29 juni 2014

Brussels ED


 

 

Toen Remi Vermeire, hoofd van de voormalige Warandegroep, in mei voor de Debatclub zijn nieuwe pleidooi voor Vlamse zelfstandigheid voorstelde, ging hij in wisselwerking met moderator Frans Crols op twee belangrijke punten in: de democratie-eisen die aan een Vlaamse onafhankelijkheidsverklaring moeten gesteld worden, en het toekomstige statuut van Brussel. Van de directe democratie wilde Vermeire geen fetisj maken: ze is wel wenselijk en een zelfstandig Vlaanderen kan op termijn dat stelsel invoeren, maar een diepgaande beslissing als de Belgische boedelscheiding moet niet het proefkonijn zijn voor een procedure waar de kiezer nog geen ervaring mee heeft. Er zijn nu wel Vlaamse politieke instellingen, en voor de nabije toekomst moeten we dus op het Vlaamse parlement rekenen om de onafhankelijkheid uit te roepen

Aangaande Brussel was hij het ruwweg eens met de stelling die Crols twintig jaar geleden al verdedigde in zijn boek Brussels DC:: onderhandel met de EU over de overdracht van Brussel als confederaal hoofdstedelijk district bestuurd door de Brusselaars zelf onder voogdij van de EU. Een Europees District Brussel, Brussels ED. Bekijken we de voor- en nadelen van deze optie.

Vooreerst beseffen wij dat het hier om een plan B gaat. De eerste optie zou zijn, de historisch Vlaamse stad Brussel terug te vervlaamsen, d.w.z. bij een onafhankelijke republiek Vlaanderen te voegen. Gerolf Annemans en Steven Utsi hebben zich in die zin uitgesproken in hun boek De Ordelijke Opdeling. Het is goed dat er voor de aanhechting van Brussel een draaiboek klaarligt, maar zelfs als de partij van deze auteurs 50% van de stemmen in Vlaanderen haalt, zal de niet-Vlaamse meerderheid in Brussel ze verwerpen. Ze heeft ook de instellingen om  op een internationaal erkende wijze haar wil kenbaar te maken. Het zou anders geweest zijn mochten de Vlaamse politici de waarschuwing van Frans Vander Elst tegen Brussel als derde gewest ter harte hebben genomen, maar dat hebben zij nu eenmaal niet. Integendeel, tijdens opeenvolgende staatshervormingen hebben deze pantoffelvlamingen de aparte status van Brussel steeds verder gebetonneerd. Dus behoudens een volstrekt revolutionaire toestand, is Brussel staatkundig voor Vlaanderen verloren. Laten wij dus het onvermijdelijke omarmen en het beste maken van een echtscheiding tussen Brussel en Vlaanderen.

De huidige verwevenheid van Brussel met Vlaanderen vormt de belangrijkste hinderpaal voor een boedelscheiding tussen Vlaanderen en Wallonië. Een eerste belangrijk winstpunt van een Vlaanderen zonder Brussel is dat het eindelijk een zelfstandig Vlaanderen op voet van gelijkheid met Wallonië kan opleveren. De taalgrens kan eindelijk een staatsgrens worden, waarbinnen de Nederlandstaligheid zonder uitzonderingen geldt en we de talrijke niet-Vlamingen in de Rand echt kunnen integreren.  

De Brusselaars willen niet liever dan verlost te zijn van hun Vlaamse schoonmoeder. Dat geldt intussen ook voor de meeste Brusselse Vlamingen, en niet alleen de Dansaert-culturo’s. Zelfs de doorwinterde flamingant Julien Borremans beviel in Brussel Deze Week zopas van een opiniestuk dat de wens tot vervlaamsing van Brussel achterhaald verklaarde. Men kan dat betreuren, maar een goede politicus weet dat feit in het voordeel van Vlaanderen aan te wenden. Vlaanderen kan afstand doen van Brussel in ruil voor politieke winst.

Tegelijk kan het nochtans de wezenlijke Vlaamse belangen in Brussel veilig stellen. Ziehier het verschil tussen staats- en volksnationalisme: het staatsnationalisme klampt zich vast aan de staatkundige eenheid van Vlaanderen en Brussel, hetzij via België hetzij utopisch binnen een onafhankelijk Vlaanderen; het volksnationalisme daarentegen behartigt de belangen van het reëel bestaande Vlaamse volk in een van Vlaanderen gescheiden Brussel. Vervul de wens van de Brusselaars om zelfstandig te zijn, met een door de EU-overheid gewaarborgde grondwet die de plaats van het Nederlands in Brussel veilig stelt.

Aldus kan ook de anomalie van een Vlaams gewest met bestuurlijke instellingen buiten dit gewest zonder gedoe bestendigd worden. De Franstaligen hebben al laten verstaan dat de Vlaamse instellingen bij een boedelscheiding uit Brussel moeten ophoepelen, maar de EU zal dat anders zien.Met eurocraten is het iets beter onderhandelen dan met Belgische tegenspelers, zeker wanneer de dobbelstenen door de Belgische grendels vervalst zijn. De EU is een zeer eigensoortige constructie en kan met deze van België geërfde anomalie best leven.

Veel hangt natuurlijk af van de onderhandelingen met de EU, en daar kunnen de Vlaamse politici nu eens bewijzen wat ze waard zijn. Gezien hun gebruikelijke mobilisatie tegen elkaar in plaats van tegen de gemeenschappelijke tegenstander, zijn we niet optimistisch. Men moet met name opletten voor de Vlaamse neiging om niet in teksten vastgelegde goede wil bij de tegenstander te veronderstellen.Anderzijds kan de nieuwe post-Belgische situatie waarin met een ernstige partner écht aan politiek gedaan wordt, een spoorslag betekenen voor een nieuwe generatie beleidsmensen.

Dit is een realistisch plan, of kan het worden. Ooit trok de Vlaamse Volksbeweging naar Straatsburg om die stad het statuut van EU-hoofdstad aan te bieden. De eurocraten weg uit Brussel en de Rand zou het voor Vlaanderen gemakkelijker maken. Maar dat is niet gebeurd en geen Vlaming denkt er zelfs nog aan. Goed, Brussel als hoofdstad bezorgt de Vlamingen dan weer andere mogelijkheden om er hun institutioneel voordeel mee te doen, maar het zet een druk op de heel ruim gedefinieerde Rand die alleen een onafhankelijke republiek Vlaanderen kan hopen te beheersen. Bij elke beleidsbepaling moet men vooral rekening houden met het in Vlaanderen zeer groot percentage goedmensen, die zich moreel beter voelen wanneer ze de taalwetten laten schenden en het land van hun kinderen verkwanselen. Daarom zijn, vrees ik, plannen om Brussel bij een zelfstandig Vlaanderen aan te hechten, onrealistische wensdromen geworden. Maar de weg via de EU biedt een tweede beste optie.

Labels: , , ,

Read more...

28 juni 2014

Een West-Lothian conundrum* in Vlaanderen: de provincievrije steden

BEDENKINGEN BIJ DE VLAAMSE REGERINGSVERKLARING


Als Antwerpen en Gent straks 'provincievrij' worden, krijgen we dan 'provincie-arme' provincieraadsleden voor die beide steden? Matthias Storme staat stil bij een nieuw staatkundig curiosum.
In het Vlaams regeerakkoord staat te lezen dat de provincies afgeslankt worden: zij oefenen niet langer persoonsgebonden bevoegdheden uit en wat betreft de steden met meer dan 200 000 inwoners (dus Gent en Antwerpen) ’oefenen ze niet langer bovenlokale taken uit en nemen geen gebiedsgerichte initiatieven meer’. De tekst gaat verder: ‘de provincies zullen de opbrengsten die hun eigen belastingen genereren in steden met meer dan 200.000 inwoners, doorstorten aan die steden’. 
Antwerpen en Gent worden dus ‘provincievrij’ zoals sommigen reeds schreven. Dat is op zichzelf niet zo nieuw. In Duitsland zijn de grotere steden ook 'kreisfreie Städte’ die niet onder een Landkreis vallen, maar rechtstreeks onder het Land (deelstaat). Of, als we het perspectief wat veranderen: de grote steden Bremen en Hamburg zijn zelf deelstaten die rechtstreeks onder de Bund vallen (een statuut waarmee het Brussels Gewest een zekere gelijkenis zou vertonen, ware het niet dat er daar nog steeds 19 gemeenten zijn; alhoewel: de deelstaat Bremen bestaat ook uit twee gemeenten). Historische voorlopers van die 'kreisfreie’ steden waren de 'rijkssteden’, die niet aan een landsvorst onderworpen waren maar rechtstreeks deel uitmaakten van het Duitse Rijk.
Evenwel doet dit een interessante vraag rijzen, namelijk of de inwoners van Antwerpen en Gent dan nog kiesrecht kunnen hebben bij de provincieraadsverkiezingen. Weliswaar zegt het akkoord niet uitdrukkelijk dat deze twee steden geen deel meer uitmaken van de provincie, wellicht omdat dit krachtens art. 5 II en 6 van de grondwet een federale bevoegdheid is, maar de facto komt het daar op neer. Toch lijkt het grondwettig niet te kunnen om de inwoners van Gent en Antwerpen geen provincieraadsleden meer te laten verkiezen. Maar die leden zetelen dan wel in een raad waarvan de beslissingen niet gelden voor de gemeenten waaruit ze verkozen zijn. Dit lijkt te botsen met het basisbeginsel 'No representation without taxation’ (waarvan de keerzijde iets bekender is). De vraag die hier rijst is in het Verenigd Koninkrijk bekend geworden onder de naam 'West-Lothian conundrum’ (of West-Lothian question): de in het Britse Parlement (Westminster) gekozen volksvertegenwoordigers uit West-Lothian - een willekeurige kieskring uit Schotland - mogen in Westminster immers beraadslagen en stemmen over heel wat materies waarvoor in Schotland het Schotse Parlement bevoegd is, en beslissen dus mee over zaken die énkel voor Engeland en Wales gelden.
In België kenden we dit vraagstuk tot nu toe enkel door de fusie van Vlaams Gewest en Vlaamse Gemeenschap, waarbij het Vlaams Parlement in het Brussels Gewest enkel persoonsgebonden bevoegdheden heeft en geen gewestbevoegdheden. Om die reden mogen de leden van het Vlaams Parlement die in Brussel verkozen zijn, niet meestemmen in gewestzaken. Als we dit doortrekken naar de provincievrije steden, zouden de provincieraadsleden uit die steden enkel nog mogen stemmen voor de heffing van de provinciebelasting, die immers ook in die steden zou worden geheven maar wel doorgestort. In alle andere materies zouden zij niet mogen deelnemen aan beraadslaging en stemming. Dat wordt voorwaar nog een kleinere opdracht dan die van onze nieuwe senatoren. We krijgen er in ieder geval weer een staatkundig curiosum bij.

* Een 'conundrum' is een haast onoplosbaar dilemma of raadseltje.

Deze bijdrage verscheen eerst in Doorbraak 25 juli 2014.
Read more...

7 juni 2014

De impact van de PS–cdH-bom (Hoegin)

Nadat de PS samen met de cdH voor de Waalse en de Brusselse regeringen het zekere voor het onzekere nam, gaat het plots heel snel in de verscheidene regeringsonderhandelingen. Door deze zet van de PS moest de CD&V haar eis om samenvallende regeringsonderhandelingen noodgedwongen laten vallen, maar anderzijds kan de partij hierdoor haar onderhandelingspositie tegenover de N-VA versterken. Een overzicht.

Nogal wat commentatoren lijken er op dit ogenblik vanuit te gaan dat de kansen op een centrum-rechtse federale regering de jongste dagen sterk gestegen zijn. Zij denken dat de PS een Pyrrusoverwinning heeft geboekt door zowel in Wallonië als Brussel onderhandelingen met de cdH (en het FDF) op te starten. Zeker, dat heeft veel kwaad bloed gezet bij de MR, die zich opnieuw uitgesloten ziet van regeringsdeelname op regionaal vlak. Bovendien beweren zowel PS als cdH dat de cdH nog steeds de handen vrij heeft om zonder de PS in een federale regering te stappen. Tot slot wordt erop gewezen dat de PS de hete adem van de PTB in de nek voelt, en dus wel eens liever niet in een federale regering zou willen stappen die moeilijke en pijnlijke besparingsmaatregelen zal moeten opleggen. Uitlatingen in PS-kringen dat het voor hen niet echt hoeft zouden dat bevestigen. Los nog van het feit dat het hier toch nog altijd over een brutale machtspartij gaat die er niet voor terugdeinst desnoods de land aan de afgrond te brengen als haar belangen in het gedrang komen, wil ik daar toch nog enkele andere kanttekeningen bij plaatsen.

Wil MR electorale harakiri plegen?

Zo kan het best zijn dat men op dit ogenblik bij de MR buiten zijn zinnen is omwille van het «verraad» van de PS en de cdH, en daarom desnoods zelfs bereid zou zijn om als enige Franstalige partij in een federale regering te stappen. Alleen, de onderhandelingen voor zo'n regering zijn niet op één-twee-drie afgerond. Dat betekent dat wanneer de woede binnen enkele dagen weer wat gekoeld is, niet uitgesloten is dat bij de MR het besef zal intreden dat zoiets electoraal toch wel een enorm grote gok is. Er moet voor de MR immers ook na 2019 nog leven zijn, en toetreden tot un gouvernement belgo-flamand die aan Franstalige zijde zelfs niet bij benadering een meerderheid kan voorleggen lijkt meer op harakiri dan iets anders.

Hete herfst

Zal de cdH in een federale regering willen stappen zonder de PS? Dankzij de regering–Di Rupo I is een meerderheid in elke taalgroep geen strikte voorwaarde meer, en MR en cdH hebben samen voldoende zetels in de federale Kamer om de ergste kritiek op dit gebied te kunnen smoren. Maar een groter probleem is natuurlijk de aanwezigheid van de N-VA in zo'n regering. Wat waarschijnlijk volkomen onverteerbaar voor de cdH zou zijn, is een N-VA-premier. Gelukkig bestaat daar een eenvoudige oplossing voor: een CD&V-premier (wat overigens als voordeel heeft dat hier een gemakkelijke uitweg voor Kris Peeters geschapen kan worden).

Maar het grootste obstakel is en blijft dat er voor de cdH in een centrum-rechtse regering weinig eer te rapen zal vallen. Als er op federaal vlak nog cadeaus en snoepjes uit te delen vielen voor Brussel en Wallonië zouden de zaken er helemaal anders voorgestaan hebben. Voor het –tot het tegendeel bewezen is– centrum-linkse cdH is het echter weinig aanlokkelijk enkele minder belangrijke ministerposten te leveren in een centrum-rechtse regering waartegen de PS misschien deze herfst al al haar syndicale duivels zal willen ontbinden om het PTB-gevaar enigszins te kunnen bezweren. Dan kan men net zo goed nu al de CSC, de Waalse vleugel van het ACV, opdoeken, en hoeft de cdH in 2018 en 2019 buiten Luxemburg zelfs geen kieslijsten meer in te dienen.

Praatjes

Bovendien, zou om diezelfde reden het Paleis eigenlijk wel zin hebben in een federale regering zonder de PS? Koning Filip zal het spel ongetwijfeld wat subtieler willen spelen dan zijn vader in 2010, al was het maar om dat contrast na de recente strubbelingen binnen het koningshuis in de verf te kunnen zetten. Het is bekend dat het Paleis traditioneel goede relaties met de cdH heeft, al waren die in de tijd toen die partij nog PSC heette stukken intenser. Het is dus best mogelijk dat informateur Bart de Wever komende dinsdag een formatieopdracht krijgt, maar die hoeft daarom nog niet te lukken.

Het is trouwens merkwaardig dat er vandaag in de kranten allerlei verhaaltjes opduiken waaruit zou moeten blijken dat reeds begin deze week een regering met N-VA, CD&V, Open Vld, MR en cdH zo goed als in de steigers stond, en dat de PS daarom op donderdag een forcing doorvoerde. Nochtans beweerden die kranten woensdag nog met evenveel stelligheid dat informateur Bart de Wever geen schijn van kans maakte om een centrum-rechtse regering te vormen, en dat het komende dinsdag dus finaal over and out zou zijn voor zijn informatieopdracht. Of moeten we soms geloven dat die Wetstraatjournalisten een centrum-rechtse regering zozeer genegen zijn, dat zij drie dagen lang collectief de kiezen stevig op elkaar hielden om Bart de Wever toch maar alle kansen te geven?

Naar een N-VAACW-regering?

Wat betekent dit voor de Vlaamse partijen? In eerste instantie leek de N-VA de grote verliezer te zijn van het brute manœuvre van de PS van donderdag, maar in tweede instantie zat er voor de N-VA toch ook winst in. De Vlaamse regeringsonderhandelingen konden nu immers toch van start gaan, zonder nog verder te hoeven wachten op de federale regeringsonderhandelingen. Het probleem van de N-VA is echter dat een federale centrum-rechtse regering zeer onwaarschijnlijk blijft, terwijl een tripartite op Vlaams niveau nog altijd als alternatief blijft bestaan. Het volstaat te tellen hoeveel ACW'ers er aanwezig zijn in de CD&V-delegatie die gaat onderhandelen met de N-VA om te weten hoe laat het is. Een garantie op succes is er dus zeker nog niet. En zelfs als het tot een Vlaamse N-VAACW-, pardon, N-VACD&V-regering komt, bestaat nog altijd het gevaar op een constructieve motie van wantrouwen in het Vlaams Parlement als de federale regeringsonderhandelingen eindelijk in hun plooi zijn gevallen. Je weet maar nooit of de CD&V nog maar eens van mening verandert over de noodzaak van afspiegelingsregeringen tussen de verschillende niveaus.

CD&V in het midden van het bed

De CD&V blijft comfortabel in het midden van het bed liggen, ook al was er dat kortstondige gezichtsverlies van donderdag. De partij heeft echter snel gekozen voor de enig mogelijk optie die nog overbleef: alsnog de Vlaamse regeringsonderhandelingen in gang zetten, zonder te wachten op de federale. Op die manier kan ze niet meer verweten worden de Vlaamse regeringsvorming te blokkeren in afwachting van de federale. Anderzijds staat de partij in een zeer sterke onderhandelingspositie tegenover de N-VA. Zoals reeds gezegd blijft de tripartite bestaan als alternatief, en daardoor kan de CD&V hoge eisen stellen. De post van minister-president voor Kris Peeters bijvoorbeeld, als die federaal niet aan de bak zou kunnen komen met een nog betere portefeuille.

Het is trouwens op het Vlaamse vlak dat de N-VA volstrekt ongevaarlijk is. Dat heeft die partij tijdens de vorige regeerperiode ook afdoende bewezen: federaal liep ze dan wel storm tegen de zesde staatshervorming, op Vlaams niveau voerde ze die loyaal uit. Bovendien, en zoals de Waalse werkgevers deze ochtend ook terecht opmerkten, worden de echt belangrijke beslissingen in België nog steeds op het federale niveau genomen. Het is dan ook daar dat de CD&V de pottenkijkers van de N-VA liever niet mee aan tafel ziet zitten (sleutelwoord: ARCO). Eerder deze week nog was partijvoorzitter Wouter Beke er trouwens niet te beroerd voor om nog gelijkheidstekens te plaatsen tussen de aanslag op het Joods museum in Brussel en de N-VA-plannen om de werkloosheid aan te pakken.

Rutten praat haar mond voorbij

Voor de Open Vld was dit een slechte week. De partij verliest (voorlopig) een Vlaamse regeringsdeelname, maar federaal zal ze ongetwijfeld nog wel bijdraaien. Partijvoorzitter Gwendolyn Rutten heeft immers de geloofwaardigheid van een vos in een hoenderhok die uitroept dat hij ofwel àlle kippen, ofwel helemaal geen wil. Meer dan een wanhopige poging om die andere helft kippen opnieuw in het hoenderhok te jagen is dat uiteindelijk niet. De Open Vld zal immers de postjes pakken die ze kan krijgen. De partij kan het bovendien niet maken federaal een centrum-linkse regering in het zadel te helpen enkel en alleen omdat ze regionaal niet mee aan de bak kon komen.

A propos, zou die alles-of-niets-tactiek van Gwendolyn Rutten wel op voorhand doorgepraat geweest zijn met Europees Commissaris Karel de Gucht?

Overigens, wat Gwendolyn Rutten beweert is een hoogst interessante stelling, namelijk dat het niet meer mogelijk is om een goed economisch beleid uit te zetten zonder zowel in de Vlaamse als de federale regering aanwezig te zijn. En vooral dan dat dat een gevolg zou zijn van de zesde staatshervorming. Kan dat eigenlijk iets anders betekenen dan dat de critici van die zesde staatshervorming over de volle lijn gelijk hadden, namelijk dat ze een miskleun van formaat is, en dat ze Vlaanderen helemaal geen grotere economische autonomie schonk? Jammer dat tot nog toe geen enkele journalist daar eens over doorgevraagd heeft.

Een linkser Vlaanderen is daarom nog niet links

Links is voorlopig niet aan zet in Vlaanderen. Conform de verkiezingsuitslagen overigens. Partijvoorzitter Wouter van Besien van Groen heeft gelijk wanneer hij stelt dat Vlaanderen op 25 mei linkser gestemd heeft, want er is inderdaad een verschuiving van ongeveer twee–drie procent naar links tegenover 13 juni 2010. Maar dat betekent nog lang niet dat Vlaanderen vandaag links zou stemmen.

De ontkoppeling van de Vlaamse en de federale regeringsonderhandelingen betekent concreet dat de sp.a voorlopig weinig kans meer maakt om in de Vlaamse regering te raken. De lezer mag drie keer raden wat dat betekent voor Oosterweel of de onderwijshervorming van Pascal Smet. De signalen uit het kamp van de sp.a tonen trouwens duidelijk aan dat zure druiven daar nog steeds het hoofdbestanddeel van het dagelijkse menu uitmaken. Federaal blijven de kansen van sp.a echter fundamenteel ongewijzigd zolang een tripartite de meeste kans maakt.

Groen heeft nooit veel kans gemaakt om in de Vlaamse of federale regering binnen te breken. Aan Franstalige zijde heeft Ecolo een veel te grote pandoering gekregen om nog veel zin te hebben in welke regeringsdeelname dan ook, en in Vlaanderen staat Groen veel te zwak om zichzelf op eigen kracht in een Vlaamse regering te hijsen. Daar raakt ze immers alleen maar in als aanhangwagen van ofwel de sp.a ofwel via een federaal ommetje Ecolo.

Rampscenario voor Vlaams Belang

Voor het Vlaams Belang lijkt zich het slechts mogelijke scenario te zullen voltrekken. Als de N-VA in de Vlaamse regering raakt maar tegelijkertijd federaal in de oppositie blijft, zit het Vlaams Belang opnieuw met hetzelfde probleem als tijdens de afgelopen regeerperiode. Op het niveau dat er werkelijk toe doet zal de N-VA het oppositielaken naar zich toe kunnen trekken, en daardoor opnieuw het Vlaams Belang in de schaduw stellen. Ondertussen kan de N-VA via de Vlaamse regering wel haar stempel drukken op het beleid en zich verder consolideren. Het Vlaams Belang zal dan de komende vijf jaar veel creatiever uit de hoek moeten komen om het verschil te kunnen maken tegenover de oppositie/regeringspartij N-VA wil het er weer opnieuw staan na de verkiezingen van 2019.

Labels: , , , , , ,

Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>