2 november 2010

Goossens, Hooghe en grof taalgebruik (vpmc)

.
Om te beginnen zal ik iets moois vertellen, want daarna word ik noodgedwongen vervelend. In het leven is er nooit een vrije dag, zei Gerard Kornelis van het Reve, en hij had gelijk. Ik weet niet of Harry Mulisch ook zulke diepe gedachten heeft neergeschreven.

De naam Angela de Franceschi, bijgenaamd la Mariuccia (1734-1805), zal niet iedereen bekend voorkomen neem ik aan, maar zij was een van de geliefden van Casanova, en hij gaf een wondermooie beschrijving van haar:
“Ses yeux noirs, très fendus et à fleur de tête, et toujours remuants avaient sur leur superficie une rosée qui paraissait un vernis du plus fin émail. Cette rosée imperceptible que l’air dissipait très facilement reparaissait toujours plus fraîche au rapide clignotement de ses cils.”*
Haar zwarte ogen, heel langwerpig en prominent, en voortdurend in beweging, hadden op hun oppervlak een laagje dauw, dat een vernisje van het fijnste émail leek. Deze onmerkbare dauw, die aan de lucht heel makkelijk vervluchtigde, kwam telkens weer helemaal fris tevoorschijn bij het snelle knipperen van haar oogleden.

Geef toe lezer, zelfs in mijn gebrekkige vertaling kunnen deze twee zinnen neerbuigend kijken naar de gedrochten die bij ons voor “de mooiste zin van het jaar” elke keer moeten doorgaan.

Een andere Angela is Angela Merkel, en Paul Goossens bedacht haar met een artikeltje, getiteld:  “Een vluggertje, voor Angela”.
Niet het register dat Casanova hanteert, zult u zeggen. Inderdaad, en wat hierbij niet als excuus mag gelden, is dat Paul als oud-seminarist zich misschien geen houding weet te geven als er vrouwen ter sprake komen, want Casanova was ook bijna pastoor. Neen, hier speelt de eeuwige drang die columnisten voelen om vooral levendig te schrijven, gedurfd, stout. Dat brengt hen helaas tot vulgariteiten.

“Wat een grof volkje” zou Marc Hooghe zeggen, die andere Standaardman, want die maakt zulk verwijt zelfs als het totaal ongepast is, bv. enkel als Luc Huyse onheus wordt aangevallen volgens hem, en hij bij deze emeritus –om redenen waar wij het raden naar hebben– een wit voetje wil halen. Natuurlijk laten ze bij de Kwaliteitstabloid niet toe dat hun jonge medewerker op zijn plaats wordt gezet in een gedegen antwoord, ook al schreef Peter de Roover dat meteen.

Maar wat Paul Goossens, “Europajournalist” ons wilde vertellen, kwam simpelweg hierop neer dat de EU (zoals bekend zijn gagne-pain) vooral moest blijven wat zij is, namelijk een democratisch niet gelegitimeerde instelling.
"Na de mislukte ratificatie van de Europese grondwet en de traumatische goedkeuring van het verdrag van Lissabon, was het idee van een nieuwe wijziging, met alles wat dat aan referenda, chagrijn, koehandeltjes en verlammende navelstaarderij meebrengt, een perverse, zelfs destructieve gedachte."
Op een discussie met deze anti-democraat zal geen ernstige mens ingaan. Daarvoor is deze jongen ook te wollig en te zweverig, zij het dat hij ongewild soms een geestigheid heeft. Maar Paul beseft duidelijk niet wat hij allemaal verkondigt met zijn wild gezwaai. Zo zegt hij dat zijn geliefde EU steunt op een Verdrag waarvan de artikelen –die nochtans niet mogen veranderen!– getuigen van “een extreme saaiheid en trivialiteit, want gestolde macht”. In zijn ijver gebruikt Paul ook woorden waarvan hij de draagwijdte niet snapt. Zo noemt hij de artikelen van het Verdrag van Lissabon zelfs obsceen: “Met een obscene zin voor het detail bepaalt artikel 48 hoe een verdragswijziging moet worden uitgevoerd.”

Nu heeft volgens de Oxford Latin Dictionary het woord obscenus vele betekenissen, maar geen lijkt te verwijzen naar verdragsteksten die wij niettemin als onveranderlijk dienen te beschouwen:
OBSCENUS: [samengevat] sinister, walging opwekkend, op slechte voortekens duidend, smerig, vuil, onzedelijk, betrekking hebbend op perversieën of excrementen, of op de organen of handelingen die daarmee in verband kunnen staan.
___________________


* Jacques Casanova de Seingalt
Histoire de ma vie
Suivie de textes inédits
Volume 7 – Chapitre IX
Édition présentée et établie par Francis Lacassin
Robert Laffont, 1993, 2002, p.613
.

Labels: , , , , , , , ,

Read more...

20 april 2010

De Drievuldigheid is nog andere koek dan BHV

Het gezeik van Vlaamse journalisten en columnisten, die met de kak in hun broek –een eind onder hun gematigde rationele  koppen dus–altijd maar spreken over de noodzakelijke toegevingen die wij moeten doen voor de splitsing van BHV, is mij te machtig geworden.

Lezer, ik stel voor dat wij hun ontalige gestuntel en gestamel even niet meer lezen of bespreken, en dat we een chartervlucht nemen naar:  Constantinopel, 1745.

De twintigjarige Casanova arriveert daar voor een verblijf van een aantal weken, en is er te gast bij een oude rijkaard, de 60-jarige koopman Jossouf, die onmiddellijk een grote sympathie voor hem opvat. In die mate zelfs dat de man hem zijn dochter ten huwelijk wil geven. Die dochter is heel mooi vernemen we, hetgeen  voor Giacomo geen probleem vormt. 

Probleem is wel dat Casanova geen moslim is, maar christen, en dat hij bijgevolg in de Drievuldigheid gelooft. Tenminste, zijn gastheer neemt dat geredelijk aan, en beiden voeren zij de meest prachtige twistgesprekken over dit verheven onderwerp. We lezen die gesprekken in Casanova zijn Histoire de ma VieItaliaans was toen de meest gesproken vreemde taal in de Levant, en Constantinopel en Venetië hadden ook sterke commerciële banden; zulke gesprekken waren dus goed mogelijk, vertellen ons de geleerden.

Van het huwelijk is nochtans niets in huis gekomen, al bekent Casanova ons dat hij het in de gesprekken over de Drievuldigheid moest afleggen:

Allant chez moi je réfléchissais qu’il était bien possible que tout ce que Josouff m’avait dit sur l’essence de DIEU fût vrai, car certaine-ment l’être des êtres ne pouvait être en essence que le plus simple de tous les êtres; mais qu’il était impossible qu’en conséquence d’une erreur de la religion chrétienne je pusse me laisser persuader à embrasser la turque, qui pouvait bien avoir de Dieu une idée très juste, mais qui me faisait rire, en ce qu’elle ne devait sa doctrine qu’au plus extravagant de tous les imposteurs.
Jacques Casanova de Seingalt
Histoire de ma vie
Suivie de textes inédits
Volume 2 – Chapitre IV
Édition présentée et établie par Francis Lacassin
Robert Laffont, 1993, 2002, p.291

[In het naar huis gaan overdacht ik dat het goed mogelijk was dat alles wat Josouff me had gezegd over het wezen van GOD wel eens waar kon zijn, want voorzeker, de zijnde der zijnden kon in wezen enkel het simpelste van alle wezens zijn; maar dat onmogelijk ik mij, als gevolg van een misvatting in de christelijke religie, kon laten overhalen om dan de Turkse maar te omhelzen, die over God wel een zeer juiste opvatting mocht hebben, maar die mij in een lach liet schieten, want haar leer had ze enkel te danken aan de meest extravagante onder alle bedriegers.]

Mijn gedachten kwamen weer bij Casanova terecht, beste lezer, omdat ik zaterdag laatst een gesprekje had over deze man, en over de Don Giovanni van Mozart en Da Ponte, met Sylvia Broeckaert, in het programma Scala op Klara.

Labels: , , , , , ,

Read more...

20 juli 2008

Een slag van de molen gehad (vpmc)

.
In een interview met Knack (25 juni) trachtte Rudy Demotte (PS) onlangs het “minderwaardigheidscomplex” van de Vlamingen te verklaren. Demotte zegde dat Vlaanderen “veel meer openheid aan de dag moet leggen”, maar verklaarde toch geschokt te zijn door het verkeerde beeld dat veel Franstaligen van Vlaanderen hebben: “Onlangs werd ik door Richard Miller (MR) in het parlement van de Franse Gemeenschap geïnterpelleerd met de vraag of het Frans toch niet per definitie een open taal is, die haast spontaan leidt tot een tolerante levenshouding, terwijl het Nederlands - die gesloten Germaanse taal! - per definitie een bekrompen wereldbeeld zou opleveren.”

Het interview met Demotte in Knack was mij ontgaan, en ik las dit paragraafje pas gisteren op de site van het Belang, onder de titel "Franse taal superieur?".

Het spreekt dat ik enthousiast ben over wat die Richard Miller daar vertelt, want de superioriteit van één taal over een andere mag dan geen nieuw onderwerp zijn – tenslotte keken ontwikkelde Romeinen al neer op mensen die geen Grieks spraken, en keken daarvoor de Grieken zelf al neer op wat barbaren brabbelden – het doet altijd plezier als een of andere simpele duif er weer zo fris mee uitpakt als hier Miller.

Wat ik me wel afvraag, is of die Miller niet het gevaar loopt extra in de gaten te worden gehouden door Jozef De Witte en zijn antiracismebrigade? Al kan de arme Jozef in dit geval Richard niet veel maken, want die is als parlementslid onschendbaar, en zijn onschendbaarheid heeft hij zelfs niet nodig aangezien zelfingenomenheid al volstaat om iemand van de buitenwereld af te schermen.

Maar om onder verstandige mensen verder te gaan: over de Franse taal had in zijn tijd ook de elegante Casanova een klein theorietje. Casanova is een Venitiaan zoals wij weten, maar hier spreekt hij over de Toscanen, en daarna over de Fransen met hun “open taal”.
Voor de gesloten Germanen onder ons, laat ik een vertaling van eigen maaksel volgen (al erken ik in dit geval vanzelfsprekend de superioriteit van het Frans, en de ongetwijfeld sierlijker vertaling van Theo Kars heb ik niet bij de hand).

Je crois qu'un Toscan peut plus facilement écrire en beau langage poétique qu'un Italien d'une autre province, puisqu'il possède dès sa naissance la belle langue, et celle qu'on parle à Sienne est mignarde, plus abondante, plus gracieuse et plus énergétique de la florentine malgré qu'elle prétende la préférence, et qu'elle la possède effectivement à cause de sa pureté, qu'elle doit à son académie comme elle lui doit sa richesse, d'où vient que nous traitons les matières beaucoup plus éloquemment que les Français, ayant à notre choix une quantité de synonymes; tandis que difficilement on en trouverait une douzaine dans la langue de Voltaire, qui riait de ceux entre ses compatriotes qui disaient qu'il n'était pas vrai que la langue française fût pauvre puisqu'elle avait tous les mots qui lui étaient nécessaires. Celui qui n'a que ce qui lui est nécessaire est pauvre; et l'obstination de l'Académie Française à ne point vouloir adopter des mots étrangers ne démontre autre chose, sinon que l'orgueil va avec la pauvreté. Nous poursuivons à prendre des langues étrangères tous les mots qui nous plaisent; nous aimons à devenir toujours plus riches; nous trouvons même du plaisir à voler le pauvre: c'est le caractère du riche.
Jacques Casanova de Seingalt
Histoire de ma vie
suivie de textes inédits
Volume 11 – Chapitre VII
Édition présentée et établie par Francis Lacassin
Éditions Robert Laffont, 1993, 2002, pp. 763-4


Ik geloof dat een Toscaan met meer gemak in een mooie poëtische taal kan schrijven dan een Italiaan van een andere provincie, omdat hij van bij zijn geboorte al beschikt over die sierlijke manier van spreken, en de taal die men in Siena spreekt is werkelijk schattig, en overvloediger, gracieuzer, energieker dan de Florentijnse, al eist deze de eerste plaats op en bezit zij die wel degelijk, ook vanwege haar puurheid, die ze aan haar Academie te danken heeft, net als haar rijkdom. Zo komt het, dat wij om het even welk onderwerp veel welsprekender behandelen dan de Fransen, wij hebben immers een overvloed van synoniemen ter beschikking; terwijl je er met moeite een dozijn zult aantreffen in de taal van Voltaire, die spotte met diegenen onder zijn landgenoten die zegden dat het niet waar was dat de Franse taal arm was, want bezat zij tenslotte niet alle woorden waar zij nood aan had?
Hij die enkel bezit wat hij nodig heeft is arm. En de koppigheid van de Académie Française om geen vreemde woorden te willen adopteren, bewijst niets anders dan dat armoede haar eigen trots bezit. Wij gaan door met het inpikken uit vreemde talen van alle woorden die ons bevallen; wij zien graag hoe wij voortdurend rijker worden; zelfs vinden wij er plezier in om de arme te bestelen: zo zit de rijkaard ineen.
.

Labels: , , , , , , ,

Read more...

<<Oudere berichten