20 september 2014

De nuttige idioot in een marginaal partijtje (Hoegin)

Drie verkiezingsoverwinningen op rij, de nu ex-Groen-voorzitter in spe Wouter van Besien is geen klein beetje fier op de puike resultaten die hij in de voorbije vijf jaar behaalde. Alleen, zijn die scores van 8,5% (Kamer) en 8,7% (Vlaams Parlement) in tijden van globale opwarming, scheurtjes in kerncentrales en financiële crisissen dan werkelijk zo'n fenomenale resultaten voor een links-ecologische partij als Groen? En heeft Groen vandaag eigenlijk nog wel iets te betekenen in de Vlaamse of Belgische politiek?

Wouter van Besien werd voorzitter van Groen op 25 oktober 2009. Een half jaar eerder, op 7 juni 2009, haalde de partij 6,8% van de stemmen voor het Vlaams Parlement, en 7,9% voor het Europees Parlement. Een half jaar later, op 13 juni 2010, zit de partij aan 7,1% van de stemmen voor de federale Kamer. Katsjing, eerste verkiezingsoverwinning binnen, rekent Wouter van Besien. Want ja, vergeleken met de verkiezingen van 2007 gaat de partij bijna een hele procent vooruit: van 6,3% naar 7,1%.

Verkiezingsoverwinningen van een halve procent

Diezelfde dag haalde Groen 6,3% voor de Senaat. Niet echt denderend vergeleken met de 6,8% van een jaar eerder, maar opnieuw: in de rekenkunde van Wouter van Besien is ook dit een verkiezingsoverwinning. Inderdaad, op 10 juni 2007 zat de partij voor de Senaat slechts aan 5,9% van de stemmen, en is ze dus bijna een halve procent vooruitgegaan. Of hoe hoogspringen voor Wouter van Besien vooral de kunst is om de vorige lat zo laag mogelijk gelegd te krijgen.

De tweede verkiezingsoverwinning volgt in 2012, bij de provincieraadsverkiezingen. Groen haalt 8,1% van de stemmen, één procentje vooruit vergeleken met 2010 dus. Of als we alleen verkiezingen op dezelfde niveaus mogen vergelijken, slechts een half procentje vooruit, want op 8 oktober 2006 zat Groen al aan 7,6% van de stemmen.

Tien procent

Derde verkiezingsoverwinning: 25 mei 2014. Groen haalt 8,5% van de stemmen voor de Kamer, bijna anderhalve procent vooruit vergeleken met 2010. Voor het Vlaams Parlement haalt de partij 8,7%, bijna twee procent vooruit. Voor het Europees Parlement stijgt de partij zelfs boven de magische grens van de tien procent uit: 10,6%, zelfs bijna drie procent vooruit vergeleken met 2009. Maar niet genoeg voor een tweede Europese zetel, en dus maakt die drie procent al bij al niet veel uit, behalve voor het zelfvertrouwen.

Strikt genomen klopt het dus dat Groen onder Wouter van Besien drie verkiezingsoverwinningen op rij heeft geboekt. Maar zoomen we even uit, dan valt de vooruitgang toch maar magertjes uit: van 7 juni 2009 naar 25 mei 2014 ging de partij uiteindelijk niet meer dan anderhalve procent vooruit. Let wel: dit is een gouden anderhalve procent, want daarmee raakt de partij veilig uit de buurt van de kiesdrempel, en met een verdubbeling van het aantal mandatarissen als resultaat.

Ongerealiseerd potentieel

Maar is een resultaat van acht tot negen procent zo'n schitterend resultaat voor een links-ecologische partij? Met de globale opwarming die zich meer en meer laat voelen (nou ja, als het eens niet regent), Fukushima en scheurtjes in Doel en Tihange, en daar bovenop de gevolgen van een globale financiële crisis, zou je toch denken dat er voor een partij als Groen veel meer zou kunnen inzitten. De enige verkiezingsoverwinning die naam waardig –die van 25 mei 2014 dus– viel trouwens samen met een historisch lage score voor directe concurrent sp.a. Sta ons toe dat zelfs van die ene verkiezingsoverwinning onze mond niet helemaal tot op de grond openvalt.

Uit Brusselse Regering verdreven

Blijft nog dat Wouter van Besien dankzij de vooruitgang het aantal mandatarissen sterk wist uit te breiden. Alleen, wat koop je daarmee? Regeringsmacht? Sommige commentatoren wijzen erop dat Groen in een behoorlijk aantal gemeenten mee in het bestuur zit. Maar op regionaal en federaal vlak staat daar toch een zeer negatieve balans tegenover.

In Brussel zat Groen in de vorige bestuursperiode nog in de Hoofdstedelijk Regering. Niet onmiddellijk met de zwaarste portefeuille, want Bruno de Lille was niet eens minister, maar slechts staatssecretaris. Deze keer werd voor zover we weten zelfs nog niet ernstig overwogen Groen bij de regeringsvorming te betrekken.

Marginaliteit

Ook op Vlaams of federaal niveau kwam Groen er deze keer niet bij te pas, behalve dan voor enkele obligate beleefdheidsgesprekjes. Vóór de verkiezingen droomde Wouter van Besien nog luidop van een regenboogcoalitie van CD&V, sp.a en Groen. Vandaag heeft niemand het daar nog over, zelfs niet als niet alleen een centrum-rechts maar ook een tripartite niet mogelijk zou blijken.

Het heet dat Wouter van Besien Groen omgevormd heeft van een wereldvreemde betweterige geitenwollensokkenfietsbakpartij naar een professionele partij waarmee te regeren valt, maar veel uiterlijke tekenen zien wij daar toch niet van. De kans dat Groen morgen toch in een Vlaamse of federale regering terecht komt is kleiner dan dat Elio di Rupo spontaan de Vlaamse Leeuw zou beginnen zingen in vlekkeloos Nederlands.

Het zal voor Groen trouwens boksen worden om de komende vijf jaar nog in beeld te komen naast de sp.a. Groen heeft altijd op veel sympathie kunnen rekenen in de bevriende pers (buiten 't Pallieterke heeft ze geen andere), maar met een sp.a in zware nood zou het wel eens kunnen dat die sympathie even op een lager pitje gezet zal worden.

En dat Groen geen partij van milieudogma's en linkse fetisjen meer zou zijn? Spreek gewoon nog maar het woordje «kernenergie» uit in de buurt van een Kristof Calvo, en elke vorm van rationele discussie wordt ogenblikkelijk volkomen onmogelijk.

Nuttige idioot

Heeft Wouter van Besien dan niets verwezenlijkt? Toch wel. Als nuttige idioot in dienst van la Belgique zorgde hij ervoor dat er aan Vlaamse zijde toch een meerderheid gevonden kon worden om de zesde staatshervorming goed te keuren. Daarmee redde hij het hachje van Elio di Rupo, want zo konden de CD&V-snoeshanen Eric van Rompuy, Servais Verherstraeten en Wouter Beke snoeven dat ze hun verkiezingsbeloften gehouden hadden en Brussel-Halle-Vilvoorde «eindelijk» «gesplitst» hadden. In ruil bekwam Groen echter… niets. Zelfs geen ecotaksje. Behalve dan dat Wouter van Besien straks –uiterst terecht– wellicht tot Belgisch Minister van Staat zal benoemd worden. We gunnen het hem van harte.

Dit artikel verscheen op 3 september 2014 in 't Pallieterke.

Labels: , , , , , , ,

Read more...

19 september 2014

Mijmering over wetgever en regeerakkoord

Deze zomer is weer een tijd van regeerakkoorden en regeringsonderhandelingen. De Vlaamse regering is er, de federale zal allicht veel minder lang op zich laten wachten dan na de verkiezingen van 2010. Over de vraag of dat laatste vanuit Vlaams-nationaal oog- punt een goede zaak is of niet, kan men van mening verschillen. Politiek is niet zoals men soms zegt de kunst van het haalbare, maar wel de kunst om het wenselijke haalbaar te maken; over de strategie om het wenselijke waar alle Vlaams-nationalisten het ongeveer over eens zijn haalbaar te maken, kan men evenzeer van mening verschillen. 

Wel is het goed eraan te herinneren dat het regeringsloze tijdperk van vier jaar geleden vanuit democratisch oogpunt een zeer goede zaak is geweest.Voor het eerst in decennia kon een parlement grotendeels het werk doen waarvoor het verkozen is zonder te worden gedicteerd door een regering: de wetgeving verbeteren. Over de partijgrenzen heen is daar goed gebruik van gemaakt (bv. een nieuwe nationaliteitswet). Eens er een regering is, verliest het parlement vaak zijn tanden. Regeerakkoorden beperken vaak de marge voor wisselmeerderheden. Hoe dikker de regeringsbijbel, des te min- der kan het parlement zijn grondwettelijke taak vervullen. Artikel 34 van de Belgische Grondwet bepaalt dat alle machten uitgaan van de natie en worden uitgeoefend op de wijze door de Grondwet bepaald. In het stelsel van de Grondwet is het het parle- ment dat de wetten maakt en de regering die die uitvoert. Een regeerakkoord leidt er vaak toe dat het net omgekeerd is; de grondwettigheid van regeerakkoorden is dan ook zeer twijfelachtig. Niet dat we in dit land op een ongrondwettigheidje meer of minder kijken natuurlijk. Maar misschien mag er wel eens aan worden 
herinnerd.

Waar ook aan mag worden herinnerd is de grondgedachte achter de werkverdeling tussen parlement en regering, tussen een wetgevende en een uitvoerende macht. Die grondgedachte is dat de regel niet mag worden gemaakt door diegene die de regel moet toepassen in individuele gevallen. Dat is een belangrijke waarborg voor de burger: de regel mag niet eerst worden gemaakt in functie van een individueel geval; anders zou men in theorie wel gelijkheid voor de wet kennen, maar is die gelijkheid veeleer fictie. Daarom hoort het niet dat het parlement wetten maakt voor individuele gevallen. De burger heeft het recht een individuele beslissing steeds te laten toetsen aan een algemene norm, om te zien of de gelijkheid voor de wet is gerespecteerd. Dat wetten vaak worden gemaakt naar aanleiding van bestaande misstanden, is natuurlijk wel nor- maal. Een verantwoordelijke wetgever komt dan wel tussen, maar liefst toch met enige bezinning; de bedoeling moet daarbij steeds zijn om voor de toekomst een betere regel te hebben.

Ook de voorbije jaren werd er te vaak aan ‘overshooting’ gedaan, en ministers als Milquet waren gespecialiseerd in zo’n steekvlampolitiek (denk recent aan de ‘(anti)seksismewet’. Men zou denken dat dit minder in onze Vlaamse aard ligt, maar helaas zijn er ook aan Vlaamse zijde voorbeelden genoeg. Kunnen wij als burgers in onze acties en reacties daar misschien ook even bij stilstaan?

Deze column verscheen in Grondvest, september 2014, p. 5 (http://vvb.org/file?fle=4425).
Read more...

18 september 2014

“Imperialistische oorlogsstokers” starten WO2


 

 (Nieuw Pierke, 18 sep 2014)



 

Honderd jaar na het uitbreken van de Groote Oorlog is het bon ton om je afschuw uit te spreken over de verschrikkingen van de oorlog. Met het zicht op de loopgraven ligt het voor de hand om te zeggen: “Nooit meer oorlog!” Ja, daar zijn we het over eens: weg met het zinloos geweld. Maar zeg hetzelfde over de Tweede Wereldoorlog, en daar breken de protesten los, en de verontwaardiging. Raak niet aan onze heilige oorlog! De vijftig+ miljoen doden zijn niet voor niets gestorven! Er moest strijd totterdood gevoerd worden tegen het absolute kwaad!

Tja, als zelfs de grootste oorlog uit de wereldgeschiedenis gerechtvaardigd kan worden, dan kan elke oorlog dat, ook bv. de Eerste Wereldoorlog. Als men de vorige oorlog veroordeelt maar meteen de volgende goedpraat, dan kan men voor eender welke oorlog wel iets verzinnen. En inderdaad, met de oorlog van 1939-45 in de hand worden tal van andere oorlogen gerechtvaardigd. Wie niet tot een inval in Vietnam, Irak of Libië bereid is, wordt beschuldigd van “een tweede München”, van vrede te sluiten met “de nieuwe Hitler”. Wie dus de Tweede Wereldoorlog rechtvaardigt, laadt nogal wat latere oorlogen op zijn geweten.

Men moest dus wel de oorlog verklaren aan Adolf Hitler. Dat niet doen zou volstrekt immoreel geweest zijn, zo denkt men nu algemeen. Die houding gaat ervan uit dat het nazisme al van vóór de oorlog uitbrak, het absolute kwaad was. Het was niet sympathiek, maar het absolute kwaad is iets heel anders. Het plande bv. geen uitmoording van de Joden –- zulk “intentionalisme” is weliswaar een wijdverbreide opvatting, maar is onder geschiedkundigen grondig achterhaald, en enig document dat de vooroorlogse nazi-intentie tot de Holocaust bevestigt, is naarstig gezocht doch nooit gevonden. Nee, het tegendeel is waar: het nazisme is veel boosaardiger geworden juist ten gevolge van de oorlog. Met name de Holocaust zou nooit gebeurd zijn zonder die oorlog. Er was een plan om het Duitse Rijk judenrein te maken door emigratie, maar vóór 1941 was er geen plan om dat doel door uitmoording te bereiken; dat alternatief was een gevolg van de oorlog. Geen oorlog, geen Holocaust. Deze stelling roept veel emotionele tegenkanting op, maar zij is zeker juist.

 

 

Grammens

Ook de inval in België zou nooit gebeurd zijn zonder de Brits-Franse oorlogsverklaring aan Duitsland.

De huldezitting voor Mark Grammens, herfst 2013, was voor mij het voorwerp van een artikel, waarin ik even uitweidde over het ontbranden van de tweede wereldoorlog. Grammens had de voorafgaande weken in zijn column in ’t Pallieterke betoogd dat de Vlaamse beweging gelijk had, met Duitsland te collaboreren. Jan Neckers had daar in hetzelfde medium ondermeer tegenin gebracht dat de bevolking veel wrok tegen de Duitsers had, want dat zij concreet veel te lijden had onder de bezetting. Dat is zonder meer het geval, maar de vraag is of Duitsland die bezetting wel gewild had.

Zelf meen ik dat de Vlaamse Beweging, ook met de kennis van toen, een fout maakte door te collaboreren. Ten eerste had de leidersgeneratie die als jongere, soms als frontsoldaat, de Eerste Wereldoorlog had meegemaakt, moeten weten dat de Duitse overwinning geen verworvenheid was en in haar tegendeel kon verkeren. Ten tweede was de toestand in België weliswaar niet rechtvaardig, maar was er zonder enige buitenlandse hulp toch grote vooruitgang geboekt. Er zou zonder collaboratie veel meer bereikt geweest zijn dan met. Het weinige dat er onder de bezetting aan Vlaamse vooruitgang te noteren viel, was vooral het doen naleven van de Belgische taalwetten (wat in het Belgische kader weleens een probleem was), en het is waarschijnlijk dat de wetsgetrouwe Duitsers dat hoe dan ook zouden gedaan hebben. Andere Vlaamse eisen, zoals de splitsing van het land, zouden hun eigen plannen maar doorkruist hebben, waarin de toekomst van België een pasmunt zou worden van een latere beoogde machtsverdeling met het Verenigd Koninkrijk. Kortom, zelfs in het geval van een Duitse zege kregen de Vlamingen slechts weinig doch betaalden ze een hoge prijs: zoalniet medeplichtigheid aan de nazi-misdaden, dan alleszins toch aan de militaire bezetting van een gebied dat ook Vlaanderen omvatte.

Maar in een “wat als?”-benadering van de geschiedenis kunnen wij de denkoefening maken of de Vlaamse Beweging wel voor die keuze hoefde geplaatst te worden. Had de Duitse verovering van de westelijke buurlanden kunnen voorkomen worden?

Ik wees erop dat Duitsland in het noodlottige jaar 1939 Tsjechië bezet had en binnengevallen was in Polen, onmiskenbaar oorlogshandelingen, maar in het kader van een plaatselijk midden-Europees oorlogje. Sorry voor het verkleinwoord, maar de Tweede Wereldoorlog heeft nu eenmaal onze inschatting van het formaat van oorlogen veranderd. Het was de Frans-Britse oorlogsverklaring van 1 september 1939 die van dit oorlogje een wereldoorlog maakte. Men herleze de kommunistische pers van de 22 maanden volgend op deze oorlogsverklaring, toen de Sovjet-Unie een bondgenoot van nazi-Duitsland was: daarin worden de “koloniale bourgeoisdemocratieën” Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk als aanstichters van de oorlog aangemerkt. Formeel was dit in ieder geval juist: niet Duitsland heeft de westelijke mogendheden de oorlog verklaard, het omgekeerde is gebeurd. En na acht maanden van “phoney war” of “drôle de guerre” zette het de verklaarde oorlog in een feitelijke oorlog om. Het bezette een deel van Frankrijk, was de Britten één dag voor met het inlijven van Noorwegen, en legde om strategische redenen ook beslag op de neutrale landen Denemarken, Nederland, België en Luxemburg.

   

 

Het Duivelspact

In het lezenswaardige artikel “Duivelspact” (De Tijd, 16 aug. 2014) bevestigt Rik Van Cauwelaert dat de kommunisten in die periode tegen de "echte schuldigen voor de oorlog" fulmineerden. Pas in 1941, met de inval in de Sovjet-Unie, werd dat nazi-Duitsland, maar in 1939-41 waren dat de koloniale bourgeois-democratieën. De implicatie schijnt te zijn dat de kommunisten moedwillig blind waren voor Hitlers ongebreidelde oorlogszucht, maar in feite hadden zij gewoon gelijk. Men stelt het nu zo voor dat Hitler door de inval in Polen WO2 op gang bracht, maar toen gold het als politiek correct om de schuld bij Frankrijk en het VK te leggen, volgens de kommunisten “imperialistische oorlogsstokers”, die immers de oorlog aan Duitsland verklaard hadden, niet omgekeerd.

Het diepere verwijt aan de marxisten is dat zij het nazisme niet moralistisch verabsoluteren, zoals in de Hollywoodversie gebruikelijk is. Zij vatten het op als functie van de strijd tussen socialisme en kapitalisme. Het nazisme is niet het ultieme kwaad, het is gewoon een laat stadium van het in crisis verkerende kapitalisme. De kapitalistische bourgeois-democratieën stellen het zo voor dat er een “goed” (bourgeois-democratisch) tegenover een “slecht” (totalitair, nazi) kapitalisme stond, maar in feite ging het om twee varianten van het kapitalisme, waarvoor alleen het socialisme een modern alternatief is. Dat kapitalisme is dan wel de vijand, maar is ook geen absoluut kwaad. Zo heeft het de verdienste om allerlei religieuze voorstellingen, erfelijke aangehorigheden en irrationele identiteiten uit de voorafgaande feodale fase ongedaan gemaakt te hebben. Anders dan in de moralistische “herinneringseducatie” aangeleerd wordt, denkt het marxisme niet in termen van goed en kwaad, en is verontwaardiging in zijn kijk op de geschiedenis misplaatst. Het kapitalisme is nu eenmaal een noodzakelijke stap in de sociaal-economische ontwikkeling, zoals vroeger de slavernij en nog vroeger het “oercommunisme” dat waren, en zoals later het socialisme dat zal zijn. Het marxisme beroept er zich op, “wetenschappelijk” te zijn, en inzake de Tweede Wereldoorlog is het alvast wetenschappelijker dan het nu gebruikelijke gemoraliseer over het “absolute kwaad”.

In dat raamwerk past de beoordeling van de periode 1939-41 als een oorlog uitgelokt door de “imperialistische oorlogsstokers”. Wat Hitler zocht waren beperkte veroveringen in het Oosten, in Tsjechië en Polen, en op termijn wellicht Europese delen van de Sovjet-Unie, gebieden die als deel van het Pruisische of Habsburgse rijk of via de Wolga-Duitsers en de eertijdse Krim-Goten als “historisch Duits” konden voorgesteld worden. Het verhaal dat Hitler “de wereld wou veroveren” is op niets dan op oorlogspropaganda gebaseerd. Het papiertje met het onzinnige Duitse plan voor een invasie van de VS via Latijns-Amerika, waarmee FD Roosevelt in het Congres zwaaide, was een vervalsing door de Britse geheime dienst. Dat iedereen deze oorlogspropaganda nog steeds gelooft, is de massapsychologische vertaling van het diplomatieke feit dat WO2 nooit met een vredesverdrag beëindigd is. In weerwil van dit wijdverbreide verhaal had Hitler niet vooraf de bedoeling om de hele wereld of zelfs maar West-Europa in te lijven.

In hetzelfde artikel schrijft Rik Van Cauwelaert aan Adolf Hitler als intentie achter het "duivelspact" toe, zijn handen vrij te hebben voor de oorlog in het Westen. Dat draait de zaken om: Hitlers hoofddoel was het Oosten, terwijl de oorlog in het Westen hem opgedrongen werd. Zonder oorlogsverklaring door de westelijke mogendheden was Vlaanderen niet in oorlog gekomen en had het geen bezetting moeten ondergaan. De ontstaansgeschiedenis van WO2 was, evengoed als die van WO1, ingewikkelder dan het kinderlijke zwart/wit-beeld uit de oorlogspropaganda en de Hollywoodversie.

 

 

Midden-Europese oorlog

De tweede wereldoorlog is niet mijn specialiteit als geschiedkundige, maar hij is in onze cultuur nu eenmaal alomtegenwoordig, en ik heb me er ook moeten in verdiepen naar aanleiding van het levensverhaal van onder meer Mahatma Gandhi (die met de Britse zaak sympathiseerde doch met het oog op een schijnbaar nakende overwinning van de As in 1942 de “Quit India”-beweging begon), Subhas Chandra Bose (collaborerend vrijheidsstrijder), Radhabinod Pal (dissident rechter in het naoorlogse Tokio-tribunaal) en Savitri Devi Mukherji (Frans Hitlerfanate en schrijfster die de oorlog in India doorbracht en voor Japan spioneerde). Verder heb ik ruime ervaring met polemieken onder geschiedkundigen, en ik meen wel de mechanismen daarvan te herkennen. Ik ben dan ook redelijk zeker van mijn zaak waar het de oorzaken van die oorlog betreft. Maar ik zou me natuurlijk kunnen vergissen, en blijf benieuwd naar gebeurlijke nazi-beleidsdocumenten van vóór 1939 die de Holocaust of de inval in de westelijke buurstaten plannen. Daarentegen maken lekenargumenten van het genre: “Jamaar, iedereen wéét toch…” op mij geen indruk. Enkele becommentarieerde reacties die ik gekregen heb, volgen hieronder.

Op de blogstek In Flanders’ Fields (http://www.inflandersfields.eu/2013/11/grammens-voor-eens-en-altijd.html), eind november 2013, merkt een zekere Johan op dat ik geschreven heb dat het Hitler alleen maar te doen was om "een plaatselijke oorlog om historisch Duitse gebieden". Hoe verklaar ik dan “dat Duitsland op 15 maart 1939 de rest van Tsjechië bezette en een dag eerder Slowakije tot de status van vazalstaat van Duitsland dwong”? Hij beroept zich daarvoor op Wikipedia, doorgaans een zeer onbetrouwbare bron maar in dit geval spreekbuis van een breed gedragen opvatting: "Met deze stap overschreed Duitsland de grenzen van zijn Groot-Duitse ruimte naar het gebied van de Lebensraum."

Uiteraard waren de ingrepen in Slovakije, Tsjechië en Polen daden van agressie. Merk op dat Hitler Slovakije niet inlijfde maar tot onafhankelijke vazalstaat maakte. Zelfs Tsjechië werd niet strikt ingelijfd maar werd een protectoraat, zoals er toen in de koloniale gebieden wel meer waren. Deze landen behoorden tot de grijze zone rond Duitsland, en bevestigen formeel dat Duitsland wel degelijk niet-Duits gebied erkende en veel minder ambitie had dan de wereldheerschappij. Ook de westelijke buurstaten zouden in de nazi-toekomstvisie wel tot de Duitse invloedssfeer behoren maar onafhankelijk blijven. Het eerste gevolg van de Brits-Franse oorlogsverklaring was echter dat de Duitse leiding haar territoriale plannen herzag.

Maar goed, de inval in Tsjechië en daarna in Polen waren zonder meer oorlogshandelingen. De aanhechting van Oostenrijk en Sudetenland werd door een meerderheid van de betrokken bevolkingen gesteund, en werd in München 1938 door de andere Europese mogendheden goedgekeurd als een verlate toepassing van het zelfbeschikkingsrecht der volkeren, aanvaard na de Eerste Wereldoorlog. De aanhechting van Tsjechië in maart 1939 maakte een einde aan de opluchting van “peace in our time”. Dit keer stond de bevolking de binnentrekkende Duitse troepen niét toe te juichen. Om verdere gebiedshonger van Duitsland in te perken, dreigden de westelijke mogendheden Duitsland met militaire interventie als het nog eens zou gebeuren. Bij de inval in Polen op 1 september, gedekt door het Hitler-Stalin-pact, dacht Hitler er nog net mee weg te geraken. Er heerste in zijn hoofdkwartier een zekere verslagenheid toen het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk dan toch de oorlog verklaarden.

Het lijdt geen twijfel dat het in Tsjechië en Polen om oorlogshandelingen ging. Formeel werden zij ook gerechtvaardigd. De Tsjechische verovering heette door historische aanspraken gedragen te worden: Praag was zelfs de hoofdstad van het Heilige Roomse Rijk geweest. Vandaar mijn term "historisch Duitse gebieden", daar waar Oostenrijk en Sudetenland actuele "volks-Duitse gebieden" waren. (Het probleem met nationalisten is altijd dat ze die historische kaart uitrollen waarop hun land het grootste was.) Deze verovering was echter strijdig met het modernere en democratischere zelfbeschikkingsrecht der volkeren, waar Duitsland het jaar tevoren nog een beroep op had gedaan. De Poolse verovering gold als een reactie op Poolse mishandeling van de Duitse minderheid, die inderdaad plaatsvond, en op zeer betwiste beschuldigingen van Poolse agressie tegen Duits grondgebied. Hoe dan ook, dit was duidelijk agressie, dit was een oorlog die eenzijdig door Duitsland begonnen was. Maar het was geen wereldoorlog, en door het Hitler-Stalin-pact en de daarin afgesproken verdeling van Polen stuitte Duitsland nu op een nieuwe en veel moeilijker te nemen oostgrens met de Sovjet-Unie. Voorlopig was de gebiedsuitbreiding dus voltooid.

Als de westelijke mogendheden de oorlog niet verklaard hadden, dan bleef de emigratie van de Joden mogelijk, en dan had bv. het van oorsprong Poolse Madagascarplan kunnen uitgevoerd worden. Niet sympathiek, zo’n gedwongen uitwijking, maar zeker te verkiezen boven de Holocaust. In de politiek kan men al van een succes spreken als het ergste vermeden is omdat een minder kwaad bedongen kon worden. Maar door de oorlog te verklaren, blokkeerden de westelijke mogendheden die uitweg en maakten ze de Midden-Europese Joden tot gevangenen van het Duitse Rijk.  

 

 

Pacifisme  

Johan merkt nog op: “Met uw bewering dat pacifisme het juiste standpunt was in de jaren '30 ben ik het evenmin eens. Ze valt te vergelijken met de bewering dat stoppen met het vergrendelen van ramen en deuren het juiste standpunt is om diefstal te vermijden. Juist een eerder militair ingrijpen had WOII kunnen vermijden, bv. bij herbezetting van het Rijnland in 1936.”

Ik heb nooit gezegd dat “pacifisme” de oplossing was. Er bestaat een zekere “economie van het geweld”, die maakt dat soms een kleiner geweld vandaag een groter geweld morgen kan voorkomen. (Het is wel een gevaarlijk beginsel, want zo kan elke hoeveelheid geweld gerechtvaardigd worden als genoodzaakt door de dreiging van nog meer geweld.) Een hogere vorm van deze economie is de afschrikking: duidelijk maken dat je zo’n groot geweld kan ontplooien dat de ander maar liever van zijn snode plannen afziet, en dat zonder dat er één schot gelost wordt. En daar zijn de westelijke mogendheden mogelijk te kort geschoten. Het pacifisme vierde hoogtij, wat zeer begrijpelijk was voor een generatie die de zinloze loopgravenoorlog meegemaakt had. Zelfs toen nazi-Duitsland herbewapende, vond men dat men “de nazi’s niet bestreed door hen na te doen”.

Het Navo-uitgangspunt van “peace through strength” had zeker verschil gemaakt ten goede. Men had, net als Ronald Reagan in de Koude Oorlog met succes gedaan heeft, zelf een geloofwaardige militaire sterkte kunnen opbouwen om nazi-Duitsland af te schrikken. Maar in de tijd van het "gebroken geweer" deden de westerse democratieën precies het omgekeerde. De betrokken politici hadden, net als de Britse en Franse premiers in 1939, niet alle gevolgen van hun daden kunnen overzien. 

De hier aanbevolen bezetting van het Rijnland zou eens te meer een schending van de Duitse soevereiniteit geweest zijn, een herhaling van de vernedering van Versailles, precies de belangrijkste factor van het nazi-revanchisme. Het was ook geen misdaad dat Duitsland op zijn eigen grondgebied zijn soevereiniteit uitoefende, en moest dus ook niet bestraft worden. Het lijkt maar misdadig vanuit de demonisering van Duitsland die precies het gevolg is van alles wat na de oorlogsverklaring gebeurd is, vooral de Holocaust. Zo was de Kristalnacht weliswaar een misdaad, maar op die schaal gebeuren er in zo veel landen misdaden; hij wordt maar herdacht als een stapsteen naar de Holocaust juist omdat er een Holocaust op gevolgd is – en die was het gevolg van de wereldoorlog. 

 

Het is merkwaardig dat degenen die zo verontwaardigd zijn over mijn pleidooi voor een vreedzaam samenleven met nazi-Duitsland geen enkele moeite hebben met de reëel gebeurde vreedzame coëxistentie met de Sovjet-Unie. Integendeel, terwijl zij uitschruwelen hoe immoreel het wel is om het loutere bestaan van het nazi-bewind te gedogen, dulden zij in hun pleidooi wel het bestaan van de Sovjet-Unie, haar inlijving van Polen en de Baltische staten, en zelfs de samenwerking (“collaboratie”) met datzelfde “totalitaire, vrijheidsberovende” systeem. Van 1945 tot 1989 heeft er tussen het Sovjet- en het westelijk blok (rechtstreeks) een gewapende vrede bestaan, precies zoals de "lafhartige pacifisten" het wilden. Vergeleken met de hypothetische kernoorlog die anders ontbrand zou zijn, was dit waarschijnlijk wel te verkiezen. Zoals in 1939 zelfs de tijdelijke verdrukking van Tsjechië en Polen achteraf bezien misschien wel te verkiezen was boven WO2 en de Holocaust, die sommigen blijkbaar moreel superieur vinden.

Terwijl men de Holocaust had kunnen voorkomen door de vrede met nazi-Duitsland te bewaren, was er wel een oorlog nodig om Polen en Tsjechië weer aan de Duitse heerschappij te ontworstelen. Echter: deze landen zijn door de westelijke mogendheden wetens en willens aan de Sovjet-controle opgeofferd, en zouden hoe dan ook pas in 1989 hun vrijheid terugkrijgen. De oorlog is dus wel formeel om hun vrijheid begonnen, maar is objectief niet daarvoor gevoerd. In een vredesscenario had de Duitse bezetting mogelijk niet eens tot 1989 geduurd – we hebben het niet geprobeerd en weten gewoon niet welke tendens binnen het allerminst monolithische nazi-bewind het zou gehaald hebben. Evenmin weten we wat er met diplomatieke middelen voor hun vrijheid bereikt had kunnen worden. We hebben iets anders geprobeerd, de oorlog, en daarvan weten we dat hij voor Tsjechië en Polen tot een halve eeuw onvrijheid geleid heeft. We weten sedert 1989 wel dat totalitaire regimes niet het eeuwige leven hebben, en ook het nazi-bewind zou ooit wel geïmplodeerd zijn, zonder oorlog.

 

Nog over het vredesalternatief was ene Marc het met die Johan eens: “ Niemand is volkomen zonder blaam, maar dat is geen geldig argument om lafhartig 'pacifisme' te prediken wanneer men komt te staan tegenover manifest kwaad zoals het nazisme (of eender welke vorm van vrijheidsberovend totalitarisme).”

 

“Lafhartig”, “manifest kwaad”, toe maar! Waar lopen die grote woorden met dat ventje naartoe?! Ik pleit voor niets lafhartigs, enkel voor een verantwoordelijke economie van het geweld,-- en het grootste conflict aller tijden is “manifest” géén zuinige omgang met geweld.

 

Deze Marc pleit voor een militaire aanpak van “manifest kwaad zoals het nazisme (of eender welke vorm van vrijheidsberovend totalitarisme)”. Maar in dat geval had men ook de Sovjet-Unie moeten de oorlog verklaren, want die had eveneens de helft van Polen veroverd. Ze had tegen 1939 onder haar eigen bevolking honderden keren meer mensen gedood dan nazi-Duitsland, en was zeker een “vrijheidsberovend totalitarisme”. Misschien kan Marc zijn sabelslepende aanpak verantwoorden, maar dan niét de eenzijdige oorlogsverklaring aan Duitsland waarbij de Sovjet-Unie met rust gelaten werd.


 

Jodenuitroeiing


“De notie dat de Jodenuitroeing een direct gevolg was van de oorlog is pure speculatie. Zij staat direct in contradictie met het feitelijke lot van talloze minderheden die als zondebokken werden gebruikt door totalitaire regimes. Eigentijdse voorbeelden zijn de Falung Gong in communistisch China en de Bahai in theocratisch Iran. De Brits-Franse oorlogsverklaring was een direct gevolg van de Duitse inval in Polen en die verklaring was uitdrukkelijk op voorhand 'getelegrafeerd' aan het nazi-regime met Polen als een 'red line' na een serie van voorafgaande Duitse verdragsovertredingen. Het historisch revisionisme van de heer Elst, en ook van Grammens vermoed ik, is een vorm van kopindegronderij.”

 

Dat de Jodenuitroeiing evengoed plaats zou gevonden hebben zonder oorlog, zoals Marc impliceert, dát is zuiver speculatie. Er is volstrekt niets dat erop wijst, volstrekt niets. Ook niet de “demonische” aard van het Hitlerregime, want Hitler, die eind 1936 op het voorblad van Time stond als “man van het jaar”, is pas na de oorlogsverklaring echt gedemoniseerd. Daarentegen is de oorzakelijke keten van het begin van de oorlog tot, twee jaar later, het besluit van met name de SS-leiding tot lijfelijke eliminatie van de joden vrij goed bekend. Maar om een oorlog te rechtvaardigen die onbeschrijflijk veel ellende aangericht heeft, waaronder de Holocaust, moet men wel beginnen schelden en schreeuwen.

 

Noch de Falungong noch de Bahai’s zijn voorwerp van een dermate omvattend programma tot uitroeiing als de Holocaust. Maar het is een feit dat sommige regimes ook in vredestijd hun minderheden weg willen, en soms ook uitroeien. Met name Stalin, voor Marc niet zo’n “manifest kwaad” als Hitler, had in Oekraïne in 1932-33 de Holodomor georganiseerd, de hongermoord op miljoenen Oekraïners. Wikipedia spreekt van “2,7 tot 10 miljoen” doden (lemma Holodomor, Nederlands, 16 aug. 2014); 10 miljoen was ook de private schatting door Walter Duranty, correspondent van de New York Times, die de moordpartij toen geheim hield om bij Stalin in het gevlij te komen. Het is altijd leuk als quizvraag: “Wat was de grootste moordpartij in 20ste-eeuws Europa? Het begint met Holo…” Maar goed, tegen deze achtergrond, waar men in nazi-Duitsland bij uitstek van op de hoogte was, bleek het nazi-regime in vredestijd verhoudingsgewijs nog vrij humaan: wel repressie tegen opposanten, wel Jodenwetten, maar géén uitmoording. Die begon pas na en als gevolg van de oorlogsverklaring. (Er was wel het euthanasieprogramma op mentaal gehandicapten, dat al vóór de oorlog begonnen was; maar ziet, dat werd onder protest van de Duitsers, nog wel in oorlogstijd, teruggeschroefd. De nazi-dictatuur plooide dus voor de openbare mening. Daarom werd de Holocaust in het grootste geheim uitgevoerd: de SS wist dat de modale Duitser het niet zou smaken.)  

 

Marc en anderen mogen mij eender welk feit betreffende de oorlog onder de neus duwen, ik verwacht niet dat het mijn stelling zal weerleggen. Een weerlegging zou zijn: een document uit het interbellum waarin de nazi’s reeds de uitroeiing van de Joden plannen. Topgeleerden hebben het nooit kunnen vinden, ook Marc zal het niet vinden. “Kopindegronderij” schijnt te betekenen: moedwillig blind blijven voor feiten. Maar Marc heeft nog altijd geen historisch feit kunnen noemen dat met mijn stelling in strijd is. Hij moet wel oppassen met de term “revisionisme”. In België is deze term gaan betekenen: de Holocaust ontkennen –- sedert 1995 een strafbaar feit. En iemand ten onrechte van een strafbaar feit beschuldigen, is zelf óók een strafbaar feit. Verre van de Holocaust te ontkennen, komt mijn stelling juist voort uit de vraag hoe de Holocaust had kunnen voorkomen worden.


In het boek The Myth of Rescue (Routledge 1997) vraagt William Rubinstein zich hetzelfde af. Hij besluit dat de Holocaust op geen enkele manier voorkomen had kunnen worden “once the mass murder of the Jews of Europe had begun”, tenzij door de oorlog te winnen. Nee, dus. De oorlog is immers gewonnen, en de Holocaust heeft “toch” plaatsgehad. De oorlog voeren en winnen was dus niet de methode om de Holocaust te voorkomen. Wat wel gewerkt had, was de oorlog voorkomen. Dan had men alle Joden, ook uit bezet Polen, kunnen laten vertrekken. Hitler zou zich verheugd hebben, van hen verlost te zijn, en de Joden zouden betrekkelijk blij geweest zijn, weer eens het vege lijf gered te hebben. Dan had men wel met Hitler moeten verder leven, maar die had zich dan niet met het bloed van de Joden bevlekt, noch met de tientallen miljoenen oorlogsdoden, en zou dus bijlange niet zo’n spreekwoordelijk demonische figuur geworden zijn.

 

 

Bergen lijken


In mijn artikel over Mark Grammens’ huldezitting had ik Winton Churchill een “liefhebber van bergen lijken” genoemd. Dat is niet mijn gewone spraakgebruik, en in die zin wil ik mij ervoor verontschuldigen. Het wekte deze reactie van Marc: “Tenslotte, Churchill was geen 'heilige' -- wie onder ons zou dat wel zijn -- maar hem afdoen als een ‘liefhebber van bergen lijken’ is een historicus onwaardig. Het is weer een directe vorm van kopindegronderij en een weigering om de complexiteit van zijn reële dilemmas te willen onderkennen.”

 

Nou, deze “kopindegronderij” steunt zich op een aantal historische feiten die men in neutrale geschiedenisboeken terugvindt, maar die bij de Churchill-vereerders minder goed bekend zijn. Er is heus geen bombardement op Dresden voor nodig om Churchill een liefhebber van bergen lijken te noemen. Hij was nu eenmaal zeer slordig met mensenlevens, en dat is op vele andere fronten gebleken. In de Eerste Wereldoorlog joegen vele legerleiders hun mannen in groten getale een zinloze dood in, en dat is ook wat Churchill in Gallipoli deed. Nu maarschalk Ferdinand Foch door de burgemeester van Leuven als een “oorlogsmisdadiger” afgedaan (en zijn plein van naam veranderd) is, is het niet overdreven om ook Churchill aan dat soort verantwoordelijkheid te herinneren. Wie de zinloze dood van zovelen nu veroordeelt, ontkomt er niet aan dat zijn veroordeling ook Churchill treft.

 

Churchill rechtvaardigde ook het gebruik van gifgas tegen de bolsjevieken en andere “niet-beschaafde” groepen. En toen zijn geforceerde oorlogsproductie in Bengalen in 1943 tot een hongersnood leidde die uiteindelijk een drie miljoen mensen het leven zou kosten, kreeg Churchill de keuze voorgelegd om Bengalen wel of niet met graan uit Australië te bevoorraden; hij koos ervoor om deze “niet-beschaafden” te laten creperen. In India staat hij vooral bekend als een verwoed racist en kolonialist, die welbewust van de gevolgen de beslissing nam om geen graantransporten in te leggen die talloze mensenlevens hadden kunnen redden, omdat hij deze Bengali’s de moeite niet waard vond. Het is werkelijk “kopindegronderij” om deze kant van Churchill mordicus niet te willen zien.

 

 

Besluit

 

 Mijn stellingen zijn niet "controversieel" -- wel voor gelovers in de Hollywood-versie, maar niet onder ernstige historici. Dat de Holocaust niet tot het nazi-programma behoorde maar door omstandigheden na 1939 tot stand kwam, is gewoon de “functionalistische” these, intussen gemeengoed onder historici. Dat Churchill "een liefhebber van lijkenbergen was", blijkt uit niet-controversiële en niet op de nazi's betrekking hebbende feiten uit zijn loopbaan, van Gallipoli tot de Bengaalse hongersnood. Dat Duitsland vóór 1939 niet de inlijving van de westelijke buurlanden beraamde, blijkt eveneens uit alle mij bekende bronnen.

 

Maar anders dan na WO1 is na WO2 de oorlogspropaganda nooit rechtgezet en is zij integendeel in de algemene beeldvorming overgegaan. Vandaar dat de meeste mensen vaag menen te weten dat "Hitler de wereld wou veroveren" en van daar uit de daden van de wereldleiders in de jaren 30 beoordelen. Of denken dat de Holocaust van in 1933 onvermijdelijk was en de oorlogsverklaring van 1939 daaruit voortkwam.

 

In september 1939 vond een plaatselijk oorlogje plaats, dat voor Polen een kwestie van leven of dood was maar voor de rest van de wereld van beperkt belang. Tijdens zijn pogingen in 1940 om met de Britten vrede te sluiten, toonde Hitler zich zelfs bereid om de niet-Duitse gebieden te ontruimen, dus zelfs voor (een deel van) Polen was er nog hoop. In ieder geval, van dat plaatselijke oorlogje heeft de Brits-Franse oorlogsverklaring een wereldoorlog gemaakt. Die oorlog heeft tientallen miljoenen doden geëist en de Holocaust mogelijk gemaakt. Ik hoop dat zijn pleitbezorgers de nabestaanden in de ogen kunnen kijken en zeggen dat hun dode niet voor niets gestorven is.

Ze heeft ook Vlaanderen aan een aanvankelijk niet-geplande Duitse bezetting blootgesteld. Deze heeft dan weer het Belgisch koningshuis, belgicisten als Léon Degrelle en een groot deel van de Vlaamse Beweging ertoe gebracht, met de bezetter te collaboreren. Sommigen zijn daar niet voor gestraft, anderen kregen dan weer de volle laag, ook onschuldigen zoals de opgroeiende Mark Grammens. Uit al die ellende kan ik alleen besluiten dat de Tweede Wereldoorlog nog meer dan de Eerste de leuze rechtvaardigt: “Nooit meer oorlog!”   

 


 

 

 

 

 

Aanhangsel: “Aline Sax”, lezersbrief van Iny Driessen in Tertio, 10 april 2013.

“Met pijn in het hart las ik de recensie van Jooris van Hulle over het boek van Aline Sax, Voor Vlaanderen, Volk en Führer (Tertio nr. 680). Ik ben de dochter van een Oostfronter en heb me jarenlang – en nog – verdiept in hun motiveringen. Velen handelden uit winstbejag of om bijvoorbeeld een gevangenisstraf te ontlopen, om macht te krijgen, of omdat ze in de Führer en de Nieuwe Orde geloofden. Maar ik wil het tegen Sax toch opnemen voor de idealisten die er ook waren, onder wie mijn vader. Hij was in 1942 onwetend over het lot van de joden. Het erkennen van de waarheid was nauwelijks te dragen. Hij is ervoor gestraft: vijf jaar gevangenis – smerig behandeld – [en] het verlies van zijn burgerrechten, die hij op zijn knieën terugvroeg omwille van zijn kinderen. Hij zocht naar vergeving en rust, zijn leven lang. In zijn naam ben ik aan opperrabbijn Albert Guigui vergeving gaan vragen. Die heerlijke man heeft me liefdevol omhelsd en gezegd dat de liefde die mijn vader de rest van zijn leven aan zovelen betoonde, voldoende was. Nu hij er niet meer is, heeft papa eindelijk rust en vergeving gevonden, want God is barmhartiger dan Sax.”

 

Labels: , , , , , , , ,

Read more...

16 september 2014

Bepleit Stefan Rummens ook hereniging met Nederland? (Hoegin)

Het referendum over Schotse onafhankelijkheid is de laatste weken een pak spannender geworden dan aanvankelijk gedacht. Dat een Schots Yes dan toch niet meer volkomen onwaarschijnlijk is, volstaat voor enkele volbloed belgicisten om ervoor te waarschuwen de Schotse situatie vooral niet te projecteren op België/Vlaanderen. Stefan Rummens wees er bijvoorbeeld gisteren in De Standaard op dat de situatie in België zoveel complexer is omwille van «Brussel». Maar was de splitsing van 1830 dan zoveel eenvoudiger? Hieronder een herwerkte versie van zijn opiniestuk.

In het referendum over mogelijke Schotse onafhankelijkheid zit een aanleiding om na te denken over een hereniging met Nederland en over het precieze nut van de Belgische onafhankelijkheid. Daarbij dringt zich de vraag op wat ons als Nederlanders eigenlijk gescheiden houdt en of wij zelf, als het ooit zover zou komen, zouden kiezen voor de hereniging van het land.

Om Antwerpen kun je niet heen

In dat debat is er één argument dat onvoldoende aan bod komt. Als de Nederlanden verenigd zouden worden, zou dat een goede zaak zijn voor de democratie. We zouden een oud democratisch tekort elimineren op wat nu het ‘Benelux’ niveau heet en we zouden, als burgers, opnieuw een deel van de controle verwerven op de sociale en economische omstandigheden waarin we leven.

Dat potentiële democratische tekort heeft alles te maken met de ligging van Antwerpen. Anders dan in Schotland of destijds in Tsjecho-Slovakije, konden de landen bij ons niet netjes geografisch van elkaar gescheiden worden. Antwerpen is een economische metropool die onvermijdelijk een zeer nauwe verwevenheid legt tussen de twee landen op economisch, sociaal en cultureel vlak. Daardoor hebben de politieke beslissingen die in één land genomen worden, vaak een grote impact op het andere. Om op een effectieve manier beleid te voeren, is er daarom altijd een nauwe samenwerking nodig geweest tussen die twee landen op veel beleidsdomeinen. Denk aan mobiliteitsdossiers, werkloosheidsbeleid, het belang van fiscale harmonisatie of zelfs maar scheepvaartroutes inplannen.

Volgens tegenstanders van de hereniging is die samenwerking ook mogelijk zonder een herenigde Nederlandse staatsstructuur. Niets belet dat vertegenwoordigers van de regeringen van de twee ‘staten’ geregeld samenkomen en op basis van intergouvernementeel overleg de nodige beslissingen nemen. Maar hier schuilt net dat democratische tekort. In intergouvernementeel overleg wordt elke discussie per definitie in nationale termen gevoerd. Het gaat dan steeds om een afweging van de respectieve ‘Belgische’ en (Noord-)‘Nederlandse’ belangen. Een louter intergouvernementele politieke structuur leidt ertoe dat andere politieke tegenstellingen, die mogelijk veel relevanter zijn, niet in het politieke debat worden meegenomen.

Als een democratisch beleid een weerspiegeling wil zijn van de belangen en voorkeuren van de bevolking, dan is het van groot belang dat, bijvoorbeeld, een debat over de sociaaleconomische hervormingen die nodig zijn binnen de economische ruimte van de Nederlanden ook in sociaaleconomische termen gevoerd kan worden. Het is best mogelijk dat het ‘Belgische’ belang in veel sociale dossiers eigenlijk helemaal niet bestaat. De belangen van de Belgische werklozen zullen in veel gevallen dichter liggen bij de belangen van de Noord-Nederlandse werklozen dan bij, pakweg, die van de Belgische ondernemers. In een gezonde en dynamische democratie moeten daarom ook andere dan louter communautaire tegenstellingen in het politieke debat gethematiseerd kunnen worden en een impact kunnen hebben op het beleid. In een Benelux-model is dat niet of nauwelijks mogelijk. De noodzaak van een herenigde Nederlandse politieke ruimte volgt uit een fundamenteel democratisch principe: burgers die gezamenlijk de gevolgen van politieke beslissingen ondervinden moeten ook zelf in staat zijn om die politieke beslissingen democratisch aan te sturen. Als burgers de beslissingen die elders genomen worden enkel passief kunnen ondergaan, ondergraaft dit het hele ideaal van zelfbestuur.

Als het regent in Europa…

De Europese Unie vormt een goede illustratie van het probleem. We ondervinden meer en meer dat onze Europese economische verbondenheid ertoe leidt dat, bijvoorbeeld, begrotingsbeslissingen in Griekenland grote gevolgen kunnen hebben voor de economische situatie van alle andere Europeanen. Het democratisch principe vereist in die omstandigheden dat de andere Europeanen tot op zekere hoogte inspraak krijgen in het beleid waarvan ze de gevolgen dragen.

De uitbouw van een gezamenlijke economische ruimte moet daarom dringend gevolgd worden door de uitbouw van een gezamenlijke politieke ruimte. Om de Europese Unie democratisch legitiem te houden, moeten de Europese burgers binnen een gedeelde politieke structuur samen afspraken kunnen maken over hoe ze de Europese economie vorm willen geven en welke sociale, ecologische en andere waarden daarbij gerespecteerd moeten worden.

De situatie in de Nederlanden is in veel opzichten vergelijkbaar. Vanwege zijn ligging vormt Antwerpen een gordiaanse knoop die de twee landen via allerlei economische levenslijnen onlosmakelijk met elkaar verbindt. Onze gezamenlijke Nederlandse economische ruimte is een geografische realiteit die zelfs zonder hereniging van het land niet zal verdwijnen. Om die reden was een Tsjecho-Slovaaks of, wie weet, Schots scenario voor ons land bijzonder onwenselijk. Onze feitelijke verbondenheid op niveau van de Nederlanden vereist, analoog aan het Europese geval, het bestaan van een herenigde Nederlandse politieke structuur waarin wij, als betrokken burgers, gezamenlijk afspraken maken over hoe wij die gedeelde economische ruimte willen organiseren en welke waarden en randvoorwaarden daarbij van belang zijn.

Als het niveau van de verenigde Nederlanden niet ooit al bestaan had, zouden we het uit democratische noodzaak moeten uitvinden. Maar dat is dus jammer genoeg nog niet aan de orde.

Labels: , , , , , ,

Read more...

5 september 2014

Failliet van een kaduuk energiebeleid (Hoegin)

Goed nieuws voor onze lezers: ook bij kaarslicht zal 't Pallieterke deze winter perfect leesbaar zijn. En zoals het er nu naar uitziet zullen een behoorlijk aantal lezers dat deze winter ook daadwerkelijk mogen uittesten. Maar alle gekheid op een stokje: wat we vandaag meemaken is niet meer dan het failliet van een energiebeleid dat al enkele decennia volkomen kaduuk is. Waarbij we de term energiebeleid met enige voorzichtigheid hanteren.

Op 26 april 1986 werd in de kernreactor nummer 4 van Tsjernobyl een proef uitgevoerd, die, zoals bekend, faliekant afliep. Er volgde een explosie en een brand, en er zou zich uiteindelijk een radioactieve wolk ontwikkelen die half Europa rondzwierf. Op 2 mei zou de wolk zelfs België en Nederland bereiken. Het verschil in reactie tussen de twee landen spreekt (alweer) boekdelen. In Nederland werd onmiddellijk een graasverbod ingesteld en mochten pas geoogste bladgroenten niet verkocht worden. In België gebeurde er de eerste dag niets, om uiteindelijk op de tweede dag de bevolking aan te raden de groenten extra te wassen, en kregen de boeren het advies de koeien wat op stal te houden.

Tsjernobyl

Tsjernobyl betekende een enorme klap voor het imago van kernenergie, een klap die het trouwens nog steeds niet te boven gekomen is. De ramp is ook de kiem van wat we deze winter in België zullen oogsten: energieschaarste. Doel 4 en Tihange 3 werden beiden in gebruik genomen in 1985, amper enkele maanden vóór de ramp in Tsjernobyl. Het is echt geen toeval dat er sindsdien in België geen nieuwe kerncentrales meer gebouwd werden. Maar, net zoals België er in mei 1986 niet in slaagde op korte termijn op een ernstige manier te reageren op de ramp in Tsjernobyl, zo slaagde het er ook niet in op een gepaste en doordachte wijze te reageren op langere termijn. Gevolg: er is wel een plan om kerncentrales te sluiten, maar niet om de energieproductie die op die manier wegvalt op een andere en betrouwbare wijze te vervangen.

Stemmingmakerij

Dat de kerncentrales absoluut dicht moeten is natuurlijk een gevolg van de rood-groene stemmingmakerij, die overigens al dateert van vóór de ramp in Tsjernobyl. Probleem is echter dat er in België geen goed alternatief voor handen is. Meer gas- of oliecentrales betekent een grotere afhankelijkheid van het buitenland, om over dat andere groene taboe van de CO₂-uitstoot nog maar te zwijgen. Waterkracht hebben we niet, en in tegenstelling tot wat sp.a en Groen ons zouden willen doen geloven is het onrealistisch om België volledig van energie te voorzien via zonne- en windenergie. Ten eerste is de productie daarvan afhankelijk van het wispelturige weer, en heb je dus een enorme reserveopslagcapaciteit nodig. Ten tweede kosten zonne- en windenergie nog steeds handenvol geld vergeleken met andere energiebronnen, vandaar ook de overheidssubsidies en het vooruitzicht dat de elektriciteitsfactuur de komende jaren exponentieel zal stijgen.

Zonne- en windenergie niet zonder gevaar

Bovendien blijkt uit historische cijfers dat zonne- en windenergie een grootteorde meer doden per opgewekte TWh veroorzaken dan kernenergie. Dat heeft natuurlijk veel te maken met de enorme veiligheidsmaatregelen in en rond kerncentrales enerzijds, en het feit anderzijds dat nu eenmaal niet te vermijden valt dat mensen van hun dak vallen wanneer ze zonnepanelen installeren of repareren, en idem dito voor windmolens met hun turbines tientallen meters boven de grond. Bij Groen doen ze echter heel vervelend als ze op deze harde feiten gewezen worden, maar het is al langer geweten dat ze het daar vaak nogal lastig hebben met vervelende zaken zoals fysische wetten en de werkelijkheid in het algemeen.

Genie uit Oostende

Nog iemand die nogal vaak onprettig in aanraking komt met de werkelijkheid is Johan vande Lanotte. Het valt al lang niet meer bij te houden hoeveel tientallen miljoenen euro die man ons gekost heeft aan belastinggeld door zijn persoonlijke bijverdienste en hobby bij Electrawinds. Maar de hele saga is wel typerend voor hoe België in groene energie «investeerde». Niet voluit, doordacht, systematisch en professioneel zoals bijvoorbeeld in Denemarken, maar klungelig, rommelig, geïmproviseerd en gefoefeld zoals alleen socialisten dat kunnen.

Uitgerekend die Johan vande Lanotte komt ons dan op een ochtend via de nationale radio vertellen dat het beleid niet gefaald heeft, maar wel de kernenergie. En dat het hele probleem van de energiebevoorrading deze winter op te lossen valt met een kabeltje van vijftien kilometer naar één of andere gascentrale vlak over de grens in Nederland. Je moet het maar durven.

Dat men niet had kunnen voorzien dat meerdere kerncentrales tegelijk uit zouden vallen? Alsof men niet al jaren praat dat ze zo vlug mogelijk gesloten zouden moeten worden, socialisten voorop!

Dat alles op te lossen valt met een kabeltje van vijftien kilometer? Waarom ligt die er dan niet al lang, zeker omdat het niet de eerste keer is dat er sprake is van brown-outs en black-outs? Of zou Johan vande Lanotte het al die tijd te druk gehad hebben met zijn windmolentjes voor de kust? Het zou ons trouwens niets verwonderen als Johan vande Lanotte ook al een voorstel heeft voor wie dat kabeltje best zou leggen, zonder dat hij daar ook maar het minste persoonlijke belang bij zou hebben. We zouden niets anders durven suggereren.

Vijandig klimaat

In dat verband is het trouwens absoluut niet verwonderlijk dat Essent er enkele jaren geleden voor koos liever een gascentrale in Nederland te gaan bouwen dan in Genk. Zoals Essent het zelf in een persmelding schreef was het investeringsklimaat in België «onvoldoende aantrekkelijk». Lees: met zulke helden als een Johan vande Lanotte aan het roer weet je maar nooit hoe de concurrentie op de elektriciteitsmarkt morgen weer vervalst zal worden ten voordele van Electrawinds en aanverwanten. Als men wel van de ene dag op de andere een nucleaire taks kan heffen, waarom dan ook niet een gastaks, kwestie van de windmolens maar te kunnen laten draaien?

Zoals professor Ronnie Belmans het verleden week op Twitter uitdrukte: «Di Rupo “niets te verbergen in energiedossier” Volkomen correct: zij hebben heel de tijd niets gedaan, dus is er niets te verbergen LOL». Pijnlijk en helemaal raak. De lezer kan er eens over nadenken wanneer hij deze winter een paar uur zonder stroom zit.

Dit artikel verscheen op 27 augustus 2014 in 't Pallieterke.

Labels: , , , , ,

Read more...

Wat er werkelijk gebeurde in Ferguson (Hoegin)

Op 9 augustus werd de achttienjarige Michael Brown Jr. door de lokale politie van Ferguson, Missouri, neergeschoten in nog altijd onduidelijke omstandigheden. Wie niet verder leest dan de Vlaamse media zit waarschijnlijk met de indruk dat de zwarte tiener zonder bijzondere aanleiding door een brutale blanke politieagent zomaar op straat neergeschoten. Nergens in die Vlaamse media staat immers te lezen dat Michael Brown Jr. een reus van 1,93 m groot was en 132 kilo woog, en dat hij even voor de fatale schoten agent Darren Wilson in zijn eigen politieauto een pak rammeling had gegeven.

Het onderzoek naar wat die avond precies gebeurd is in Ferguson, Missouri, is nog steeds aan de gang. Wat wel vast staat is dat Michael Brown Jr. die avond een winkel overviel en er enkele sigaren stal. Darren Wilson was één van de agenten die op weg was naar de winkel om de overval te onderzoeken, maar zou er nooit geraken. Hij werd onderweg opgehouden door een groepje jongeren dat het verkeer hinderde, en beval hen op de stoep te gaan staan. Wat volgde was een oplaaiende ruzie en uiteindelijk een handgemeen tussen Michael Brown Jr. en Darren Wilson door het autoraam van de politiewagen, tot er in het gevecht plots een schot gelost werd. Daarop stoven de jongeren van de auto weg, terwijl Darren Wilson zijn auto verliet om hen te achtervolgen.

Wat er daarna precies gebeurt is nog steeds niet duidelijk omdat de getuigenissen nogal uiteenlopen. Op een gegeven ogenblik keert Michael Brown Jr. zich om, volgens het meest gangbare verhaal in de media met de handen in de lucht. De lezer wordt daarbij uiteraard verondersteld te denken dat Michael Brown Jr. zich wou overgeven aan de politie. Andere getuigenissen stellen dat Michael Brown Jr. terug op Darren Wilson toeliep, wat dan weer suggereert dat de politieagent uit zelfverdediging schoot. Zes schoten zouden er vallen, en Michael Brown Jr. stierf uiteindelijk zo'n elf meter van de politiewagen, minder dan drie minuten nadat hij door Darren Wilson aan de kant geroepen werd.

Propagandamachine

Meteen na het incident komt de anti-racistische propagandamachine op gang, zowel via de gewone reguliere media als de sociale media. In eerste instantie komt alleen de versie van de onschuldige «zwarte tiener» «met de handen in de lucht neergeschoten» door een «blanke politieagent» aan bod. Het komt meteen ook tot betogingen in Ferguson, die eerst nog rustig en vreedzaam verlopen, alhoewel met een grimmige sfeer, om na enkele dagen over te slaan in gewelddadige plunderingen. Op de sociale media ergert de anti-racistische lobby er zich uitdrukkelijk over dat die dekselse media ook enige aandacht aan die plunderingen schenken, terwijl het toch over de brutale «executie» van een totaal onschuldige zwarte tiener gaat. Dat hier en daar al eens een minder flatterende foto van Michael Brown Jr. gebruikt wordt kan ook op weinig begrip rekenen.

«Verklikking»

Wanneer er beelden opduiken waarop duidelijk te zien is dat Michael Brown Jr. de dader van de overval op de winkel is, is het hek echter volledig van de dam. Een Quick Trip-winkel wordt kort en klein geslagen, terwijl op één van de muren de boodschap «Snitches get stitches» (verklikkers krijgen steken) gesprayd wordt. Alleen, die Quick Trip-winkel had met de zaak niets te maken–de volksmeute had zich van winkel vergist. Maar vooral: wat zegt dit voorval over de mentaliteit bij die protesterende menigte? Blijkbaar mag de door hen geconstrueerde waarheid van een totaal onschuldige zwarte tiener die zonder enige reden door een brutale racistische blanke politieagent neergeschoten werd niet in het gedrang gebracht worden, of er zwaait wat.

A propos onschuld en racisme, Michael Brown Jr. was in zijn vrije tijd ook rapper. Met teksten aan het adres van blanken die er niet om logen. Kenners zullen wel zeggen dat dit soort taal nu eenmaal bij het genre hoort, maar we hebben toch zo'n vermoeden dat als Darren Wilson in zijn vrije tijd gelijkaardige tekstjes over zwarten zou staan rappen, hij er niet zo goedkoop vanaf zou raken. Zelfs zonder een rapcarrière kan Darren Wilson niet op het minste krediet in de media rekenen.

Uitgaansverbod

Want inderdaad, de media keerden zich volledig tegen de politie. Er wordt ingezoomd op het machtsvertoon en de militarisering van de politie, en een journalist probeert zelfs van enkele op straat gevonden oordopjes rubberen kogels te maken. Uiteindelijk wordt ook een uitgaansverbod ingesteld van middernacht tot vijf uur 's morgens, gretig aangegrepen als een poging om de vrije meningsuiting aan banden te leggen. Alleen, is het echt nodig om ook na middernacht nog volop te kunnen demonstreren?

Wij stellen ons ook vragen bij de reactie van Ban Ki-Moon op de rellen in Ferguson, en zijn vraag aan de politie om zich wat terughoudender op te stellen. Het stemt immers tot nadenken dat de secretaris-generaal van de VN zich zo makkelijk laat verleiden tot enkele goedkope en uiterst ongepaste vermaningen aan het adres van de Verenigde Staten, opgejut door de luidruchtige linkse media. Slechts zeven procent van de gearresteerden kwam uit Ferguson zelf, en meer dan een kwart was niet eens van Missouri. Sommigen kwamen zelfs letterlijk van de andere kant van de VS, en staan bij de politie bekend als opruiers. Er was dus duidelijk meer aan de hand dan de lokale, spontane woede om het verlies van een geliefde buurjongen.

Dit artikel verscheen op 27 augustus 2014 in 't Pallieterke.

Labels: , , ,

Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>