In 1931 beschreef koning Feisal van Irak zijn onderdanen als “zonder enige vaderlandsliefde, met geen enkele onderlinge binding (…), geneigd tot anarchie en altijd klaar voor opstand tegen welke regering dan ook.”
In Europa is je gemiddelde landgenoot naar verluidt ongeveer in dezelfde mate genetisch met je verwant als je achterneef. Door eeuwen van huwelijken buiten de clan en buiten het dorp zijn alle (bijvoorbeeld) Vlamingen in zekere mate familie van elkaar. De motor van dit proces van vermenging op nationale schaal was het liefdeshuwelijk. Alleen in een zeer besloten gemeenschap zou eigen vrije keuze uit het voorradige aanbod aan partners tot een meerderheid aan huwelijken binnen de clan leiden. De moslimwereld kent in grote mate het gearrangeerd huwelijk, waarin ouders hun kinderen uithuwelijken in functie van het familiebelang, bv. het bijeenhouden van het familiebezit. Maar wat de familie wint, dat verliest het grotere geheel, de natie. Bij ons is het omgekeerde gebeurd: de verdunning van de familieband ging samen met het scheppen van een verbondenheid met een grotere gemeenschap.
Uit deze minder intense en meer uitgespreide biologische verbindingen volgen de basisvoorwaarden voor een moderne staat. Men vertrouwt mekaar voldoende om het oordeel in een dispuut toe te vertrouwen aan een overheidsambtenaar, of om een firma te vormen met niet-familieleden als vennoot. Dat is een grote stap weg van de primitieve clansamenleving waarin men alleen op de eigen clanleden rekent om zijn recht te verkrijgen of zijn belangen te respecteren. Een moderne economie met veel transfers van personeel, een modern leger waarin rekruten uit het hele land samen een eenheid moeten vormen en ieder zijn leven veil heeft voor zijn kameraden, een moderne ambtenarij en rechtspraak waarvan men onpartijdigheid verwacht, worden allemaal bemoeilijkt door de fragmentatie van de samenleving in inteeltige clans.
Het pan-Arabisch nationalisme was altijd een schertsvertoning, want presidenten als Nasser en Assad konden zelfs in hun eigen land geen sterk natiegevoel kweken. Ook Pakistan is een warboel van strijdende sekten, stammen en clans. De grote uitzondering in het Midden-Oosten in Turkije, dat weinig kozijnshuwelijken kent, en dienovereenkomstig wel een sterk natiegevoel.

medische gevolgen

Op 15 november 2005 veroorzaakte Ann Cryer, Labour-parlementslid voor Keighley nabij Bradford, enige ophef met haar oproep tot de Britse Pakistani’s om op te houden met de praktijk van het kozijnshuwelijk. In haar kiesdistrict halen de inteeltige verbintenissen onder Pakistani’s het recordcijfer van 70%. En dat heeft gevolgen voor de volksgezondheid.
Uit onderzoek blijkt dat Britse Pakistani’s, die nu 3,4% van de “Britse” borelingen op de wereld zetten, goed zijn voor 30% van “recessieve aandoeningen” bij kinderen. Dit zijn, eenvoudig geschetst, ziekten die voortkomen uit een recessief gen, d.w.z. een gen dat zijn werking niet uitoefent indien het gekoppeld is aan een verschillend (“dominant”) gen afkomstig van de andere ouder, maar wel indien het gekoppeld is aan een gelijkend gen. Dit laatste doet zich logischerwijze het meest voor als de ouders nauw verwant zijn en dus meer gelijke genen hebben. Een Pakistaanse familie heeft 13 keer meer kans op kinderen met recessieve aandoeningen dan het Britse gemiddelde.
Een studie in Birmingham wijst uit dat één op de tien kinderen uit een kozijnshuwelijk ofwel vroeg sterft ofwel een levenslange handicap ontwikkelt. Dit betekent natuurlijk wel dat zelfs nauw verwante ouders nog altijd veel meer kans hebben op een gezond dan op een getroffen kind, hetgeen hen sterkt in hun weigering om toe te geven aan de suggestie van mw. Cryer.
In Saoedi-Arabië is dit probleem eeuwenlang onopgemerkt gebleven omdat er veel kindersterfte was door slecht behandelde ongelukken en destijds ongeneeslijke ziekten. Nu de moderne geneeskunde deze accidentele sterften tot een minimum heeft teruggedrongen, komt aan het licht hoezeer de bevolking door genetisch bepaalde ziekten geteisterd wordt. Men stelt er een correlatie vast tussen inteelt en een aantal bloed- en stofwisselingsziekten, waarvan sommige tot 20 keer meer voorkomen dan in landen met een gemengder huwelijkspatroon. De regering ontkende het probleem eerst, maar verhindert nu niet langer dat medische autoriteiten de bevolking waarschuwen, het kozijnshuwelijk afraden en genetische tests voor verloofde koppels aanbevelen.
Bij Marokkanen in ons land komen inteeltige huwelijken ook redelijk veel voor, al zijn daarover naar Belgische gewoonte geen nauwkeurige cijfers binnen bereik van het publiek. Het lijdt weinig twijfel dat dit in gelijkaardige verhouding tot een hogere belasting van onze gezondheidszorg leidt. We dragen er financieel allemaal een beetje mee de gevolgen van, dus zou de politiek er aandacht aan mogen besteden. Zoals Ann Cryer zegt: “Nu we roken, drinken, zwaarlijvigheid en andere problemen van volksgezondheid aanpakken, moeten we ook op dit punt de mensen overtuigen om een andere levenswijze aan te nemen.”
Het verband tussen inteelt en genetische aandoeningen is een statistisch verband, reëel maar niet op alle leden van de beschouwde populatie van toepassing. Soms groeit er aan een inteeltige stamboom al eens iemand die wel een uitstekende gezondheid heeft en het bovendien ver schopt. Zulk uitzonderingsgeval mag niet gebruikt worden om de statistische wetmatigheid te ontkennen, want in dit geval ontkracht de uitzondering de regel niet.
Het bekendste geval van een inteeltkind dat goed terecht kwam, is de Boeddha. In polemische geschriften wezen zijn brahmaanse critici er graag op dat zijn stam, de Sjakja’s, een van de laatste was in de Gangesvlakte die nog de barbaarse praktijk van het kozijnshuwelijk kenden. De Boeddha had slechts vier overgrootouders in plaats van acht. De ene overgrootvader huwelijkte zijn zoon uit aan de dochter van de andere, en zijn dochter aan de zoon van de andere. Het zoon/dochter-paar had op zijn beurt een zoon, het dochter/zoon-paar had een dochter, en die twee trouwden weer met elkaar. Zij hadden weliswaar verschillende ouders maar identiek dezelfde grootouders, en waren genetisch dus even nauw verwant als een gemiddelde broer en zus. De zoon uit dat zeer inteeltige huwelijk had een groot verstand, grote leidersgaven en een robuuste gezondheid. Na een leven als zwerfmonnik, zonder enig comfort en in een notoir afmattend klimaat, stierf hij op zijn tachtigste aan voedselvergiftiging. Vandaag siert zijn buste miljoenen woonkamers in de hele wereld.
Er zijn dus uitzonderingen op de regel dat inteelt schaadt. De verbintenis van Halima uit Borgerhout met haar uit Marrakesj geïmporteerde kozijn Rasjied zou toch nog iets goeds kunnen voortbrengen.
Read more...

Monsterstaat Europa (Vincent De Roeck)

De grootste angst voor elke zichzelf respecterende liberaal of libertariër dreigt steeds meer uit te komen. Het intrinsieke oerproject van een liberaal Europa werd zodanig gecorrumpeerd door linkse invloeden dat het op sterven na dood is. De EU verloor de controle over zijn eigen organen. Bepaalde lidstaten slikten de tsunami van EU-wetgeving ten koste van de eigen identiteit niet langer. Bepaalde personen dachten de burgerij nog steeds te kunnen behandelen als onderhorigen, lijfeigenen of onderdanen. Het democratisch deficit deed de rest. Toen twee moedige landen een referendum uitschreven, wetende dat er voor de Europese Unie geen maatschappelijk draagvlak (meer) bestaat, viel dan ook het doek. De grondwet werd verworpen en de Europese zeepbel doorprikt. Eindelijk werd duidelijkheid geschapen. Europa is dood, lang leve Europa.

Als het regent in Parijs, druppelt het in Brussel. Deze zegswijze ging nochtans in deze toestand eens niet op. Als een windhaan veranderde onze Francofiele premier Guy Verhofstadt (VLD) het geweer van schouder toen de almachtige Luikse PS-lobby hem duidelijk maakte dat ze met een referendum niet instemde. Fort Luik, ooit het meest noordelijke deel van de Franse Maginotlinie, hield stand en de Vlaamse regeringspartijen werden zonder veel poeha gedwongen hun eerdere beloften weer in te slikken. De leuze van Henri Philippe Pétain die de basis van correcte politiek perfect weet te capteren, Je tiens mes promesses, même celles des autres, werd in België klaarblijkelijk totaal anders opgevat. Vlaanderen ontwaak toch eens, je bent nu al duizendmaal belogen.

België organiseerde dus geen referendum over het Europees Grondwettelijk Verdrag en besloot als een kip zonder kop het verdrag te ratificeren door alle bevoegde parlementen. Op enkele luttele dagen voor het zomerreces van 2005 keurden alle Belgische federale en gefederaliseerde parlementen dit verdrag goed zonder (veel) debat en zelfs zonder het te lezen. Dit werd pijnlijk geopenbaard door het VRT-interview met Bart Tommelein (VLD) die op elke inhoudelijke vraag van de journalisten het antwoord moest schuldig blijven, hoewel hij het EGV net daarvoor in de Kamer goedgekeurd had. Enkel het Vlaams Parlement hield aanvankelijk de boot nog af en zou het verdrag aan hetzelfde procédé onderwerpen als alle andere wetsvoorstellen. Enkele maanden geleden werd het Europees Grondwettelijk Verdrag uiteindelijk dan ook in Vlaanderen met meerderheid (gesteund door het te verwaarlozen partijvehikeltje Groen! en door de éénmansfractie Union Francophone) tegen oppositie goedgekeurd.

Als het huidige redeneringsplatform overeind blijft en deze EU-Grondwet alsnog in voege zou treden in alle EU-lidstaten waar het geratificeerd werd met een aantal uitzonderingen (zeg maar gerust een soort van bevoorrecht statuut) voor de andere deelstaten, heeft Vlaanderen zijn kans verkeken om ook daarvan te profiteren. Voor Vlaanderen zal de Europese Unie zich nog meer gaan gedragen als machtscentrum en als monsterstaat. De voorzet voor de Joegoslavisering van de EU is gegeven. Nu enkel nog wachten tot onze geniale premier hem binnenkopt.


Meer teksten van Vincent De Roeck op Libertarian.be
Read more...

24 januari 2007

Hillary en Barack, en gelukkig ook Salvador (victa placet mihi causa)

.
Het Arabische begrip al-Taqiyya lezers, is de meesten onder u wellicht onbekend. Dat is spijtig, want als wij willen begrijpen wat er in Amerika aan de hand is met de Democratische senatoren Hillary Clinton en Barack Hussein Obama – in hun lange run naar de presidentsverkiezingen – dan kunnen wij deze term niet lang meer ontlopen.
Eén van de weinigen hier te onzent die de term geloof ik wél goed kent, is de voormalige NAVO-secretarisgeneraal Willy Claes, maar zijn vertaling was dan altijd ontveinzen, en ook al staat dat woord misschien in van Dale, ik vind het geen mooi woord. Het heeft iets dubbels. Dissimulatie is nog zo’n vertaling. Begrijpelijk genoeg, maar zelf gebruiken doe je niet.
Wat Hillary recent aan Barack heeft verweten, is dat deze laatste verzwegen zou hebben dat hij, ter verre voorbereiding van zijn democratische carrière wellicht, vier jaar in een madrassa, een koranschool heeft doorgebracht. Barack Obama sprak wel vrijelijk over zijn christelijke achtergrond langs moederskant, over de Verenigde Kerk van de Drievuldigheid in Chicago waar hij wel eens langs ging, en ook nog over het atheïsme van zijn vader, maar over die madrassa hield hij zijn mond, en dat is bij Hillary slecht gevallen. Hij had dat direct moeten zeggen.
Wellicht ontgaat ook haar het begrip al-Taqiyya. Essentieel is het een positief begrip. Het komt er op neer dat het aan een moslim is toegestaan om tegenover een ongelovige te liegen of de waarheid te verdraaien. Het is onze moslim trouwens niet enkel toegestaan: onder omstandigheden is al-Taqiyya juist een deugdzame houding, waar zijn zieleheil aan vasthangt.
Een kwestie van afwegen dus: zijn de anderen ook moslims, dan is het natuurlijk simpel en geldt al-Taqiyya niet; maar zijn zij dat niet, dan mag de goede gelovige het gevaar voor zichzelf inschatten, en vooral moet hij ook goed overdenken of zijn Geloof beter is gediend met de waarheid, dan wel met een leugen.
Om de moeilijke term al-Taqiyya enigszins te Europeaniseren zou ik hem willen vergelijken met de beroemde reservatio mentalis van de jezuïeten. Ook zij hielden lange tijd vol dat leugen, zelfs meineed er mee door konden, als er een hoger belang in het spel was, én als je in je binnenste een kleine toevoeging deed aan je uitgesproken formule. Je kon bijvoorbeeld zweren: "Ik was gisteren niet op de plek van de moord" en dan in één adem, maar binnensmonds toevoegen: "of liever, eergisteren was ik er niet". Op die manier was God ook op de hoogte, en was er moreel gesproken niets aan de hand.
Misschien vindt u dit belachelijk lezer, en stonden uw verwachtingen rond het Opperwezen hoger, maar gelukkig heeft destijds Salvador Dali, leerling van de jezuïetenpaters en altijd een goede katholiek gebleven, uw bezwaren opgevangen met zijn verklaring: “Dieu n’est pas grrand, il fait un mètrre à peu prrès, et puis il n’est pas iintelligent.
Dali verwierp, op theologisch goede gronden meen ik, het goddelijk attribuut der intelligentie, als zijnde een typisch menselijk gebrek.
.

Labels: , , , ,

Read more...

23 januari 2007

Gelukkige nationale feestdag! (Politiek Incorrect)

Vandaag is het 23 januari. Voor iedere modale Vlaming en Nederlander een doodgewone werkdag - of blokdag voor ondergetekende. Mocht het trieste lot van de geschiedenis ons niet zo ongunstig zijn geweest, had 23 januari echter onze nationale feestdag kunnen zijn. Een datum waarbij zelfs 11 juli - met alle respect voor helden als Pieter De Coninck en Willem van Gulik - slechts verwijst naar een voetnoot in de geschiedenis.

Op 23 januari 1579 werd echter de zogenaamde Unie van Utrecht ondertekend door de gewesten Holland, Zeeland, Utrecht, Gelre (nu Gelderland), Overijssel, Drenthe, de Heerlijkheid Friesland, de steden/kasselreien Groningen, Venlo, Breda, Brugge, Ieper, Gent (het graafschap Vlaanderen in het algemeen zelfs), Antwerpen, Brussel en Lier. Het was een reactie tegen de op 6 januari 1579 afgesloten Unie van Atrecht, een overeenkomst tussen de gewesten Rijsel (Lille), Doornik (Tournai), Dowaai (Douai), Artesië (Artois) en Henegouwen (Hainaut). Ook het graafschap Namen (Namur) en de Brabantse steden Leuven en 's Hertogenbosch verleenden hun steun aan de Unie van Atrecht.

Wat hielden beide unies nu precies in? De 16de eeuw werd, ook in de Nederlanden, gekenmerkt door de Reformatie binnen de Kerk en de opkomst van het calvinisme. Samen met onvrede over de Spaanse landvoogdes Margaretha Van Parma en angst dat calvinisten ook in de Nederlanden vervolgd zouden worden (in Frankrijk bijvoorbeeld was men reeds begonnen aan de vervolging van de Hugenoten - Franse aanhangers van Johannes Calvijn - wat in 1572 in een bloedige apotheose zou leiden tijdens de Bartholomeusnacht waarin ca 20.000 protestanten werden vermoord) leidde dit tot de Beeldenstorm in 1566.

Prompt stuurde de Spaans-Habsburgse koning Filips II de hertog van Alva naar de Nederlanden om orde op zaken te stellen, en het protestantisme uit de weg te ruimen. Deze hertog installeerde de Raad van Beroerten - beter bekend als de Bloedraad - om opstandelingen die mee betrokken waren bij de Beeldenstorm terecht te stellen. De graven van Egmont en Horne waren een van de eerste slachtoffers: zij werden op de Grote Markt van Brussel onthoofd.

Wat volgde was een strijd tussen de Spaanse vorst en zijn landvoogd (in 1573 werd de hertog van Alva vervangen door Luis de Zúñiga y Requesens, die de Bloedraad en de verafschuwde Tiende Penning (een belasting van 10% op onroerende goederen zoals eten, drinken en kleding. Vandaag de dag bedraagt het btw-tarief 21%. Verhoftaks en zijn trawanten zouden in de Nederlanden van de 16de eeuw gewoon gelyncht worden, maar dit even geheel terzijde...) afschafte. Het kon de gemoederen echter niet bedaren, gezien al snel bleek dat niet alleen de edellieden tegenstanders van het Spaanse gezag waren, maar zelfs de gehele bevolking.

Op 4 november 1576 vond dan de Spaanse Furie plaats: het Spaanse koninkrijk zat met diepe schulden, en moest besparen op haar militaire uitgaven. De Spaanse troepen - die ondertussen tot Leiden waren opgerukt - moesten terug zuidwaarts keren. Op hun terugtocht door Antwerpen sloegen ze al plunderend, verkrachtend en moordend door de stad: zo'n achtduizend Antwerpenaren vonden er de dood. Deze gruwel leidde haast onmiddellijk tot de Pacificatie van Gent, die op 8 november werd ondertekend door onder andere Willem van Oranje. Volgens deze akte dienden de Spaanse troepen onmiddellijk de Nederlanden te verlaten. In 1577 werd de pacificatie ook erkend door Don Juan, de nieuwe landvoogd van de Nederlanden.

Maar je bent conquistador of niet: in april 1577 trok Don Juan - zoals beloofd - met zijn troepen weg, maar op 24 juli nam hij de citadel van Namen terug in. En op 31 augustus beval Filips II dat de Spaanse troepen gewoon terug naar de Nederlanden moesten terugkeren. En zo begonnen de Spaanse troepen vanuit Namen terug een opmars naar het Noorden. De Nederlandse Staten-Generaal, die tot dan in Brussel vergaderden, zagen zich gedwongen Noordwaarts te verhuizen naar Antwerpen.

En zo komen we in de buurt van die magische datum: 23 januari 1579. Op die datum werd de Unie van Utrecht gesloten tussen hogergenoemde (zie tweede alinea) gebieden. De Unie van Utrecht vormde namelijk de basis tot het ontstaan van een soevereine en confederale republiek der Nederlanden. De tekst hield ondermeer in dat de verschillende 'staten' die deel uitmaakten van de Unie elkaar militaire bijstand zou leveren, dat er een gemeenschappelijk leger werd opgericht en dat de godsdienstvrijheid werd ingevoerd. Wie overigens denkt dat de communautaire spanningen tussen Vlaanderen en Wallonië vandaag louter een product zijn van de Belgische staat zoals we die sinds 1830 (jammer genoeg) kennen, is verkeerd. Het valt immers op dat, grosso modo en enkele territoriale uitzonderingen niet te na gesproken, de scheidingslijn tussen de staten die deel uitmaakten van de Unie van Utrecht en de Unie van Atrecht (de staten die trouw bleven aan het Spaanse gezag en het katholicisme wilden introduceren als de enige officiële godsdienst) mooi samenvalt met de huidige taalgrens. "België" is dus al een artificiële constructie sinds het einde van de 16de eeuw!

Helaas beslisten de Spaanse troepen anders over onze toekomst. Toen op 27 augustus 1585 een van de meest zwarte gebeurtenissen uit onze vaderlandse geschiedenis plaatsvond - de val van Antwerpen - waren de "Zuidelijke Nederlanden" (die dus eigenlijk geen enkele maatschappelijke, religieuze of politieke affiniteit met elkaar hadden; behalve dan dat ze onder hetzelfde Habsburgse gezag kwamen te staan) definitief onder Spaanse knoet komen te staan. De Noordelijke Nederlanden kondigden echter hun 'Plakkaat van Verlatinge' (26 juli 1581) af, waarmee eindelijk komaf werd gemaakt met de Spaanse vorst (formeel gezien behoorde het graafschap Vlaanderen overigens ook tot de Noordelijke Nederlanden die het Plakkaat hadden bekrachtigd, maar kwam de facto onder Spaans bewind te staan).

Dat Plakkaat van Verlatinge was inhoudelijk een verdere verfijning van de eerder genoemde Unie van Utrecht. Hieruit ontsproot dan ook de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden (Holland, Zeeland, Groningen, Utrecht, Friesland, Gelderland, Overijssel en later ook Staats-Vlaanderen, Staats-Brabant en Staats-Limburg sinds de Vrede van Münster). Het Plakkaat van Verlatinge heeft overigens ook nog tot inspiratie gediend voor de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd in 1776. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de maatschappelijke evolutie van Nederland na 1581 en die van de VS na 1776 zeer paralel loopt: beide landen waren van in den beginne parlementaire democratieën (in de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden stonden de Staten-Generaal zelfs machtiger dan de stadhouder) gebaseerd op een (con)federaal samenwerkingsverband. In beide landen hebben het kapitalisme en de de commerciële volksgeest goed kunnen gedijen. Nederland - met amper 2,5 miljoen inwoners - werd een wereldmacht in de 17de eeuw; de Verenigde Staten vanaf het begin van de 20ste eeuw. Beide landen hebben grote geesten voortgesproten in de positieve wetenschappen, de rechtswetenschap en de filosofie (Christaan Huygens, Hugo De Groot en Spinoza in de (Noordelijke) Nederlanden en de gebroeders Wright, Thomas Edison en Albert Einstein in de VS), en beide landen vormden dan ook bakermatten van de vrijheid. Het is dan ook een zeer betreurenswaardig lot van de geschiedenis dat (het huidige) Vlaanderen daar geen deel van heeft kunnen uitmaken. We zouden in de 17de eeuw dan niet gesproken hebben over een 'Gouden Eeuw', maar zelfs over een Platinum Eeuw, gezien steden als Antwerpen en Brussel zelfs een belangrijkere 'hoofdstedelijke' functie hadden in de Nederlanden dan Den Haag of Amsterdam.

Helaas voor ons is sinds de val van Antwerpen Vlaanderen verworden tot een slaafse vazalstaat van de Spanjaarden, de Oostenrijkers, de Fransen en uiteindelijk de "Belgen". Eén lichtpuntje was er dan wel in de periode van 1815 tot 1830, maar de reden waarom het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden het niet lang heeft kunnen rekken is omdat deze staat onder Willem I haar (con)federale traditie van bijna twee eeuwen overboord had gegooid en teveel op de leest was geschoeid van de ideeën van Ancien Régimisten zoals Klemens Von Metternich.

Vandaar dat we vandaag toch stil moeten blijven staan bij die datum; 23 januari 1579. Deze historisch ongelooflijk gezaghebbende datum zou ons kunnen inspireren om de historische vergissing van eind 16de eeuw gedaan te maken, en terug een confederale Nederlandse unie te stichten gestoeld op dezelfde beginselen van toen: vrijheid (van godsdienst, handelen, verkrijgen van eigendom, vergaderen, meningsuiting,...) en (klassiek-)liberalisme (sinds de VLD een "progressieve centrumpartij" is geworden moeten we opletten met die term, vandaar het 'klassiek' erbij). Zeker in het Europa van vandaag zouden de Verenigde Nederlanden met 22 miljoen inwoners een machtige natie vormen.

De vraag is natuurlijk of er steun gevonden zou kunnen worden onder de Nederlandse en Vlaamse bevolking voor zo'n herenigingsproject. In Vlaanderen is het wat dat betreft alleszins pover gesteld: het Belgische establishment poogt de Vlamingen zand in de ogen te strooien met dwazigheden als '175 jaar België' - alsof er ook maar iets te vieren viel... - en zelfs binnen de Vlaamse beweging (die toch al de eerste stap durven zetten; namelijk de opblazing van de Belgische onstaat) is het verdeeldheid troef. En zij die er dan wel voorstander van zijn vinden we terug in extreem-rechtse en fascistoïde groeperingen zoals Were Di en Voorpost die pleiten voor een "hereniging der Dietschen volksstam", en van dat nieuwe "Dietsland" een centralistische en autoritaire staat willen maken (overigens is "Diets" en "Dietsland" een terminologische aberratie, gezien 'Diets' het Middelnederlandse dialect was dat gesproken werd in de zuidelijke Nederlanden, terwijl de Noordelijke taalvariant Duutsch was. 'Plattdüütsch', dat soms nog wordt gesproken in Groningen en Noord-Duitsland, verwijst hier nog naar).

En dat is natuurlijk jammer, want daardoor wordt de Groot-Nederlandse gedachte vandaag de dag al teveel geassocieerd met extreem-rechts. Terwijl de Unie van Utrecht en het Plakkaat van Verlatinge juist een tijdperk van vrijheid, democratie en kapitalisme inzette. Het is dan ook meer dan wenselijk deze traditie, die ondertussen 428 jaar bestaat, nieuw leven in te blazen.
Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>