30 april 2008

Le nouveau CVP est arrivé ...

De Franstaligen hebben beslist om géén belangenconflict meer in te roepen. Dat zou goed nieuws moeten zijn, want dat maakt dat het dossier BHV terug de gewone parlementaire weg volgt, de weg die elke wet normaal zou moeten volgen. Maar de gewone parlementaire behandeling zonder obstructie van uitzonderingsprocedures, is een bedreiging voor de regering-Leterme I. Als de Vlamingen het wetsvoorstel eenzijdig goedkeuren, dan laten de Franstaligen de regering vallen. Als een wet dus de normale parlementaire gang van zaken volgt, dan werkt België niet meer. De wereld op zijn kop, België op zijn best.

Op 8 november 2007, de dag nadat in de Kamercommissie Binnenlandse Zaken het voorstel tot de splitsing van het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde door de Vlamingen eenzijdig goedgekeurd werd, riep de Franstalige Gemeenschap een belangenconflict in, waardoor het dossier voor zestig dagen in de koelkast verdween. Ideaal, want BHV was een grote struikelblok ter vorming van een regering. Luttele tijd later, op 21 december, trad Verhofstadt-III aan. Die regering presteerde niets, behalve het feit dat ze er was vóór 25 december, zodat de Koning met rode kaken aan zijn kersttoespraak moest beginnen zonder dat er een regering was.

Verhofstadt beloofde tegen Pasen de fakkel over te dragen aan Leterme, waarmee eigenlijk impliciet een verkiezingsbelofte gebroken werd, maar dan niet door diegene die ze gemaakt had, wat altijd handig is natuurlijk. CD&V zou namelijk niet in een regering stappen vóór BHV gesplitst was. De kiezer zou vast wel begrijpen dat BHV op dat moment toch niet gesplitst kon worden, het dossier was immers bevroren, en iemand moest het toch overnemen van Verhofstadt? Verhofstadt als pleister op de wonde van Leterme, wie had dat ooit gedacht?

Maar nu komt BHV dus terug, en dit keer midden in de regering. De impliciet gebroken belofte wordt nu expliciet. Maar geen nood. Ondertussen is er al een andere belofte die de vorige wat maskeert. Tegen 15 juli moet en zal er immers een staatshervorming komen, of anders stapt CD&V zelf uit de regering. Deze garantie werd met vastberaden stem uitgesproken. Maar de vraag bij beide beloftes is deze: welke hefbomen zijn er überhaupt nog om deze beloftes te realiseren, als je weet dat de Franstaligen de sleutel van deze regering in handen houden?

De dreiging van CD&V om uit de regering te stappen is immers een zwaktebod. Hoe geloofwaardig is een tweede belofte immers nog na het breken van de eerste? En antwoordde Leterme bij zijn bezoek aan Balkenende op 7 april ll. niet aan een journalist: “Heel stabiel. We gaan door tot 2011” op zijn vraag naar de levenskracht van de kersverse Belgische regering? Nee, CD&V is gekomen om te blijven, en dat koste wat kost.

Als koste wat het kost betekent dat zo maar eventjes een parlementaire zitting moet uitgesteld worden zodat het splitsingsvoorstel niet op de agenda kan komen, dan is dat maar zo. Het parlement wordt deze keer letterlijk aan de kant geschoven. In achterkamertjespolitiek, druk nachtelijk overleg en over-en-weer-geblackberry met de partijhoofdkwartieren zullen we België in de komende weken weer op zijn best zien.

Maar spannend wordt het niet. De huidige gang van zaken is gewoon de logische afwikkeling van de strijd die niet vandaag opgegeven is, maar wel op 20 maart. Toen stapten de Vlaamse partijen in een regering zonder garanties van de Franstaligen op vooruitgang in ook maar één dossier. Terwijl de beste onderhandelingspositie sindsdien al verloren is, namelijk het niet willen deelnemen aan een regering voordat een aantal basiseisen vervuld zijn, moet men vandaag de schijn hoog houden en beweren er nog te zullen uitgeraken zonder toegevingen.

Men zoekt het onmogelijke compromis tussen een grondwettelijk recht dat geschonden wordt en de belangen van een minderheid die zich daarbij niet wil neerleggen. Officieel heet het dat men tijd wil vrijmaken voor een "onderhandelde" oplossing. Maar wat valt er te onderhandelen aan het herstellen van een basisrecht, namelijk de gelijkheid onder alle Belgen? Hebben de Franstaligen nog niet genoeg tijd gehad om een oplossing voor te stellen? Welke elementen wijzen op dan een fundamenteel veranderde houding in dit dossier, waardoor het nu plots wel zou lukken?

Een "onderhandelde" oplossing is ten andere ook per definitie een meer ondemocratische oplossing: elke oplossing die minder inhoudt dan de volledige splitsing van BHV, doet onrecht aan het basisbeginsel dat elke Belg gelijk is voor de (kies)wet. En tenslotte: waarom zouden wij de zwakkere positie van onderhandeling moeten aanvaarden als we met onze democratische meerderheid het voorstel gewoon ook zo kunnen goedkeuren?

In het beste geval wordt een nieuw belangenconflict ingeroepen, waardoor er nog slechts drie van de vijf mogelijke veto’s overblijven. Al meer dan veertig jaar wachten we nu op de splitsing van BHV, komt het dan aan op een aantal procedures van zestig dagen? In het slechtste geval valt de regering, maar zou dat zo’n verlies zijn? Wat voor waarde heeft een regering immers, als die er niet in slaagt via democratische weg een probleem op te lossen dat eigenlijk al eenzijdig door het parlement kan geregeld worden?

Maar zo’n vaart loopt het niet. Het pluche zit lekker, en ook de laatste beloftes zijn al genoeg ondergesneeuwd om een nieuwe bocht te kunnen inzetten. Leterme zal, de partijgenetica getrouw, le raison d’état laten voorgaan op de democratie. Onder Leterme-I wordt BHV niet gesplitst, op gelijk welke manier dan ook. De CVP, terug van (nooit) weggeweest?


Brecht Arnaert

Read more...

Vlaamse beweging vervalt in oeroude cliché's (Vincent De Roeck)

Terwijl het door de vakbonden met één of twee dagen verlengd weekend van 1 mei voor de deur staat, of voor sommigen bij de NMBS al begonnen is, lijkt de Vlaamse beweging dermate geradicaliseerd te zijn door de continue regimecrisis die Belgenland nu al bijna een gans jaar paralyseert, dat ze de objectieve economische argumenten overboord gegooid heeft en uitsluitend nog maar bezig is met taalkundige fratsen (het TAK dat letterlijk een muur bouwt voor het gemeentehuis van Linkebeek), met de nadruk op het progressief flamingantisme (de oprichting van de Gravensteengroep en hun manifest) of met vendelzwaaiend cultuurfascisme (het VB dat samen met de beweging “Vlaanderen Vlagt” honderdduizenden Vlaamse vlaggen verdeelt onder de bevolking). De échte grondslagen voor een verdere Vlaamse ontvoogding liggen volgens mij immers helemaal niet vervat in eng volksnationalisme maar in de economische emancipatie van Vlaanderen. En net daarover wordt opnieuw veel te weinig gesproken binnen de Vlaamse beweging, althans volgens mijn perceptie na het lezen van het laatste nummer van het VVB-blad “Doorbraak”.

Traditioneel bevat “Doorbraak” immers een schat aan informatie over de cijfermatige en objectief meetbare verschillen tussen Noord en Zuid in ons land, en ook het feit dat ikzelf af en toe met een vrije tribune aan bod kom in dat magazine maakt "Doorbraak" voor mij een plezier om te lezen, maar de laatste maanden lijkt er een kentering in opzet en inhoud op til te zijn. In plaats van paginalange vergelijkingen tussen de uitgaven in de gezondheidszorg of de sociale zekerheid in Noord en Zuid, of tussen de consumptiepatronen en de politieke voorkeuren, wordt “Doorbraak” tegenwoordig opgevuld met goedkope tirades naar het adres van ons vorstenhuis, onze politieke instellingen of bepaalde personen die in de ogen van de VVB niet afdoende Vlaamsgezind zouden zijn. Het vunzige dat vroeger uitsluitend voorbehouden was voor de slotsatire van hun huiscolumnist “Kamikaze” of voor randbladen zoals het “Pallieterke”, vindt meer en meer zijn weg naar de gewone artikels. Ook op de website van het OVV is het van hetzelfde laken een broek, en moeten objectieve analyses meer en meer wijken voor populistische pulp.

Voor het eerste en enige waardevolle artikel uit het laatste “Doorbraak”-nummer moest ik wachten tot op de allerlaatste pagina, waar de rubriek “Megafoon” integraal in het teken stond van een recentelijk interview in Gazet van Antwerpen met professor Hendrik Vuye, de programmadirecteur van de rechtenopleiding aan de Universiteit Hasselt en in een vorig leven mijn professor staatsrecht en burgerlijke vrijheden aan de Universiteit Namen. Dat professor Vuye een schitterend man en een ontzagwekkend vakkenner is, heb ik hier al vaak aangehaald, maar ook in dat bewuste interview maakte hij de verwachtingen waar. Hij trekt daarin van leer tegen de idee van een paritaire senaat. Deze zou volgens hem “de Franstaligen een vetorecht geven over alle federale besluitvorming”, omdat alle materies waar momenteel nog geen dubbele of buitengewone meerderheden bestaan, ook een bevoegdheid van de senaat zijn. Volgens Vuye is de paritaire senaat een vervolg op de taalpariteit, een historische toegeving van de Vlamingen die zo zonder boe of ba van hun demografische meerderheid afstand gedaan hebben.

Ook de alarmbelprocedure, de belangenconflicten en de structuur van het Grondwettelijk Hof vinden hun “raison d’être” in die taalpariteit. Volgens Vuye is het ballonnetje van een paritaire senaat geen gewone pacificatietechniek maar een feitelijk vetorecht voor de Franstaligen. Vlaanderen is volgens Vuye niet moedig (“een leeuw op sloffen”) of mans (“de Vlaamse sullen”) genoeg om de Franstalige eisen het hoofd te bieden, met alle desastreuze gevolgen van dien. Steeds aangenaam om zo’n geluid ook eens van een professor te horen die in Wallonië woont en aan menig Franstalige universiteit gedoceerd heeft. Maar jammer dat dit soort feilloze argumenten gedegradeerd wordt tot een mini-artikeltje op de laatste pagina, terwijl het magazine verder met haatdragend en haatzaaiend irrelevant gif en gal opgevuld wordt.

Deze intellectuele verschraling en uitholling van de Vlaamse beweging betreur ik ten stelligste, omdat ze net de continuïteit ervan ondergraaft. Een flamingantisme dat enkel maar gestoeld is op een gemeenschappelijk buikgevoel, een vals nationalisme of een afkeer van alles wat niet in het Vlaamse kamp inpasbaar blijkt, is zonder meer gedoemd om ten onder te gaan, en eerder vroeg dan laat. Juridische argumenten, economische vergelijkingen en een positieve attitude ten overstaande de Vlaamse politici staan daarentegen wel garant voor een sterke Vlaamse stem in het maatschappelijk debat. En net daarom stoort het mij dus mateloos dat deze rationeel verdedigbare stellingen niet langer doordesemen in de magazines of persberichten van de Vlaamse beweging. Voor een bekrompen natiestaat Vlaanderen moet ik passen, maar voor een open en welvarende Vlaamse staat in het hart van Europa, die de burgers alle kansen biedt om zich te ontplooien en om hun geluk na te streven, los van overdreven overheidsbemoeienissen, onevenwichtige transfers of perverse socialistische herverdelingsmechanismen, daar teken ik onmiddellijk voor. Tenminste als ik de kans had.


Meer over dat eng (volks)nationalisme op www.nationalisme.info.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.


Read more...

29 april 2008

B-H-V: Herhaalt de geschiedenis zich? (2) (Hoegin)

Brussel-Halle-VilvoordeEnkele dagen geleden stelde ik de eerder retorische vraag of de geschiedenis zich zou herhalen – vandaag kan daar zonder meer bevestigend op geantwoord worden. Nadat de Franstaligen hun vertragingsmanoevres stopzetten door aan te kondigen geen nieuw belangenconflict meer in te dienen, zorgen de Vlamingen nu zelf voor de vertragingen, met de CD&V in de hoofdrol. Ondertussen raakte een «politicoloog» al de morele trappers kwijt in zijn ijver het aan de gang zijnde spektakel te «nuanceren».

Aan het opschorten van de plenaire vergadering van de Kamer wil ik eigenlijk geen woorden vuil maken, anders dan dat het misschien nog wel het beste illustreert hoe sommige politici deze kwestie nog het liefst van al zouden willen oplossen: een afschaffing van de verkiezingen. Gedaan met kieskringen, en dus ook met ongrondwettelijke kieskringen. Meer dan één commentator en politicus heeft er zich de laatste maanden trouwens al ferm over beklaagd dat al die verkiezingen toch alleen maar ellende met zich meebrengen, dus waarom niet meteen het basisprobleem aanpakken?

Interessanter is te zien hoe een «politicoloog» als een Carl Devos –voor wie het al vergeten was, lid van die beruchte Pavia-groep die een federale kieskring wil invoeren– volledig de trappers kwijtraakt in zijn poging de kleine staatsgreep van vandaag goed te praten. Een eerste keer trapt hij er ferm naast door te stellen dat het uitstel van de plenaire vergadering niet zo gewichtig is omdat er vóór het heropduiken van het dossier-B-H-V voor deze week ook al sprake was van een uitstel. Alsof een handeling goedgepraat kan worden door gewoon even het eigenlijke motief te vervangen door een ander motief. Of moeten we soms denken dat een koe doodmartelen en laten rotten in de wei omdat haar geloei ons verveelt helemaal niet problematisch is omdat we er eerder al eens aan gedacht hebben haar misschien te slachten voor haar vlees? In plaats van het publiek correct te informeren en de handelingen van de politici kritisch te blichten, verkoopt Carl Devos liever klinkklare onzin, om het geen régimepropaganda te moeten noemen.

Het andere punt waarover Carl Devos met spek schiet is de «rijpheid» van het dossier. Volgens hem zou het hele zaakje immers best nog met een jaartje uitgesteld worden. Scherp gezien van de «politicoloog», maar als hij dat nu eens onmiddellijk in 2004 had gezegd –of meer dan veertig jaar geleden–, dan hadden we vandaag niet met zulke onmogelijke deadlines als Kerstmis 2007, Pasen 2008 of 15 juli 2008 gezeten. Toch jammer dat onze domme Vlaamse politici telkens weer zichzelf lelijk in de gracht rijden door de grondwet «onverwijld» (lees: in de loop van amper vier korte jaartjes) toegepast te willen zien, in plaats van orakels als een Carl Devos raad te plagen zodat het dossier rustig kan «uitrijpen».

En ondertussen duiken al de specialisten op die er zich over beklagen dat de Vlaamse politici zich met pietluttigheden bezighouden in plaats van serieus werk af te leveren –Franstaligen die ermee dreigen de regering te laten vallen omwille van diezelfde pietluttigheid zijn blijkbaar wél serieus bezig– of zelfs voorspellen dat de Vlaamse meerderheid in de Kamer door de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde goed te keuren als bij toverslag plots een terugkeer naar de arrondissementele kieskringen voorgeschoteld zullen krijgen. Hoe een Franstalige minderheid dat dan wel zal kunnen afdwingen via een noodregering is mij volledig een raadsel, en waarom de Vlaamse partijen hun medewerking zouden verlenen aan de organisatie van verkiezingen met arrondissementele kieskringen is mij een nog groter raadsel. Tenzij ze natuurlijk collectief electoraal harakiri zouden willen plegen ten voordele van Vlaams Belang en Lijst Dedecker.

Labels: , ,

Read more...

28 april 2008

0110-artiest Axl Peleman vergelijkt Amerika met Nazi-Duitsland in laatste liedje (Vincent De Roeck)

Dat de Vlaamse artiestenscène gedomineerd wordt door linkse demagogen met een rechtse levensstijl, met kaviaarsocialisten en bourgeois bohémiens, en met arrogante zelfverklaarde profeten van het Grote Gelijk, wisten we al wel wat langer dan vandaag, maar toch kwam hun doorgedreven op niets gestoelde anti-Amerikanisme bij mij afgelopen weekend weer hard aan. Nadat ook hofnar Raymond Van Het Groenewoud enige tijd geleden wereldbekend werd in Vlaanderen (en dankzij collega-blogger Luc Van Braekel ook in de VS, maar dat is een ander verhaal) met de weinig verhulde anti-Amerikaanse schlager “Weg met Amerika”, waagt nu ook VRT-vedette Axl Peleman zich aan dat genre. De naar furore en subsidies snakkende derderangszanger dankt zijn recente successen uitsluitend aan de overdreven media-aandacht van de openbare omroep die hem te pas en te onpas opvoert in van relatief weinig kijkcijfers gespeende talkshows, laatavondprogramma’s, televisiequizzen en muziekbulletins. Kortom dus: de traditionele Vlaamse pulptelevisie die mijn belastinggeld onwaardig is, maar waartegen ik als atomaire uitgezogen burger niets kan beginnen.

De eerlijkheid gebiedt mij evenwel te zeggen dat mijn ergernis gisterenochtend niet opgewekt werd door de openbare omroep, dan wel door de privaat gefinancierde en onafhankelijk gerunde regionale zender ATV, die eigendom is van Concentra en de Persgroep. Als jonge zelfbewuste Antwerpenaar bestaat mijn zondagochtend traditioneel uit het kijken naar het praatprogramma “Wakker op Zondag” op ATV waar de Antwerpse (politieke) actualiteit besproken wordt. In tegenstelling tot de enorme verschillen in beschikbaar budget én in te behandelen thema’s moet “Wakker op Zondag” niet onderdoen voor de nationale overgefinancierde concurrent “De Zevende Dag” op VRT, integendeel. Ook van een “cordon médiatique” rond het VB heeft ATV kennelijk niet gehoord, want ook hun kopstukken zijn steeds van de partij rond de discussietafel.

Groot was dan ook mijn verbazing toen ik gisterenochtend op ATV geconfronteerd werd met een onverbloemd anti-Amerikaans nummer van Axl Peleman. De discussies in “Wakker op Zondag” worden afgewisseld met enkele liedjes van een lokale groep of artiest, en gisteren was het dus de beurt aan Axl Peleman. De door de VRT van parochiezaalridder tot BV gepromoveerde muzikant ontbrak natuurlijk ook niet in oktober 2006 op de overdreven gemediatiseerde hoogmis van de linkse kerk: de vermaledijde 0110-concerten van Tom Barman en Patrick Janssens in Antwerpen. Niet enkel mocht hij zondagochtend zonder kritische vragen of een evenwichtig samengesteld panel in een kort televisie-interview de Verenigde Staten afbreken en de persoon George W. Bush de schuld geven voor alles wat er maar verkeerd ging in de wereld, maar als klap op de vuurpijl mocht hij ook één van zijn nummers spelen. Zonder blozen, koos Axl Peleman voor zijn laatste liedje “Aap met een Plastron”.
Pakt nen aap mé ne plastron
En ne smoel van Texaans karton.
Laat hem iet zeggen wat hem zelf ni versta
En gelak bij d'apen doet em z'n vader na.

Hij heeft ideekes en die zijn verpakt
In een vlag waar heel veel bloed aanplakt.
Ander apen zijn al afgestraft
Omda ze ni geloven in nen bidon naft.

Op loempigheid edden patent
Meneer de president.

Hij haat apen met een ander kleur.
Nen aap met een moustache was em daar al in veur.
Wat em ook roept mij maakt em ni bang
Want ik vertrouw die rotzak voor gene frank.

Op loempigheid edden patent
Meneer de president
Meneer de president.
Het nummer “Aap met Plastron” riep bij mij onmiddellijk de gedachten op van het nummer “Weg met Amerika” van die andere 0110-ridder van de verdraagzaamheid Raymond Van Het Groenewoud.
Hamburgers en cola, ja dat wist u al
Maar kent u ook de oorzaak van het algemeen verval?
Kortzichtig denken, luidruchtig spreken
Eeuwig in one-liners blijven steken.

Weg met Amerika! Weg met die boeren van Amerika!
Weg met Amerika!
Weg met het kolonialisme van Amerika!

Weg met dat lelijke, knauwende Engels!
Al die Angelsaksische pretentie, arrogantie
Ja, een gloeiende pook in hun gat
En dat is dat
Weg met die rappers en hun eeuwige “fuck”
Weg met de verheerlijking van de stompzinnigheid
Inderdaad, “fucking assholes”, krijg het slingerschijt
Leve Italië, leve de maffia,
Weg met na-apen van Amerika
Verenigde Naties, lammetjes die blaten
Het zijn allen vazallen van de Verenigde Staten

Weg met Amerika! Weg met die boeren van Amerika!
Weg met Amerika!
Weg met het imperialisme van Amerika!

Hun voorgekauwde kleutercultuur
Vol van genante voorspelbaarheid
En Hollywoodmonsters van oppervlakkigheid
Dan zit je in België, daar loop je gebukt
Onder al die stupide en ook nog eens mislukte
Imitaties van onnozele Amerika-producten

Weg met Amerika! Weg met die boeren van Amerika!

Weg met Amerika en zijn professionaliteit
Maskerade voor de ledigheid
Democratie, ammehoela!
We worden geknecht lijk een tamme poema
Huh, lelijke opkopers, ook van de vrijheid
Hun opgefokte, opgedrongen, betekenisloze vrijheid
Weet u wat er scheelt, weet u wat er scheelt?
De dictatuur van 't Amerikaanse vrijheidsbeeld, ja
Dat is wat er scheelt
Die dwaze macho's, moh vent, moh vent,
Die spelen nu al zestig jaar politie-agent

Weg met Amerika! Weg met die boeren van Amerika!

Hun chewing-gum-flinkheid, hun schietgeweren
Hun plastic blonde wijven met het Pepsodent-gebit
En hun belachelijke Terminator
Full of shit
Het is namelijk nooit gedaan
Daar kan je op aan
Weg met die cowboys van de CNN
Het land dat de complexiteit niet erkent
Waar het denken is gestremd
Zet die boeren in hun hemd
Weg met die cowboys, leven de indianen!
Hier spreekt de laatste der Mohikanen
Ik ben van het Belgische, het Europese panel
En ik verzoek u: "Clear my channel! Clear my channel!"
Megalomane eencellige idioten
Kiss my ass, ja, kust mijn kloten

Weg met Amerika! Weg met die boeren van Amerika!
Weg met Amerika! Weg met die boeren van Amerika!
In de eerste plaats vergelijkt Axl Peleman zowel president George W. Bush als zijn vader, oud-president George H.W. Bush met een aap. Ten tweede hekelt hij de vermeende domheid van president Bush, ook al heeft die een Bachelordiploma van Yale en een MBA van Harvard op zak, en heeft Axl Peleman niet eens zijn humaniora afgewerkt. Ten derde wordt George W. Bush rassenhaat verweten. Ik weet niet waar de “zonder haat straat”-muzikant Axl Peleman dat statement haalt, want Bush is immens populair onder de Hispanic-minderheid in de VS en zijn broer Jeb is zelfs getrouwd met een Latina. Verder is Bush de eerste president met zwarte ministers van buitenlandse zaken (Condoleezza Rice en Colin Powell), en heeft hij, ironisch genoeg tegen de vooroordelen van de Europese media in, meer gedaan voor medische én economische hulp aan Afrika dan al zijn voorgangers, inclusief de adultère scheefpoeper en de van sigaren en blowjobs genietende Vader Theresa van de VS, oud-president Bill Clinton.

De Amerikaanse leider valt trouwens ook helemaal niet te vergelijken met Adolf Hitler, zoals Axl Peleman in dit nummer doet. Een proxy-oorlog in Irak heeft geen enkel vergelijkingspunt met de systematische uitroeiing van zes miljoen onschuldige joden, louter omwille van hun geloof of overtuiging. Dat een wildebras als Axl Peleman dat kennelijk niet inziet, zegt meer over hem dan over George W. Bush. Moest Siegfried Verbeeke een dergelijke vergelijking maken, werd hij waarschijnlijk door Pelemans vrienden bij de Inquisitie van de Politieke Correctheid tot menig jaar eenzame opsluiting veroordeeld wegens revisionisme en Holocaustontkenning, maar als Axl Peleman zoiets zegt of bezingt, lijkt er geen haan naar te kraaien in dit tranendal. Zelfs integendeel, want waarschijnlijk krijgen de criticasters vanwege de Irak-Holocaustgelijkenissen propaganderende kaste het galgenplaatje van asocialen, vreemdelingenhaters, anti-progressieven of zelfs fascisten opgespeld, ook al hebben zij objectief eerder gelijk dan hun scherprechters. De vraag die ik mij daarbij dan ook vergeefs blijf stellen is de volgende: hoe is het zo ver toch kunnen komen in West-Europa dat anti-Amerikanisme tot seculiere moraal is verworden en pro-USA stellingen tot neo-fascistisch denken? Ik zou het echt niet weten.

Maar wat mij nog het meeste stoort aan dit liedje is niet zozeer de aanval op de persoon George Bush (want laat ons een kat een kat noemen: hij is ook niet meteen het schoolvoorbeeld van mijn ideale president), maar wel de veralgemenende aanval op de VS als land en samenleving. De Verenigde Staten hebben helemaal geen buitenproportioneel bloed aan hun handen en de VS zijn niet afhankelijker van energie dan de andere beschaafde landen. Waar Axl Peleman dat dan haalt, blijft ook voor mij een mysterie. Buiten de afgezaagde volkse toogcliché’s van verzuurde SP.a-praters (maar wel VB-stemmers) die nog nooit buiten hun stempelkantoren of fabrieksmuren gekeken hebben, laat staan door de VS gereisd hebben, of de anti-Amerikaanse preken van de goegemeente die de plak zwaait bij de egalitaire linkse staatsmedia, wijst de werkelijkheid der dingen net op het tegenovergestelde.

De VS heeft nog nooit een gewapend conflict gevoerd uit puur eigenbelang, maar steeds ter ondersteuning van de bondgenoten. De VS had niets te winnen in de Balkan of Somalië, maar toch kwamen ze tussenbeide om de brullende EU-muizen en de Britten én Italianen te helpen met respectievelijk hun genocidaire achtertuin en hun ontspoorde oud-kolonies in de Hoorn van Afrika. Ook de oorlogen in Irak en Afghanistan passen in een breder plaatje, daar ze een wereldwijd probleem (het terrorisme) tackelen, net als de Koude Oorlog-gevechten of de twee in Europa aangestoken Wereldbranden. En ook het oliecliché slaat op weinig, gezien de nul-impact op de energieproductie van de VS-interventies in de Balkan en Somalië.

Maar ik heb vertrouwen in de mensen, meer dan in onze vaderlandse media. De mensen zijn niet anti-Amerikaans uit overtuiging, maar uit indoctrinatie. Overtuigingen zijn aartsmoeilijk om het hoofd te bieden, maar voorgekauwde meningen en propagandistische slogans zijn dat niet. Het volstaat gewoon om wat pro-Amerikaans tegengif in het maatschappelijk debat te injecteren om een zeker intellectueel eerlijk evenwicht te herwinnen.

Ik draag daartoe met deze post hopelijk mijn steentje bij, een kijk dus al halsreikend uit naar de toekomst, want zoals een bekende spreuk zegt: ook al is de anti-Amerikaanse leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt haar wel. En voor mij kan dat eigenlijk maar niet snel genoeg gebeuren. Liever vandaag dan morgen.


Meer over dit zondagochtendprogramma op www.atv.be.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.


Read more...

27 april 2008

B-H-V en de januskop van de CD&V (Hoegin)

CD&V«Wie gelooft die mensen nog?» Deze vraag is vandaag actueler dan ooit, maar dit verschil dat ze nu van toepassing is op de CD&V. In de Vlaamse media laat een Servais Verherstraeten eerst nog uitschijnen dat hij zo snel mogelijk een stemming in de Kamer over de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde voorstaat, een dag later gaat Yves Leterme met de Franstaligen «overleg plegen» over de zaak, en nog een dag later laat Hugo Vandenberghe in het RTBf-programma Mise au Point uitschijnen dat de partij een nieuw belangenconflict wenst.

Het kan natuurlijk één groot misverstand zijn dat Hugo Vandenberghe deze middag een nieuw Franstalig belangenconflict vroeg om een stemming in de Kamer opnieuw enkele maanden te kunnen uitstellen, maar dat is dan wel een misverstand waar heel de Franstalige politieke kaste, journalisten inbegrepen, is ingetrapt. De krant Le Soir schrijft bijvoorbeeld dat «il n'a pas demandé expressis verbis le vote d'une nouvelle motion en conflit d'intérêts mais il a rappelé très clairement que l'accord politique au sein du groupe Octopus avait été conclu dans le cadre d'un scénario qui voulait que les partis francophones enclenchent la cascade de conflit d'intérêts à leur disposition.» Blijkbaar ging de CD&V ervan uit dat ze een afspraak met de Franstalige partijen hadden om de belangenconflicten aan mekaar te blijven rijgen. Interessante vraag: was de N-VA van die afspraak op de hoogte? Hoe dit rijmt met de beruchte «vijf minuten politiek moed» en «onverwijld» zijn twee andere vragen, om nog niet te vragen naar de mening van zo'n 800.000 Vlaamse kiezers over deze gang van zaken…

Nog iemand die lelijk in het misverstand van Hugo Vandenberghe getrapt is, is Isabelle Durant van Ecolo. Zij begrijpt niet waarom de Franstaligen al een nieuwe belangenconflict zouden moeten inroepen, aangezien ze toch een afspraak met de Vlamingen hebben dat er niets gebeurt vóór 15 juli. Zij drukt het daarbij plastisch uit: «Pourquoi ouvrir son parapluie quand il ne pleut pas ?». Ze bevestigt hiermee in ieder geval mijn analyse van gisteren dat de Franstaligen er op dit ogenblik geen enkel belang meer bij hebben een nieuw belangenconflict in te roepen om het hachje van Yves Leterme, zijn CD&V en zijn federale regering te redden. Meer zelfs, elk belangenconflict dat ze nu kunnen opsparen voor later zou wel eens goud waard kunnen zijn, en kan een splitsing misschien zelfs over de volgende federale verkiezingen tillen. (Of die dan ongrondwettelijk zouden zijn of niet is daarbij hun probleem niet, wel dat van de Vlaamse partijen.)

Tot slot vermelden we nog iemand die een rake analyse maakte in Mise au Point, Bruno Tobback, die vaststelde dat de Franstalige partijen er meesterlijk in geslaagd waren de CD&V in een moeilijke hoek te drijven, zeker wat hun relatie met kartelpartner N-VA betreft. Als de Franstalige partijen slim zijn en willen, kunnen ze die spanning zelfs nog verder opdrijven door alsnog een motie voor een belangenconflict in te dienen, maar dan in het Brussels Hoofdstedelijk Parlement, met net genoeg onthoudingen zodat CD&V de beslissende stem zou moeten leveren.

Wat de jongste dagen geleerd hebben is dat er een hemelsbreed verschil bestaat tussen de strategische en tactische capaciteiten van de Franstalige en de Vlaamse partijen. Aan Franstalige zijde is men ertoe in staat om over de grenzen van drie verschillend samengestelde regeringen en opposities heen een lange-termijnstrategie uit te werken en in de praktijk om te zetten, om de gemeenschappelijke Franstalige belangen te verdedigen. Aan Vlaamse zijde geldt echter een «ieder voor zich»-mentaliteit waarbij men bereid is desnoods zelfs moeder en kinderen tegelijkertijd te verkopen voor een bord linzensoep om de dag van morgen te kunnen halen. Kan men bij het aanschouwen van dit alles de Franstaligen dan ongelijk geven wanneer zij spotten met dit Vlaamse zootje ongeregeld en er gebruik van maken om hun belangen maximaal te beschermen?


Labels: , , , , ,

Read more...

The Guide to Reform (Vincent De Roeck)

Het boek The Guide to Reform van Johnny Munkhammar dat verschenen is bij TIMBRO in Zweden en het Institute of Economic Affairs in Engeland en sinds deze maand al aan zijn tweede druk toe is, is een uitermate leesbaar en allesomvattend boek over de noodzaak van langetermijndenken en structurele hervormingen. Elk hoofdstuk behandelt een sleuteldomein waarbinnen economische hervormingen noodzakelijk zijn. Centraal bij Munkhammar staat de zoektocht naar roads to prosperity, maar ook de politieke impact van zulke hervormingen wordt uitgebreid behandeld. De ondertitel Hoe beleidsmakers échte veranderingen kunnen bewerkstelligen, grootse resultaten kunnen boeken, én herverkozen kunnen worden laat ook over de politieke dimensie geen geheim bestaan.

De eerste vraag die de auteur beantwoordt, is of economische hervormingen goed zijn. Zijn affirmatief antwoord mag niemand verbazen. Munkhammar stelt dat het hoofddoel van economisch beleid het nastreven van economische vrijheid moet zijn, in combinatie met de presumptie dat lokale verschillen ondergeschikt zijn aan de economische marktwerking, en dat degelijk beleid in het buitenland met aardige resultaten steeds als voorbeeld moet dienen. Ook historisch moet men beseffen dat de vrijemarktwerking een ongeziene toename van de welvaart mogelijk gemaakt heeft. Dit is empirisch zelfs aantoonbaar: de levensstandaard vandaag is tientallen factoren hoger dan honderd jaar geleden. Tevens is er een positieve correlatie tussen economische vrijheid en het echte BNP van een land. Met “echt” bedoelt de auteur dus dat hij abstractie maakt van kunstmatig of irreëel BNP zoals het delven van grondstoffen of het overbelasten van consumptie of wat dan ook. Munkhammar laat zich zelfs verleiden tot Godwin 's Law door Nazi-Duitsland te vergelijken met dat van 1960. Het “Wirtschaftswunder” bewijst in zijn ogen dat economische vrijheid het BNP gigantisch doet toenemen.


Johnny Munkhammar is duidelijk een belezen man, gezien de tientallen boeken en schrijvers die hij in The Guide to Reform aanhaalt of citeert, maar los van een politieke of economische literaire benadering, laat Munkhammar toch ook de economische analyse primeren, o.a. door het veelvuldig gebruik van statistieken. Via een theoretisch kaderwerk, gebaseerd op het vergaren van allerlei soorten gegevens, tracht Munkhammar te bewijzen dat de uitkomst van economische hervormingen globaal genomen uitermate positief uitpakt. De correlatie van stijgende welvaart met hervormingen in arbeidswetgeving en een vermindering van het overheidsbeslag, ook in traditionele sectoren van de welvaartsstaat, blijkt onverbloemd uit zijn statistieken en analyses.

Ook maakt Munkhammar komaf met de ideeën van John Maynard Keynes, voor zover dat nog nodig is natuurlijk voor ons en zijn liberale lezers. Maar voor de anderen kan Munkhammar misschien inderdaad maar niet genoeg de nadruk leggen op het intrinsiek falen van Keynesiaans beleid en de desastreuze gevolgen daarvan sinds het begin van de jaren 1930. De doctrine dat geldinjecties vanuit de overheid in de economie de koopkracht van de burgers ten goede komen, wordt door Johnny Munkhammar onder de loep genomen en dat egalitaire ballonnetje wordt doorprikt. Statistieken geven aan dat langetermijngroei uitsluitend verweven is met de kwaliteit van menselijk kapitaal, de zwaarte van de belastinglasten, de graad van bureaucratie en regelneverij, de aantrekkelijkheid van investeringen en het algemeen productiegedrag van de economische actoren. Munkhammar toont aan dat de overheid zich uitsluitend mag focussen op het vrijwaren van deze vijf growth engines en dus niet met het spelen van sinterklaas, noch voor bedrijven, noch voor individuen.

En tevens vanuit een eerder theoretische perspectief bestaat hierover stilaan een economische consensus: de groei van de productiviteit binnen een economie is de essentiële voorwaarde voor een toename van de levensstandaard, en elke vorm van (overheids)last die de groei van die productiviteit remt, staat dan ook garant voor een lagere levensstandaard en een lager algemeen welzijn. Doorheen The Guide to Reform benadrukt Munkhammar de klassieke kernen van economisch succes: goed bestuur, minimale overheid, lage belastingen, een degelijk monetair en macro-economisch kader, weinig regelgeving, de privatisering van overheidsdiensten en de absolute vrijemarktwerking in competitieve sectoren (waartoe hij trouwens ook de arbeidsmarkt rekent, en dus niet enkel de traditionele productiesectoren).

Maar Johnny Munkhammar houdt het natuurlijk niet bij zijn theoretische en statistische beschouwingen, en maakt in zijn boek tal van praktische aanbevelingen, zowel economische als partijpolitieke. Vooreerst staat hij voor een drastische vermindering van de overheidsuitgaven, want er bestaat een enorme correlatie tussen economische voorspoed en lage belastingen in alle domeinen. Ook de Laffer-curve passeert bij Munkhammar de revue die stelt dat hoge belastingen vaak resulteren in lage inkomsten voor de overheid, en lage belastingen vaak in hogere inkomsten, omdat de boost in ondernemersschap en de economische groei die daarvan het gevolg is, het belastbare BNP doet toenemen.

Hij pleit ook voor de privatisering van overheidsbedrijven, maar houdt niet vast aan de traditionele manier van werken. Hij staaft met tal van voorbeelden dat vaak andere vormen van (gedeeltelijke) privatisering een beter resultaat hebben dan de wilde uitverkoop van overheidsassets. Munkhammar denkt dan bijvoorbeeld aan concurrentie tussen overheidsbedrijven, aan een onafhankelijk management met targets en hoge slaagpremies, of zelfs aan een corporatiestructuur waarbij elke burger een deel van het overheidsbedrijf cadeau krijgt. De noodzaak van concurrentie primeert in de ogen van Munkhammar op politieke of ideologische beschouwingen, en daarom twijfelt hij aan wilde privatiseringen die vaak een totaal verkeerde uitkomst hebben. Denken we in België maar aan de energiemarkt of in het Verenigd Koninkrijk aan de privatiseringen van de spoorwegen.

Volgens The Guide to Reform zijn arbeidsmarkthervormingen voor het moment de meest urgente en vitale ingrepen, maar ook de deregulering van de productiesectoren, de vermindering van de (bedrijfs)belastingen, de concurrentiepromotie in traditioneel zachte sectoren zoals de gezondheidszorg en het onderwijs, de herwaardering van kapitaal en financiële markten, de investering in solide infrastructuur en de algehele hervorming van de zakelijke wereld moeten volgens Munkhammar hoog op de politieke agenda staan. Hij staaft dit andermaal met tal van concrete voorbeelden: van Estland dat als eerste radicale hervormingen doorvoerde op belastingvlak met gigantische investeringen als gevolg, over de vouchersystemen in Zweden en de arbeidsmarktliberalisering in Nieuw-Zeeland, tot de ongeziene metamorfoses van de Tatra- en Keltische Tijgers Slowakije en Ierland.

Tenslotte vat Johnny Munkhammar nog het vraagstuk aan van de politieke opportuniteiten, want hoe kan het toch zijn dat er enerzijds een consensus bestaat onder economen over de broodnodige hervormingen voor de toekomst, en dat er onder de politici kennelijk een totaal andere consensus blijkt te bestaan die deze hervormingen weigert door te voeren? Munkhammar haalt de macht van belangengroepen en de media aan als hoofdredenen. Als één van beide de hervormingen niet ten volle wil/durft ondersteunen, kan de politicus in kwestie zijn persoonlijke toekomstambities al beginnen bijstellen. Munkhammar geeft ook aan dat er een link bestaat tussen weinig hervormingsgezinde landen zoals Frankrijk en België, en de mate waarin belangengroepen het debat domineren, al dan niet op basis van privileges die ze ironisch genoeg in een (ver) verleden van de staat zelf toebedeeld hebben gekregen.

Machtige belangengroepen binnen een samenleving hebben baat bij het huidige corporatistische model en zullen dus steeds gekant blijven tegen elke vorm van verandering. Daarenboven hebben zij vaak een grote achterban die gemakkelijk mobiliseerbaar is en bereid gevonden kan worden om via acties en propaganda angst te zaaien onder de andere burgers en politici. Collectieve afspraken versterken de macht van deze belangengroepen en verstoren het concurrentie-evenwicht op de arbeidsmarkt. De gevolgen zijn gekend (lagere economische groei en een gebrekkige aanpassing aan economische veranderingen en globalisering) maar toch blijven vele politici daarin volharden.

Maar Munkhammar zou Karl Poppers spreuk Optimism is a moral duty niet laten doordesemen in zijn boek, moest hij niet komen aandraven met een gans assortiment aan strategieën en tips voor politici om én te hervormen én herkozen te worden. De meest duidelijke tip bijvoorbeeld is zijn stelling dat politici de meest radicale hervormingen steeds in de eerste paar maanden van hun regeerperiode moeten doorvoeren, zodat de positieve gevolgen al bekend zijn tegen de volgende verkiezingen, of zodat de kiezers niet meer echt bezig zijn met die hervormingen tegen de volgende verkiezingen. Ook kan natuurlijk een knock-out geslagen oppositie weinig tegenwerk bieden kort na verloren verkiezingen. Verder stelt Munkhammar voor om permanent te hervormen zodat de typische schokeffecten op de burgers vermeden kunnen worden. Burgers in een staat die zichzelf voortdurend hervormt, geraken er mettertijd aan gewend en zullen hun buikgevoel of angsten minder laten spreken.

Munkhammar roept de politici tenslotte ook op om niet in te zitten met kritiek op hun beleid, want dat zal er steeds zijn, maar als puntje bij paaltje komt, zal de hervormer-politicus herkozen worden. Denken we in dat kader bijvoorbeeld maar recentelijk aan Jan-Peter Balkenende in Nederland. Het citaat those who reject change are the architects of tomorrow’s decay van Harold Wilson moet volgens Munkhammar in de hoofden van de politici worden gehamerd, want als ze dat zouden beseffen, zou de bereidheid voor hervormingen groter zijn, en zou de toekomst van Europa er (nog) veel rooskleuriger uitzien. Kortom, het boek The Guide to Reform is een onuitputtelijke bron van inspiratie voor iedereen die bezig is met het maatschappelijk bekend én aanvaardbaar maken van radicale hervormingsgezinde ideeën. Een absolute aanrader dus.


Meer over Johnny Munkhammar op www.theguidetoreform.com.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.


Read more...

Der Spiegel nogmaals over Fitna en Wilders (victa placet mihi causa)

.


Gastbijdrage van Ibn Warraq



Protest tegen de anti-islamfilm van Geert Wilders? Het Westen zou de Nederlandse politicus beter eren, als strijder tegen het islamitische totalitarisme, schrijft islamdissident Ibn Warraq. Wie kritische discussies smoort, bevordert racistisch populisme eerst goed.

De film “Fitna” (Arabisch voor tweedracht) van Geert Wilders, een Nederlandse volksvertegenwoordiger en voorzitter van de Vrijheidspartij, werd op 27 maart vertoond op Liveleak. Het is een korte, maar zeer indrukwekkende film die verzen van de koran, waarin onverdraagzaamheid en geweld wordt gepredikt, confronteert met archiefmateriaal van islamitisch terrorisme, en met moslimpredikanten die precies deze verzen benutten om moslims ertoe op te roepen de wereldheerschappij over te nemen.
“Fitna” zal bij moslims op verontwaardiging stuiten en deed dat al, ook al waren de openlijke reacties vooralsnog vrij ingehouden. Dat werpt de vraag op: waarom zijn de gevoelens van moslims zoveel belangrijker dan die van anderen? Er bestaat niet een recht om niet beledigd te worden. Ikzelf voel mij diep beledigd door de inhoud van de koran, door de openlijke haat daarin tegen christenen, joden, afvalligen, ongelovigen en homoseksuelen – maar ik kan toch niet een verbod op de islamitische Schrift eisen. Alle christenen – en die zijn in het Westen nog altijd de meerderheid – worden door de koran beledigd, want hij loochent de grondslagen van hun religie.
Men kan enkel hopen dat de film van Geert Wilders grote weerklank krijgt
in het Westen. Daar heeft de meerderheid nog altijd niet door dat de vrijheid die zij als vanzelfsprekend beschouwt, permanent bewaakt dient te worden. Dat haar onpolitieke kijk op het leven van onverantwoordelijkheid getuigt, en dat zij dient te strijden voor de vrijheden die dag na dag bedreigd worden door diegenen die een totalitaire ideologie willen opdringen aan ieder van ons. Enkel als wij in het Westen eendrachtig zijn, kunnen wij aan de islamitische wereld laten zien dat over bepaalde principes niet onderhandeld kan worden.

Intolerante verzen van de koran
Ook al heeft de zorg om de veiligheid van hun medewerkers Liveleak ertoe gebracht om de film voorlopig van zijn site te halen, onmiddellijk werd Fitna door een dozijn andere websites overgenomen. Terwijl de meeste media hun beschamende en schandelijke strategie van capitulatie tegenover de barbaren volhouden, is het bemoedigend om te zien dat vele onafhankelijke bloggers en websites het probleem aanpakken.
Voor mij is dit het meest bemoedigende teken van de laatste jaren: enkelen onder ons zijn bereid om de kamp met de vijand aan te gaan. En vele anderen beginnen te begrijpen wat voor betekenis er schuil gaat achter de politieke, juridische en sociale aanspraken van moslims, midden in hun eigen gemeenschap.
Ik kan al raden welk soort van kritiek er zal komen op de film “Fitna”: Wilders “rukt citaten uit hun verband”, zal men hem aanwrijven. Maar zulke bedrieglijke argumenten blijven bij zorgvuldige toetsing niet overeind. De verzen die Wilders citeert, en waarin moord op ongelovigen gerechtvaardigd wordt, die hebben moslims zelf aangebracht om de theorie van de djihad, de heilige oorlog te ontwikkelen. Natuurlijk: ook heel de islamitische doctrine van de “dhimmitude”, volgens welke niet-moslims tweederangsmensen zijn die men moet afdreigen en vervolgen, heeft haar oorsprong in intolerante koranverzen die de haat tegen christenen en joden prediken.

Zullen wij onze identiteit opofferen?
De economische en diplomatieke betrekkingen van Nederland met de islamitische wereld konden wel eens te lijden hebben onder de film, en ook het leven van een aantal Nederlandse staatsburgers zou in gevaar kunnen komen. Niettemin: het gevaar dat uitgaat van het geweld van islamitische terroristen – of met andere woorden: de terroristische chantage – mag de principes die ons leven bepalen niet in de schaduw stellen.
Zullen wij onze culturele identiteit opofferen om in geestelijk gewaad gehulde criminelen tot bedaren te brengen? De meningsvrijheid dient verdedigd te worden, koste wat kost. Doen wij dat niet, dan zullen onze democratieën ten onder gaan, en zullen totalitaire systemen zoals de islam onze zuurverdiende vrijheden wegvagen.
De meeste mainstream media – televisie, radio, kranten en tijdschriften –, uitgevers en intellectuelen hebben (enkele nobele uitzonderingen daargelaten) hun plicht verzuimd. In plaats van de islam aan een zorgvuldige toetsing te onderwerpen, hebben bladen zoals de “New York Times” er toe bijgedragen om een klimaat van angst te creëren. De gekwetste gevoelens van de moslims wogen zwaarder dan de omstandigheid dat hiervoor de rechten van een auteur – een waardevol constitutioneel goed in het Westen – weggelachen, ja zelfs beschimpt moesten worden.

Venijnig, racistisch populisme als resultaat
van falende kritiek

En het blijft er niet bij dat de “New York Times”, die de Paus schandelijkerwijs nog verzocht zich bij de moslims te verontschuldigen, maar ook andere Westerse media met hun verontschuldigende houding een legitimatie leveren voor het geweld van islamitische terroristen. Zij zetten ook de vermoedelijk gematigde moslims er toe aan om een grotere plaats voor de sharia op te eisen in het Westen, met andere woorden: een sterkere islamisering van de westerse wereld.
Ik herhaal wat ik zeven jaren terug al zei: democratie is afhankelijk van de vrije gedachte en de vrije discussie. De gedachte aan de onfeilbaarheid van een boek of ideeënstelsel is absoluut ondemocratisch en onwetenschappelijk. Het is ongerijmd dat westerse media steeds weer meewarig willen doen over het ontbreken van een islamitische reformatie, maar wel express naast een werkstuk als de film “Fitna” van Wilders kijken. Hoe denken zij een vernieuwing wel te bereiken – tenzij door kritiek?

Geert Wilders – een held van onze tijd

Elke nieuwe wet ter bescherming van de moslims, zoals ingediend door verschillende westerse regeringen en door de UNO, hoe goedbedoeld ook, is tegelijk altijd een ontzettende dwaling.
Het zal er immers altijd ook op neerkomen dat uitgevers nog weifelender zullen worden om werken te publiceren die zich over de islam kritisch uitlaten. Als wij de discussie met de islam smoren, dan zal het resultaat precies dat zijn, wat de regering graag wil verhinderen: venijnig en racistisch populisme. Irrationele xenofobie zal bij verdere terreurdaden de enig mogelijke reactie zijn.
Wij kunnen het niet aan de moslims overlaten, om te beslissen welke zaken er een stimulans voor religieuze haat mogen zijn – in dat geval zou elke legitieme kritiek op de islam als religieuze haat belasterd worden. Enkel in een democratie, met haar vrijheid van onderzoek, is wetenschappelijke vooruitgang mogelijk. Haastig uitgevaardigde wetten dreigen de gulden weg van de Rede, die door de Westerse beschaving heenloopt, in mist en nevel te hullen.
Klaarblijkelijk bestaat de mogelijkheid dat Geert Wilders door de Nederlandse Regering bestraft zal worden. Bestraft dan, voor het benutten van zijn grondwettelijk recht op vrije meningsuiting.
Als Wilders daadwerkelijk voor de rechtbank komt, dan hoop ik dat de burgers met duizenden de straat opgaan om te demonstreren tegen deze eclatante appeasementpolitiek. Want deze politiek pleegt verraad aan de Westerse instellingen, aan hun hoogste waarden, en aan de oorzaak van hun succes.
Wilders behoort gehuldigd te worden als moedige eenling – een held van onze tijd – die het bestond om tegen het islamfascisme op te staan.


Enkele noten bij dit artikel:

– In "Een held van onze tijd" (Герой нашего времени), de novelle van Michail Lermontov uit 1839, wordt de bekende Russische "overbodige mens" opgevoerd, in de gedaante van de held Pechorin. Ibn Warraq lijkt Geert Wilders nochtans niet als overbodig te beschouwen.

– "Enkel in een democratie, met haar vrijheid van onderzoek, is wetenschappelijke vooruitgang mogelijk", schrijft Warraq. Vóór iemand nu zegt dat deze opmerking hier weinig komt doen, is het goed te bedenken dat in Arabië elk filologisch of archeologisch onderzoek naar de koran strikt verboden is, misschien omdat de machthebbers vaag beseffen dat hieruit weinig goeds zou voortkomen
voor hun religieus groengeverfd machtssysteem, en dat volmaaktheid tenslotte niet verbeterd kan worden?

En voor wie er niet genoeg van krijgt: hier nog een vertaald uittrekseltje uit een artikel dat bloggers minder hoog inschat dan Ibn Warraq dat doet.

Siegfried Weischenberg, een onderzoeker van de journalistiek, pakt de bloggers bijzonder hard aan. Deze oud-voorzitter van de Duitse journalistenbond hield voor een paar weken in Bremen de openingsrede op het congres van de Vereniging der Duitse Pers- en Communicatiewetenschappers. Het zal opvallen, zei Weischenberg:
“dat een niet onbelangrijke groep van bloggers niets anders doet dan afgeven op de journalistiek van de traditionele media, die zij aartsslecht vinden. […] Dat zijn de nieuwe mediacritici. Als hulpjes bij deze jachtpartij doen een aantal journalisten dienst, die hier met een zeker aura van goeroes even uit de biecht klappen over hun opwindende beroepsleven, en die verder
, eigenlijk zeer bewust, een deel van hun communicatieve adrenaline aflaten.”

Es falle auf, „daß eine nicht unwichtige Gruppe unter den Bloggern nichts anderes tut, als sich an den herkömmlichen Medien und seinem Journalismus, den sie unterirdisch findet, abzuarbeiten“, sagte Weischenberg. „Dies sind die neuen Medienkritiker. Als Büchsenspanner der Szene wirken dabei einige Journalisten, die hier mit einem gewissen Guru-Appeal ein bißchen ‚off the record’ aus ihrem aufregenden Berufsleben plaudern und ansonsten einen Teil ihres kommunikativen Adrenalins ausschütten, und zwar sehr bewußt.“

Mij lijkt het dat deze wetenschapper en ex-journalist de betekenis van de traditionele media en zeker van bloggende journalisten ietwat overschat. Zijn wetenschap loopt sterk achter op de feiten. Weinig mensen geloven nog wat er in de gazet staat: daarvoor is de collusie tussen politiek en journalistiek voor velen te opvallend geworden.
.


Labels: , , , ,

Read more...

The State of the Union (Vincent De Roeck)

In de voorbije twee weken was ik te gast op een aantal bijeenkomsten van het Stockholm Network in de Lage Landen, te beginnen in Brussel voor een politiek debat van de Amigo Society en twee boekvoorstellingen, en vervolgens in Maastricht voor een daglang symposium over intellectuele eigendomsrechten en internationale investeringen in de farmaceutische sector. Niet enkel op het dagcongres aan de Universiteit Maastricht was het optimisme troef, maar ook tijdens het debat en de boekenvoorstellingen in Brussel. Het gaat kennelijk zéér goed met de vrijemarkteconomie in Europa én de wereld. In dit artikel ga ik even kort stilstaan bij het zéér technische symposium, bij de bijwijlen zéér radicale uitspraken van het Duitse liberale Europarlementslid Alexander Graf Lambsdorff, en bij het boekje The State of the Union, the Progress of Market-Oriented Reform in the EU van Stockholm Network-manager Susie Squire. Het tweede voorgestelde boek The Guide to Reform van Johnny Munkhammar komt pas in een volgende tekst aan bod.

Sinds het internationale TRIPS-verdrag van 1995 ondertekend en afgedwongen werd, zien onderzoekers bijvoorbeeld een gigantische toename van het aantal patenten in zowel de geciviliseerde landen (meer dan een verdubbeling) als in ontwikkelingslanden (eizona een verviervoudiging), en ook de recente aanvaarding van intellectuele eigendomsrechten (IPR) in landen als India, Brazilië en Zuid-Afrika, hebben het aantal patenten de hoogte ingejaagd. Volgens dezelfde onderzoekers leiden patenten dus niet zozeer tot innovatieve stagnatie dan wel tot een verdere toename van technologische en andere uitvindingen. De profeten van de generische geneesmiddelen en de tegenstanders van patentrechten krijgen volgens de onderzoekers door de werkelijkheid der dingen quasi volledig ongelijk. Ook bestaat er onder de IPR-deskundigen een gevoel van optimisme ten overstaande de kloof tussen rijke en arme landen. Deze kloof zou jaar na jaar aan het dichtgroeien zijn, o.a. door de gigantische investeringen van multinationals in ontwikkelingslanden. Het mag dan ook niemand verbazen dat het vooral de ontwikkelingslanden zijn met veel lokale knowhow én een kwalitatief hoogstaand onderwijssysteem zoals India die het merendeel van deze investeringen weten binnen te rijven.

De uiteenzetting van Alexander Graf Lambsdorff MEP en het debat dat daarop volgde, waren tevens allebei gespeend van een meer dan gezond optimisme voor de toekomst. Niet enkel zag hij een heropleving van het economisch liberalisme in Europa, o.a. door het nakend verstrijken van de Lissabondoelstellingen in 2010 zonder deze ook maar in de verste verte gerealiseerd te hebben, en het groeiende besef dat de EU door enkel te kiezen voor halfslachtige hervormingen daarin gefaald heeft. De EU is bijlange nog niet de meest innovatieve en concurrentiële economie ter wereld, ook al was dat de belofte. Privatiseringen en dereguleringen bleven uit, zodat de bestaande economische incentives onvoldoende waren voor échte hervormingen. Ook het tempo bleek ondermaats.

Maar volgens Graf Lambsdorff begint dat bij de meeste politici en beleidsmakers door te desemen en te dagen zodat de toekomst er opnieuw rooskleurig kan uitzien. Het is volgens hem nog niet te laat om het mes te zetten in onze moddervette staatsstructuren, tenminste als de politici bereid gevonden kunnen worden om hun buikgevoel en electorale planning op te geven ten voordele van terdege onderzoek en beleid over tastbare materies en concrete hervormingen voor de toekomst. Ook de media heeft daar volgens hem een rol in te spelen én een verantwoordelijkheid te dragen, want nu maken zij maar al te vaak misbruik van economisch onliberaal populisme, zoals er o.a. zijn de nadruk op bedrijfssluitingen, op de negatieve gevolgen van outsourcing en op het kortetermijnleed van afgedankte arbeiders.

Graf Lambsdorff meldde zelfs dat er binnen de Europese Volkspartij, de grootste politieke formatie binnen de Europese Unie met lidpartijen in alle EU-lidstaten, scheuren beginnen te komen die niet langer met de mantel der liefde bedekt, laat staan hersteld, kunnen worden. Binnen de EVP zou er een strijd op til zijn tussen de échte conservatieve partijen (die dus economisch rechts/liberaal zijn) en de volbloedvolkspartijen van christen-democratische signatuur (die economisch links/onliberaal zijn).

Ook het monsterverbond tussen de EVP en de PES, de socialistische groep in het Europees Parlement, zou intern niet langer ongenaakbaar zijn door dat krachtveld tussen centrumrechtse en centrumlinkse EVP’ers. Die laatste groep werd door Graf Lambsdorff trouwens neerbuigend bestempeld als church going social-democrats, en daarin heeft hij, toch zeker als we de CD&V in Vlaanderen als voorbeeld nemen, overschot van gelijk. Graf Lambsdorff ziet dan ook toekomst in een feitelijke coalitie tussen de liberale en rechts-conservatieve EU-formaties in economische thema’s, met alle te verwachten positieve gevolgen van dien.


Het enthousiaste liberaal economische zelfvertrouwen van een Alexander Graf Lambsdorff vinden we ook terug in de laatste publicatie van het Stockholm Network. In The State of the Union behandelt Susie Squire de vooruitgang van vrijemarktgerichte hervormingen in de lidstaten van de Europese Unie. Het boekje bevat getuigenissen van prominente denktankleiders, academici en politici uit alle 27 landen, en ofschoon de hervormingen niet overal even snel of even goed doorgang vinden, toch is het globale plaatje meer dan gewoon aantrekkelijk. Vooral de Oost-Europese staten en Ierland behouden hun kopposities, en weten deze zelfs nog verder te versterken. Maar ook in Duitsland en het Verenigd Koninkrijk krijgen de hervormingsgezinde krachten terug meer greep op het politieke debat. Frankrijk en de Zuid-Europese landen presteren andermaal ondermaats in deze parameters, maar ook daar is de toestand minder alarmerend dan enkele jaren geleden.

Susie Squire’s boek geeft aan dat de beslissingen in het voormalige Oostblok om de centralisering van de staat en de vervlechting van overheid en burgermaatschappij koste wat het kost terug te dringen, o.a. door de adoptie van vlaktaksen, de afbouw van de welvaartsstaten en het primaat van economische zuurstof boven socialistische herverdelingsmechanismen, hun vruchten afgeworpen hebben, en dat die landen vandaag de dag gelden als de meest economisch vrije gebieden in de ganse wereld. En dat heeft hen zeker geen windeieren gelegd zoals blijkt uit hun jaarcijfers. De EU blijft het grootste handelsblok ter wereld en de jaarlijkse influx van buitenlandse investeringen bereikte afgelopen jaar een record van 9,05 miljard euro. Ook daarvan ging een meer dan substantieel deel naar het voormalige Oostblok, net als de drie miljoen nieuwe jobs die afgelopen jaar in de EU gecreëerd werden.

Naast haar slotpleidooi voor vrije economische migratie en een drastische afslanking van de obese overheden in West-Europa, en haar positieve kijk op de (economische) toekomst van de Europese Unie, was ik het misschien zelfs nog het meeste eens met haar slotcitaat van John Stuart Mill: The only freedom which deserves the name is that of pursuing our own good, in our own way, so long as we do not attempt to deprive others of theirs, or impede their efforts to obtain it. En ook al is mevrouw Squire geen rasechte libertariër zoals vele anderen in het denktankmilieu, toch is deze publicatie van haar iets waarmee zowel de hedendaagse politici als de radicale liberale denkers iets concreet kunnen doen. Mijn hoed af voor haar werk dus.


Meer over Susie Squire op www.stockholm-network.org.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.


Read more...

26 april 2008

B-H-V: Herhaalt de geschiedenis zich? (Hoegin)

Brussel-Halle-VilvoordeNa de beslissing van de voorzitters van de Franstalige partijen om geen nieuw belangenconflict meer in te roepen, lijkt het dossier Brussel-Halle-Vilvoorde in een stroomversnelling beland te zijn. Maar wie heeft er het grootste belang bij een uitstel van de stemming in de Kamer?

Maandenlang was men er aan «Vlaamse» zijde eigenlijk redelijk gerust in: de Franstaligen zouden een splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde zo lang mogelijk tegenhouden door een nieuw belangenconflict in te roepen telkens wanneer de termijn van het vorige zou aflopen. Op die manier zou een stemming in de Kamer met meer dan een jaar uitgesteld kunnen worden, voldoende tijd om tot een onderhandelde oplossing te komen. Aan die hoop kwam deze week echter abrupt een einde toen de voorzitters van de Franstalige partijen beslisten geen nieuw belangenconflict in te roepen, waardoor het splitsingsvoorstel op 8 mei al in de Kamer zou gestemd kunnen worden. Een ferme streep door de rekening van de «Vlamingen».

Wie zijn de Vlamingen tussen aanhalingstekens die belang hebben bij een zo lang mogelijk uitstel van een stemming in de Kamer over de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde? In de eerste plaats CD&V en Eerste Minister Yves Leterme, die door deze zet van de Franstaligen gedwongen worden op korte termijn te kiezen tussen het kartel met de N-VA of de federale regering en het Belgische staatsbelang. Dit is een keuze die ze graag zo lang mogelijk uitgesteld hadden, ook al zegt CD&V-fractieleider Servais Verherstraeten dat een uitstel sine die voor hem niet kan. Ook bij de Open Vld zijn ze niet happig op een stemming, maar hun fractieleider Bart Tommelein verklaarde onmiddellijk dat ze hun wagentje aan dat van de CD&V zouden koppelen. Uit die hoek hoeft de CD&V dus geen hulp te verwachten, integendeel zelfs. En tot slot is er nog het heir «Noord-Belgen», dat in november luid (en met enige voldoening) verkondigde dat door de stemming in de commissie een splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde nu verder weg dan ooit was, en dat vandaag ongelijk krijgt over de hele lijn. Wees er zeker van dat ze de komende dagen klaar zullen staan met hun analyses en commentaren die moeten aantonen waarom de Vlamingen er alle belang bij hebben op 8 mei de splitsing van Brussel-Halle-Vilvoorde niet te stemmen.

Maar welk belang hebben de Franstaligen erbij om zo snel al een stemming over de splitsing uit te lokken? Het valt op dat de Franstalige tactiek van vandaag enkele gelijkenissen vertoond met de tactiek die gevolgd werd vlak voor de beruchte stemming op 7 november. Eerst waren er de vertragingsmanoeuvres, om die op een onverwacht ogenblik plotsklaps stop te zetten en het vertragingsinitiatief aan de Vlamingen, en dan in het bijzonder de CD&V, over te laten. In oktober ontlokte het de beruchte woorden «Miserie, miserie» van Pieter de Crem, die later door Gerolf Annemans zelfs Pieter de Rem zou genoemd worden. De rol die Pieter de Crem toen had, ligt vandaag voor Yves Leterme en in zekere zin ook Kamervoorzitter Herman van Rompuy weggelegd. Die laatste zal overigens de komende dagen een moeilijke keuze moeten maken tussen zijn rancune tegenover Yves Leterme (stemming laten doorgaan) enerzijds en zijn loyaliteit aan België (stemming uit- of afstellen) anderzijds. De vraag blijft echter waarom de Franstaligen precies nu het geweer van schouder veranderen.

Waarschijnlijk zijn de Franstaligen tot het inzicht gekomen dat er geen politieke winst meer te halen valt uit een nieuw belangenconflict, net zoals er in de herfst van verleden jaar op een bepaald ogenblik geen winst meer te halen viel uit een verderzetting van hun gefilibuster. Net zoals toen heeft de CD&V vandaag een veel groter belang bij een uitstel van een stemming over de splitsing dan de Franstaligen, en dan is het voor hen ook veel voordeliger om diezelfde CD&V zélf de kastanjes uit het communautaire vuur te laten halen. Volgend citaat uit het bericht van La Libre Belgique illustreert dit prima, maar over de correctheid ervan durf ik me niet uit te spreken:
Ce samedi, Yves Leterme rencontrera les présidents de trois partis francophones de la majorité (MR, PS, cdH) avec pour objectif de faire diminuer le voltage de la ligne à haute tension BHV. Yves Leterme, qui «a pris acte» de la décision des quatre partis francophones (ajoutez Ecolo aux trois précités) de ne pas activer de nouvelle procédure en «conflit d'intérêt», aimerait les faire revenir sur cette décision.
Betekent de «aimerait» alleen maar dat La Libre Belgique meent dat het in het voordeel van Yves Leterme is dat de Franstaligen op hun beslissing terugkomen, of heeft de krant reden om aan te nemen dat Yves Leterme later vandaag de Franstaligen zelf zal proberen te overtuigen om terug te komen op hun beslissing? Als dat geen kwakkel van de krant is, zou een openhartig gesprek tussen N-VA en CD&V op het karteloverleg komende maandag toch wel zeer op zijn plaats zijn.

Labels: , , , , , ,

Read more...

25 april 2008

The centralisation of power in the European Union (Jeroen Benning)

On Thursday April 17th, the Mises Youth Club organised its first conference in Brussels in over a one-year period. The Mises Youth Club is a social and political debating society aiming to unite all freedom-loving internationally oriented students and young professionals in the Brussels area by hosting drinks and receptions, organizing lectures and conferences, and publishing articles and opinion pieces. The theme of the conference was the centralisation of power in the European Union and the keynote speaker was the British MEP Roger Helmer, representing the East Midlands for the Conservative and Unionist Party in Brussels. Nearly forty people took advantage of this rare opportunity to listen to one of the most colourful MEPs and gathered in the headquarters of the Brewers of Europe lobby group for this Mises Youth Club conference. And measured by their enthusiasm and in-depth participation, the crowd apparently enjoyed themselves. There were cheers and laughter, and vivid discussions between the Europhobe speaker and the rather Euro-enthusiast audience.

A two-term member of the European Parliament and the chairman of the Freedom Association, Roger Helmer is a libertarian Eurosceptic and one of the first elected politicians in the United Kingdom to rally for a referendum on the European Constitution. A die-hard supporter of the Better Off Out campaign, he was ejected in May 2005 from the EPP-ED group in the European Parliament for his Eurocritical stands. A collaborator with the Make Socialism History blogging group and the author of numerous books on European issues, he seeks the complete withdrawal of Britain from the European Union. Throughout his business and political carreer, he has developed close relationships with libertarian and conservative political groups in the United States, and has been a regular speaker at American conferences, resulting in the appointment as Adam Smith Scholar in 2005 by the American Legislative Exchange Council, amongst others.


Roger Helmer was pleased to be invited and even stayed a day longer in Brussels than usual to address the Mises Youth Club conference. He presented himself as being a non-typical politician: he has worked in business all over the world during 30 years before he got into politics. His motivation to enter politics was the point in 1997 when the Conservative Party’s MEPs gathered in London and defended the Euro currency to their party leaders, something true British conservatives should never do, thus Roger Helmer.

He furthermore pointed out that the UK joined the EU for the reason of the common market, and that the Britons of today feel neglected by the EU apparatus which is imposing more and more regulation on the British people in other areas than common market issues. According to Roger Helmer, the European Project is turning into some kind of European Super State, which he proved by quoting a series of EU competences resembling a centralist form of government. To Roger Helmer, the current European Union can be seen as a federation that is even more centralized and integrated than the USA. Many states in the USA, for instance, chose not to accept all legislation coming from Washington DC, while EU member states are subject to an unaccountable democratically deficitary system where opt-outs remain the sole possibility to get rid of unnecessary and counterproductive EU interferences in the sovereignty and self-determination of member states.


Being a regular speaker in the USA, a die-hard Atlanticist and a libertarian oriented politician, he started pointing out the huge differences between the European and the American Constitutions: 75,000 words compared to 7,500 words respectively. And what was even more disturbing to Roger Helmer was the EU’s refusal to deal with the rejections of the EU Constitution in France and the Netherlands. If the EU would live up to its own rules and the democratic norm it is defending, the EU would have respected the will of the people, even if they voted against them in referendums.

Roger Helmer argued that the Lisbon Treaty is exactly the same draft as the initial constitution, especially when one looks at the opinions that different leaders gave about it. Roger Helmer quoted a dozen EU leaders stating that the Lisbon Treaty and the EU Constitution are vastly the same texts. The democratic control of the people over their politicians gets even more lost with the new treaty, as already witnessed in Britain where the referendum promises were broken, in spite of 89% of the people clamouring for a referendum. He is also campaigning for the no-side in Ireland since they are the only country in the EU organizing a full-scale referendum on the treaty, and Roger Helmer is trying to convince the Irish people to vote “no” in the name of all Europeans who were deprived from their democratic rights and who were refused the referendums initially promised. Unfortunately for Roger Helmer and the no-side, and in spite of all their efforts, all main opinion polls indicate a massive “yes” vote.


Speaking in the week marked by the 40th birthday of Enoch Powell’s Rivers of Blood speech in the UK, Roger Helmer also addressed the issue of immigration and the growing EU control in border security measures. Britain is one of the least xenophobe countries in Europe, as shown in 2004 when they were the only EU country to unlimitedly open their borders to Eastern Europeans, but the British isles are overcrowded. A population of 30 million people should scientifically be the most advantageous one for Britain, but today over 60 million people live in the UK. Roger Helmer wants to maintain Britain’s power on border control and immigration policy, and not outsource it to faraway EU institutions.

The conference ended with a final remark by Roger Helmer, capturing the whole essence of his exposé and his political convictions. Opposing every form of EU integration outside the areas of the common market, he referred to the unique position of Britain in the world. Being one of the largest economies in the world, a strong and self-confident nation-state, a main military power, a linguistic and cultural hegemony, and a preferred partner for both, the Commonwealth countries and the USA, there is no need for Britain to be part of the EU project and to be ruled by other people than themselves. Euro-MP Roger Helmer concluded his lecture by stating that Britain must be put first at all times, and added to this jingo statement, that every other freedom-loving European is also free and must also be encouraged to put its own country first.


De auteur is de ondervoorzitter van LYMEC (European Liberal Youth) en de internationaal politiek secretaris van de Mises Youth Club.

Meer over dit debat op www.misesyouth.org/April2008.htm.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.


Read more...

Free speech and the Fitna film (Jeroen Benning)

“I disapprove of what you say, but I will defend to the death your right to say it,” thus Voltaire. It seems a little bit sentimental to use an expression used by a great man that lived in the first half of the 18th Century. However, the idea of freedom of expression is today more than ever debated in our modern liberal democracies. As a convinced liberal I’m concerned with the direction of the debate related to this core value of freedom that I defend. Western democracies are increasingly challenged to implement this value; this is mostly caused by conflicts between religious and cultural groups within these free societies. Taking the example of the Netherlands; at the last day of March the Dutch right-wing populist politician Geert Wilders launched a video about the assumed negative sides of the Islamic holy script, the Quran. This video is obviously a very radical approach towards the Islam that will not please the believers in the script.

The reaction of the Dutch government was astonishing, already long before the presentation. The Minister of Interior met with Mr. Wilders to discuss the launch of the movie, his main message: the movie will lead to profound reactions from the Muslim community and will mutilate the position of the Netherlands in the entire Muslim world. This is the limit! How much I disagree with Mr. Wilders on his stands related to the Quran (his most famous expression is that if we take out all the violent and un-free parts of the Quran we will have a booklet left of the size of a Donald Duck cartoon, he furthermore proposed to forbid the Quran in the Netherlands). Mr. Wilders has foremost the right to express his disagreement with the Quran. If people have the right to believe in the text and express their beliefs freely, opponents have the right to express their disagreement.

If we even censure people that express their opinions about religious documents, we are giving the wrong response. It somehow seems that the government was afraid of the reaction to the movie before the movie had even been published: the possible reaction from the extremists is therefore decisive for the attitude of the government. Obviously making a movie about the negative sides of the Islam in respect to women and violence, whether true or not, is not the most suitable mean to discuss the role of a religion in our society. But in any case the movie has to be published if it does not call for violence or for violation of basic human rights, something that we actually didn’t even know back then because we hadn’t seen it yet!

In this debate the right to freely express your opinion is the most important value. Governments have to protect this freedom especially when it is at stake. This is properly done where the Dutch government provides persons like Mr. Wilders and Ayaan Hirsi Ali personal security, something they truly need since they are threatened on a frequent basis because of their particular views on Islam. If governments are not protecting my freedom of speech any longer, who else will do it? The small role the government should have is particularly the protection of basic rights such as freedom of expression and property.

Freedom of speech comes with a certain responsibility in our societies. This is simply a way to obtain a workable situation in these societies and a very important prerequisite for this freedom. The same responsibility applies to those who listen to a freely expressed opinion: be tolerant with other people’s ideas if they comply with the abovementioned prerequisite. Obviously this is the case when you criticise the Islamic holy script in its content, and this also applied last year on the (in)famous cartoons published in Denmark.


De auteur is de ondervoorzitter van LYMEC (European Liberal Youth) en de internationaal politiek secretaris van de Mises Youth Club.

Meer teksten van deze auteur op www.newlibertas.eu.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.


Read more...

24 april 2008

Ze was hier nog niet ter sprake gekomen, geloof ik, (victa placet mihi causa)

.
en ik sta nochtans al zo lang klaar om Kathleen Van Brempt eens te bedenken met een kleine ode, vanwege dat mooie scheve kopje van haar, maar nu belet weer de schraalheid, onnozelheid, voosheid, vulgariteit, platheid, stilistische wormstekigheid, en algehele kortademigheid van haar neologisme

tolero
.
...dat ik daar eindelijk eens werk van kan maken.

.

Labels:

Read more...

23 april 2008

Euthanasie en de kracht van zelfbeschikking (Philippe De Backer)

Toen Hugo Claus aangaf dat zijn heengaan gepland was, wekte dit uiteenlopende reacties op. Naast de droefheid die velen voelden voor het heengaan van een van onze grootste auteurs, zette het overlijden van Claus de discussie over euthanasie terug op de voorpagina. Vrij snel werd duidelijk dat er ook vandaag nog krachten in de maatschappij actief zijn die het zelfbeschikkingsrecht en het individualisme willen uithollen.

Kardinaal Danneels stelde dit zeer duidelijk in zijn Paashomilie: “Onze samenleving weet blijkbaar geen weg meer met de dood en het lijden. Ze heeft naar eigen zeggen al vele zogenaamde taboes neergehaald. Maar ze heeft er ook een nieuw taboe bij gecreëerd. Namelijk dat de dood geen zin kan hebben en dat alle lijden absurd moet zijn. Er is geen plaats meer in onze cultuur, noch voor de dood, noch voor het lijden. Door zomaar uit het leven te stappen, antwoordt men niet op het probleem van lijden en dood. Men loopt er in een boog om heen en omzeilt het. Omzeilen is geen heldendaad.” Bart Dewever hield een soortgelijk pleidooi en verdedigde de uitspraken van Danneels.

In een vrije en open samenleving is het natuurlijk essentieel dat mensen hun mening kunnen ventileren. Maar een andere hoeksteen van deze open samenleving is het zelfbeschikkingsrecht van individuen. De uitspraken van Danneels tonen nog maar eens aan hoe weinig medevoelen en mededogen sommige katholieken kunnen opbrengen voor medemensen die hun geloof, hun normen en waarden, niet delen. Met zijn woorden opent Danneels ook rechtstreeks de aanval op het individualisme en het zelfbeschikkingsrecht. Eén van de grote verwezenlijkingen onder Paars was nu net een nieuwe openheid op het vlak van de ethische dossiers. In onze gesloten maatschappij werden thema’s als euthanasie opeens wel bespreekbaar. Er werden ook duidelijke stappen gezet om mensen eindelijk op een menswaardige manier te kunnen laten sterven. Maar ook vandaag zijn er nog mensen die ondraaglijk lijden en niet geholpen worden.

In vele centra voor palliatieve zorg worden patiënten dikwijls niet gehoord. Artsen blijven casthouden aan hun therapeutische hardnekkigheid. Dit zorgt er dikwijls voor dat patiënten eerst nog enkele weken zwaar afzien, vooraleer zij in een coma verzeilt geraken. Op dat moment is euthanasie op vraag van de patiënt niet meer mogelijk. Meestal gaat de arts dan over tot ‘sedatie’: het toedienen van een hoge dosis morfine. Bij het opvoeren van de dosis heeft dit de dood tot gevolg, maar daarvoor heeft de patiënt wel zwaar moeten lijden. Een oplossing waar de Nederlandse ChristenUnie zich ook in kan vinden. Zelfs als er een expliciete wilsbeschikking is van de patiënt zijn alle problemen in Vlaanderen nog niet van de baan. Dikwijls weigeren artsen en ziekenhuizen, vooral dan binnen de katholieke zuil, om euthanasie toe te passen.

Men kan natuurlijk nooit een arts verplichten om euthanasie toe te passen. Wat men wel kan doen is in elk ziekenhuis procedures instellen, zodat een patiënt met een duidelijk en wettige vraag om euthanasie geholpen kan worden. Ook moet er dringend een oplossing komen voor minderjarigen, dementerende ouderen en niet-terminale patiënten. Ook hier moet euthanasie tot de mogelijkheden behoren. Zeker voor de laatste twee groepen van mensen moet een expliciete wilsbeschikking volstaan om op de vraag van de patiënt in te gaan. Het is goed dat liberale partij de voortrekkersrol op zich neemt om het zelfbeschikkingsrecht van mensen te laten respecteren. Want dit zelfbeschikkingrecht is er voor eenieder. Mensen die er voor kiezen om te wachten tot hun maker hen terugroept, ongeacht welk lijden zij ondergaan, moeten die keuze kunnen maken. Maar geen mens kan een ander mens verplichten om te lijden. Zelfs geen kardinaal.


Deze tekst van Philippe De Backer verscheen ook in Het Volksbelang.

Meer teksten van deze auteur op www.hetvolksbelang.be.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.


Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>