28 oktober 2010

Bart Brinckman: geen journalist maar propagandist

De artikels van Bart Brinckman over de N-VA, Bart De Wever en nu Bart Maddens zijn zo tendentieus, dat men zich moet afvragen of hij op de loonlijst staat van het ABVV/FGTB als militant, eerder dan op de loonlijst van De Standaard als journalist.


Bart Brinckman (Mortsel, 1963) start eind 1989 op de Wetstraatredactie van De Morgen, waar hij vanaf 1995 aan het hoofd staat van de politieke redactie. In 2000 stapt hij over naar De Standaard waar hij gedurende een klein jaar de nieuwe redactie Cultuur en Media leidt. In het najaar van 2001 wordt hij gepromoveerd tot chef van de Wetstraatredactie. Tot vandaag is hij er 'Chef Wetstraat'. Brinckman volgde het middelbaar onderwijs aan het Xaveriuscollege van Borgerhout en studeerde daarna Nieuwste Geschiedenis en Pers en Communicatiewetenschap aan de Universiteit van Gent.

In De Standaard van donderdag 28 oktober probeert hij in de rubriek 'Het verhaal' brandhout te maken van 'kontendraaier' Bart Maddens, nadat hij de dag ervoor Bart De Wever vergeleken had met Jomme Dockx, de classificeerder uit de tv-serie De collega's. De rubriek 'Het verhaal' is sinds enkele weken ook een wekelijkse rubriek op donderdag (vroeger alleen op zaterdag, denk ik toch), waarin de journalisten van De Standaard over 2 bladzijden hun ding kunnen doen. Donderdag 21 oktober was Veerle Beel aan de beurt, over 'Seks van de wieg tot het graf. Eerste grote seksonderzoek in VS na Kinsey-rapport'. Donderdag 14 oktober had Pascal Sertyn het over 'Het boete-offensief. Pol Hauspie trekt ten strijde tegen de L&H-demonen'. Donderdag 7 oktober schreef In Roox 'Gedetineerden in Guatemala doelbewust met syfilis besmet'.

Marc Reynebeau had het op donderdag 30 september over 'Het geval Carl Devos. Alom aanwezig zijn in de media en toch academisch ernstig blijven.' In tegenstelling tot een opinieartikel, kan de lezer niet online op de artikels van 'Het verhaal' reageren. Dus ook niet op de vernietigende kritiek van Bart Brinckman over Bart Maddens. Reynebeau had in zijn 'Verhaal' de correctheid Carl Devos zelf aan het woord te laten. Reynebeau: N-VA-voorzitter Bart De Wever gaf dinsdag aan de Gentse universiteit het openingscollege voor Devos' eerstejaarsstudenten politieke wetenschappen. Al een paar jaar treden daar politieke smaakmakers aan, lui met drukke agenda's, maar toch komen ze graag opdraven. ‘Dat is niet zo moeilijk', bevestigt Devos. We treffen hem tussen een commentaarsessie in het programma Villa Politica in het Vlaams Parlement en een lezing voor het Davidsfonds in Kruishoutem. ‘Meestal is één telefoontje genoeg. Politici en anderen komen graag spreken aan de universiteit, als ze er de tijd krijgen voor een grondige uiteenzetting.'

Niet zo bij Brinckman. Maddens wordt gevild en gevierendeeld zonder enig pardon, zonder enig wederwoord. Voor Brinckman is Maddens een kontendraaier, hij is uit op chaos, op onstabiliteit, zijn jongste 'oplossing' voor BHV is met een pseudo-legistieke mist omgeven, hij heeft van de politieke gebruiken geen kaas gegeten, los van zijn politiek van verschroeide aarde koestert hij een soort eendimensionaal beeld van politici waarbij hij nooit oog heeft voor de context waarin ze werken, de vijf resoluties van het Vlaams parlement uit 1999 blijven voor Maddens een evangelie waaruit hij alle politieke handelingen op een haast scheikundige en dus foute manier wil distilleren. Maar toch moet hij wel iets goeds zeggen: 'Niemand ontkent dat de Leuvenaar als politoloog zijn verdiensten heeft.'

Wat is de volgende stap?

Dat lijkt allemaal meer op een escallerend verhaal van een linkse vakbondsactivist om de N-VA in discrediet te brengen. De dag ervoor, woensdag 27 oktober, schreef Brinckman nog uitvoerig over het probleem dat Bart De Wever 'ten prooi valt aan stemmingswisselingen':

"Wat scheelt er met Bart De Wever? Er gaat geen dag voorbij of de N-VA-voorzitter zit met een larmoyant verhaal in het nieuws. Het begon vorige week met de aanstelling van koninklijk bemiddelaar Johan Vande Lanotte (SP.A). De partij was bij de besluitvorming niet betrokken. Prompt leek het of de koning wilde 'achter de rug' een regering vormen zonder de N-VA. 'De sossen zijn tegen ons', klonk het een dag later. De oproep van ABVV-voorman Rudi De Leeuw om een 'progressief front' te vormen, irriteerde. Daarop entte zich een oeverloze cijferdiscussie over het voorstel De Wever om de personenbelasting gedeeltelijk te regionaliseren. In een opiniestuk kankerde hij over het gebrek aan 'intellectuele eerlijkheid'. De tussenkomsten herinnerden spontaan aan Jomme Dockx. Ook deze classificeerder uit de tv-serie De collega's kon oeverloos emmeren over oneerlijke complotten waar hij niet tegen op kon."

De opdracht van De Wever als 'verduidelijker' vond Brinckman al meteen tijdverlies, want niets versterkte de indruk dat hij een positief rapport zou voorleggen: "Aan Vlaamse kant wordt dit alles met argusogen gevolgd. Lang niet iedereen is ervan overtuigd dat de N-VA een oplossing wil. ‘Misschien heeft de N-VA het Oosterweelcompromis enkel aanvaard om te bewijzen dat het Vlaamse niveau werkt, in tegenstelling van het federale niveau,' klinkt het bezorgd. De uitspraken van De Wever dit weekend in de Concentrakranten dat men ‘nog lichtjaren van een akkoord' was verwijderd, versterkte niet de indruk dat de ‘verduidelijker' komende maandag na 130 dagen politieke crisis een positief rapport voorlegt. ('Verduidelijken wordt tijdverlies', DS maandag 11 okt '10)

De week daarvoor zagen volgens Brinkman een deel van alle Vlamingen in de eis van de N-VA voor meer fiscale autonomie daarin een beetje het onvermogen van de N-VA om een globale deal te maken. "Bij de N-VA lijkt het optimisme omgekeerd evenredig. De Vlamingen willen een federalisme met fiscale autonomie, waarbij de deelstaten zelf verantwoordelijk zijn voor hun belastingen. Het zuiden van het land houdt het bij een systeem waarbij de federale overheid een deel van de belastingen doorstort naar de deelgebieden. Jambon sprak van een 'fundamenteel verschillende visie'. Toch delen niet alle Vlamingen dat pessimisme. Ze zien er een beetje het onvermogen van de N-VA in om een globale deal te maken. Al geeft iedereen toe dat er van een doorbraak geen sprake is." (DS 2 okt '10) De eis voor meer fiscale autonomie is toch een eis van alle Vlaamse partijen. Of zijn ze allemaal onvermogend om een globale deal te sluiten?

'Men' zegt..

Brinckman - en helaas niet hij alleen, maar steeds meer gazettenschrijvers - gebruikt constant anonieme bronnen of niet nader omschreven 'kringen' om zijn punt te maken, zoals uit hiervoor geciteerde uittreksels blijkt: 'zowel bij CD&V als de SP.A klinkt de mantra...', 'aan Vlaamse kant...', 'Lang niet iedereen...', 'een deel van alle Vlamingen...'. Hij gebruikt dezelfde taktiek om Maddens er onderuit te halen als een subject dat 'uit is op chaos, op onstabiteit'. Want voor de uitspraak: 'De man schrijft in een droogdok, hij heeft geen enkele voeling met de politieke realiteit,' haalt hij geen preciese bron aan, maar het is dat wat 'zelfs in Vlaams-nationale middens klinkt'. Dan weer zijn er 'anderen' die iets opmerken: 'Anderen merken op dat hij al te makkelijk gebruikt maakt van zijn professorale titel om zijn politieke stellingen te overgieten met een wetenschappelijke saus.' Niet ik Brinckman zegt dat, maar 'anderen' Het wordt heel geraffineerd wanneer Brinckman hem indirect ervan beschuldigd een vrijbuiter te zijn die het land in een avontuur wil storten. Dat doet hij met behulp van de N-VA, want hij stelt zonder enig bewijs dat die partij liever niet geassocieerd wordt met de Leuvenaar: "De professor en de N-VA worden dikwijls in een adem vernoemd. Toch ziet de partij zich liever niet geassocieerd met de Leuvenaar. De N-VA wil door het leven gaan als een fatsoenlijke partij, niet als een bende vrijbuiters die het land in een avontuur wil storten dat op termijn de welvaart van de Vlamingen bedreigt."

Snertsjournalistiek

Brinckman onderbouwt zijn eigen stellingen niet, of als hij dat al eens doet, kloppen zijn uitspraken niet. Nemen we 'De Maddens-doctrine'. Brinckman: "Die doctrine bepleit het ultieme status quo. De Vlamingen zouden net als de Franstaligen niets meer moeten eisen. Ondertussen moesten ze hun bevoegdheden op een maximale manier interpreteren, voor het minste een belangenconflict starten wanneer de federale overheid zich op Vlaams terrein waagde en het tenslotte vertikken om de federale overheid budgettair bij te staan. Die grote lijnen kwamen in 2009 ook in het Vlaams regeerakkoord terecht. Zo komt er een Vlaamse kinderbijslag en een Vlaamse hospitalisatieverzekering. Budgettair heeft Vlaanderen voorlopig geen overschot maar als dat er in 2012 komt, moet de federale regering daar niet op rekenen. Als legitimatie van de doctrine kon dat tellen.... De doctrine gaat ervan uit dat zo'n aanpak de Franstaligen wegens geldgebrek vroeg of laat tot een akkoord dwingt.... Dat in de eerste plaats de federale overheid daarbij in de soep draait, zal Maddens worst wezen. Die federale overheid garandeert ook voor de Vlamingen pensioenen en een gezondheidszorg."

Het zou dus de schuld zijn van Maddens, door de toepassing van de Maddens-doctrine, dat de betaling van de pensioenen en een gezondheidszorg in de problemen komen, omdat de federale overheid hierdoor 'in de soep draait'. Terwijl het helemaal niet gaat om het federaal budget maar alleen om tekorten van de 'gefedereerde entiteiten' waarvoor de Franstaligen meer geld zouden vragen. Angstzaaierij dus, en dan komt het: 'op het moment dat er echt wordt gepraat blijft de professor best uit de buurt. Een compromis komt er nooit wanneer de meerderheid de minderheid zijn wil oplegt'. Daar gaat het dus om: de Vlaamse meerderheid mag nooit gebruik maken van haar meerderheid, maar moet zich schikken naar de wil van de minderheid, wat dan 'een compromis' heet.

Nog meer Brinkmansiaans: "Maddens bewijst steevast dat hij van de politieke gebruiken geen kaas heeft gegeten. Los van zijn politiek van verschroeide aarde koestert hij een soort eendimensionaal beeld van politici waarbij hij nooit oog heeft voor de context waarin ze werken. Een mooi voorbeeld hiervan blijft zijn haast sacraal geloof in de ‘vijf resoluties' die het Vlaams Parlement in 1999 goedkeurde. Volgens Maddens zijn die de voorbode van een soort big bang waaruit het nieuwe Vlaanderen moet ontstaat. Hij gaat daarbij voorbij aan de electorale context en bijgevolg het electorale opbod waarin die resoluties tot stand kwamen. De diverse partijen wilden voor elkaar niet onderdoen. Lang niet alle verzuchtingen waren trouwens haalbaar en werden later verfijnd. Voor Maddens blijft het echter een evangelie waaruit hij alle politieke handelingen op een haast scheikundige en dus foute manier wil distilleren."

Brinckman kan schrijven, maar het is nonsens. Kan men 'uit een evangelie' op 'haast scheikundige wijze' alle politieke handelingen 'fout distilleren'? Dat is precies gedrogeerdentaal die nergens op slaat. Waar haalt hij het vandaan dat Maddens 'een haast sacraal geloof' heeft in de resoluties? En passant worden ook de resoluties zelf op een geniepige manier als onhaalbaar en voorbijgestreefd bestempeld, want 'de diverse partijen wilden niet onderdoen voor elkaar', en 'niet alle verzuchtingen waren haalbaar', waarom ze 'later werden verfijnd'. Alleen Maddens, alhoewel 'kontendraaier', houdt dus blijkbaar vast aan die resoluties.

Wat staat er echter in de regeringsverklaring van de nieuwe Vlaamse regering in 2009: "De regering behoudt de ambities van haar voorganger zoals het meest recent verwoord in de Octopusnota van 2008." En wat was deze nota: niets anders dan een actualisering van de vijf resoluties uit 1999. Waarom? Omdat: "Deze resoluties deels uitgevoerd werden door de Hermes-, Lambermont-en Lombardakkoorden van begin 2001, maar ze bieden nog meer dan voldoende elementen om het denkkader te vormen waarin het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering de staatshervorming benaderen. Zowel het Vlaams Regeerakkoord uit 1999 als dat van juli 2004 en de aanvullende regeerverklaring van 18 mei 2005 bouwen er verder op."

Vakbondsmilitant?

Men mag nu voor of tegen de opvattingen van Maddens zijn, of voor of tegen die van professoren als Marc Hooghe, Luc Huyse of Philippe Van Parijs, maar ze hebben recht op gedegen kritiek, met argumenten. Wat Brinckman (kontendraaier van De Morgen naar De Standaard?....) doet is scheldproza, geen journalistiek, geen nieuws. Hij is slim genoeg om het niet te publiceren in het binnenlands nieuws, maar in een rubriek waar men alle kanten mee uitkan, en ook niet als opiniestuk, want daarop kan men online reageren. Het lijkt beuken op Maddens om meteen ook de N-VA te isoleren. Werkt Brinckman voor het ABVV?

Artikel: 'Professor in een droogdok'

NOOT: ik heb op geen enkele manier de bedoeling om specifiek de N-VA te verdedigen, of de stellingen en standpunten van Bart Maddens. De enige bedoeling is een kritisch stuk over de media en over een gazet die zichzelf een kwaliteitskrant noemt. Mediakritiek, zoals ik eerder een artikel met een zelfde titel schreef over de vraag of Evita Neefs, met haar zeer eenzijdige artikels vóór de Europese Unie, zonder enig kritisch geluid, niet op de loonlijst staat van de Europese Commissie als militante. Artikel: 'Evita Neefs: geen journaliste maar propagandiste'. Of over 'belgicist' Marc Reynebeau, die onder de mom van een reportage van volle 2 blz. over 'wonen in eigen streek' een berg foutieve informatie publiceerde (leugens dus) om de 'Vlaams-nationalisten' toch maar in een slecht daglicht te kunnen plaatsen: 'Reynebeau bakt het nog veel bruiner dan (ema) '
Read more...

27 oktober 2010

Hoe zou het nog zijn met… het VB?

De Gentse professor Helmut Gaus voorspelde in 2004 dat de rechtsradicale partijen, die toen een hoogconjunctuur beleefden, spoedig aan een neergang zouden beginnen. Hij baseerde die prognose op een beweerde correlatie tussen de fortuin van zulke partijen en de vijftig jaar durende Kondratiëv-cyclus. In 1925 lanceerde Sovjet-econoom Nikolai Kondratiëv het idee van regelmatige welvaartscycli in de kapitalistische economie. Gezien de algemene skepsis jegens deze quasi-astrologische theorie genoot Gaus’ voorspelling niet veel bijval. Toch scoort hij op korte termijn goede punten. Het Franse Front National beleefde zijn hoogtepunt in 2002, het VB in 2004, om dan verrassend snel terrein te verliezen en intern in een knoop te geraken. Hun remonte zou pas vanaf 2024 beginnen.



Bij het VB verlaten partijtenoren het huis, gemeenteraadsfracties raken ontvolkt, de militanten zijn gedemoraliseerd. De situatie van voortdurende blootstelling aan uitsluiting en genadeloze haat vanwege overheden en medeburgers leidt tot kleinmenselijk falen en noodlottige politieke fouten. Partijgetrouwen gaan betwijfelen of de partijlijn wel de juiste was, nu landen zonder dergelijke sterke nationalistische partij wél in staat blijken tot het soort maatregelen dat het VB hier tevergeefs bepleit. De partij verkeert in een existentiële crisis net nu zij inzake haar voornaamste strijdpunten gelijk lijkt te krijgen.

Zeer velen in binnen- en buitenland erkennen nu dat België vierkant draait, maar vooral: het geloof in de multicultuur stuikt ineen. Het wordt verlaten door zijn mondigste pleitbezorgers (genre Luckas Vandertaelen) en steunt nu alleen nog op repressieve wetten en de traagheid van de conformisten. Zelfs Femke Halsema bezweert haar Groenlinkse achterban dat de islam een kritischer benadering verdient. Angela Merkel verklaart nu dat "het multiculproject volledig mislukt" is.

Maar behalve Benno Barnard geeft geen enkele bekeerling het VB krediet voor zijn pioniersrol in die stellingname. Tijdens de voorstelling van het islamboek van Wim en Sam Van Rooy, Islam: kritische opstellen over een politieke religie, zat voorzitter Bruno Valkeniers er eenzaam bij. Niemand van de sprekers maakte enig gebaar van erkenning in zijn richting. Tijdens het informele gedeelte wees kamerlid Tanguy Veys de hoofdauteurs erop dat zij eigenlijk oogsten waar het VB gezaaid heeft.

Daar is iets van aan, maar niet alles. Islamkritiek als politiek thema is door het VB in de loop van de jaren 90 geadopteerd en behoort niet tot de oorspronkelijke kern van het partijprogramma. Een nostalgische fractie van de achterban en het partijkader (nu deels gehergroepeerd in het Nieuw-Solidaristisch Alternatief) kon er zich niet in herkennen. Zij sympathiseert met de anti-moderne, anti-Amerikaanse en anti-zionistische agenda van de islam. Het VB heeft het islamprobleem nooit op de brede politieke agenda kunnen plaatsen zoals Pim Fortuyn en Geert Wilders gedaan hebben, omdat het ballast uit een ander domein meevoerde. Gezaghebbende islamcritici contrasteren de islam met de Verlichting en de mensenrechten; maar juist deze verworvenheden van de moderniteit zijn in sommige Vlaamse rechtse kringen nog omstreden.

Zolang het VB geassocieerd wordt met de erfenis van WO2 (en kán het die afschudden?), is het niet helemaal geloofwaardig als voorvechter van de vrijheden tegen de islam. Het blijft dan niet alleen de antifa-fantasten tot koortsdromen over een dreigende nazi-herleving prikkelen, maar ook de gemiddelde Vlaamse kiezer afstoten. Het enige scenario waarin het VB die kiezer kan (terug)winnen, is als de situatie zo grimmig wordt dat die zijn twijfels bij het aangebrande imago van de partij opzijschuift om in haar het enige alternatief voor de ondergang te verwelkomen. Daarom kwam de VB-propaganda in de jaren 90 hierop neer: we staan op het punt om overspoeld en weggevaagd te worden, en alleen het VB bepleit ondubbelzinnig een beleid dat het tij kan keren.

Vandaag schijnt de bevolking er, terecht of ten onrechte, van overtuigd dat het niet zo’n vaart zal lopen. Men is nu veel meer gewend aan de aanwezigheid van allochtonen dan in de beginjaren van de partij. Zij ziener ook niet zo vervaarlijk uit. Ondanks hun militante taal lijken moslimagitatoren toch maar papieren tijgers te zijn, die bv. het hoofddoekverbod niet kunnen verhinderen. Hun projecten voor een islamitische zuil met eigen banken en scholen, of voor een aparte moslimpartij, hebben weinig succes. Maatregelen tegen de hoofddoekprovocaties blijken bovendien uit te gaan van mainstream-politici als Nicolas Sarkozy en Patrick Janssens, dus de nood aan een radicaal nationalistische partij is minder evident.

Als deze nieuwe marsrichting van de gevestigde partijen uiteindelijk slechts een oefening in “perceptie” blijkt te zijn, een onoprechte imitatie, kan het VB als origineel een tweede adem vinden. Maar onder het motto: “optimisme is een plicht”, kan men zich ook voorstellen dat zij onder druk van de feiten en de kiezers echt de problemen van de multicultuur ernstig gaan nemen en zo het VB overbodig maken.

Labels: , , ,

Read more...

26 oktober 2010

De jacht op de N-VA is geopend

Vorige week waren er enkele 'royale' linkse aanvallen op de N-VA. Het begon met Di Rupo, die zondag 17 oktober de nota van De Wever afschoot. Volgden: een open brief van tweehonderd artiesten tegen N-VA en voor 'solidariteit', een oproep tot frontvorming tegen N-VA door ABVV/FGTB-voorzitter De Leeuw, een oproep van de Vooruitgroep aan SP.a en Groen om een front te vormen met de Franstalige partijen van de olijfboomcoalitie, een voorstel van Onkelinx om een nieuwe noodregering te vormen. In één week tijd. Het jachtseizoen op de N-VA is duidelijk geopend. Een overzicht. Met een slotvraag: hoeveel gaat De Wevers voorstel ons allemaal kosten?


Zondag 17 oktober '10

Het 'Verslag aan Koning Albert II' van 'koninklijk verduidelijker' Bart De Wever is met moeite enkele uren oud, of het wordt al afgeschoten door Di Rupo. De voorstellen van De Wever over de financieringswet 'wurgen de ontwikkeling van Wallonië en Brussel en brengen de welvaart van de Walen en de Brusselaars in gevaar' (Kan men nog duidelijker aangeven dat 'de welvaart' van Walen en Brusselaars afhangt van de belastingen van de Vlamingen?). Die dramatisering herhaalt hij de volgende dag tijdens een persconferentie: de nota van De Wever is 'een frontale aanval op België en de Franstaligen.' Hij is geschokt en verbijsterd.

Dinsdag 19 oktober

Artiesten tegen N-VA. In een open brief gepubliceerd in De Morgen, met als titel 'Het is de solidariteit die een cultuur groot maakt', laten meer dan tweehonderd Vlaamse acteurs, auteurs, journalisten en muzikanten hun ongenoegen blijken over de boodschap die N-VA verspreidt. Het slot van hun brief:
"België staat bijvoorbeeld ook voor Priester Daens en voor de in Luik verkozen Anseele, voor Julien Lahaut. En voor de uitbouw van de sociale zekerheid. 'De mooiste kathedraal van het land', zeggen vakbondsmensen. Een kathedraal die gebouwd werd door Vlamingen, Walen, Brusselaars en migranten: de Belgische sociale beweging. Waaraan het in het Vlaams-nationalistische discours fundamenteel ontbreekt, is solidariteit. Die menselijke waarde die het tegendeel is van egoïsme, hebzucht en onverdraagzaamheid. Het is deze solidariteit die vandaag, in naam van onze cultuur en identiteit, onder vuur genomen wordt. Dat kunnen we niet aanvaarden. Een grote en open cultuur is er een die de weg van het enge eigenbelang verlaat en de solidariteit als grondslag omarmt."

Een reportage hierover in De Morgen, in het artikel 'Artiesten in het verweer tegen N-VA boodschap'Daar kan men lezen dat "de concrete aanleiding voor de brief de 11 juli toespraak was van Jan Peumans, voorzitter van het Vlaams Parlement. Daarin beschuldigde de N-VA'er 'bepaalde artistieke en intellectuele kringen' ervan om 'het Vlaamse identiteitsgevoelen te minimaliseren, ja zelfs te ontkennen'." Actrice Marijke Pinoy is een van de ondertekenaars: "Ik heb me nog nooit achter een of andere vlag geschaard, maar nu ik merk dat de onverdraagzaamheid hand over hand toeneemt terwijl de solidariteit even snel afneemt, dan vind ik het mijn plicht om mijn ongenoegen daarover te uiten...", zegt de actrice die bij de laatste Vlaamse verkiezingen op de Oost-Vlaamse lijst van Groen stond. Acteur Dirk Tuypens, een van de initiatiefnemers voor de open brief: "We willen ingaan tegen het enge denken waarbij alles wat niet Vlaams is uitgestoten wordt. In die zin heeft de brief ook een duidelijk politieke boodschap. Als je ziet wat er momenteel in Nederland gebeurt, kun je als kunstenaar toch niet aan de kant blijven staan wanneer men ook in eigen land voor een rechts-liberale, asociale koers dreigt te gaan kiezen?", zegt dus de acteur die bij de laatste Vlaamse verkiezingen 'verruimingskandidaat' was bij PVDA+ in Antwerpen.

Woensdag 20 oktober

La Libre publiceert de vertaling van de artiestenbrief.

Donderdag 21 oktober

- Rudy De Leeuw roept op tot progressieve frontvorming tegen N-VA

De ABVV/FGTB-voorzitter De Leeuw roept sp.a en Groen! op om de handen in elkaar te slaan en een progressief alternatief uit te werken voor N-VA, over alle grenzen heen. Hij schildert de partij af als een stelleltje bedriegers. "We zullen onverzettelijk blijven tegen diegenen die van een staatshervorming willen misbruik maken om solidariteit af te breken. We blijven ook onverzettelijk tegen diegenen die meer regionale macht willen misbruiken om een neoliberaal gewest te vormen en de andere gewesten de middelen te ontnemen om een sociaal beleid te voeren." Er mag ook geen fiscale concurrentie komen tussen de gewesten. Een sterk federaal niveau moet het behoud van een federale solidariteit waarborgen. (Bron: Belga). ABVV stelde ook een pamflet op dat ruim zal verspreid worden in bedrijven, en waarin de standpunten van de N-VA weerlegd worden na de zin 'Men bedriegt u'. (Eerder had Paul Magnette in Terzake, 5 okt '10, De Wever al een leugenaar genoemd.)

- Vooruitgroep:
'Geen Vlaams front in onze naam!
De Morgen publiceert een oproep van de Vooruitgroep. Uittreksels: ".. De NVA wil ons ook doen geloven dat het Vlaamse electoraat de standpunten van VOKA deelt. Daarom is het ook zo jammer dat de angst voor nieuwe verkiezingen en een verwacht plebisciet voor de Vlaamse vedette Bart De Wever, Superman en Calimero tegelijk, de leiders van de SP.a en Groen! zo slaafs achter het Vlaamse front doen lopen. ... Mag het niet worden gezegd dat de staatshervorming van De Wever, de “Copernicaanse revolutie”, geen typisch Vlaamse, maar wel een typisch rechtse politiek is?... Daarom is het belangrijk vandaag te zeggen: Di Rupo en met hem de Franstalige partijen hadden gelijk het plan De Wever af te schieten. Het is geen goede startbasis voor een sociale welvaartstaat of een rechtvaardige fiscaliteit. Op die basis een Vlaams front in stand houden is een slechte keuze. De stem die opkomt voor sociale solidariteit moet ook in Vlaanderen weerklinken: het is beter nu te streven naar overleg met de Franstalige Olijfboomcoalitie en naar overeenstemming met hun politieke voorstellen dan de weg in te slaan van het rechtse Vlaamse nationalisme, gevoed door VOKA en huisideoloog Maddens".

- Laurette Onkelinx (PS) pleit voor een voorlopige regering

Ze pleit 's morgens vroeg op de zenders La Première (RTBF) en Twizz Radio voor een 'actieve pauze' in de onderhandelingen: terwijl de voorgestelde modellen van de financieringswet worden onderzocht door experts, zou ondertussen verder worden gepraat over responsabilisering van de tewerkstelling, kindergeld, enz... Voor haar is dit echter onvoldoende, en liggen er twee pistes op tafel over wijzigingen aan de regering van lopende zaken. Ofwel verruimt men haar bevoegdheden met de steun van het parlement, ofwel - haar voorkeur - vormt men een volwaardige voorlopige regering, zoals in 2007 met Verhofstadt III. Het was niet duidelijk of ze hiermee een voorlopige regering bedoelde op de been te brengen zonder de N-VA. Het zou niet verwonderen, want De Standaard weet op dinsdag 19 oktober '10 te berichten dat Joëlle Milquet, op vraag van Di Rupo, reeds in augustus '10 bij CD&V-voorzitter Wauter Beke polste of ze niet in een regering wilden stappen zonder de N-VA: "Ook de afgelopen dagen kregen CD&V-toppers opnieuw dergelijke signalen van zowel Milquet als Di Rupo. De Franstaligen stellen voor CD&V veel lekkers in het vooruitzicht. Maar noch CD&V noch SP.A gaat in op dat aanbod."

Sinds donderdag: op naar een volgend bedrijf

Die zelfde donderdag benoemt de koning Vande Lanotte tot bemiddelaar, na een onderhoud van drie uur met Di Rupo. De N-VA vindt het zeer bizar dat ze de aanstelling van Vande Lanotte heeft moeten vernemen via de media. 'Wij stellen vast dat Vande Lanotte, na een audiëntie van Elio Di Rupo van drie uur, snel wordt aangesteld. Wij zijn in heel het proces echter niet gekend, noch door het paleis noch door andere partijen. Wij hebben dit vernomen via de pers', stelt Jambon verrast vast. Is het niet een beetje 'van hetzelfde laeken een broek'.. Albert II kreeg toch ook de nota van De Wever eerst via de media te lezen, al zondagnamiddag 17 oktober, terwijl De Wever die pas maandagnamiddag overhandigde aan de koning?

(Ter herinnering: Een coalitie van PS, CDH, Ecolo met SP.a en Groen heeft geen gewone meerderheid in de Kamer, en uiteraard ook geen tweederde meerderheid om te grondwet te wijzigen. Alleen heeft die coalitie een gewone meerderheid aan Franstalige kant, niet aan Vlaamse kant. Alleen door toevoeging van CD&V ontstaat een gewone meerderheid in de Kamer, maar nog steeds zonder tweederde meerderheid om te grondwet te wijzigen. Aan vlaamse kant is er ook met CD&V nog geen meerderheid. Zelfs met CD&V is het dus een soort variante op een regering 'van nationale eenheid', maar dan wel zonder de liberalen.)

Reacties

- op de afwijzing van de tekst van De Wever.

- Wouter Van Bezien (voorzitter van Groen): "Onbegrijpelijk dat de Franstaligen dit van tafel vegen. Dit is een goede basis om naar de eindfase van de onderhandelingen te gaan".
- Caroline Gennez (SP.A-voorzitter): "Er zijn natuurlijk nog veel osse eindjes in de tekst van De Wever, maar de afwijzingen van de Franstaligen zijn bot, dom en onverantwoordelijk".

- op de tekst van de Vooruitgroep

Wouter Van Besien (Groen) reageert op de tekst van de Vooruitgroep met een artikel in De Morgen van vrijdag 22 oktober, met de titel 'En vooruit, waarom geen cordon tegen N-VA?'. Enkele uittreksels:
".. We hebben grote problemen met verschillende passages. In de eerste plaats met het voorgestelde financieringsmodel. In het voorstel-De Wever zal de federale staat te weinig financiering overhouden. De sociale zekerheid zal zich niet overeind kunnen houden. De pensioenen komen in gevaar... Groot was dan ook onze verbazing dat de Vooruitgroep plots het 'Vlaams Front' aanvalt. Welk Vlaams front wordt hier precies bedoeld? Er is in de hele onderhandelingsronde nooit een gezamenlijke strategie geweest van de vier Vlaamse partijen rond de tafel... De Vooruitgroep pleit voor een ander soort frontvorming: de Franstalige olijfboom, Groen! en sp.a tegen N-VA. Het komt dicht tegen het voorstel om een regering van nationale eenheid te vormen en N-VA te laten sudderen in de oppositie. En, waarom niet nog een stap verder zetten, een cordon sanitaire tegen de N-VA? Dat lijkt ons echt twee stappen te ver. De N-VA heeft een separatistische agenda en combineert dat met een rechts-liberale economische agenda. Dat is niet eens een verborgen agenda, dat is gewoon hun partijprogramma.
Het programma van Groen! staat daar heel ver van af. Wij streven naar sterke overheden van onderen uit gestuurd en een economisch programma van duurzaamheid en solidariteit. Net daarom zit Groen! mee aan de onderhandelingstafel. Om die prioriteiten, met de kracht die we hebben, gedreven te verdedigen...."

Waarop de Vooruitgroep dan weer reageerde:
"Op geen enkele manier hebben wij willen suggereren dat Groen! of SP.a niet meer zouden mogen onderhandelen met NV-A.... We roepen dus zeker niet op tot een cordon sanitaire rond N-VA.... Wel hebben we gesuggereerd dat het voor progressieve partijen wel eens veel beter zou kunnen zijn om de al dan niet legitieme splitsingseisen af te wegen tegenover andere progressieve eisen. Groen! en SP.a hebben een ruim pakket aan eisen. Sommigen daarvan zullen gemakkelijker worden bereikt in tandem met de progressieve Franstalige partijen, andere verzuchtingen blijkbaar met N-VA. Wat wij voorstellen is dat het vanuit progressief standpunt de eerste type van eisen voorrang verdient.... Wij vragen dat de politieke strijd en het maatschappelijke debat opnieuw prioritair wordt gevoerd rond de polen links-rechts progressief-conservatief. Zo krijgt Vlaanderen opnieuw een dynamisch politiek debat waarin het duidelijk wordt wat er echt op het spel staat. Wij geloven dat dergelijk verschuiving in het publieke debat noodzakelijk is, wil de progressieve linkerzijde in Vlaanderen nog een rol van betekenis spelen."

Tekst van de reactie van Van Besien en het antwoord hierop van de Vooruitgroep staan hier...

- Leterme reageert op Onkelinx

Dezelfde avond reeds gaf aftredend premier Leterme (CD&V) de doodsteek aan het voorstel van Onkelinx om een interim- of noodregering te vormen, op tv in Terzake: ‘Het probleem is niet dat er geen regering is, maar dat de onderhandelingen niet opschieten.'

- Frank Vandenbroucke (SP.A) reageert op Rudy De Leeuw

Op de VRT-radio zaterdagmorgen 23 okt weerlegt hij enerzijds de klacht van N-VA dat de partij buitenspel wordt gezet in de regeringsonderhandelingen ('Het is niet de bedoeling om een val voor de N-VA te spannen'), en anderzijds keurt hij de oproep van de socialistische vakbond ABVV tot linkse frontvorming tegen de N-VA af en noemt het een 'zeer grote vergissing. Het helpt langs geen kanten en het is gewoon fout.'

Een ding is duidelijk: de jacht op N-VA is geopend door diverse groepen, vakbonden op kop.

Maar hoeveel gaat De Wevers voorstel ons allemaal kosten?

Deze week reageert de chef van 'het stelletje bedriegers', tevens 'leugenaar', Bart De Wever en zegt dat hij zich vergist heeft, niet bij de berekeningen van zijn financieringsmodel maar in het gebrek aan intellectuele eerlijkheid van de kritiek op zijn financieringsvoorstel. De verwijten gaan steeds meer de persoonlijke toer op. En nota's over de berekeningen van de financiering van de deelstaten vliegen over en weer. Met als enige hamvraag blijkbaar: krijgen de Franstaligen minder, en zo ja, hoeveel? Het zou minstens even interessant zijn te weten hoeveel al de voorstellen van De Wever kosten: gesplitste justitie en brandweer, drie verkeerswetgevingen, regionale vertegenwoordigers in diverse federale instellingen, regionale administratieve rechtscolleges (Vlaamse, Waalse en Brusselse 'Raad van State'), regionale rekenhoven, allerhande materies die (gedeeltelijk) worden geregionaliseerd om daarna samenwerkingsakkoorden te sluiten, enz.

Er wordt niets echt afgeschaft of volledig overgeheveld, alleen maar stukken en brokken, waardoor op veel gebieden er zowel federale als gewestelijke administraties zullen blijven bestaan. Hij schrijft het zelfs, welliswaar met andere woorden: "Gelet op de grote interactie op velerlei bevoegdheidsdomeinen (mobiliteit, economie, werk…) worden de drie Gewesten uitgenodigd om samenwerkingsakkoorden te sluiten over zoveel mogelijk beleidsdomeinen." (Verslag, blz. 37). Het woord 'ministerie' komt in zijn tekst niet eens voor, laat staan dat er dus een afgeschaft wordt. Tot spaarzaam en minder bestuur leiden zijn voorstellen volgens mij niet, wel integendeel tot meer ambtenaren. Maar daar zullen de linkse partijen aan de onderhandelingstafel natuurlijk niet tegen zijn. Zelfs de Senaat schaft hij niet af, maar deze wordt "in haar samenstelling beperkt en de taakstelling wordt aangepast aan de hervormde institutionele architectuur". Geen enkele van de zeven parlementen en de zes regeringen worden afgeschaft. Een voorstel dat perfect past in de galerij van veertig jaar loodgietersaanpak. Maar of de vele nieuwe kiezers van de N-VA daarvoor die partij tot de grootste van het land maakten? Ik betwijfel het.
Read more...

24 oktober 2010

Necla Kelek kent nog het juiste perspectief (vpmc)

.
Vrijdag had de Frankfurter Allgemeine een schitterend artikel van Necla Kelek, de Duitse journaliste die u hier wel vaker las, want al sinds 2005 vertaal ik af en toe een stukje. Deze keer voorziet zij een redevoering van de Bondspresident van enkele bedenkingen:

De Republiek der Gelovigen volgens Bondspresident Wulff


Voor het Turkse Parlement gaf de Bondspresident een sterk staaltje van bagatellisering weg, en tegelijk deed hij een goed woordje voor een terugkeer van de religie in de politiek. Zijn toespraak was historisch vals, en stelde de seculiere Republiek ter discussie. De media merken enkel wat er aan de oppervlakte is geschied.
Een repliek van Necla Kelek

Toen ik zag met welke voorzichtige passen Christian Wulff in Ankara in het Turkse Parlement naar het spreekgestoelte ging, was mijn indruk niet dat hier een president van de Duitse Bondsrepubliek aantrad. Die tastende korte schreden, een blik die niet gericht was op wat voor hem lag, maar enkel strak voor zich uit keek. Hij leek bevreesd te zijn voor een verkeerd woord. Wellicht was hij te fel onder de indruk van de martiale façade van het Anit Kabir in Ankara, het mausoleum van Atatürk, dat groter is dan de Akropolis van Athene, waar hij kort daarvoor een krans had neergelegd. Of van de militaire optocht, waarbij hij als smoes diende om voor de eerste keer een gesluierde presidentsvrouw te laten aantreden. Het was een voorzichtige man die ik achter de lessenaar zag staan.
Zijn rede –snel en zonder intonatie afgelezen– begint met enkele grepen uit de Duits-Turkse geschiedenis, die “de ontwikkeling van onze naties steeds weer verrijkt hebben”. Zo beschrijft hij de militaire betrekkingen en de wapenbroederschap van het Hoge Poort en het Keizerrijk; Keizer Wilhelm, die in de strijd tegen Engeland op de “islamitische kaart” inzette, de Duitse militairen die in de Eerste Wereldoorlog als wapenbroeders vochten, en wier “verrijking” er onder meer in bestond dat zij logistieke steun gaven aan de Jonge Turken bij de organisatie van de genocide op de Osmaanse Armeniërs. De etnische zuivering was de premisse voor de stichting van de Turkse Republiek, zonder christenen en joden, zonder de “ongelovigen” dus.
Een bijzonder woord van dank richtte Wulff tot de Turken die in 1933 werk boden aan bijna duizend leden van de “Noodgemeenschap der Duitse Wetenschappers”, die onder de nazi’s een beroepsverbod hadden gekregen.
Onvermeld liet hij daarbij dat vanaf 1940, de tijd van de hoogste nood, deze regeling niet meer voor joden gold, maar enkel nog voor diegenen die een Ariërbewijs konden voorleggen. De opvolger van Atatürk, president Ismet Inönü, verklaarde dat Turkije geen asiel bood aan “mensen die elders ongewenst waren”. Tot zover het historische deel van deze redevoering.

Bagatellisering op het hoogste niveau
Na enkele algemeenheden over de internationale toestand, komt Christian Wulff op het bijzonder belangwekkende thema van de Turken in Duitsland. Zeer open brengt hij successen en problemen ter sprake, noemt “vasthouden aan staatsuitkeringen, criminaliteitscijfers, machogedrag, onderwijs- en werkweigering”, die echter “beslist niet enkel problemen met inwijkelingen zijn”, en in één adem voegt hij er nog aan toe: “Niemand wordt verplicht of verondersteld zijn culturele identiteit te verloochenen.”
Wie als argumentatie een dergelijke combinatie van pure gemeenplaatsen neerzet, en deze aldus aan de analyse onttrekt, versluiert meer dan hij benoemt. Wie sociale fraude onschuldig voorstelt als “vasthouden aan staatsuitkeringen”, die kan niet in ernst er van uitgaan dat de oproep aan de migranten om zich aan de geldende regels te houden, ook doorgezet kan worden. Dat is de bagatellisering van problemen, op het hoogste niveau.
De zinsnede “Turkije kan laten zien dat islam en democratie, islam en rechtsstaat, islam en pluralisme geen contradicties hoeven te zijn” dient kritisch gelezen te worden, dat willen we de president goed aanrekenen. “Kan laten zien” drukt als vorm een mogelijkheid uit, geen realiteit, want in werkelijkheid zijn in Turkije zowel de Grondwet als de toepassing ervan nog zeer ver verwijderd van wat in Europa verstaan wordt onder een civiele samenleving of rechtsstaat. Als dat de betekenis was, dan had hij concreter moeten zijn.

Schokkende analogie
Het opvallendst was aan het eind van de redevoering het betoog over de islam in Duitsland en de christenen in Turkije. Aan de opmerking die twee weken geleden viel, “De islam hoort zonder twijfel in Duitsland thuis”, voegt hij een spiegelbeeld toe: “Het christendom hoort zonder twijfel in Turkije thuis”. Als betrof het hier de twee zijden van één medaille. Laten we nog buiten beschouwing dat de moslims in Duitsland geen “minderheid” zijn, maar deel uitmaken van deze samenleving, en met bijna 3000 gebedshuizen en evenveel voorgangers religieus net zo goed verzorgd worden als de christenen. Maar de christenen in Turkije zijn nog steeds een onderdrukte minderheid, die zich in het Oosten van het land achter hoge muren verborgen moet houden, en waarvan de kerken vaak enkel als musea te bezoeken zijn. En zoals alle niet-Sunnieten staan zij aan discriminaties bloot.
Deze beide zaken over een kam scheren is schokkend en vals. Hier worden retorisch niet enkel granaatappels met poires williams vergeleken, hier heeft de Bondspresident begrip en lof voor de terugkeer van de religie als politieke categorie, en praat hij deze terugkeer goed. Zijn wij dan geen Duitsers of Turken, maar eerst en vooral christenen, joden of moslims? geen burgers, maar gelovigen of ongelovigen? Is dat de boodschap van de ProChrist-katholiek Christian Wulff?
Als de terugkeer van de religie in de politiek de presidentiële boodschap uit Ankara is, dan staan wij in onze staat voor een nieuwe godsdienstoorlog. En in het diepe Turkije heeft de President hem met een eenvoudige redevoering ontketend.
.

Labels: , , ,

Read more...

23 oktober 2010

De onafwendbare neergang van extreemrechts

(Hier een herdruk van mijn boekbespreking in Nucleus van een boek uit 2004 welks voorspelling momenteel door de feiten bevestigd lijkt te worden, toch als we aannemen dat de succesvolle PVV van Geert Wilders een wezenlijk ander verschijnsel is dan de in crisis verkerende nationalistische partijen VB en Front National.)

Al sinds de jaren ’70, en vandaag meer dan ooit, spreekt links op grimmige toon over de toenemende dreiging van een herlevende Bruine Horde. Het is dan ook een verrassend nieuw geluid wanneer een deskundige verklaart dat hij extreemrechts ziet wegdeemsteren.



Professor Helmut Gaus is politoloog aan de Universiteit Gent. In zijn nieuwste boek Opkomst en Verval van Extreemrechts (86 pp., Academia Press, Gent 2004) stelt hij dat extreemrechts momenteel over zijn hoogtepunt heen is, omdat wel en wee van deze stroming vastgeklonken zijn aan een conjunctuurcyclus die, toch voor enkele decennia, zijn cyclisch maximum voorbij is.

De ontdekking en duiding van cycliciteit in de geschiedenis is een soort astrologie minus de sterren. De kerndoctrine van de astrologie blijft er wel in bewaard, namelijk de synchroniciteit tussen gebeurtenissen op uiteenlopende bestaansniveaus die schijnbaar geen oorzakelijk verband vertonen. In ons taalgebied is de bekendste woordvoerder van deze benadering wel de “metableticus” (veranderingsdeskundige) prof. Jan Hendrik van den Berg, die een merkwaardige gelijktijdigheid meent te ontwaren tussen ontwikkelingen op gebied van politiek, literatuur, bouwstijl, wetenschap en mode. Prof. Gaus gaat niet even ver de stratosfeer in, hij heeft zijn licht vooral opgestoken bij de dialectisch-materialistische Sovjet-econoom Nikolaï Kondratiëv, die in 1938 in Stalins grote zuiveringen omkwam. Als directeur van het Moskouse Instituut voor Toegepaste Economie deed Kondratiëv begin jaren ’20 de wereld kond dat de economische conjunctuur onderhevig is aan een cyclus van ongeveer 50 jaar.

Hoogtepunten van deze cyclus waren ondermeer ca. 1811, 1871, 1921 en 1971, dieptepunten ca. 1849, 1896, 1934 en 1996. Gaus voegt daaraan toe dat deze cyclus ook op gebied van mentaliteit en politieke mode voelbaar is: de positieve fasen zouden gekenmerkt worden door een zwenking naar links terwijl de rechterzijde terrein herwint in de negatieve fasen. Bovendien twijfelt hij aan het marxistische dogma dat de economische toestand de oorzaak (benedenbouw) en de ermee samengaande stemming in de samenleving het gevolg (bovenbouw) is. Men kan het immers omkeren: wanneer mensen het vertrouwen verliezen en angstig worden, leidt dit tot minder uitgeven, minder ondernemen en economische stagnatie. Met zijn klemtoon op de psychologische factor is Gaus dus geen orthodox marxist maar een freudo-marxist, zoals nog in nader detail zal blijken. In ieder geval, tot ca. 2024 zitten we in een opgaande fase, en dat betekent winst voor links en verlies voor rechts, a fortiori voor extreemrechts.

In het begin geeft Gaus de indruk, een mens van goede wil te zijn die nu eens niet de flutverklaringen voor “het verschijnsel extreemrechts” van zijn collega’s gaat herhalen. Hij verwerpt de snertgoedkope persoonlijke belastering van rechtse leiders als telkens weer “de nieuwe Hitler”. Hij stelt eerlijk vast dat het academisch onderzoek terzake methodologisch nergens staat en dat de daarop gebaseerde strategieën ter bestrijding van dit verschijnsel hopeloos geflopt zijn. Jammer genoeg mist hij eveneens doel. Zonder een zweem van twijfel of ironie baseert hij zijn bespiegelingen op pseudo-wetenschappers als dwaallicht Sigmund Freud, diens leerlinge Karen Horney, de als klinisch gek geëindigde psychofantast Wilhelm Reich en de sinistere neomarxist Theodor Adorno, peetvader van wat men in de jaren ’90 de political correctness ging noemen.


Autoritair

Centraal in dit boek staat Adorno’s theorie van de “autoritaire persoonlijkheid” (1950). Dit syndroom was zeer breed opgevat: behalve gehechtheid aan een autoritaire leider, ook elk patriottisme, elk respect voor ouders en traditie, elke voorkeur voor orde boven chaos, elke voorzichtigheid, elke behoudsgezindheid. De notie was bedoeld om alle iet of wat “rechtse” individuen als psychisch gestoord voor te stellen, een subtielere Westerse variant op het Sovjetbeleid van psychiatrische opsluiting voor dissidenten. Maar terwijl de brute Sovjetmethodes tot het verleden behoren, blijkt deze subtielere versie in 2004 nog steeds school te maken. Volgens Gaus is deze notie van de “autoritaire persoonlijkheid” onverminderd geldig als verklaring voor het verschijnsel extreemrechts, en is “angst” (en vandaar de hang naar veiligheid en zekerheid) de sleutel tot dit syndroom.

Hij vindt trouwens dezelfde kenmerken terug in het “conservatisme”, zoals zou blijken uit “wetenschappelijk onderzoek” via vragenlijsten en de “conservatismeschaal” (ja, de nepwetenschap heeft blijkbaar heel wat geïnvesteerd in de schepping van een schijn van wetenschappelijke ernst met bijbehorend jargon). Het verschil is slechts gradueel, namelijk dat de extreemrechtse figuur ook wetsovertreding en geweld niet schuwt om zijn wereld van storende en vreemde elementen te zuiveren. Gaus kent blijkbaar weinig van geschiedenis, want de geviseerde bewegingen tijdens het interbellum waren juist uitgesproken anticonservatief. Zij schaarden zich rond jonge leiders en verheerlijkten de jeugd, de technische vooruitgang en de toekomst. In economisch opzicht waren zij meestal socialistisch, in levensbeschouwelijk opzicht seculier. Hun compromissen met haarden van conservatisme zoals de Kerk en de oude elites waren louter strategisch; zij deden niets af aan de plannen om naar Sovjetvoorbeeld alle gezagscentra behalve de partij op termijn te marginaliseren.

Gaus neemt van de Canadese psycholoog Bob Altemeyer het begrip “Right-Wing Authoritarianism” (RWA, 1996) over. Hij verschilt met Altemeyer van mening over het historische karakter van het RWA: volgens de Canadees is dit altijd en in alle maatschappijen in ruwweg dezelfde mate aanwezig, terwijl Gaus het juist ziet fluctueren in functie van allerlei economische en andere variabelen. Ook hier weer zou “angst” de grondslag voor het syndroom vormen.

Onder Altemeyers “vaststellingen die hier van nut kunnen zijn”, verwelkomt Gaus deze: het vermoeden dat er ook een links autoritarisme zou bestaan, of dat de testen en vragenlijsten ook linkse proefpersonen bij de “autoritaire” categorie zouden kunnen klasseren, bleek ongegrond. Hij citeert letterlijk en met expliciete instemming: “But if you want a living, breathing, scientifically certifiable authoritarian on the left, I have found not a single one.” Ongelooflijk maar waar: “links” en “autoritair” zijn twee disjuncte verzamelingen, zij hebben geen enkel element gemeenschappelijk. Op zulke theorie, flagrant en op miljoenvoudige schaal door de feiten weerlegd, baseert de voorzitter van de Gentse Vakgroep Politieke Wetenschappen dus zijn “wetenschappelijk” werk.

Gaus, die meermalen andere auteurs kleineert omdat ze “geen geschiedenis kennen”, schijnt niet te weten dat de zeer autoritaire Sovjet-Unie vóór het nazisme en fascisme ontstaan is, en dat zij er zowel imitatief als reactief de bestaansvoorwaarde voor was. Ook van allerlei autoritaire figuren en verschijnselen in het Westerse en met name het Belgische socialisme heeft hij blijkbaar nooit gehoord. Evenmin beseft hij dat bepaalde door hem opgesomde gedragskenmerken van “extreemrechts” vandaag juist veel sterker bij links tot uiting komen, bv. onverdraagzaamheid -- tot en met geweld -- jegens andere opvattingen (zie bv. de muilkorfwetten of het wegkloppen van rechtse deelnemers aan anti-globaliseringsbetogingen). Ofwel? Ofwel heeft hij, in het spoor van Adorno en Altemeyer, “autoritair” zo gedefinieerd dat het eigenlijk synoniem is met “rechts”. En daar komt het inderdaad wel op neer, ja. In dat geval is de hele oefening een loutere kringredenering geweest, een wetenschapper onwaardig.


Democratie

De genoemde pseudo-wetenschappers van Freud tot Adorno hadden zelf het nazisme gekend, en het is daarnaar dat zij verwezen wanneer zij het over “extreemrechts” (of een gelijkwaardige term) hadden, niét over wat vandaag zo genoemd wordt. Desondanks veralgemeent Gaus hun beweringen moeiteloos naar het Vlaams Blok en consoorten. Dit is meteen de meest krasse hiaat in Gaus’ betoog: de afwezigheid van enige bewijsvoering dat er een identiteit of continuïteit bestaat tussen het “extreemrechts” van het interbellum en dat van vandaag. Om precies te zijn: het hele boek bevat geen enkel citaat of noemt geen enkel wapenfeit van de geviseerde hedendaagse partijen of bewegingen. Toch past het op hen een definitie van “extreemrechts” toe waarin een waarde centraal staat die in het interbellum zeer sterk stond maar die vandaag in de betrokken stroming helemaal niet aan de orde is: het “autoritarisme”.

In het interbellum werd in zeer brede kring getwijfeld aan de leefbaarheid en deugdelijkheid van de democratie. Zoals Gaus zelf opmerkt: ook koning Leopold III geloofde in het leidersprincipe en de populaire pers in België beeldde hem dienovereenkomstig bij voorkeur uit als opperbevelhebber in uniform. Volgens allerlei propaganda waren de dictaturen in Moskou en later Rome en Berlijn zeer succesvol, ondermeer in het terugdringen van de werkloosheid, terwijl de liberaal-democratische staten de economische crisis niet konden bedwingen. Na de nederlaag van de Asmogendheden in 1943-45 en de implosie van de Sovjet-Unie in 1989-91 zijn de rollen echter omgekeerd. Weinigen geloven nog in de superioriteit van het weinig adaptabele autocratische model, en “extreemrechts” is evenzeer aan die opinieverschuiving onderhevig.

Velen vervielen destijds in wat Johan Huizinga (aldus door Gaus aangehaald) “puerilisme” noemde: zich ondanks volwassen leeftijd in een knapenrol inleven, paraderend in het gelid en zich gretig onderwerpend aan de bevelen van de leider. Vandaag kan men zich nauwelijks voorstellen dat mensen zich massaal aan dit kinderachtig gedragspatroon overgaven. Ook de kaders en kiezers van de “extreemrechtse” partijen kunnen dat niet, en vertonen niet meer neiging tot onderwerping aan een sterke man dan die van andere partijen. “Daar komen ze aangemarcheerd”, zo beschrijven allerlei “antifascisten” de vooruitgang van hun vijanden, maar met die anachronistische voorstelling van zaken verraden ze alleen hun eigen nostalgie naar 1945.

Gaus’ collega’s, die in hun campagne tegen het Vlaams Blok in partijteksten heel wat “racistische” uitspraken bijeengesprokkeld hebben, zijn er nooit in geslaagd hetzelfde te doen met blijken van antidemocratische gezindheid. Het enige antidemocratische feit dat zij tot dusver gevonden hebben, is dat het VB geen democratische voorzittersverkiezingen kent. Maar zoals Gaus zelf toegeeft, vertrouwden zelfs de vrijheidslievende Romeinen in oorlogstijd op een dictator, die nadien weer gewoon burger werd. Welnu, ook het VB is in een soort staat van oorlog, en dat verklaart de voorlopige afkeer van de partij jegens de interne twisten die een voorzittersverkiezing zou kunnen veroorzaken. Pas als de partij ook in betere tijden weigert om haar voorzitterschap tot inzet van verkiezingen te maken, zal men kunnen besluiten dat zij de democratie verwerpt.

Feit is bovendien dat de andere partijen in ons land evenzeer een autoritair aangewezen leiderschap kennen. Bij de christendemocraten en socialisten mogen de leden één door de topgroep aangeduide leider in een nepverkiezing “bevestigen”, bij de liberalen is zopas gebleken dat de door de leden verkozen voorzitter op elk moment door de topgroep uitgeschakeld kan worden, zodat de “ledendemocratie” er slechts een schijnvertoning is. Binnen zijn partij oefent VB-voorzitter Frank Vanhecke niet meer macht uit dan Robert Stevaert in de SP.A en Elio di Rupo in de PS. De socialistische partijen in ons land zijn trouwens altijd gekenmerkt geweest door autoritair leiderschap en kadaverdiscipline. Daarmee mag dan geantwoord zijn op Gaus’ bezorgdheid over hoe socialisten zich moeten voelen die naar het VB overgestapt zijn: mocht het VB zo autoritair zijn als Gaus beweert, dan zal een SP-veteraan zich er meteen thuis voelen.

In landen waar de burgers veel mondiger zijn dan de Vlamingen, zoals Denemarken of Australië, is nog veel duidelijker dat de “extreemrechtse” partijen van vandaag helemaal niet naar een vermindering van de democratie streven. Dat in die twee landen het partijleiderschap bij een vrouw berust, relativeert tussen haakjes ook Gaus’ stelling dat antifeminisme een wezenskenmerk van “extreemrechts” is. Anders dan in het karikaturale linkse vijandbeeld is de werkelijke rechterzijde met haar tijd meegegaan en heeft zij de thema’s van het interbellum ver achter zich gelaten.


Vreemdelingen

Welk thema verklaart dan wel het recente succes van de bedoelde partijen? Het komt in dit boek nauwelijks aan bod, maar iedereen weet dat dit het thema van de Ueberfremdung door niet-Europese immigranten is. Gaus gaat dat verschijnsel te lijf met het aloude en niet-toepasselijke cliché van de “zondebok”: door hun angst zoeken de mensen een zondebok voor de economische crisis en andere factoren van onzekerheid. Zijn voorkeur voor de “angst” als verklaringsgrond brengt hem er wel toe, te erkennen dat de vermaledijde “xenofobie” primair geen “vreemdelingenhaat” is, maar “vreemdelingenangst”. En daarmee werpt hij dan eindelijk eens een knipoog naar de hedendaagse maatschappelijke werkelijkheid, anders zo volstrekt afwezig in dit boek. Inderdaad, professor, vele mensen zijn bang voor de massale toevloed van vreemdelingen, vaak na nare persoonlijke ervaringen.

Zodra de werkelijkheid achter het succes van “extreemrechts” erkend wordt, stuit het cyclische verklaringsmodel van Gaus echter op de grenzen van zijn relevantie. Immers, tijdens de vorige cycli stelde datzelfde probleem zich nog nauwelijks. De nazi’s ergerden zich aan de Afrikaanse soldaten die Frankrijk in het Rijnland gelegerd had, maar dat was kwantitatief en structureel volstrekt marginaal en onbelangrijk in vergelijking met de massale vestiging van vreemdelingen in het Europa van vandaag. In die tijd maakten sommigen zich al zorgen over de Europese (vooral de Franse) demografische ontwikkeling, maar de situatie was gewoon onvergelijkbaar met de demografische neergang die we nu beleven. Ook in allerlei materiële, technologische en culturele opzichten is de situatie zodanig grondig gewijzigd, dat de ervaringen van 50 of 100 jaar geleden zich de komende tijd wel niet zullen herhalen.

Een goede theorie doet voorspellingen. We moeten professor Gaus nageven dat hij zich niet aan deze objectieve test onttrekt, integendeel. Hij doet een duidelijke en in haar tegendraadsheid zelfs zeer opvallende voorspelling: de extreemrechtse partijen hebben hun beste tijd gehad in de jaren ’90 en kunnen de komende twintig jaar alleen maar achteruit gaan. Dat ligt volgens Gaus niet aan de linkse bestrijdingsstrategieën, wel aan de onvermijdelijke afname van de angstgevoelens die de voedingsbodem van extreemrechts vormen.

Ik stel daar een andere voorspelling tegenover: het thema dat kiezers en nieuwe leden naar deze partijen toe drijft, neemt in omvang slechts toe, en daarom zal de toestroom naar deze partijen, uitgedrukt als percentage van de inheemse bevolking, de komende tien of twintig jaar eveneens verder toenemen. Wie angst als de verklaring ziet, kan het zo herformuleren: de maatschappelijke ontwikkeling (met naast Ueberfremdung ook vergrijzing en delocalisatie) leidt tot een versterking van de angst, en dus van de genoemde partijen. Het enige alternatief daarvoor is dat essentiële delen van hun programma door de gevestigde partijen overgenomen worden. In dat geval is deze voorspelling wel formeel weerlegd, maar in diepere zin juist bevestigd.

Labels: , , ,

Read more...

Over BHV, conflictpotentieel en het incident Gennart.

Het zijn de woorden van Steven Samyn (De Morgen) uit zijn opiniestuk dat vandaag gepubliceerd werd: "De scenario's over wat er moet gebeuren als het land uiteenvalt, beginnen trouwens wel heel concrete vormen aan te nemen. De Franstalige partijen zetten naar verluidt al enige tijd professoren aan het werk die alle mogelijke denksporen onderzoeken, zelfs een burgeroorlog. Door te spreken over een Plan B willen de Franstaligen hun kiezers niet alleen tonen dat ze met alles rekening houden. Ze hopen de Vlaamse publieke opinie ook te waarschuwen voor het einde van België. Alleen lijken ze te vergeten dat zoiets voor de N-VA niet het absolute horrorscenario is."

Spijtig dat hij er niet dieper op ingaat, een interessante evolutie langs Franstalige zijde dat we nauw in het oog moeten houden. Alle mogelijke denksporen...wellicht binnen het kader van het behoud van territoriale integriteit en expansie in een as Brussel-Wallonië. De Franstaligen hebben de afgelopen jaren al meermaals verklaart dat 'Brussel' in hun visie zomaar meegaat met Wallonië in geval van een 'Vlaamse Secessie'. Diezelfde Franstaligen die uitermate gevoelig zijn voor de (voor)rechten van de Franstaligen in Vlaanderen gaan telkens kort door de bocht met hun uitspraken rond Plan B. De Duitstaligen en de Brusselse Vlamingen moeten zich maar akkoord stellen met de 'wil' van de Franstalige meerderheid, o wee als de Vlamingen hun 'wil van de meerderheid' wensen te gebruiken. Niet alleen 'Brussel' en Wallonië hebben in hun visie een gezamenlijke toekomst ook de Randgemeenten 'rond Brussel' behoren daar automatisch bij.

BHV splitsen is een verkeerde beleidskeuze.

Al in 2007 kwam ik tot de conclusie dat de 'splitsing van BHV' een verkeerde beleidskeuze is en een tactische, mogelijk strategische, fout is. Ik ben blij dat Philippe Van Den Abeele recent tot een gelijkaardige conclusie kwam.

Het is duidelijk dat wij, Vlamingen, in ons recht zijn als het gaat om het probleem BHV. In een Democratische Rechtsstaat kan men enkel verkiezingen houden op een Grondwettelijk georganiseerde manier, enkel in bananenrepublieken & dictatoriale regimes doet men het anders. Een terugkeer naar het oude kiesstelsel lost het probleem BHV niet op, er zal nog steeds een discriminatie onder Belgen en de overschrijding tussen gewestgrenzen en taalgebieden vormen eveneens een blijvend probleem. Er zijn dan maar twee mogelijke oplossingen: BHV splitsen of het kiesstelsel aanpassen.

We moeten maar met onze meerderheid het Belgische systeem boycotten zolang er geen democratische verkiezingen plaatsvinden die op een rechtsgeldige manier gehouden worden, conform de Grondwet. Ik zou aansturen op een hervorming van het kiesstelsel waarbij men de puntjes op de i zet & de fouten binnen het Belgisch labyrint wegwerkt (zie artikel), dan pas zouden we spreken over een Copernicaanse revolutie.

Het probleem met de splitsing van BHV is dat we een signaal van afstoting de wereld in sturen. We betoneren de electorale en gerechtelijke grenzen van Vlaanderen rond het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, terwijl Brussel nog steeds de hoofdstad van Vlaanderen is. Het enige dat overblijft is de fysieke aanwezigheid van de Vlaamse overheidsadministratie, de band via het Vlaams Parlement en de Brusselse machtsverdeling tussen beide hoofdgemeenschappen. Een splitsing van BHV versterkt het beeld van een Brussels Hoofdstedelijk Gewest à part entière.

Tegelijk zullen de Franstaligen er verder politieke (en diplomatieke) garen van spinnen door een retoriek te hanteren van 'etnische onderdrukking'. Quasi geen enkel land zal zich scharen achter een volk van onderdrukkers die hun medeburgers 'hun rechten ontnemen', dat is één van de te verwachte tactieken die de Franstaligen zullen hanteren. In de eerste plaats zal men dit verhaal breed verspreiden in Parijs om de patron van de Wereldwijde Franse Gemeenschap achter zich te krijgen. De Vlamingen zullen de Serviërs aan de Noordzee worden in de verzinsels van de Franstaligen. Terwijl het net de Franstaligen zijn die de taalwetgeving niet respecteren en territoriale structuren van de Belgische Staat voortdurend in vraag stellen & ondermijnen. Ik verwacht dan ook dat de Franstaligen opnieuw zullen toestaan dat de Vlamingen hen een BHV-kaakslag toedienen om dan de retoriek opnieuw op te starten en mogelijk door te drijven.

Het is een uitputtingsslag...de aanhouder wint (meestal).

Het conflictpotentieel en de gevoelige territoria.


In alle relaties zit er conflictpotentieel, het is niet omdat het 'potentieel' er is dat het ook moet komen tot een conflict. Het probleem is het inschatten van dat conflictpotentieel...dat blijft natte vingerwerk. Er zijn maar enkele heethoofden in een zeer gespannen licht ontvlambare situatie nodig om de vuurbal aan het rollen te brengen. Dat de Franstaligen rekening houden met een mogelijke burgeroorlog lijkt mij normaal. Iedereen die bezig is met veiligheidsbeleid leert rekening te houden met een brede waaier aan scenario's en mogelijke evoluties. Er zijn worst case scenario's maar ook best case scenario's en een hele waaier aan scenario's daartussen.

In de 20ste eeuw is het communautaire conflict een aantal keer uitgelopen tot gevechten onder burgers, de Koningskwestie, Voeren, de Marsen op Brussel, Leuven...maar nooit ontaarde dit tot een grootschalig blijvend gewapend conflict op het niveau van een burgeroorlog of internal conflict. We hebben nooit echt Ierse en Noord-Ierse toestanden meegemaakt. Anderzijds mag men de verschillende opstanden in Vlaanderen & Brabant in de loop der eeuwen niet vergeten, het potje kan overkoken.

Het lijkt er echter sterk op dat de Vlamingen zeer diepe emmers hebben, daar kan veel water in maar ook deze emmers zullen ooit eens overlopen. Anderzijds bestaan de 'Vlamingen' nog en zijn de verschillende heersers uiteindelijk moeten afdruipen, de Franstaligen kan men beschouwen als de zoveelste 'buitenlandse heerser' in een hele reeks die uiteindelijk wel eens het onderspit zal delven. Alleen is het buitenlandse karakter van die 'heerser' wel zeer beperkt en gaat het hier vooral om een lokaal gebonden 'heerser'.

Langs Franstalige zijde heb ik er minder vertrouwen in, vooral door de grimmigere vakbondsacties uit het recente verleden. De beelden van de staking bij Forges De Clabecq onder leiding van Roberto D'orazio zijn mij steeds bijgebleven. Voeg daar het recente incident tegen Jan Peumans aan toe. Sale Flamand hoor je sporadisch in Brussel, vooral dan uit de mond van jongeren die het gebruiken als belediging tegenover leeftijdsgenoten. Hou rekening met de 'probleemjongeren' die zich niet achter de Vlamingen zullen scharen en mogelijk misbruik zullen maken van chaotische situaties om keet te schoppen, de zogenaamde casseurs zoals we nu in de Franse betogingen zien.

De gevarenzone strekt zich langsheen heel de taalgrens maar de voornaamste gevarenzone ligt in & om Brussel. De taalgrens blijft gevoelig, vooral rond de taalfaciliteitengemeenten maar die problematiek lijkt grotendeels gepacificeerd...buiten een sluimerende spanning in Voeren. In en om Brussel is het gevaar het grootst. We zitten zeer dicht op de taalgrens dat tevens de gewestgrens vormt tussen Vlaanderen & Wallonië. We hebben het tweetalig Hoofdstedelijk Gewest waar het gros van de bevolking Franstalig is, bevolking waarvan men kan stellen dat ze de Vlamingen niet genegen zijn mede dankzij mediatieke & politieke opjutting. We hebben 6 taalfaciliteitengemeenten rondom het Brussels Hoofdstedelijk Gewest waar de communautaire spanning steeds aanwezig is en verhoogt door de niet-benoeming van Franstalige burgemeesters & het probleem BHV. Finaal, hebben we de Franstalige territoriale eisen en verzuchtingen gericht tegen alle 'Brusselse' randgemeenten in het kader van Plan B en het probleem BHV.

Mocht de boel ooit in de lucht vliegen dan verwacht ik dat het wellicht in de 'Brusselse gevarenzone' zal plaatsvinden.

Communautaire spanningen binnen het leger?

Dat communautaire spanningen doordringen tot binnen het Leger is normaal, dat is al zo sinds de luide eisen van de Frontbeweging. Het Belgische leger is ook mooi in twee verdeelt. Alleen komt het bijna nooit tot uitspattingen zoals die van Kolonel Gennart.

Het is opvallend hoe gretig en op welke onbehoedzame & verbeten wijze Franstalige politici zijn omgegaan met het Gennart-incident, specifiek Denis Ducarme (MR) gevolgd door de PS. Anderzijds kan het ook zijn dat dit louter een handig incident was om politieke druk uit te oefenen gericht tegen een mogelijke toekomstige opvolgende Vlaamse minister van Landsverdediging. De tijd zal het duidelijk maken.

In de recenste Kamercommissie Landsverdediging ging het over de 'Vervlaamsing van het leger' na de uitspraken van Kolonel Gennart. Het is duidelijk dat langs Franstalige zijde een angst bestaat dat ze hun militaire capaciteit verliezen, naast de bijhorende tewerkstelling. Gelijkaardige beschuldigingen van 'Verfransing' van het Belgische leger werden ook geuit tijdens de beleidsjaren van Flahaut, vooral toen men nieuwe (onnodige) opleidingsinfrastructuur begon te bouwen in de Ardennen; door de verhuis van de pilotenopleiding naar Frankrijk en door het bevoordelen van Franstalige eenheden bij het ontvangen van nieuw materieel.

Tijdens de vorige legislatuur waren er al kritische vragen over het 'netto Noord-Zuidtransfer' van militairen & capaciteit in het kader van het voltooiingsplan. De uitspraken van Kol. Gennart over een 'Vervlaamsing' van het officierenkorps lijkt - vooral bij MR & PS - het beeld te bevestigen van een 'Vervlaamsing' van het leger. De verhuis van in Wallonië gevestigde artillerie naar Vlaanderen alsook de verhuis van de Agusta's van Bierset (Luik) naar Bevekom lijkt men nu nog meer te kaderen in een snoodaardig 'Vervlaamsingsplan' van het Leger in plaats van het voltooiingsplan opgesteld door de Franstalige (meertalige) CHOD (Chief of Defense). Ten gevolge van de uitspraken van Kol. Gennart ontsproot ineens de vrees voor een sluiting van Florennes en een verplaatsing van de F-16's naar Vlaanderen, naast het verlies aan tewerkstelling. Terwijl het verhaal Gennart één is van rancune wegens een gemiste promotie & fin de carrière.

Telkens ik nadenk over potentiële conflictscenario's kan ik het niet nalaten mijn aandacht te vestigen op de hervormingen & aankopen onder het bewind van Flahaut. Het Mediane voertuigenpark dat beter geschikt is voor operaties op verharde wegen blijft mij bij, rupsvoertuigen zijn nog steeds mobieler op een bredere waaier aan ondergronden dankzij een betere gewichtsverdeling, terwijl onze bondgenoten minder gretig zijn om over te schakelen naar een medianisering. De verdere uitbouw van de Krijgsmacht naar een 'vredesmacht' beter geschikt voor 'humanitaire operaties' zoals in Kosovo en andere etnische conflictgebieden. Het zijn evoluties dewelke eveneens toepasbaar zijn in een opstandig Vlaanderen, sterk geürbaniseerd, overal verharde wegen, geen actieve milities, enkel potentieel gevaar vanwege opstandige militairen en een beperkte groep licht bewapende burgers (de Jagers van Minister-President Peeters). Het 'poolen' van voertuigen zou in een worst case scenario wel eens kunnen eindigen aan de verkeerde kant van de taalgrens op het verkeerde moment.

Als de Franstaligen werkelijk vrezen voor hun veiligheid en een groter Franstalig officierenkorps willen...dan moeten we eens overwegen om Defensie te 'regionaliseren', al dan niet met een federaal coördinatiedepartement. We verdelen het Defensiebudget, het patrimonium en het materieel tussen Vlaanderen en Wallonië; het Brussels Hoofdstedelijk Gewest krijgt geen militaire bevoegdheden & dient als vestiging voor de centrale diensten. Vlaanderen en Wallonië mogen dan zelf bepalen over de grootte van het militaire contingent, welk materieel ze aankopen...weliswaar op eigen kosten. Zou dat een betere situatie zijn voor de Franstaligen?

Labels: , , , ,

Read more...

21 oktober 2010

De regering-Filip I, een familiekabinet (Hoegin)

Op dit ogenblik circuleren er in de media enkele verhalen over een hervorming van de monarchie in België. In het bijzonder zou er een wens bestaan om te evolueren naar een meer protocollaire monarchie, om te verhinderen dat prins Filip, wanneer hij koning zal zijn, zich ooit politiek in de nesten zou werken. Die wens wordt bovendien gekoppeld aan een wens van huidig koning Albert II om op relatief korte termijn te kunnen aftreden. Uit doorgaans slecht ingelichte bronnen werd echter vernomen dat er in Laken aan een heel ander plan gewerkt wordt om het land uit de huidige politieke impasse te krijgen: een plan F met de F van familie en Filip.

Wie zijn eigenlijk de politici dat ze van prins Filip durven te stellen dat hij het niet zou kunnen? Ze leveren immers zelf elke dag het bewijs dat zij het in ieder geval niet kunnen. De politieke toestand van het land is vandaag zelfs zo ernstig, dat de koning de laatste vier maanden niet één keer de kans heeft gezien meer dan een week door te brengen op zijn buitenverblijf. De koning en zijn entourage zijn daarom tot het besluit gekomen dat het stilaan tijd wordt om het over een andere boeg te gooien. Het plan zou inhouden dat prins Filip over enkele weken al aan de macht zou kunnen komen, maar niet, zoals menigeen vermoedt, door het aftreden van koning Albert II.

Concreet zou het plan, in de omgang gewoonlijk omschreven als «plan F», eruit bestaan dat de politici nog tot 15 november, de dag van de dynastie, zouden krijgen om een oplossing voor de politieke impasse te vinden. Is er tegen dan geen oplossing, dan zou koning Albert II van zijn jaarlijkse toespraak gebruik maken om een familiekabinet aan te kondigen, met aan het hoofd ervan prins Filip. Hij zou de post van eerste minister waarnemen, en als straaljagerpiloot en ervaren helicopterbestuurder ook het departement Defensie voor zijn rekening kunnen nemen. Van geschut heeft hij wel niet zoveel verstand, maar kamervoorzitter André Flahaut zou al toegezegd hebben om hem met raad bij te staan wanneer er nog eens munitie aangekocht moet worden. Prinses Mathilde neemt Sociale Zaken en Volksgezondheid over, en toonde ook grote interesse voor Ontwikkelingssamenwerking. Tot deze morgen was zij nog in het door AIDS geteisterde Liberia, en een beter bewijs van haar engagement voor deze verantwoordelijkheden is nauwelijks denkbaar.

Het departement van Justitie zou naar prinses Astrid gaan. Als jarenlange voorzitster van het Rode Kruis heeft zij een groot gevoel voor rechtvaardigheid ontwikkeld, en is zij dus de geknipte vrouw voor de baan. Aangezien zij getrouwd is met een buitenlander, zou zij ook Buitenlandse Zaken overnemen. Dat zij naast Frans ook een paar woorden Duits en zelfs wat Engels spreekt versterkt alleen maar haar kandidatuur. Financiën zou overigens naar haar man, prins Lorenz, gaan. Zelfs Didier Reynders was het met de koning eens dat het eindelijk tijd werd voor een competent persoon op die post. De prins heeft zich ook bereid verklaard de portefeuille van Werk en Gelijke Kansen over te nemen. Hij is immers de enige in de familie die ooit nog echt gewerkt heeft, en als buitenlander is hij ervaringsdeskundige wat Gelijke Kansen betreft. Ook Migratie- en Asielbeleid zullen daarom onder zijn bevoegdheid vallen.

Het spreekt voor zich dat prins Laurent minister van Klimaat en Energie wordt. Ook Binnenlandse Zaken is voor hem, want met zijn moto kan hij zich snel en behendig in het binnenland bewegen. Als rebel van de familie is ook de post van KMO, Zelfstandigen, Landbouw en Wetenschapsbeleid een kolfje naar zijn hand. Zijn vrouw prinses Claire zou Ambtenarenzaken en Overheidsbedrijven overnemen – als Inge Vervotte dat kan, dan kan zij dat zeker. Dé verrassing is de post Ondernemen en Vereenvoudigen: prins Amadeo zou hiermee zijn kans krijgen te laten zien wat hij kan, en met zijn jeugdig enthousiasme is hij de geknipte man om te ondernemen, en de dingen te vereenvoudigen.

Zoals reeds geschreven is het de bedoeling dit familiekabinet aan te kondigen tijdens de traditionele toespraak aan de vooravond van de dag van de dynastie. Nadien zou de regering dan in de besloten huiskring de eed kunnen afleggen.

Uiteraard is dit plan F omstreden, en in het bijzonder Bart de Wever zou het helemaal niet genegen zijn. Kwatongen beweren dat hij precies omwille van dit plan en de deadline zijn nota geschreven heeft, in de hoop het nog te kunnen afwenden. De andere politieke partijen kijken veel positiever tegen het plan aan. De PS bijvoorbeeld had dan wel haar zinnen gezet op de post van eerste minister, maar nog belangrijker is het voor haar dat er een oplossing voor de huidige crisis komt, België één blijft, een staatshervorming voor minstens vier jaar in de koelkast wordt gestopt, en ondertussen de geldstromen van Noord naar Zuid intact blijven. Om diezelfde redenen sloten ook Ecolo en cdH zich aan bij het voorstel van koning Albert II, en zelfs MR was te vinden voor het voorstel.

Aan Vlaamse kant was er vooral bij Groen! enthousiasme voor het «plan F» van de koning. Toen partijvoorzitter Wouter van Besien het voorstelde op de partijraad, werd zelfs spontaan de Brabançonne gezongen. Bij de sp.a kwam veel kritiek uit de hoek van Frank Vandenbroucke, en de geruchten willen dat hij zou werken aan een scriptie die de nefasten effecten van een familiekabinet op de Sociale Zekerheid zou uitdiepen. In sommige formules zouden zelfs Griekse symbolen voorkomen! Open Vld zou het familiekabinet steunen omdat via prins Laurent ook de vrijzinnigheid vertegenwoordigd zou zijn in de regering. Bovendien heeft men het aan de top van de Open Vld moeilijk om erfopvolging principieel af te wijzen.

Bij CD&V was men eerder sceptisch omdat men vermoedde dat N-VA tegen zou zijn, en bovendien zelf geen ministers zou kunnen leveren. Een vurig pleidooi uit de hoek van Mark Eyskens zou echter de laatste twijfelaars er toch van overtuigd hebben toe te stemmen. Het besef dat de regering hoe dan ook al een parlementaire meerderheid – om over de populaire meerderheid nog maar te zwijgen! – achter zich zou hebben, speelde daarbij ook een rol.

Labels: , , , , , , , ,

Read more...

19 oktober 2010

Mijnheer Bart over Herr Thilo (vpmc)

.
Bart Beirlant doet Buitenland voor de kwaliteitstabloid, en vandaag had hij het over het boek van Thilo Sarrazin, dat in Duitsland al meer dan een miljoen kopers vond.


'Elke samenleving kan een bepaalde proportie mensen van buitenlandse afkomst opnemen en integreren', schreef de Frankfurter Allgemeine Zeitung gisteren in een commentaar. 'Er zijn geen objectieve criteria om die proportie vast te leggen. Maar er zijn aanwijzingen. En als een boek dat wijst op de tekortkomingen in de integratie in enkele weken meer dan een miljoen keer over de toonbank gaat, is dat zo'n signaal'. Het bewuste boek is 'Deutschland schafft sich ab' (Duitsland schaft zichzelf af) van Thilo Sarrazin, dat begin september werd gepubliceerd.* Daarin klaagde de (toenmalige) bestuurder van de Bundesbank aan dat moslims niet willen integreren in Duitsland en de staat vooral geld kosten.
De sociaaldemocraat Sarrazin, die ook de joden schoffeerde door te zeggen dat ze over een eigen gen beschikken, betaalde prompt de rekening voor zijn opvattingen: hij mocht opstappen bij de Bundesbank. Maar de geest was uit de fles, in de vorm van een intens debat over de integratie van moslims én migratie.

Wat mij bij Beirlant interesseert, is zijn tussenzinnetje: “
…die ook de joden schoffeerde door te zeggen dat ze over een eigen gen beschikken”.
Ik vermoed dat Bart het boek niet gelezen heeft, en gewoon overschrijft wat hij bij andere kwaliteitsjournalisten gelezen heeft, of toch meent gelezen te hebben, want die zin met dat unieke “gen” vind ik niet terug. En al erkende Sarrazin dat zijn biologische kennis beperkt is, een dergelijke dwaasheid als die welke Beirlant
rapporteert, heb ik bij hem niet gelezen.
Let wel: dat bewuste gen zou dan bepalend zijn voor intelligentie, want daarover ging het bij Sarrazin. Misschien wist Bart dat niet. Of denkt Beirlant misschien toch dat er een “
gen voor intelligentie” bestaat? En dat je bovendien iemand kunt beledigen door hem intelligent te noemen? Alleszins lijkt hij niet te weten dat er een verschil is tussen “een gen”, en de uitdrukking “genetisch bepaald”.

Blijft dat joden die uit Oost-Europa afkomstig zijn, gemiddeld heel hoog scoren bij IQ-tests. Niet zomaar een beetje hoger dan de rest, zij halen 115 punten. Aan zijn Standaardcollega
Mark Eeckhaut heb ik de betekenis van zulke getallen een paar jaar geleden al uitgelegd, en hij zal aan Bart graag opheldering verschaffen.
Nu wil ik Beirlant niet verplichten om heel het boek van Sarrazin te lezen („
Es ist kein Roman“, gaf de auteur toe). Met het derde hoofdstuk kan hij volstaan. En zelfs dát hoeft hij niet te lezen, want ik zal enkele relevante passages voor hem citeren en vertalen, te beginnen op p.95.
Erklärt wird die durchschnittliche höhere Intelligenz der Juden mit dem außerordentlichen Selektionsdruck, dem sie sich im christlichen Abendland ausgesetzt sahen.“

[De meer dan gemiddeld hoge intelligentie van de joden wordt verklaard door de buitengewoon hoge selectiedruk, waaraan zij zich in het christelijke Avondland blootgesteld zagen] **

De Duitse joden, die meest uit Polen en Oekraïne afkomstig waren, “Asjkenazim” dus, waren al eeuwen verplicht om “intellectuele” beroepen te kiezen, want: „herkömmliche Handwerksberufe wie auch die Landwirtschaft waren ihnen lange versperrt, umgekehrt waren die Christen lange im Geld- und Finanzwesen durch das Zinsverbot gehindert.“

[gewone beroepen, zoals ook de landbouw, waren voor hen lange tijd uitgesloten, en omgekeerd konden lange tijd de christenen niet in het geld- en financiewezen, door het interestverbod]

En op p.97 is het al gedaan over de joden: „
Ich bin auf die deutsch-jüdischen Ursprünge der Intelligenzforschung etwas näher eingegangen, weil die Diskussion der genetischen Komponente von Intelligenz häufig auf große emotionale Widerstände stößt. Die Erkenntnis, das Intelligenz zum Teil erblich ist, verträgt sich nur schwer mit Gleichheitsvorstellungen, nach denen die Ursachen von Ungleichheit unter Menschen möglichst weitgehend in den sozialen und politischen Verhältnissen zu suchen ist.

[Ik ben op de Duits-joodse oorsprong van het intelligentie-onderzoek wat nader ingegaan, omdat de discussie over genetische componenten van intelligentie dikwijls op grote emotionele weerstanden stuit. Het besef dat intelligentie gedeeltelijk erfelijk is, laat zich moeilijk verenigen met gelijkheidsdenkbeelden, volgens welke de oorzaken voor ongelijkheden onder mensen liefst verregaand te zoeken zijn in de politieke en sociale verhoudingen.]

Wat ik tot slot nog even aan Bart Beirlant wilde vragen is, of een blad als
The New York Review of Books, dat hij misschien kent, en dat geloof ik voor ongeveer 50% door joden wordt volgeschreven, de joden ook heeft geschoffeerd met
volgende voetnoot, waarin een genetisch verband wordt gesuggereerd tussen de intelligentie van Asjkenazim, en een bepaalde ziekte die veelvuldig voorkomt in die groep. En natuurlijk gaat het niet over één gen, Bart, zo simpel is de wereld niet, maar wel over een polygenetisch samenspel.

Ik cursiveer:
[The] account is based on recent work by G. Cochran, J. Hardy, and H. Harpending, all of the University of Utah, who claim that the moderately high frequencies of several disease mutations, including that causing
Tay-Sachs, among Ashkenazi Jews might be explained by natural selection. Because the genes involved also play some role in the brain, Cochran and colleagues speculate that the relevant mutations might increase intelligence, perhaps reflecting a history of selection among medieval European Jews, who often worked in finance or related professions. Such a hypothesis is certainly possible; the critical issue is the strength of the empirical evidence.
___________________
* Verwaarloosbaar foutje van Beirlant: het boek verscheen eind augustus. Beirlant kan dit natrekken op de site van DVA (Random House), maar in dié zin heeft hij natuurlijk wel gelijk, dat onze kwaliteitspers pas half september lucht kreeg van de heisa bij onze buren.
Hiernaast mijn bestelling bij amazon.de (dat geen portkosten aanrekent aangezien België, net als bv. Oostenrijk, Zwitserland of Liechtenstein een Duitssprekend land is. Verheugend hier is dat amazon.fr van mening is dat België géén Franssprekend land is, want zij rekenen wel portkosten aan, maar gelukkig kun je de meeste Franse boeken ook bij het Duitse filiaal bestellen. Overigens kreeg ik, tegen hun gewoonte, het boek een paar dagen later dan ze hadden beloofd, maar het was dan ook al de vierde druk.)
** Dit lijkt mij een goed argument voor diegenen onder ons die menen dat de Sefarden, met hun islamitische bazen, het beter hadden getroffen want zij scoren IQ-gewijs minder goed dan hun Oost-Europese broeders.
.

Labels: , , , ,

Read more...

18 oktober 2010

Is BHV splitsen Vlaamse kortzichtigheid?

Di Rupo kwam uit de communautaire kast met zijn plan B: "La Belgique nous appartient". Volgens zijn plan B zou België blijven bestaan, met (groter) Brussel en Wallonië, als Vlaanderen zijn onafhankelijkheid uitroept. Echter: als België uiteenvalt, maakt Brussel dan niet vanzelfsprekend deel uit van de staat Vlaanderen? Schaadt de splitsing van BHV de aanspraak van een onafhankelijk Vlaanderen op Brussel niet ernstig?

Na 'Het plan B van B-Plus' , nu het plan B van Di Rupo. Laurette Onkelinx was hem al voorgegaan, in een interview in de zondagseditie van La Dernière Heure van 5 september, en in De Morgen van maandag 6 september. Nadat op vrijdag 8 oktober de koning Bart De Wever tot 'verduidelijker' had aangestelt, maakt Di Rupo in het weekeind van 9/10 oktober volop reklame voor een plan B: een verkleind België, bestaande uit Wallonië, Brussel en de faciliteitengemeenten, voor zover deze laatsten via een referendum het daarmee eens zijn. Maandag 11 oktober pakt La Libre op de voorpagina uit met een foto van Di Rupo, met zijn uitspraak "La Belgique nous appartient". Volgt op blz. 4-5 een verslag met de uitspraken van Di Rupo tijdens het weekeind in de studio's van de RTBF en RTL-TVi. Als een van de Vlaamse partijen voor onafhankelijkheid zou kiezen, eist hij dat hierover in Vlaanderen een referendum wordt georganiseerd. De man die het niet neemt dat De Wever contact opneemt met de MR, want over de samenstelling van de Franstalige onderhandelaars heeft deze niets te zeggen, komt hier dicteren wat men in Vlaanderen moet doen. En moest een meerderheid in Vlaanderen voor een splitsing zijn? "Dès lors, nous garderions la Belgique avec Bruxelles et la Wallonie et les habitants de la périphérie pour autant qu'ils le souhaitent. Car la Belgique nous appartient..." Het is er eindelijk uit, de bedoeling ten gronde: La Belgique nous appartient. Een soort spiegelbeeld van, of noem het ook een vervolg op 'On nous a pris la Flandre'. We hebben Vlaanderen niet kunnen verfransen of overal faciliteiten krijgen, en dan wordt België maar een Franstalige natie op een kleiner oppervlak.

In de B-plannen van Onkelinx, van Gilles Vanden Burre, voorzitter van het directiecomité van B-Plus, en nu van Di Rupo gaan dezen er telkens van uit dat Brussel vanzelf bij klein-België zou horen, en liefst willen ze ook nog de (rijke) Vlaamse faciliteitengemeenten inlijven. Terwijl Brussel geen Franstalig, maar een tweetalig gebied is, en minstens omringd is door Vlaanderen, als men het al niet zo kan bekijken dat het, gezien het gebied boven de taalgrens ligt, deel uitmaakt van Vlaanderen. Dan wel niet in de strikt juridische zin deel van het gewest Vlaanderen, maar wel historisch en geografisch maakt het deel uit van Vlaanderen. En in geen geval van Wallonië.

1. Is Brussel een 'Vlaamse' (welliswaar multiculturele) stad?

Het plan B van de PS-kopstukken gaat er dus zomaar van uit dat bij een opdeling van België er een onafhankelijke staat Wallonie-Bruxelles zou komen, met een onafhankelijk Vlaanderen zonder Brussel. Uiteraard verdedigen Franstalige politici een Wallo-Brux. Een van de belangrijkste redenen is dat Wallonië Brussel nodig heeft als vervangende baxter voor Vlaanderen. Zonder Brussel zou in Wallonië de PS-verzorgingsstaat aankijken tegen een forse verarming van de hele bevolking (schattingen spreken van een inkomensverlies van 20-25%). 'Als de Vlamingen onafhankelijkheid willen, zal het zonder Brussel zijn', blijven de Franstaligen herhalen. Ze herhalen het zoveel, dat sommige Vlamingen het op de duur geloven en de thesis overnemen. Maar daarbij vergeten ze even dat Brussel omringd is door Vlaanderen.

Als Vlaanderen onafhankelijk wordt, zal het dus logisch gezien een Vlaanderen MET Brussel zijn. Dat wordt door niemand minder bevestigd dan door Maingain in Le Soir van 8 september '10. Volgens hem zeggen alle grondwetspecialisten hetzelfde: als men definitief de taalgrens bevestigt, zonder Brussel uit te breiden, zal men, de dag dat men in plan B zit, niet kunnen contesteren dat Brussel aan de verkeerde kant van de taalgrens ligt. Geen enkele internationale arbitrage zal in ons voordeel zijn. (Letterlijk, Maingain: "le plan B, c'est du Popeye: S’ils étaient vraiment prêts à un plan B, ils auraient engagé la négociation d’une tout autre manière, en obtenant le lien territorial entre Bruxelles et Wallonie. Ils ne l’avaient pas. C’est le paradoxe de l’impuissance, ce plan B. On se dit prêt à casser la baraque mais en négociation, on n’est pas aussi déterminé. Tous les spécialistes du droit constitutionnel le répètent: si on confirme de façon définitive la frontière linguistique, sans élargir Bruxelles, le jour où l’on sera dans le plan B, on ne pourra pas contester que Bruxelles est du mauvais côté de la frontière linguistique. On ne pourra plus. On n’aura aucun arbitrage international en notre faveur". Artikel: 'Maingain : le plan B, c’est du Popeye' ). In La Libre zegt hij die dag hetzelfde, met andere woorden: "C'est en enfermant Bruxelles dans la Flandre qu'on donne des arguments aux séparatistes. Au contraire, quand un accorde le lien territorial entre Bruxelles et la Wallonie, on tue l'espoir qu'ont les séparatistes d'emmener Bruxelles dans leurs bagages."
Zonder corridor hoort dus zelfs voor Maingain Brussel bij een onafhankelijk Vlaanderen. Als dit zijn mening is, kan men de verbetenheid begrijpen waarmee voor zo een corridor opgekomen wordt.

Vlaams Belang kamerlid Gerolf Annemans zal hem niet tegenspreken. Op zijn blog, 4 sept '10, in een artikel 'O2 en Brussel': "De internationale gemeenschap zal wanneer België uiteenvalt erkennen dat dit moet gebeuren langs de bestaande gewestgrenzen. Brussel is (helaas!) een derde gewest. Maar een Waalse enclave in Vlaanderen zal nooit erkend worden, zeker niet als voldoende duidelijk blijkt dat dit weliswaar een overwegend Franstalige maar geen Waalse enclave is. Reden ook waarom in die laatste Belgische akkoorden geen afbreuk mag worden geduld van de taalgrens bij een slecht akkoord over BHV, maar ook niet van de tweetaligheid der instellingen in Brussel, iets wat nochtans wel op tafel ligt momenteel in de paketten van De Wever inzake BHV. ... Wanneer de Vlamingen op een geijkt moment de soevereiniteit uitroepen van het gebied benoorden de taalgrens, dan betekent dat met andere woorden zoveel als het einde van de Belgische federatie. Het internationaal erkende instrument uti possidetis iuris zal zich op dat moment vanzelf aandienen als de leidraad om de federale bevoegdheden van België te verdelen tussen Vlaanderen en Wallonië. Deze benadering behelst de transformatie van in voege zijnde administratieve grenzen - in casu de gewestgrenzen - naar nieuwe staatsgrenzen. Wat de erkenning van de Vlaamse staatsopvolging van België op het territorium van het Vlaams Gewest behelst, zal de Vlaamse regering dan enkel moeten kunnen aantonen dat zij in het verleden reeds alle minder verregaande middelen heeft uitgeput om tot een betere bevoegdheidsverdeling te komen tussen de Gewesten en de federale overheid. De geschiedenis van de staatshervormingen en van de 5 resoluties en de crisis sinds 2007 verschaft de Vlamingen wat dat betreft een uitstekend waterdicht dossier. .. Een soeverein Vlaanderen dat dus uiteraard de Vlaamse Rand, maar even vanzelfsprekend tevens Brussel omvat, is de belangrijkste zet op het schaakbord die het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering moeten doen van bij het begin met andere woorden van bij de soevereiniteitsverklaring."

Gerolf Annemans gaat dus uit van een onafhankelijk Vlaanderen, inclusief Brussel. De voorzitter van LDD Lode Vereeck zegt op zondag 19 sept '10, tijdens een evenement van de partij bij de start van het nieuwe politieke werkjaar, dat men desnoods Brussel moet opgeven voor een autonoom Vlaanderen. Volgens een Belga-bericht: "Waar de Walen stilletjes aan rekening moeten beginnen houden met de splitsing van België, moeten de Vlamingen stilaan denken aan het verlies van Brussel. De partijvoorzitter benadrukt dat LDD voorstander blijft van een confederaal model waarbij Vlaanderen en Wallonië samen Brussel besturen, maar 'niet tegen elke prijs'. Een half miljard euro per jaar extra financiering voor Brussel, het bedrag dat op de onderhandelingstafel lag, is veel te veel voor LDD, vooral omdat er geen garantie is op een interne hervorming van het Brussels gewest. Volgens een recente studie zouden er nog maar zo'n 55.000 Vlamingen in Brussel wonen, een erg kleine groep, vindt LDD, waarbij men zich de vraag kan stellen of het nog wel de moeite is om daar veel geld in te investeren."

Erg verstandig is die uitspraak niet. Men geeft niet al cadeau's voor men is beginnen onderhandelen. Lode Vereeck laat zich bovendien inpakken door een recent 'onderzoek' waaruit moest blijken dat nog slechts 5% van de Brusselaars Vlamingen zijn. La Libre zette dat vet op haar eerste bladzijde op 3 september. Basis zijn officiële documenten, zoals de taal van de identiteitskaart. Maar daarvan weet Nederlander Jeroen van der Kris, na 5 jaar België als correspondent van NCR Handelsblad, wel hoe het er juist aan toegaat: "‘Goeiendag bonjour' klonk het ook op het gemeentehuis, toen ik vorig jaar een nieuwe identiteitskaart kwam halen. Eenmaal buiten gekomen, stelde ik vast dat ik deze keer geen nieuwe naam had gekregen, zoals eerder bij de spoorwegen. Ik heette nog steeds Jeroen. Maar tot m'n verrassing had ik wel een Franstalig exemplaar gekregen." (In een artikel in De Standaard, ‘De Vlaming in mij’, 11 sept '10). Zo wordt zelfs een Nederlander geteld als Franstalige inwoner van Brussel. Hoe kan Lode Vereeck in die val trappen, opgezet om de eis van de Franstaligen te ondersteunen die de verdeelsleutel van de federale dotaties in Brussel voor Gemeenschapsmateries willen veranderen ten nadele van de Vlamingen?

Tussendoor: La Libre wordt een grootmeester in het manipuleren van enquêtes.
- Begin september zou de helft van de Vlamingen vinden dat wat op de tafel van de onderhandelaars lag voldoende was, de onderhandelingen konden afgerond worden en een regering gevormd. Guy Tegenbos, De Standaard, 21 sept '10: "Eigenlijk weet niemand precies waarover de preformatie-onderhandelaars het eens raakten. Er zijn geen goedgekeurde verslagen van de gesprekken. Elio Di Rupo wou beletten dat die teksten zouden uitlekken." En toch kopt La Libre: "50%" over de hele breedte van de voorpagina op 7 september, met daaronder 'Pour un Flamand sur deux, ce qui est sur la table est suffisant'. Dat is het resultaat van een bevraging bij 1.905 personen, waarbij de vraag werd gesteld: 'Trouvez-vous que ce qui est sur la table est suffisant pour conclure les négociations et former un gouvernement', en waarop 21% Vlamingen zou geantwoord hebben 'zeker', en 29% 'waarschijnlijk'. Er was echter - zie Tegenbos - helemaal niet geweten wat juist op tafel lag. Hoe kan men dan zeggen dat het voldoende was? Dat is toch niets anders dan een poging om voor de zoveelste keer De Wever te isoleren en te proberen de Vlaamse onderhandelaars de eisen te doen slikken van 'un accord équilibré, dans le respect des francophones, démontrant une réelle capacité et volonté d'arriver à un compromis équitable'. Trouwens, volgens Joëlle Milquet, op 14 oktober, lag de uitbreiding van Brussel nog altijd 'op de tafel'. Zijn dan 50% van de Vlamingen ook daarmee akkoord?

- Maandag 27 september beweert La Libre op de voorpagina dat Di Rupo ook succes heeft in Vlaanderen, en hij er de tweede plaats behaalt. Gewoonlijk wordt in een dergelijke peiling de populariteit gemeten van politieke figuren. Is Di Rupo dus de tweede populairste politicus in Vlaanderen geworden? Neen! Want de vraag ging niet over de populariteit, maar was: welke van de volgende personen wil u een belangrijke rol zien spelen in de volgende maanden? Volgt een lijst van ongeveer 40 namen waaruit men kan kiezen. ('Pour chacune des personnalités suivantes, voulez-vous dire si vous souhaitez lui voir jouer en rôle important dans les prochains mois'). Dat is dus heel iets anders dan populariteit. Bovendien werd niet overal dezelfde lijst met namen voorgelegd: op de lijst voor de Vlamingen stonden Di Rupo, Milquet en Reynders, terwijl bij de Brusselaars en de Walen niet eens de namen stonden van Wouter Beke, Alexander De Croo, Caroline Genez, en zelfs niet eens die van De Wever. Daar kon men dus niet eens aangeven dat men wil dat De Wever een belangrijke rol speelt. Dit is geen journalistiek of zelfs geen statistiek meer, maar manipulatie.

2. Onafhankelijk Vlaanderen: met of zonder Brussel?

Dat er andere taalregels gelden in Brussel en in de faciliteitengemeenten dan in de rest van Vlaanderen kan moeilijk als een argument gelden voor de Franstaligen om Brussel in te lijven bij Wallo-Brux. Brussel is duidelijk geen Waalse enclave in Vlaanderen, met of zonder corridor. Waarop baseert Paul De Grauwe zich dan, als hij meent dat Vlaanderen een stuk van zijn territorium zou verliezen bij toepassing van eender welk plan B. Citaat uit een artikel in De Standaard: 'Ons onvermogen om akkoord te gaan over de boedelscheiding zal onvermijdelijk tot gevolg hebben dat de organisatie ervan zal worden overgenomen door de Europese Unie. De EU kan het zich immers niet veroorloven dat er chaos ontstaat in het centrum van de Unie. De kans is groot dat Vlaanderen dan zal moeten inbinden', schrijft Paul De Grauwe op zijn blog. 'Vermits de landsgrenzen een twistappel zullen zijn, zal de EU de techniek van het referendum gebruiken om te beslissen tot welk land de betwiste gebieden zullen behoren. Vlaanderen zal zeker een stuk van zijn territorium rond Brussel verliezen na zo'n referendum. (De Standaard, 11 sept '10). Waarom zou Vlaanderen 'moeten inbinden', en waarom zou het niet alleen zonder Brussel zijn, maar zou het ook nog eens een stuk van zijn territorium rond Brussel verliezen? De Grauwe geeft hiervoor geen enkel argument. Omdat de voorstanders van een Wallo-Brux de landsgrenzen in hun voordeel willen zien opschuiven? Er hoeft toch helemaal geen referendum gehouden te worden als Brussel bij Vlaanderen hoort.

Ook Marc Reynebeau tapt uit hetzelfde vaatje. In zijn artikel met de titel 'Helaas, Plan-B bestaat niet', zegt hij: "Aan Vlaams-nationalistische kant wordt wel eens beweerd dat toch al 'vele tientallen scenario's' voor een opdeling klaar liggen (zie DS 12 oktober). Maar dat klopt niet, want ofwel gaan die over een verdere federalisering van het land, ofwel over eenzijdige separatistische droomscenario's, zoals ook het Wallo-Brux rest-België slechts een eenzijdig droomscenario kan zijn. Nooit gaan die over een geloofwaardige, werkbare splitsing. De belangrijkste, feitelijke hinderpaal blijft Brussel, inderdaad. Een onafhankelijk Vlaanderen zal dat nooit zomaar kunnen 'meenemen' en de Brusselaars zouden het ook niet aanvaarden - zoals ze het al evenmin echt zien zitten om met Wallonië scheep te gaan. En het democratische minimum blijft wel dat de geregeerden wel degelijk hun regeerders als zodanig erkennen." Verder doet hij niet veel meer dan De Grauwe napraten: "Hoe zou het praktisch moeten? Een onderhandelde boedelscheiding ligt niet voor de hand, als zelfs het ongrondwettige BHV nog niet gesplitst raakt. Een eenzijdige onafhankelijkheidsverklaring is theoretisch mogelijk, maar heeft een erg onzekere uitkomst. Ze kan Vlaanderen wel eens, behalve Brussel, ook nog extra territorium kosten, want lid worden van de EU zal een prijs hebben, zoals referenda in de randgemeenten." (De Standaard, 16 okt '10). Gratuite angstzaaierij. Waarom zou de hinderpaal Brussel zijn, als ze bij Vlaanderen hoort?

Frank Vandenbroucke (SP) tapt uit hetzelfde vaatje in dezelfde krant: "Wij weten dat een onafhankelijk Vlaanderen niet kan zonder Brussel af te staan aan de Franstaligen. Vanuit mijn Vlaamse reflex wil ik Brussel niet kwijt. Juist daarom zal een deel van ons sociaal systeem altijd federaal blijven. Net zoals je niet kunt dulden dat een Oost-Europeaan hier sociaal komt shoppen, kun je niet toestaan dat een Brusselaar mag kiezen tussen een Vlaams of Waals model." (De Standaard, 16 okt '10). Van wie of hoe 'weten we' dat Brussel moet afgestaan worden aan de Franstaligen? Zijn dat niet allemaal verhalen van Belgisch gezinden, die het zo voorstellen om mensen bang te maken van de mogelijke gevolgen van een splitsing?

Vaak wordt ook het doembeeld opgedist, dat de Europese Instellingen Brussel zouden verlaten als België opgesplitst wordt. Twee leden van de Europese Commissie kwamen in de uitzending 'Question à la Une' op woensdag 13 oktober '10 op de RTBF vrolijk verklaren dat de Commissie helemaal niet wakker ligt van een opdeling van België, en de Commissie helemaal niet ergens anders heen zou trekken bij een splitsing. Iedereen heeft het hier naar zijn zin, zeggen ze, en met een wijziging in het bestuur van dit land en van Brussel hebben wij als Commissie niets te maken. In dezelfde uitzending kon men trouwens horen dat, alhoewel de Krim een meerderheid van russischsprekenden telt, er internationaal geen enkele discussie was dat de Krim deel uitmaakt van Oekraïne. Daar zou een referendum niets aan veranderen.

Belgischgezinden gebruiken dus 'Brussel' als argument voor de onmogelijkheid om België op te delen. Bij vlaamsgezinden en separatisten is er dan weer geen eensgezindheid over een onafhankelijk Vlaanderen: met of zonder Brussel?

"Brussel is de hoofdstad van Vlaanderen, en zal dat blijven." schreef prof Jan Degadt (KUBrussel) voor het Comité Vlaanderen Onafhankelijk van 15 april 2006. Zijn besluit toen:
"Als Vlaanderen staatkundig zijn eigen weg wil gaan moet Brussel hierin zijn plaats krijgen. Brussel moet hoofdstad van Vlaanderen blijven en Vlaanderen moet investeren in Brussel. Dit impliceert dat Brussel hoort bij Vlaanderen, maar het zal onvermijdelijk een specifiek statuut krijgen. Dit statuut houdt rekening met de Vlaamse doelstellingen maar ook met de locale democratie in Brussel. Ook moet men rekening houden met Wallonië. Het moet een winwinsituatie worden voor alle betrokkenen. In nogal wat Vlaamse middens leeft de wens om Vlaanderen zo snel mogelijk zelfstandig of onafhankelijk te maken. Men wil de ‘Brusselse knoop’ dan ook snel doorhakken. Hierbij wil ik toch waarschuwen voor twee valkuilen, twee mogelijke toegevingen die men zou kunnen overwegen ‘uit tijdsdruk’ om de Vlaamse onafhankelijkheid snel binnen te halen:
- Brussel afstoten. België wordt gesplitst in twee staten: Vlaanderen en Wallo-Brux. Zonder Brussel wordt Vlaanderen iets als Ierland zonder Noord-Ierland. Technisch kan dit maar het Ierse voorbeeld toont genoeg aan dat het op termijn enkel nieuwe problemen zal veroorzaken.
- Allerlei eisen van de Franstaligen inwilligen om de Franstalige politieke klasse te paaien, bijvoorbeeld uitbreiding van het tweetalige gebied buiten de 19 gemeenten of afbouw van de positie van het Nederlands in Brussel zelf.
In beide gevallen zeg ik: dan nog liever de bestaande toestand!"

Frans Crols, voormalig directeur van Trends, lid van de Denkgroep 'In de Warande' pleit er in zijn rede als gastspreker op de IJzerwake op zondag 23 augustus '09 voor dat Vlaanderen ambitieus moet zijn in een streven naar een soort nieuwe “Gouden Eeuw”. Hiervoor moet het zich eenzijdig onafhankelijk verklaren, zonder Brussel, en met Nederland een Confederatie van de Lage Landen vormen. Crols laat Brussel wel niet helemaal los, maar het hoort niet bij Vlaanderen: "Als Vlaanderen zijn politieke greep op Brussel lost dan behoudt het TOCH tot in der eeuwigheid zijn economische, culturele, geografische, mobiliteitsbanden met die stad." Het is niet voor het eerst dat Frans Crols deze stelling verdedigde. ('Frans Crols pleit ook voor efficiënter bestuur')

Het 'Warandemanifest' is erg onduidelijk i.v.m. de plaats van Brussel binnen een nagestreefd 'Zelfstandig Vlaanderen in Europa'. In het hoofdstuk over Brussel is er sprake van dat "Brussel en het omliggende Vlaanderen sociaal-economisch en urbanistisch steeds meer één grote ruimte vormen, één sociaal-economische belangengemeenschap", om er dan in de besluiten toe te komen dat Vlaanderen onafhankelijk moet worden zonder Brussel, en Brussel "met zijn multiculturele samenleving en zijn internationale functies, beter zal gediend zijn door een nieuw statuut op basis van zijn eigenheid en de steun van een zelfbewust Vlaanderen, en van, liefst, ook Wallonië en de EU." Over die tegenstrijdigheid schreef ik al eerder (30.01.08) in 'Brussel overnemen voor 500 miljoen per jaar?'

Frans Crols pleit dus voor een onafhankelijk Vlaanderen zonder Brussel, voor Gerolf Annemans omvat een onafhankelijk Vlaanderen 'vanzelfsprekend tevens Brussel', terwijl voor Lode Vereeck men desnoods Brussel moet opgeven voor een autonoom Vlaanderen. Zou wat meer eenheid van visie niet nuttig zijn? Met een vraag die meer geostrategisch is en op lange termijn: laat men een gebied zo maar vallen dat integraal deel uitmaakt van één sociaal-economische belangengemeenschap die in (klein)-Vlaanderen ligt, ook als dit vandaag een multiculturele samenleving is? Is men in Vlaanderen, omwille van 'in Vlaanderen Vlaamsch', bereid een gebied op te geven dat op alle vlakken, behalve de eentaligheid, deel uitmaakt van Vlaanderen? Is dit geen kortzichtigheid die leidt tot politieke en economische zelfverminking?

3. Franstalig plan B: een utopie?

Uit het voorgaande probeer ik een besluit te distilleren: het is een (bijna?) onmogelijkheid dat Brussel zich samen met Wallonië als één nieuw land onafhankelijk zou verklaren. Zelfs Maingain geeft dit toe. Op die basis is een plan B met een Belgische rompstaat Wallo-Brux een utopie. Eventueel zou Brussel zich, als een soort Kossovo, los kunnen proberen te maken van Vlaanderen, nadat Vlaanderen zich, inclusief Brussel, onafhankelijk heeft verklaard. Pas in een tweede stap zou het kunnen proberen op te gaan in een Wallo-Brux. (Waar volgens een - dus niet erg te betrouwen - peiling in La Libre van 25 sept '10 zou 39% van de Brusselaars daar voorstander van zijn bij het uiteenvallen van België, voor drie onafhankelijke staten 34% en voor Brussel bij Vlaanderen slechts 5%. Zelfs als de cijfers niet echt juist zijn: er lijkt toch nog veel charme nodig vanuit de rest van Vlaanderen om de Brusselaars mee te krijgen). Maar zelfs dan moet Wallo-Brux er niet van uitgaan dat het zomaar de personenbelastingen van de Vlaamse pendelaars op zak kan steken. Sommigen rekenen er vast op dat bij een splitsing de personenbelasting van de 250.000 Vlamingen die in Brussel werken maar in Vlaanderen wonen, naar Brussel zou gaan, of dus naar Wallo-Brux om de Waalse putten te vullen. Dat is echter geen wetmatigheid noch een internationale norm waar men zich moet aan houden. Integendeel, heeft ons nu Michel Quévit, professor van regionale economie aan de UCL, uitgelegd in L'Echo van 7 september. Volgens de OESO is de theoretische regel wel 'belasting op de plaats van het werk', maar de meeste staten hanteren in de praktijk het omgekeerde principe van 'belasting waar men woont'. Dus die bron van inkomsten is op zijn minst twijfelachtig, zowel voor een onafhankelijk Brussel als voor een Wallo-Brux. En hoe denkt Brussel het alleen te rooien (of evt. in een Wallo-Bru er bovenop nog het arme Wallonië te onderhouden), zonder die Vlaamse inkomsten, en zonder wegvallende federale subsidies, als Brussel nu nog met een federale bijdrage van 700 miljoen niet toekomt, en extra 500 miljoen eist? Frantalige B-plannen: niets meer dan blufpoker?

4. Is BHV splitsen niet tegen het belang van een onafhankelijk Vlaanderen?
Vanuit het gezichtspunt dat een onafhankelijk Vlaanderen nagenoeg vanzelf betekent 'inclusief Brussel', kan men anders kijken naar de huidige kieskring BHV en naar de faciliteiten. Waarom zou men de kieskring BHV splitsten? Welk nut heeft het, zowel in een 'confederaal' (bedoeld wordt een volwaardige federale staat) als in een scheidingsscenario? De splitsing van BHV betekent toch alleen maar dat er, en dan in heel Vlaams Brabant, Franstalige lijsten opkomen met lokale kopstukken, in plaats van Brusselse kopstukken zoals Maingain en Milquet. Waarom daar vandaag 'een prijs' voor betalen? Hebben Vlaamse independentisten alle consequenties overdacht? Volgens het 'uti possidetis iuris' worden de oude administratieve grenzen de nieuwe staatsgrenzen. Dat een onafhankelijk Vlaanderen bestaat uit het gewest Vlaanderen, dat kan niemand bestwisten. Maar hoort Brussel daar bij? Zou het meest krachtige argument niet juist een NIET gesplitst BHV zijn? Niet gesplitst, noch als kieskring, noch als gerechtelijk arrondissement. Dat bevestigt toch dat er een zeer nauwe band bestaat tussen Brussel en Vlaanderen: ze maken op sommige gebieden zelfs samen deel uit van dezelfde administratieve organen. Een band die niet bestaat tussen Brussel en Wallonië, zelfs al zou er een 'corridor' gemaakt worden tussen beide in Sint-Genesius-Rode. Schieten independentisten niet in eigen voet, wanneer BHV gesplitst wordt. Is de splitsing niet ook een vrom van Vlaamse kortzichtigheid die leidt tot politieke en economische zelfverminking?
Zou het niet eerder omgekeerd moeten zijn: dat Brussel en Wallonië een prijs moeten betalen aan Vlaanderen voor de splitsing van BHV, want hiermee zou een grote hinderpaal worden weggenomen om Brussel op te nemen in één Wallo-Brux?

5. Wat kan men hieruit besluiten?

Tegenover een plan B van de PS kan dus gesteld worden: Brussel is een gebied dat tot Vlaanderen behoort bij de onafhankelijkheid van Vlaanderen. Het is welliswaar in de Belgische context een soort gewest, maar nog steeds geen 'region à part entière' zoals de Franstaligen het zouden willen hebben, en het ligt omringd door het Vlaams gewest, en het is ook nog eens de hoofdstad van de Vlaamse Gemeenschap. De vraag of een onafhankelijk Vlaanderen zonder of met Brussel is, is dus een valse vraagstelling. Als Vlaanderen zich onafhankelijk verklaart, kan het alleen maar zijn inclusief Brussel. Want zelfs volgens Maingain zijn alle grondwetsspecialisten het er over eens dat Brussel aan de Vlaamse kant van de taalgrens ligt. Of men nu sympathie of antipathie heeft voor Brussel, doet niet ter zake. Een onafhankelijk Vlaanderen omvat ook Brussel. Punt uit, het is zo. Wel kan men binnen een zelfstandig Vlaanderen dan zien welk statuut men aan Brussel geeft: meer zelfbestuur dan steden als Gent en Antwerpen bijvoorbeeld. En uiteraard een volwaardig statuut voor de Franstaligen in Brussel. Brussel is dus helemaal geen obstakel om België te splitsen. Brussel gaat mee als Vlaanderen onafhankelijk wordt, ook al geeft Frans Crols de voorkeur aan een onafhankelijk Vlaanderen zonder Brussel. Echter: een splitsing van BHV maakt het internationaal wel iets moeilijker om Brussel mee te nemen. Tenzij de redenering in punt 4 hierboven kan weerlegd worden?

Toemaat: voor een democratischer België/Vlaanderen

Of het nu België blijft, of een onafhankelijk Vlaanderen wordt, de deelname aan de ondemocratische Europese Unie moet in vraag gesteld worden. Moet niet overwogen worden uit de Europese Unie en alle mogelijke andere 'internationale' verbanden te stappen? Alleen nog deel uitmaken van een te vormen confederaal democratisch Europa, naar Zwitsers model, waar de burgers van elk land het laatste woord hebben via bindende referenda? Binnen Europees verband zou België/Vlaanderen lid kunnen worden van de Europese Vrijhandelsassociatie (EFTA).
Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>