11 januari 2011

In plaats van dat doorzichtige gedaas over "onrustige financiële markten" (vpmc)


Regeringscrisis in Brussel


Een land dat niet meer bestaat heeft ook geen regering meer nodig. Wordt op die manier het stuk politiek theater tussen Walen en Vlamingen een voorbeeld waar Europa voor de toekomst uit kan leren?

Van Dirk Schümer, Wenen, 10 januari.

Al meer dan tweehonderd dagen zijn de Belgische politici vergeefs naar een nieuwe regering op zoek. Kan het land ook zonder centrale regering? Is een machtsvacuüm, midden in de financiële en eurocrisis, uitgerekend in Brussel, zomaar losjes verteerbaar? Of springt misschien de monarchie kordaat in de bres? Niets daarvan.
De vervelende situatie dat men in onderling overleg tot een gezamenlijk standpunt moest komen, over de bevoegdheden van de federale staat en de Vlaamse of Waalse landshelften, is ook door de gewiekste compromissenmakers vandaag niet meer te op te lossen. De totale blokkade, die al vaker dreigde, is er nu. Niet enkel grondwetsspecialisten, ook gestaalde Belgische burgers stellen openlijk de vraag waarom een maatschappij nog een stembusgang organiseert, als de gekozenen daar geen werkbare regering mee kunnen vormen.


Tijd voor een democratisch partijtje worstelen
Op de webpagina’s van Belgische kranten zijn bij wijze van uitzondering de Vlaamse en Waalse briefschrijvers het eens: men weet helemaal niet meer waarover men het heeft. “Altijd dezelfde tekst in een eindeloze lus” klaagt een vlijtige, politiek geïnteresseerde lezer van de Franstalige “Le Soir”. In het ter plaatse trappelend ballet van wisselende en toch weer gelijke “informateurs”, “formateurs”, “bemiddelaars”, “verduidelijkers”, die in opdracht van een machteloze koning hun werk doen, wordt de politiek een nachtmerrie vol déjà vu’s.
Het brute kiessysteem uit “Asterix in Corsica” lijkt intussen wel een gegeerde utopie voor vele Belgen. Op het stripeiland in de Middellandse Zee gooit men de stembriefjes in een urne, vervolgens breekt er een knokpartij uit, en de sterkste wordt stamhoofd. Zo’n democratische knokpartij zal er wel nodig zijn, wil de hartenwens van laatste vrijdag, van het Verbond van Vlaamse Ondernemers nog in vervulling gaan: een sterke regering, met een staatshervorming als opdracht, om zo economische slagkracht te garanderen, een begroting in evenwicht te maken, en federale oplossingen te bieden voor de toekomst van de arbeidsmarkt, de werkloosheidsuitkeringen en rentelasten.
Deze vrome wens zal bij veel Belgen enkel op cynisch gelach onthaald worden wellicht. Want de innerlijk verdeelde politieke elite van het land is van dat alles zo ver verwijderd, dat er al sedert lang openlijk wordt beraadslaagd over een definitieve scheiding van de twee landsgedeelten. Bart De Wever –met zijn conservatief-gematigde “Nieuwe-Vlaamse Alliantie” (N VA) triomfantelijke winnaar van de verkiezingen van de eindeloos lang geleden 13de juni 2010– gaf in interviews de leus ten beste: “Laten we dit België rustig verdampen”. Precies wat aan de gang is.
Een omhulsel, opgesmukt met koninklijke franje
Terwijl de buren zich de ogen uitwrijven bevalt het vooruitzicht op twee nieuwe naties midden in Europa steeds meer vergramde burgers. Maar heeft de historicus De Wever geen gelijk, als hij de Belgische staat, honderd tachtig jaar na zijn stichting voor mislukt verklaart, omdat de kleine helft der van huis uit Franstaligen zich mordicus niet wil afgeven met de Vlaamse meerderheid? Heeft een staat, waarin het Franstalige bevolkingsdeel zich een reusachtig alimentatiegeld laat welgevallen van de Nederlandstaligen, maar intussen wel hun cultuur en geschiedenis ostentatief negeert, niet zijn voortbestaan verspeeld? En, afgezien van zijn symbolen, bestaat dit België nog wel echt?
Wel bekeken draait heel deze touwtrekkerij van de politici sinds de juniverkiezingen om een scheiding in goed overleg: welke bevoegdheden over arbeidsmarkt, justitie, sociale voorzorg, et cetera kunnen van het federale aan de beide landsdelen overgedragen worden? Na decennia van alsmaar in elkaar geknutselde supercompromissen, komt aan het licht dat van de Belgische staat nog enkel een koninklijk opgesmukt omhulsel overschiet, en de zwaar betoelaagde tweetalige hoofdstad Brussel.
Hoe men er überhaupt moet in slagen om de hoofdstad van Europa –geklemd tussen Wallonië en Vlaanderen, historisch Nederlandstalig en tegenwoordig in hoge mate Franssprekend– nog te besturen, verkeerstechnisch, wat het onderwijs betreft, planologisch – daarover gaan de ingewikkeldste passages van de diverse compromisteksten, die allemaal samen gestrand zijn op de privilegies van Franssprekende gemeenten in Vlaams-Brabant.
Kafkaiaans proza voor een zwak compromis
Hier een uittreksel uit een dergelijk falend compromis, met betrekking op de kieskring Brussel-Halle-Vilvoorde: “Om tegemoet te komen aan de Franstalige wens, die voor de bewoners van de zes randgemeenten het recht wil behouden om bij verkiezingen voor Kamer, Senaat en Europarlement hun stem te kunnen uitbrengen op tweetalige Brusselse lijsten, kan in deze gemeenten, bij zulke verkiezingen, de kiezers de mogelijkheid geboden worden te stemmen, ofwel voor de lijsten van de kieskring Vlaams-Brabant, ofwel voor de Brusselse lijsten. In dit laatste district wordt de mogelijkheid geschapen, om in elke taalgroep lijstverbindingen aan te gaan.”
Bij dit kafkaiaanse proza klinkt het als een grap dat de vitale metropool van een meertalige, multiculturele economische ruimte, die van Lapland tot de Kanarische Eilanden gaat, van Ierland tot de Donaudelta, door zulke prullaria op de klippen zou lopen. Hoe moeten we Europa als systeem van meertaligheid en culturele openheid begrijpen, als aan de grens van zijn hoofdstad een militante francofonie een ideologisch aureool krijgt? En hoe moeten dan Cyprioten en Turken, Ieren en Britten, Catalanen en Castilianen, Zuid-Tirolers en Italianen, Hongaren en Slowaken, Letten en Russen het ooit eens raken, als de Belgen na bijna tweehonderd jaar het project van de diversiteit in alle stilte begraven?
En toch kun je de politici, de Vlaamse nationalisten noch de Waalse socialisten enig verwijt maken. Zij brengen enkel consequent in de praktijk wat zij hun kiezers hebben beloofd, en dat ligt veel te ver uiteen, door versteende aanspraken die langs de taalgrens lopen. Het is klaarblijkelijk de volkswil die van dit land genoeg heeft. De zaakwaarnemende premier van België, Yves Leterme, is in het voorjaar van 2010 al gestrand op een grote staatshervorming, en zonder mandaat van de kiezer hij blijft hij nu vermoeid maar taai zijn ambt verder vervullen.
Wiebelende gebouwen blijven op de een of andere manier overeind
België heeft tenslotte ook zonder werkelijk democratisch mandaat het voorzitterschap van de EU geroutineerd afgewerkt; en per slot van rekening zit met EU-voorzitter Herman van Rompuy nog een Belg in een sleutelpositie. Niet toevallig. Want met zijn ondoorgrondelijke taal- en bevoegdheidsafspraken heeft het land een gewiekste, oneindig geduldige soort van bestuurders voortgebracht, die in de gigantische machinekamers van de EU-compromisfabriek uitstekend hun weg vinden. Op de een of andere manier gelijkt de EU frappant op dit België.
Zo te zien bestaat de Europese Unie niet uit sterke nationale staten, maar alles bijeen uit bijzonder wankele gebouwen, zoals we het nu in real time kunnen zien aan bliksemsnel eroderende landen zoals Griekenland of Ierland, die de facto door EU-toezichtscommissies geregeerd worden. Leren wij daaruit dat een zwak land, in dit tijdvak van spontaan bestuur, geen regering maar enkel nog geldtransfers nodig heeft? Dienen politici enkel nog als podiumbeesten in de showwereld van verkiezingen en persconferenties?
Na het mislukken van de zo-en-zoveelste formatiepoging schijnt zelfs de belgisch-anarchistische gelatenheid ontredderd, terwijl zij, in vergelijking met trappistenbier en sterrenrestaurants, de eigen regering nochtans niet bijzonder hoog inschat. De Vlaamse krant “De Morgen” publiceerde foto’s van vertwijfelde burgers met de zwartgeelrode driekleur en de slogan: “Alle alarmklokken luiden”. Waarom? Niet het functioneren van de al lang opgedeelde federale bevoegdheden is door de formatieblokkade in gevaar, maar de economie. Van de bezitters van Belgisch staatspapier zou de buitenlandse meerderheid, zo waarschuwen economisten met naam, wel eens afgeschrikt kunnen worden door een lange en dure Rozenoorlog tussen Vlamingen en Walen, en zich terugtrekken.
Toch liever een streep eronder, ook met schrik
Het ziet er dus naar uit dat het uiteenvallen van deze Europese modelstaat enkel nog afhangt van de kosten op middellange termijn. Want emotioneel laat niemand nog een traan voor dit België. Het is zoals bij een huwelijk: ook daar blijven twee strijdende partijen soms nog een pijnlijke poos bijeen, omdat een scheiding eenvoudig te duur uitvalt. Terwijl de Walen, met de sociale uitkeringen die zij incasseren, begrijpelijkerwijze geen haast hebben om een grote staatshervorming door te voeren, lijken de Vlamingen aan te sturen op een einde met verschrikkingen (en hoge kosten), liever dan op de verschrikkingen zonder einde namens België.
Ook dat is een les voor de EU, die met IJsland en Kroatië net nog nieuwe kandidaten aan het uittesten is, en waarvan de gemeenschappelijke munt al na luttele jaren overduidelijk afbrokkelt: alles is op drift op dit beweeglijke continent. Naties zijn niet voor eeuwig, terwijl taal en tradities aantoonbaar een buitengewoon taai leven hebben. In een globaal verstrengelde economie kan een staat zichzelf eenmaal overbodig maken, door bevoegdheden af te staan aan een supranationaal instituut, en verder de gewesten en gemeenten het werk te laten doen.
De historicus Bart De Wever had al vaker lucht gegeven aan zijn verveling bij de eindeloze nacht- en weekendzittingen vol nutteloos gepalaver, en hij feliciteerde nu de Waalse tegenhangers, met hun flamboyante socialist Elio di Rupo, vanwege hun “prachtige theaterstuk” waarmee zij zes maanden iedereen aan het lijntje wisten te houden. In België lijkt de politiek zich vandaag werkelijk te beperken tot coulissen, symboliek en toneelspel.
.

Labels: , , ,

Read more...

24 oktober 2010

Necla Kelek kent nog het juiste perspectief (vpmc)

.
Vrijdag had de Frankfurter Allgemeine een schitterend artikel van Necla Kelek, de Duitse journaliste die u hier wel vaker las, want al sinds 2005 vertaal ik af en toe een stukje. Deze keer voorziet zij een redevoering van de Bondspresident van enkele bedenkingen:

De Republiek der Gelovigen volgens Bondspresident Wulff


Voor het Turkse Parlement gaf de Bondspresident een sterk staaltje van bagatellisering weg, en tegelijk deed hij een goed woordje voor een terugkeer van de religie in de politiek. Zijn toespraak was historisch vals, en stelde de seculiere Republiek ter discussie. De media merken enkel wat er aan de oppervlakte is geschied.
Een repliek van Necla Kelek

Toen ik zag met welke voorzichtige passen Christian Wulff in Ankara in het Turkse Parlement naar het spreekgestoelte ging, was mijn indruk niet dat hier een president van de Duitse Bondsrepubliek aantrad. Die tastende korte schreden, een blik die niet gericht was op wat voor hem lag, maar enkel strak voor zich uit keek. Hij leek bevreesd te zijn voor een verkeerd woord. Wellicht was hij te fel onder de indruk van de martiale façade van het Anit Kabir in Ankara, het mausoleum van Atatürk, dat groter is dan de Akropolis van Athene, waar hij kort daarvoor een krans had neergelegd. Of van de militaire optocht, waarbij hij als smoes diende om voor de eerste keer een gesluierde presidentsvrouw te laten aantreden. Het was een voorzichtige man die ik achter de lessenaar zag staan.
Zijn rede –snel en zonder intonatie afgelezen– begint met enkele grepen uit de Duits-Turkse geschiedenis, die “de ontwikkeling van onze naties steeds weer verrijkt hebben”. Zo beschrijft hij de militaire betrekkingen en de wapenbroederschap van het Hoge Poort en het Keizerrijk; Keizer Wilhelm, die in de strijd tegen Engeland op de “islamitische kaart” inzette, de Duitse militairen die in de Eerste Wereldoorlog als wapenbroeders vochten, en wier “verrijking” er onder meer in bestond dat zij logistieke steun gaven aan de Jonge Turken bij de organisatie van de genocide op de Osmaanse Armeniërs. De etnische zuivering was de premisse voor de stichting van de Turkse Republiek, zonder christenen en joden, zonder de “ongelovigen” dus.
Een bijzonder woord van dank richtte Wulff tot de Turken die in 1933 werk boden aan bijna duizend leden van de “Noodgemeenschap der Duitse Wetenschappers”, die onder de nazi’s een beroepsverbod hadden gekregen.
Onvermeld liet hij daarbij dat vanaf 1940, de tijd van de hoogste nood, deze regeling niet meer voor joden gold, maar enkel nog voor diegenen die een Ariërbewijs konden voorleggen. De opvolger van Atatürk, president Ismet Inönü, verklaarde dat Turkije geen asiel bood aan “mensen die elders ongewenst waren”. Tot zover het historische deel van deze redevoering.

Bagatellisering op het hoogste niveau
Na enkele algemeenheden over de internationale toestand, komt Christian Wulff op het bijzonder belangwekkende thema van de Turken in Duitsland. Zeer open brengt hij successen en problemen ter sprake, noemt “vasthouden aan staatsuitkeringen, criminaliteitscijfers, machogedrag, onderwijs- en werkweigering”, die echter “beslist niet enkel problemen met inwijkelingen zijn”, en in één adem voegt hij er nog aan toe: “Niemand wordt verplicht of verondersteld zijn culturele identiteit te verloochenen.”
Wie als argumentatie een dergelijke combinatie van pure gemeenplaatsen neerzet, en deze aldus aan de analyse onttrekt, versluiert meer dan hij benoemt. Wie sociale fraude onschuldig voorstelt als “vasthouden aan staatsuitkeringen”, die kan niet in ernst er van uitgaan dat de oproep aan de migranten om zich aan de geldende regels te houden, ook doorgezet kan worden. Dat is de bagatellisering van problemen, op het hoogste niveau.
De zinsnede “Turkije kan laten zien dat islam en democratie, islam en rechtsstaat, islam en pluralisme geen contradicties hoeven te zijn” dient kritisch gelezen te worden, dat willen we de president goed aanrekenen. “Kan laten zien” drukt als vorm een mogelijkheid uit, geen realiteit, want in werkelijkheid zijn in Turkije zowel de Grondwet als de toepassing ervan nog zeer ver verwijderd van wat in Europa verstaan wordt onder een civiele samenleving of rechtsstaat. Als dat de betekenis was, dan had hij concreter moeten zijn.

Schokkende analogie
Het opvallendst was aan het eind van de redevoering het betoog over de islam in Duitsland en de christenen in Turkije. Aan de opmerking die twee weken geleden viel, “De islam hoort zonder twijfel in Duitsland thuis”, voegt hij een spiegelbeeld toe: “Het christendom hoort zonder twijfel in Turkije thuis”. Als betrof het hier de twee zijden van één medaille. Laten we nog buiten beschouwing dat de moslims in Duitsland geen “minderheid” zijn, maar deel uitmaken van deze samenleving, en met bijna 3000 gebedshuizen en evenveel voorgangers religieus net zo goed verzorgd worden als de christenen. Maar de christenen in Turkije zijn nog steeds een onderdrukte minderheid, die zich in het Oosten van het land achter hoge muren verborgen moet houden, en waarvan de kerken vaak enkel als musea te bezoeken zijn. En zoals alle niet-Sunnieten staan zij aan discriminaties bloot.
Deze beide zaken over een kam scheren is schokkend en vals. Hier worden retorisch niet enkel granaatappels met poires williams vergeleken, hier heeft de Bondspresident begrip en lof voor de terugkeer van de religie als politieke categorie, en praat hij deze terugkeer goed. Zijn wij dan geen Duitsers of Turken, maar eerst en vooral christenen, joden of moslims? geen burgers, maar gelovigen of ongelovigen? Is dat de boodschap van de ProChrist-katholiek Christian Wulff?
Als de terugkeer van de religie in de politiek de presidentiële boodschap uit Ankara is, dan staan wij in onze staat voor een nieuwe godsdienstoorlog. En in het diepe Turkije heeft de President hem met een eenvoudige redevoering ontketend.
.

Labels: , , ,

Read more...

11 december 2009

Gerhard Schröder moet zich wat vertild hebben (vpmc)


In Die Zeit van gisteren schrijft de oud-kanselier over “Het recht op torens”, en hij zegt: .“Het Zwitserse bouwverbod voor minaretten toont aan dat de kijk van Europa op de islam nog altijd het stempel draagt van angst en onwetendheid.” . Een antwoord.


De bekendste wijze gek van de Arabische wereld is Nasreddin Hodscha. Hij zou in de dertiende eeuw in Anatolië geleefd hebben, en onder Turken worden zijn avonturen vandaag nog doorverteld. Het gaat zo: Nasreddin kwam een theehuis binnen en verkondigde: “De maan is nuttiger dan de zon.” De mensen waren verbaasd en vroegen, hoezo? “Omdat wij ’s nachts het licht veel meer nodig hebben.”

Met zijn lucide inzichten betreffende de islam, doet het artikel van Gerhard Schröder over het Zwitserse minaretten-verbod mij aan deze wijze man denken.
De vroegere kanselier schrijft over de maan: “De islam is geen politieke ideologie, maar een vreedzame religie. Dat leert de koran.” En als bewijs legt hij een dwaalspoor: “Het waren geen islamitische staten die zich aan de beide wereldoorlogen van de voorbije eeuw hebben bezondigd.”* Dat van die wereldoorlogen heeft ook niemand beweerd, maar hoe zit het met de Heilige Oorlog, die sinds zijn uitvinding in de zevende eeuw de helft van de toenmalig bekende wereld met zijn zwaard onderwierp, en die pas duizend jaar later, in 1693 voor Wenen, door de Polen gestopt kon worden? Leerde de koran dat?



Dubbele maatstaf
Tilman Nagel en Bassam Tibi, twee van de meest vooraanstaande islamexperten van onze tijd, deden hun opzoekingen, en doceerden in Göttingen, vlakbij Schröder. Beter dan ik hadden zij het hem kunnen uitleggen: islam betekent overgave aan de enige god. Hij omvat geloof, cultuur, levensbeschouwing en politiek. Zijn leer kent geen scheiding van Staat en Religie. Hij is ongetwijfeld ook een politieke ideologie, zelfs als Schröder dit graag van tafel geveegd wil hebben. Er zijn seculiere, verlichte moslims, maar de islam zelf kent tot dusverre geen Verlichting, en maakt de Mensenrechten ondergeschikt aan de richtlijnen van de sharia, het islamitische recht, zoals ook uit de Cairo-verklaring van de islamitische staten blijkt.
Wat Schröder schrijft over de minarettenkwestie is zonder meer discriminerend – voor seculiere moslims hier en bijvoorbeeld in Turkije.
Hij beschrijft de waarde van de democratie en de Verlichting volkomen correct als “universeel”,  en tegelijk mag dat niet betekenen, “culturele en religieuze verschillen terzijde willen schuiven.” Ja, hoe zit het nu? In de controverse met de islam gaat het net om fundamentele vragen, om de vrijheid van het individu, die religieus en cultureel bijvoorbeeld door het dwanghuwelijk ingeperkt worden, en om het afwerpen van religieuze betutteling. Schröder legt een dubbele maatstaf aan en relativeert.



Berekend relativisme
Je hebt enerzijds de Europeanen, die de Verlichting voor zich in pacht hebben genomen, en aan de andere kant de moslims, die zo ver nog niet zijn, en van wie je niet kunt verlangen dat zij de Mensenrechten zouden eerbiedigen en toelaten, of dat zij in hun land kerken zouden toelaten.
Over de mannenvriendschap van Schröder met Erdoğan of over de hoop op democratie geen kwaad woord, maar de vrouwen in Turkije worden onder de AKP-regering alsmaar verder in de marge van de samenleving geduwd, het huis in dus.
Nog slechts één vrouw op vier heeft een beroep. Vóór Erdoğan was dat nog een op drie.  Maar dat lijkt Schröder niet zo belangrijk, want voor hem zijn het “de zeldzame gevallen van dwanghuwe-lijken” en het “hoofddoekenverbod” die het moeten ontgelden voor het slechte imago dat de moslims hebben. Het dagelijkse leven van de moslims lijkt de “Zeit”-auteur enkel bekend van de nieuwsberichten.
Zijn houding is die van een machthebber, die problemen relativeert en waarden formuleert als die in de politieke berekening passen. Deze houding heeft niet enkel de sociaaldemocratie en het sociaal werk decennia lang ook in de integratiepolitiek verkondigd. De moslimmigranten, daar ging men van uit, zijn nog niet zo ver, wij mogen van hen niet te veel eigen verantwoordelijkheid eisen.



Afgrenzing van de civiele samenleving
De moslims hebben recht op moskeeën en minaretten. Het referendum in Zwitserland over een verbod daarop was een angstkreet, een tragische beslissing. Er is amper een Zwitser namelijk die het recht bestrijdt van de moslims om hun religie te beleven, en zo goed als iedereen erkent het recht van de Zwitsers zelf, om uit te maken op welke manier zij met elkaar willen leven. Tragisch is de situatie hierdoor, dat er op een legitieme manier een beslissing werd genomen over een zaak die er helemaal niet toe doet. Moslimorganisaties, de Turkse regering, en nu ook Schröder menen dat er over de vrijheid van godsdienst is gestemd, en dat er een minderheid werd gediscrimineerd. Zulke critici van Zwitserland sloven zich uit in plaatsvervangende schaamte voor het volk en voor Europa. Feitelijk willen zij niet de discussie over de islam aangaan maar, zoals altijd, die over de schuld van Europa.
Ook in Duitsland doen islamverenigingen aanvragen tot het bouwen van moskeeën. Er zijn 150 moskeeën met of zonder minaret gepland of in aanbouw. Meestal zijn het afkooksels van Osmaanse Sinan-moskeeën met koepel en minaret, helemaal zoals die in tienduizendvoud in Anatolië staan, waarlijk geen “architectonische wonderwerken”. Ook architectonisch heeft er geen integratie plaats. Hoogst zelden verneemt men wat er in die moskeeën zo nodig staat te gebeuren, of wie ze financiert. Meestal worden geen sacrale ruimten gepland, maar islamitische centra.
De moslimgemeenschap heeft problemen met een civiele, burgerlijke maatschappij. Een open dialoog over dat “wat” de islam is,  vindt namelijk niet eens plaats in de islamconferentie, er komt enkel ter sprake “hoe” een groep moslims de islam wenst te beleven, bijvoorbeeld met moskeeën en hoofddoeken, met de symbolen van de halve maan en het zwaard.



Systeem en geloof
Het echte “achtertuintje” is de afgrenzing tegenover de open civiele maatschappij. Het wantrouwen van de Zwitsers tegenover moskee-verenigingen komt ook voort uit de samenzwering die in de moskeeën beoefend wordt.  Zelfs de Zwitserse regering weet niet wat er in de moskeeën gepredikt wordt. Van de moslims vernemen de Zwitsers even weinig als de Duitsers. Maar ook dat zal onder de vrijheid van godsdienst vallen.
Dat de islam een “systeem” is, en niet enkel het geloof in één god, wil ook Schröder liever niet begrijpen, en opnieuw zijn het de Europeanen en hun media die moeten veranderen, en die de moslims met “andere ogen” moeten bekijken. Met deze alweer enkel tot het Westen gerichte eis, valt de oud-kanselier ons, seculiere moslims, in onze strijd met de bewakers van de islam in de rug aan.
Ik weet niets van gasleidingen af, en dus schrijf ik er ook niet over. Ik schrijf over de islam en die is, Gerhard Schröder mag het van mij aannemen, niet dat wat men bij de schaduw van de halve maan ziet. Als Anatolische emigrante wil ik met de staatsman de wijsheid van Nasreddin delen: Hodscha ging altijd achterwaarts op zijn rijdier zitten, omdat hij niet in dezelfde richting wilde kijken als zijn ezel.

De sociologe Necla Kelek liet laatst het boek verschijnen: “Bitterzoet geboorteland, bericht uit het binnenste van Turkije”.


Text: F.A.Z., 11.12.2009


* Zoals een lezer van Die Zeit opmerkt, lijkt Schröder niet te weten dat Turkije in de Eerste Wereldoorlog aan Duitse zijde streed, en de djihad verklaarde aan de Serviërs in Kosovo. Ook moet het hem ontgaan zijn dat in de Tweede Wereldoorlog de Arabieren, Albanezen, Kosovaren en Bosniërs met Hitler meevochten.



Labels: , , , , , ,

Read more...

3 augustus 2009

Heel de Oosterse wijsheid gaat op één Westerse boekenplank, zei geloof ik Carlyle (vpmc)

.

Eén keer verlichting staat op 49 euro, menselijkheid inbegrepen:
De Dalai Lama schenkt zijn vrolijkheid vier dagen aan Frankfort.

Jan Grossarth

Waar anders het doel staat, heeft nu Zijne Heiligheid plaatsgenomen. Op de bühne in het voetbalstadion van Frankfort zit, in kleermakerszit gehurkt in een fauteuil, de veertiende incarnatie van de Dalai Lama. Rondom hem op het podium, zitten drie professoren in tenue. Met de benen gekruist spreken zij over hun geliefkoosde thema’s: de klimaatvorser Mojib Latif over de klimaatmaatregelen, over de interest spreekt de ethicus-economist Karl-Heinz Brodbeck en over het gegarandeerde basisinkomen de ondernemer Götz Werner. De Dalai Lama geeuwt. Hij wiebelt met zijn bovenlijf heen en weer. Götz Werner onderbreekt de meditatie: “Het was misschien het moment, om eens aan Zijne Heiligheid te vragen, wat hij vond van de idee van een basisinkomen.”

Tot en met zondag heeft de Dalai Lama vier dagen zijn optreden gedaan in de Commerzbank-Arena van Frankfort. Per dag kwamen er zo’n tienduizend mensen – niet meer dus dan kortgeleden nog voor de wedstrijden van de tweedeklasserploeg FSV Frankfurt. “Uitweg en Hoop” staat de zaterdag op het program. Dat past mooi in deze tijd, maar ook al is het crisis, en bijgevolg hoogconjunctuur voor de zoekers naar zingeving, toch zijn er wat minder bezoekers opgekomen dan twee jaar terug voor de masterclasses van de Dalai Lama in Hamburg. Nu waren de kaartjes ook niet echt goedkoop: negenenveertig euro voor één dag, honderd vijfentwintig voor de vier dagen samen.

Ja, en wat vindt Zijne Heiligheid van een onvoorwaardelijk basisinkomen, een idee waar de mensen in India en Tibet misschien minder vertrouwd mee zijn dan hier te lande? De Lama zegt: “Ik weet het niet. Ik ben nu meer in de war dan daarnet. Niets in het leven kan enkel positief zijn, want er zijn ook altijd negatieve bijwerkingen.” Plots schiet hij in een luide lach, en de mensen lachen met hem mee. Een toehoorster, die zojuist nog applaudisseerde voor het basisinkomen, slaakt een kort gilletje van vervoering bij deze heilige eerlijkheid. Zij perst haar handpalmen op elkaar, ten teken van boeddhistische zegening.

Overal in en rond het stadion ruikt het naar wierookstokjes, al is er nergens een te zien. Nadat in het eerste podiumgesprek de ontbossing, de interest en de overmatige vleesproductie gehekeld waren, werden er in de persruimte gehaktballetjes aangeboden op wegwerpbordjes, en cola in kartonnen bekertjes, waarbij te hopen valt dat de drie inrichtende boeddhistische verenigingen zich niet op de kapitaalmarkt in de schulden hebben gewerkt: zaterdag nog was de 1,6 miljoen euro kostende organisatie deficitair. Het hoge bezoek is nu eenmaal geen commerciële aangelegenheid en ook geen wereldjongerendag. De gemiddelde leeftijd ligt wellicht tien jaar onder die van een katholieke Zondagsmis. De deelnemers doen denken aan andere hoogmissen van de menselijkheid, zoals biologische kankercongressen of antroposofenbijeenkomsten, waar onzekere mensen naar voorbeelden op zoek gaan, die hen kunnen sterken in hun vermoeden dat er een spirituele werkelijkheid moet bestaan naast de materiële.

Elke morgen weer houdt de Dalai Lama een begroetingsrede. Zaterdag wil een presentator daarop nog de bezoekers welkom heten, maar als hij het leidmotto wil noemen overvalt hem een blackout. Hij kijkt op zijn spiekbriefje: “Ach ja: één wereld, één idee, één hart.” Kort daarop vergeet ook de Dalai Lama het thema, en laat hij zich door een monnik die schuin achter hem zit dit in het oor fluisteren. “One world? Yes. One heart, one mind - hm, I don't know.” Hij lacht om zijn eigen bescheidenheid: “Er zijn er die mij God-koning noemen, anderen noemen mij een demon. Maar ik ben tenslotte ook gewoon een mens.” Zijn stem schiet piepend de hoogte in en galmt lang na in de Arena. De toehoorders applaudisseren.

De Dalai Lama zegt dat het “fundamentele niveau” van de mens, voor hem dat van de menselijkheid is, en van de naastenliefde; dat niveau was het belangrijkste, belangrijker dan secundaire, of nog verdere niveaus waar bijvoorbeeld de religie haar plaats had. Op dit fundamentele niveau heerst er in de Arena de grootste harmonie, en de gnuivende Heilige is een prima projectiescherm voor humanisten, socialisten, sympathisanten van onderdrukte volkeren en christenen voor wie de Paus te intolerant en te veeleisend is. Over het secundaire niveau wordt niet gediscussieerd. Wellicht is dat allemaal één groot misverstand.

“Ik wil eindelijk daden zien”, roept de klimaatvorser – applaus. Zijne Heiligheid zegt over de klimaatpolitiek: “Misschien sterft straks de wereld, misschien brandt de zon binnenkort niet meer, en dan is dat gewoon de realiteit. Maar tot zolang moeten wij zo gelukkig zijn als mogelijk.” Applaus. De Lama wuift de menigte toe, wat de harmonie hernieuwd de hoogte injaagt. Hij zegt: “Geestelijk welzijn zal nooit met een machine geproduceerd kunnen worden.”

Aan het eind van de discussie legt de Dalai Lama de professoren witte sjaals om de hals, een paar honderd bezoekers lopen voor het podium en maken foto’s, een vrouw in een geel T-shirt prevelt: “Dit is de beste mens van heel de wereld.” De Dalai Lama neemt zich (op het fundamentele niveau) niet zo ernstig, neemt de politiek en de intellectuelen niet ernstig, hij lacht en predikt menselijkheid en weet de harten te raken.
De professoren kletsen, in hun midden geeuwt de lachende infantiele Godmens. Ja, God is misschien wel een clown?
.
F.A.Z., 03.08.2009, Nr. 177 / Seite 27

Labels: , ,

Read more...

18 augustus 2008

Eens een andere klok (vpmc)

.
Onderstaand stuk, dat in de Frankfurter Allgemeine van 16 augustus stond, en dat een antwoord is op een brief van de Franse filosofen Glucksmann en Lévy in Libération, laat een andere stem horen dan wat wij in onze eigen afschrijfkranten gewend zijn. Op te merken valt dat deze Lévy niet aan zijn proefstuk was, en dat hij bijvoorbeeld in 1999 de Amerikaanse bombardementen op Europa goedkeurde en er zelfs om smeekte (hierin vanzelfsprekend gevolgd door onze eigen pers). Hij schreef toen een infame brief, gericht aan Régis Debray, die het bestaan had om een genuanceerd standpunt in te nemen ("Adieu, Régis Debray", Le Monde, 14 mei 1999).


Georgië en Rusland
Belangen ? Wij ?
Lorenz Jäger

Het gaat, als je deze intellectuelen mag geloven, om mensenrechten, om democratie, om de toekomst van een vrij Europa. Om niets anders. Niet om die pijplijnen die de olie van de Kaspische Zee helemaal langs Iran voeren, niet om een strategische inkapseling van Rusland door het min of meer openlijk infiltreren van de NAVO in de buurstaten. Ook deze keer ontdekken André Glucksmann en Bernard-Henri Lévy de humanitaire waarden, net op het moment dat er aan Amerikaanse belangen wordt geraakt. Alleen: daar spreken zij niet van.
Is Georgië in Zuid-Ossetië met het geweld begonnen? De vraag alleen al is „obsolète”, achterhaald, menen beide filosofen.
Donderdag publiceerden zij in de krant Libération een manifest onder de titel SOS Georgië? SOS Europa!, gesteld in de alarmistische toonaard die we van hen gewend zijn: tegen elke enigszins doordachte diplomatieke demarche brengen zij het spook van het „vroegere en huidige fascisme“ in stelling. Ja, de diplomaten betitelen zij – daarbij verwijzend naar een grotesk nevenpersonage bij Proust – als „onze Norpois“, wat zoveel wil zeggen als: historische naïevelingen en bakkers van platte broodjes.

Een keerpunt

Op één punt moet men de auteurs bijtreden: er is in de Russische politiek een keerpunt bereikt. Het riskante avontuur van president Saakasjvili, die in Zuid-Ossetië door middel van geweld een voldongen feit wilde creëren, is mislukt. Rusland heeft aangetoond dat het in staat is tot zelfhandhaving in de regio – of dit nu in de smaak valt bij de Europeanen of niet.
De beide filosofen zien dat anders. Als zij het hebben over de „autocratie“ van Poetin, dan proberen ze de oude angsten voor een tsarenbewind aan te wakkeren. Rusland moest maar eens uit de G8 gezet worden, eisen zij, en meteen ook uit de Raad van Europa. En dan gaat het ineens tóch tegen de Duits-Russische gaspijplijn die langs Polen loopt – zo komt de materiële grondslag alsnog ter sprake! .Durf” moeten we in Europa zien los te krijgen, en scherpzinnigheid. „Anders is het dood.“
De stemmen van Glucksmann en Lévy vinden gehoor in Europa, zo hebben zij bijvoorbeeld in Duitsland de portaalsite „Perlentaucher“ aan hun zijde. Rusland daarentegen vindt vandaag nauwelijks pleitbezorgers onder de Europese koppen van niveau, en het „Westen“ laat zich als normatief ideaal gelden. Er zijn wel politieke correspondenten en commentatoren met een meer bezonnen oordeel, maar onder intellectuelen domineert de naakte russofobie. Alexander Solzjenitsyn is dood, en met hem de enige stem die ook bij westerse geesten mogelijk nog gehoor had gevonden – maar hadden zij niet, al lang voor zijn dood, alles wat van deze grote metafysische nationalist afkomstig was, weggeregeld? Op kop Glucksmann, die zich enorm verdienstelijk maakte bij de verspreiding van de „De Goelagarchipel“, maar van de latere Solzjenitsyn zich distantieerde. Misschien was Émile Cioran wel de laatste die, bijna vijftig jaar terug, in zijn essay „Rusland en het Virus der Vrijheid“ om begrip vroeg voor de Oostelijke grootmacht, en dat deed met filosofische argumenten die ook voor een westerse intellectueel toegankelijk waren. Men moet hem opnieuw lezen, om deze dagen niet versuft te raken.

Anti-Russische neigingen

In Europa is er sprake van een anti-Russisch gevoel. Men dient het te onderkennen, maar niet er zich klakkeloos door te laten imponeren. Dit gevoel is juist in geval van conflict altijd mobiliseerbaar, zoals reeds ten tijde van de Krimoorlog in de Britse pers de Orthodoxe religie gedemoniseerd werd als zijnde barbaars en achterlijk. Voor de wereldopinie gold het regime van de tsaar toen al snel als „Vijand van de Mensheid“. En aangezien het een “nest van de reactie” was, zongen ook Marx en Engels een stevig partijtje mee in het anti-Russische koor.
Gelukkig zijn er vandaag ook andere stemmen, ook bij Libération. Bernard Guetta, voormalig Moskou-correspondent voor Le Monde, begint bij de vaststelling dat Saakasjvili in geen geval de enige schuldige is in dit conflict, en dat klinkt al bezadigder. Hij waarschuwt wel tegen een verder doordrijven van de NAVO-perspectieven voor Oekraïne en Georgië – wat Glucksmann en Lévy laatst in de lente nog hadden bepleit in een open brief aan Angela Merkel.
Deze advocaten van de mensenrechten maken op de duur hun eigen zaak belachelijk, als zij de discussie over de belangen uit de weg gaan – die van de Verenigde Staten in de eerste plaats, maar ook, nauwelijks nog een geheim, die van Israël. En het past intellectuelen, die de plicht hebben om een kritische balans op te maken, om de nieuwe ordewoorden uit Parijs aan te horen met de nodige scepsis, die hun waarmerk is. En ja, Glucksmann en Lévy zijn beslist intellectuelen. Maar uit hun martiaal manifest spreekt niet de taal van de rede.

.
___________________

Noot van 23 augustus: Dat Bernard Henri-Lévy niet meer is dan een pathologische fabulator, werd hier eerder al beweerd, maar wat naar aanleiding van het artikel in Le Monde verscheen bij RUE89 slaat werkelijk alles. Merkwaardig dat Le Monde zich nog wil laten vangen aan de praatjes van die schertsfilosoof.
.
.

Labels: , , , , ,

Read more...

25 april 2007

Nadenken gaat nog het beste in de schaduw (victa placet mihi causa)

.
Met het overvloedige goede weer van de laatste weken, lezer, heeft de zonneschijn iets van zijn gebiedende karakter ingeboet. Ik neem aan dat ook voor u de terrasjes en fietstochtjes geen dagelijkse plicht meer zijn, zodat wij met een gerust hart de steengoede Perlentaucher nog eens kunnen raadplegen. Ik vertaal:

Wat integratie betekent voor Moslims

Deze week komen de afgevaardigden van de Islamconferentie voor de tweede keer samen in hun werkgroepen. Het gaat over de integratie van de moslims en bijgevolg over de verhouding van de religie –de islam dus– tot de samenleving, en om mensenrechten die ondeelbaar zijn, ook voor moslimvrouwen en -mannen.
Er wordt gedebatteerd over Europese waarden, als de vrijheid van godsdienst en de seculiere staat.

In een bijdrage voor de Frankfurter Allgemeine Zeitung zet de publiciste en sociologe Necla Kelek (Die fremde Braut) de premissen uiteen, waar deze gesprekken onderhevig aan zijn. Zonder kritisch debat over de historische context, over de koran, over de islamitische zeden en gewoonten, de vijandigheid tegenover vrijheid en het collectivistische maatschappijmodel dat de islam nastreeft, zal er van integratie van moslims in Europa niets in huis komen. Islamwetenschappers als Tariq Ramadan wrijft zij vrouwvijandigheid aan, en een streven naar een Tegenverlichting die de Europese moderniteit wil islamiseren, en het Westen bezoedelen.


Pogingen om “de Europese moderniteit te islamiseren”

“De islam zelf”, schrijft Kelek, “heeft in de 1400 jaar van zijn geschiedenis zo goed als geen wortels kunnen slaan in Europa. Hij kent geen individualiteit, zijn mensbeeld is niet toegerust voor de moderne wereld, want deze heeft behoefte aan individuen met een eigen verantwoordelijkheid. […] De islam bedoelt niet enkel een geloof te zijn, maar beoogt als religie een éénheid van levenswijze, geloof, wetten en politiek. Dat staat haaks op secularisering.” Het dilemma van de islam, schrijft de sociologe: “is dat hij wel een persoonlijke weg naar spiritualiteit kan leveren, waarbij niemand het innerlijke leven van een persoon zal betwisten, maar dat de individuele moslim zich gedráágt als een groepslid dat aan de gemeenschap verantwoording is verschuldigd, en waarbij dier eigen opvattingen als allesomvattend gelden.”
Necla Kelek keert zich tegen Tariq Ramadan, professor islamstudiën aan de universiteit van Oxford [*], die zij beschrijft als een prominente “vertegenwoordiger van de antiVerlichting en de restauratie van de islam”. “Zoals voor Khomeiny zijn ook voor Ramadan de Westerse waarden niets anders dan gesels van het imperialisme”, schrijft de auteur, en zij citeert de Oxfordgeleerde: “De Westerse levenswijze speelt in op, en houdt zich in stand door, verleidingen die aansporen tot de meest natuurlijke en primitieve instincten van de mens: maatschappelijk succes, machtsstreven, vrijheidsdrang, bezitsdrang, seksuele noden enz.” Ramadan zou pogen “de Europese moderniteit te islamiseren”.

Het zelfbeeld van Europa staat ter discussie

Na een kritiek van de “School van Ankara”, een islamitische hervormingsbeweging voorgestaan door de Diyanet, het Turkse ambt voor islamzaken, en door de feministische koranexegese, zoals ontwikkeld door Fatima Mernissi en Nahed Selim, komt Kelek tot een bespreking van de “Mensenrechtenverklaring van Kairo” op 5 augustus 1990 ondertekend door 45 ministers van Buitenlandse Zaken van de Islamitische Conferentie, het hoogste wereldlijke college van de moslims.
“Anders dan in democratische grondwetten” schrijft zij, “is hier van het individu geen sprake, maar van het collectief, van de umma, de gemeenschap der gelovigen. Consequent doorgaand, kent deze Verklaring enkel dié rechten aan moslims toe, die in de koran vastgelegd zijn, en – geheel volgens de shari’a – merkt zij enkel zulke daden als misdaden aan, die ook door de koran en de sunna als dusdanig beoordeeld worden.”
Over de islam in Europa spreken, besluit Necla Kelek, houdt in dat men uiterst grondig over het zelfbeeld van Europa spreekt. Als er voor de “islamcultuur” een plaats wordt opgeëist, dan gaat het om vrijheid, secularisering en om mensenrechten. “Kunnen wij”, vraagt zij, “zoals Tariq Ramadan eist, het aan de moslims overlaten om ‘zelf te beslissen’ wat integratie voor hen inhoudt?”


Het volledige artikel is te lezen in het F.A.Z.-feuilleton van vandaag.

P.S. Die "Mensenrechtenverklaring van Kairo" bevat 25 artikelen, met allerlei lovenswaardige zaken erin, het gaat soms zelfs over vrouwenrechten, maar de laatste twee artikelen lijken mij iets af te doen aan de 23 voorgaande:

Article 24: All the rights and freedoms stipulated in this Declaration are subject to the Islamic Shari'ah. (alle rechten en vrijheden zoals in deze Verklaring gestipuleerd, zijn onderhevig aan de islamitische shari'a)

Article 25: The Islamic Shari'ah is the only source of reference for the explanation or clarification to any of the articles of this Declaration. (de islamitische shari'a is de enige referentie om de artikelen van deze Verklaring uit te leggen of uit te klaren)


Tja, we zijn er nog niet hé jongens!
_______________

[*] Over dat professoraat van deze Tariq valt nog wel één en ander te zeggen: hij is helemaal geen "Oxfordprofessor" zoals ook de Frankfurter schijnt te geloven. In Genève mag Tariq zich dan professor noemen, maar in Oxford werd hij enkel uitgenodigd voor gastcolleges : "Oxford's new visiting Professor" werd hij in Engelse kranten voorgesteld, en dat lijkt mij al gek genoeg.
.

Labels: , , , , , , ,

Read more...

<<Oudere berichten