31 januari 2009

Zal de Waalse haan ook een derde keer voor KBC kraaien? (Hoegin)

Terwijl de rest van de wereld zijn energie vooral steekt in het redden van de eigen banken en industrie, hier en daar een poging ondernomen wordt om uit de financiële crisis misschien toch een lokaal profijt te kunnen halen, lijkt Franstalig België wel geobsedeerd door een heel andere zaak: de «Vlaams-katholieke» bank KBC zo snel en efficiënt mogelijk kelderen. Verleden week kraaide de Waalse haan al voor de tweede keer voor de KBC en moest de Vlaamse Regering bijspringen, maar zal de Waalse haan ook een derde kraaien, en zal de Vlaamse Regering dan bij machte zijn KBC opnieuw te redden?

In de herfst van verleden jaar kraaide de Waalse haan al een eerste keer, bij monde van Guy Quaden. Verleden week kraaide de Waalse haan opnieuw, deze keer eerst openlijk via Didier Reynders, en daarna binnenskamers via Elio di Rupo. Opvallend: geen van de twee keren werd de KBC rechtstreeks geviseerd, maar kon er tegelijkertijd geen twijfel over bestaan dat het wel degelijk de KBC was die onder vuur lag. Niet alleen is Franstalig België zo pervers dat het genoegen schept in het torpederen van een Vlaamse bank, bovendien is het te laf om dat ook openlijk te doen.

Neem nu federaal Minister van Financiën Didier Reynders, die nu al meer dan tien jaar zijn totale onkunde om dat departement te leiden etaleert, en mag blijven etaleren, ook van de CD&V. Ik heb er echter sterk mijn twijfels over dat Didier Reynders, hoe incompetent hij ook is, na de perikelen in oktober zomaar «per ongeluk» een nieuw schot voor de boeg van de KBC zou kunnen gelosd hebben. In combinatie met de manier waarop hij Fortis voor een appel en een ei bij nacht en ontij aan het Franse BNP Paribas wist te verkopen, kan men niet anders dan zich beginnen afvragen voor wiens rekening die man werkelijk rijdt. Was het bijvoorbeeld verleden week de bedoeling de KBC zodanig in de problemen te brengen dat Parijs ook die bank voor een prikje zou kunnen opkopen? En zou Didier Reynders die hoop na de tussenkomst van de Vlaamse Regering nu opgeborgen hebben, of wacht hij alleen maar het juiste ogenblik af om nog eens toe te slaan, deze keer finaal? Immers, hoe dichter we bij de regionale verkiezingen komen, hoe minder ruimte de Vlaamse Regering nog heeft om allerlei stunts uit te halen.

En dan was er nog Elio di Rupo en de PS, die in de federale regering elke maatregel ten gunste van de KBC onmiddellijk blokkeerde via vice-premier en strovrouw Laurette Onkelinx. Geen Waalse eurocent voor een Vlaams-katholieke bank, was het motto van de partij die anders wel de mond vol heeft over solidariteit. Blijkbaar kon er niet snel genoeg een Waals bedrijf in moeilijkheden gevonden worden om het wafelijzer boven te halen, of oordeelde de partij dat dit deze keer niet zo opportuun was, en dus werd de KBC aan haar lot overgelaten. Zelfs de laatste goedgelovige Vlaming zou nu toch moeten beginnen beseffen dat wanneer de PS het woord «solidariteit» in de mond neemt, die partij daarmee alleen maar de georganiseerde diefstal van Noord naar Zuid bedoelt, en niets anders.

Speelden de MR en PS opnieuw eerder ongewild een één-tweetje om de KBC kopje onder te doen gaan, echt tevreden is geen van de twee partijen met het uiteindelijke resultaat: een stevige investering van de Vlaamse Regering in de KBC. Terwijl sommigen deze week een lichtpunt meenden te ontwaren naar aanleiding van het drama in Dendermonde omdat zowel de Vlaamse als de Franstalige media voor één keertje hetzelfde onderwerp vooraan plaatsten –daarmee natuurlijk impliciet bevestigend dat 90% van de tijd de media aan weerszijden van de taalgrens wel in een totaal ander land lijken te verschijnen– kon al wie zich niet zozeer interesseert aan tricolore sprookjes en fata morgana's alleen maar vaststellen dat Vlaanderen België al lang niet meer nodig heeft. Of beter: dat Vlaanderen nood heeft aan geen-België-meer, want zonder een Belgische Minister van Financiën was de KBC misschien wel nooit in de problemen geraakt. De vraag of België nog een meerwaarde heeft is daarom ook compleet achterhaald: de enige echte vraag vandaag is hoe groot de minwaarde van België voor Vlaanderen precies is.

Labels: , , , , , ,

Read more...

Thinking is forbidden (Vincent De Roeck)

Op 27 en 28 januari laatstleden vond de tweede bijeenkomst van TICAP (“The International Coalition Against Prohibition”) plaats. De tweedaagse zou gaan over de rookverboden in Europa en doorgang vinden in het Europees Parlement, maar dat was buiten de waard gerekend. Het bureau van het Europees Parlement was immers van oordeel dat het houden van een pro-tabaksmanifestatie “beneden de waardigheid van het parlement” was en zag er dan ook geen graten in om het congres zonder meer te verbieden. De organisatoren waren verplicht om uit te wijken haar het hotel “Silken Berlaymont”. De pijnlijke ironie dat ambtenaren net een anti-verbodsconferentie verboden, zal ook niemand ontgaan zijn. De organisatoren gaven de conferentie uiteindelijk ook maar een breder onderwerp en een andere - zéér treffende - naam: “Thinking is Forbidden”. De conferentie werd trouwens niet gesponsord door de tabaksindustrie zoals in de pers verkeerdelijk beweerd werd. En de sprekers waren helemaal niet “verbrand” of waren helemaal niet “de spreekbuis van de tabaksindustrie”. En wat dan nog? Vertegenwoordigers van anti-rokersgroepen en farma-lobbyisten mogen toch ook conferenties houden in de gebouwen van het Europees Parlement…

Een geschiedenis van de anti-rokersbeweging kunnen jullie hier terugvinden en een voorstelling van TICAP via deze link.

De conferentie zelf trok een honderdtal geïnteresseerden uit alle uithoeken van Europa en was niet enkel door de commotie van de laatste dagen zéér leuk en levendig, maar ook door de bevlogen speeches en vaak emotionele reacties. Wel viel het mij op dat dit ergens een atypisch congres was en dat het merendeel van de aanwezigen helemaal niet afkomstig was uit het “ons-kent-ons” milieu van Brusselse denktanks, NGO’s en/of instellingen. Gewone mensen maakten immers het gros van de deelnemers uit. Dit kwam de verfijndheid van de discussies meestal niet ten goede maar bewees wel net de authenticiteit van de ergernissen die tot de organisatie van deze conferentie geleid hebben. Het geheel werd gehost door de Britse Eurosceptische UKIP-partij en door de EP-leden Graham Booth, Godfrey Bloom, Gerard Batten en Nigel Farage, die alle vier natuurlijk ook een speech ten beste gaven waarin ze om beurt komaf maakten met de heersende prohibitis-cultuur in Europa. Tijdens de koffiebreaks bleek opnieuw dat nagenoeg enkel de organisatoren en enkele eenzame libertariërs (zoals mezelf) echt begaan waren met de uitwassen van deze prohibitis. De zee rokers buiten het hotel benadrukte mijns inziens immers net iets té duidelijk de échte reden van de meeste deelnemers. Zij waren rabiate rokers én dus even rabiate tegenstanders van de rookverboden. Niet uit overtuiging, gewoon uit eigenbelang.

Het geheel werd in goede banen geleid door TICAP-voorzitter Gian Turci die tevens de zogenaamde “Verklaring van Brussel” had opgesteld waarin TICAP de EU tot de orde riep en haar agentschappen sommeerde om zich voortaan minder te moeien met de keuzevrijheid van individuele burgers. Professor Barrie Craven van “Newcastle University” sprak over de economische schade die inherent was aan verbodsbepalingen en paste deze toe op de rookverboden. Elk verbod verstoort de concurrentie en het evenwicht tussen consumenten en aanbieders. Een verbod creëert kunstmatige schaarste en straft bepaalde ondernemers terwijl het anderen arbitrair bevoordeelt. Psychophysiologieprofessor Jan Snel van de universiteit van Amsterdam haalde de medische voordelen van roken aan - zoals er zijn cognitieve stimulatie, minder vermoeidheid, goed gevoel/genot en méér concentratievermogen - en woog deze af tegenover de vermeende nadelige effecten van nicotine. Verder plaatste hij deze voor- en nadelen in perspectief door dit alles af te toetsen aan de vrijheid van de gebruiker. Snel schreef hierover trouwens ook het boek “Permission to Enjoy”. Professor Rein Vos van de universiteit van Maastricht analyseerde de menselijke gedragspatronen en kwam tot de conclusie dat het sociaal weefsel - wat o.a. van primordiaal belang is voor maatschappelijke ambitie én creativiteit - ernstig aangetast werd door het rookverbod. Vos greep ook terug naar de tolerantieleer van Bernard Mandeville en diens visie op vooruitgang. Een samenleving kan enkel bruisen en floreren als de mensen ook vrij zijn om aan hun eigen zonden vast te houden.

Dokter Gio Giro stond gedurende 22 jaar aan het hoofd van het “National Cancer Institute” in de Verenigde Staten en geeft sinds de jaren 1980 het vaktijdschrift “Regulatory Toxicology and Pharmacology” uit. Hij kwam in Brussel de mythe van het passief roken doorprikken. Niet enkel berust die idee volgens hem op geen enkel empirisch bewijs, maar zelfs net het tegenovergestelde zou waar kunnen zijn omdat passief roken de persoon in kwestie meer immuun zou maken tegen een heleboel longziekten dan anderen. Historicus Christopher Snowdon kwam ons onderrichten in de niet zo fraaie geschiedenis van de zwaar gesubsidieerde en van speciale belangen doordrongen anti-rokersbeweging, en professor John Luik van het “Niagara Institute” kwam de betutteling van de overheid in een breder kader plaatsen. Het gaat immers niet om welk gedrag men verbiedt, maar om het verbieden an sich. Het zou niet aan de overheid mogen zijn om keuzes te maken voor haar burgers of om hen bepaalde keuzemogelijkheden te ontzeggen. Burgers hebben toegang tot alle informatie die de markt hen kan leveren en op basis daarvan zouden zij absoluut vrij moeten zijn om zelf keuzes te maken. Als mensen bereid zijn om de kans op een korter leven te aanvaarden als ze zo kunnen blijven genieten van vetten, gevaarlijke hobby’s of tabak, is dat hun keuze en moet de overheid zich daar verder niet met moeien.

UKIP-woordvoerder Gawain Towler en pubmartelaar Nick Hogan sloten het congres af. Towler trok andermaal van leer tegen de overdreven “social engineering” van de EU en Hogan vertelde het trieste verhaal van zijn strijd tegen het rookverbod in Engeland wat uiteindelijk zelfs tot de sluiting van zijn pub geleid heeft.


Meer over deze conferentie op www.indemgroup.eu.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.


Read more...

30 januari 2009

Partijtucht: democratie in België al lang dood

"Parlementaire democratie moet leven van het parlementaire debat en het onafhankelijk oordeel van ongebonden volksvertegenwoordigers. Wie partijtucht oplegt, zondigt tegen een basisprincipe van democratie," schrijft Geert Van Hout. Vanuit dit oogpunt bekenen is de democratie in België al lang dood. De Belgische Kamer kent b.v. één van de hoogste cohesiegraden in West-Europa. De fractiecohesie in de Belgische Kamer ligt tegen de 100%. Fractiecohesie betekent: in hoeverre durft een individueel kamerlid ingaan tegen de instructies van de partij? Met bijna 100% fractiecohesie: NIET dus. Frederik Verleden: "Het volledig ontbreken van parlementaire rebellen fnuikt het ontzag dat van een assemblee moet uitgaan, wil die tenminste nog zijn controlefunctie kunnen uitoefenen." De Belgische kamerleden zijn niets anders dan gedisciplineerde partijmandatarissen. Marc Reynebeau noemt ze zelfs 'partijslaafjes'. Ernstig genoeg dus om daar bij stil te staan.

Walter Zinzen stelde in De Standaard van 19 januari '09 nog maar eens de ziekte van de dubbele kandidatuurstelling aan de kaak: "Ach, respect voor de kiezer. Daar zal ook op 7 juni weer weinig van te merken zijn. Frank Vanhecke (Vlaams Belang) geeft nu al het slechte voorbeeld door op twee lijsten tegelijk op te komen. Velen zullen hem volgen. Ze zullen dan op 8 juni beslissen waar ze naartoe gaan: Europa of het Vlaams parlement. In welke parlementaire democratie, die naam waardig, wordt de kiezer zo soeverein geminacht? Want wie op twee lijsten tegelijk verkozen wordt, moet zich één keer laten vervangen, meestal door een nobele onbekende, altijd door iemand waar de kiezer niets aan te zeggen heeft gehad. Voor een versterking van de kwaliteit - en dus van de onafhankelijkheid - van onze parlementen moet de dubbele kandidaatstelling verboden worden..."

Marc Reynebeau volgde hem in DS van 27 jan '09: "Dezer dagen worden de kandidatenlijsten opgesteld en daarvoor duiken weer allerlei namen op van lui die daar eigenlijk niets te zoeken hebben. Anders gezegd, het kiezersbedrog is weer in aantocht.... De aanstaande pseudo-kandidaten hebben tegenover de kiezer geen enkel palmares in het Vlaams parlement te verdedigen, want daar zetelen ze niet. Toch zullen ze grote beloften doen over het toekomstige Vlaamse beleid, en die vallen al evenmin ernstig te nemen. Want zij willen alleen wat stemmen bijeen graaien omdat ze nu eenmaal 'bekend' zijn en in veel gevallen zullen ze doodleuk verder federaal of Europees politicus blijven.
Dat schaadt de democratische essentie. Het maakt van verkiezingen een populariteitstest. Steracteur, sterartiest, haal uw gsm maar boven. Zo wordt de politiek een rondreizend circus - maar vooral een circus. Telkens als dat zijn tenten opslaat in het dorp, komen de lokale coryfeeën erop af, ze vertonen hun kunstje, ontvangen het applaus en de volgende dag gaan ze verder alsof er niets is gebeurd. Als die in juni verkozen politici dan toch naar het Vlaamse parlement verkassen, bedriegen ze hun federale kiezers van 2007. Doen ze dat niet, dan staan ze hun zitje af aan een nobele onbekende voor wie niemand heeft gestemd. Doorgaans zijn dat trouwe partijslaafjes, want die beseffen goed genoeg aan wie ze hun mandaat te danken hebben: niet aan de kiezer, maar aan de partijbonzen die hen een mooi plekje op de opvolgerslijst hebben gegund..."

Dat het om partijslaafjes gaat, daar kregen we op 23 januari nog een voorbeeld van: op de melding van Marie-Rose Morel dat ze past voor een plaats op de Vlaamse lijst (enkele dagen voor ze op 28.01 aankondigde een ernstige baarmoederkanker te hebben), reageert Gerolf Annemans met: 'Als militant is het haar plicht om op te komen'. Ook het gerommel rond Mia De Vits en Kathleen Van Brempt voor de Europese lijst bij de SP toont dit aan. Gennez trekt heel waarschijnlijk de Antwerpse Kamerlijst, die met burgemeester Patrick Janssens nog een 'stemmenkanon' heeft. Voor de Antwerpse Van Brempt is er dan daar vermoedelijk geen verkiesbare plaats meer, en moet ze dus terug naar Europa. Daarom moet Mia De Vits (203.000 voorkeurstemmen voor het Europees parlement in 2004) maar naar het Vlaams parlement voor Vlaams-Brabant verhuizen, ook al zag ze dat eerst helemaal niet zitten. Huidig Vlaams parlementslid Else De Wachter krijgt dan de eerste opvolgerplaats op de lijst. Als De Vits Vlaams minister wordt, geraakt ze zo toch nog in het Vlaams parlement. En om het circus hier rond te maken zal Van Brempt ook nog eens de Antwerpse SP-lijst 'duwen'... Als lijsttrekkers (!!) voor het Vlaams parlement doen nu al de namen de ronde (DS 24 januari) van federale ministers (Vincent Van Quickenborne, misschien Karel De Gucht), senatoren (Jean-Jacques De Gucht) en federale kamerleden (Peter van Velthoven, Freya Van den Bossche, maar ook Jean-Marie Dedecker en Bart De Wever). Helaas lijkt dus ook nieuwkomer LDD niet genezen van de ziekte, en zal die duchtig meedoen aan het plaatsen van kandidaten op verschillende lijsten. LDD doet dus volop mee aan het 'rondreizend circus' en het kiezersbedrog.

Geminachte kiezer...
"In welke parlementaire democratie, die naam waardig, wordt de kiezer zo soeverein geminacht?" vraagt Walter Zinzen. Recent gepubliceerd wetenschappelijk onderzoek dat ik hier onder de aandacht wil brengen bevestigt dat de partijhoofdkwartieren de plaatsen bepalen en de pionnen verplaatsen, helemaal niet meer de kiezer. Tot eind van de jaren '60 hadden de lokale leden nog een inbreng en bepaalden ze in een 'poll' (mee) de kandidaten, maar dat gebeurt nu uitsluitend op het hoofdkwartier. Partijen verschuiven steeds meer hun boegbeelden tussen regeringen en parlementen. Niet alleen wordt de kiezer soeverein geminacht, erger voor de democratie is wellicht nog dat men op die manier geen sterke parlementen krijgt, want de vele opvolgers maken het de regering niet moeilijk. Als 'hun' minister door wie ze een plaatsje kregen valt, zijn ze hun mandaat kwijt.

Zelfs de halvering van het gewicht van de lijststem bracht de kiezer niet meer inspraak in wie verkozen wordt. Het geeft zogenaamd de mogelijkheid om, door meer voorkeurstemmen te geven dan aan een hoger op de lijst geplaatste, men toch nog iemand anders kan laten verkiezen dan volgens de volgorde die de partij beslistte. Bram Wauters en Karolien Weekers, in Res Publica: "In de praktijk gaat het meestal om de verkiezing van 'lijstduwers' die eigenlijk alleen maar dienen om stemmen aan te trekken, maar niet zinnens zijn te gaan zetelen waar ze het laatst werden verkozen. In 2007 hebben 7 van de 17 Kamerleden (hun namen aan Vlaamse kant: Kris Peeters, Patrick Janssens, Marijke Dillen, Johan Sauwens, Hilde Claes) en 5 van de 9 senatoren (hun namen aan Vlaamse kant: Frieda Brepoels, Bert Anciaux, Filip Dewinter) die werden verkozen buiten de nuttige volgorde hun mandaat niet opgenomen. Het gaat om respectievelijk 41% voor de Kamer en 55% voor de Senaat." (Het gebruik van de voorkeurstemmen bij de federale parlementsverkiezingen van 10 juni 2007.) (Uitgebreider citaat onder *)

.. leidt tot zwakke parlementen zonder invloed
Frederik Verleden en Christophe Heyneman, in Res Publica (okt-dec '08): "De centralisering van de lijstensamenstelling plaatst de parlementsleden in een zwakkere positie ten opzichte van de partijleiding. Grotere kiesomschrijvingen en het financieringssysteem van politieke partijen hebben de balans sinds de jaren '60 verder in het voordeel van de partij doen overhellen... De electorale sterkhouders worden door alle partijen steevast bij iedere verkiezing ingezet. Parlementsleden worden als het ware als pionnen verschoven, waar het de partijlogica het beste uitkomt... Het bestaan van de opvolgers laat de politieke partijen - die opereren op meerdere bestuursniveaus - toe om een actief 'personeelsbeleid' te voeren. Ze spelen hun electorale boegbeelden telkens opnieuw uit, ongeacht het bestuursniveau, en laten hun mandatarissen zonder zetelverlies naar een andere assemblee verschuiven: de vacante zetel blijft in principe bij dezelfde partij. De wijdverspreide praktijk om als parlementslid naar een ander bestuursniveau over te stappen heeft tot kritische vragen geleid over de democratische representativiteit van het Belgische politieke systeem. Aan het eind van de legislatuur 2003-2007 telt de Kamer 56 leden (één op drie) die via opvolging zetelen.... Zo heeft de grondwetsherziening van 1993 de feitelijke machtspositie van de kamerleden niet versterkt. De parlementaire opvolging van een regeringslid is louter tijdelijk: zodra een kamerlid ontslag neemt uit een regering, moet zijn parlementaire opvolger weer plaatsruimen. Critici noemen de opvolging van ministers een maat voor niets: in plaats van het parlement te versterken tegenover de uitvoerende macht, hebben opvolgers van ministers er helemaal geen baat bij om het de regering moeilijk te maken. De parlementaire opvolging van een minister betekent voor de partijen bovendien een extra te begeven mandaat. Een wet uit 1996 heeft deze regeling nog uitgebreid. Sindsdien krijgt een kamerlid een tijdelijke opvolger, ongeacht het beleidsniveau waarop hij minister wordt. Partijen hebben het met andere woorden gemakkelijker gemaakt om hun boegbeelden te verschuiven over diverse regeringen, net zoals er bij verkiezingen geschoven wordt tussen parlementen. Na de federale en regionale verkiezingen van juni 1999 is een derde van alle ministers eigenlijk verkozen in een parlement van een ander beleidsniveau." ('Parlementaire circulatie in de Belgische Kamer van volksvertegenwoordigers, 1831-2008') (Zie uitgebreider citaat onder **)

Makke uitvoerders
Dat partijpolitieke geschuif leidt ertoe dat we geen parlementairen meer hebben met uitgesproken meningen, maar makke uitvoerders van de partijrichtlijnen. Dat fnuikt het ontzag dat van een assemblee moet uitgaan, wil die tenminste nog zijn controlefunctie kunnen uitoefenen.

Frederik Verleden in SAMPOL: "Politieke waarnemers en politicologen delen de opvatting dat het Belgische parlement door te volgzame verkozenen geen vuist meer kan maken tegen de uitvoerende macht en de dominantie van de politieke partijen... In een parlementair systeem is het nu eenmaal de norm dat de regering kan rekenen op zijn meerderheid. Voor veel waarnemers uit journalistieke of academische hoek heeft de volgzaamheid van de parlementsleden echter te grote vormen aangenomen. Het zijn niet de fracties die de politieke lijnen uitzetten. Politieke macht ligt bij regering en partijvoorzitters. Dit tast uiteraard het prestige van het parlement aan... Tussen 2003 en 2007 is er bij 10% van de stemmingen één dissidente stem ('de dissidentie in de breedte'), zonder de onthouding als dissidentie mee te rekenen. Ter vergelijking: in de periode 1991-1995 is dat nog 15%, dan al laag in vergelijking met het buitenland. Kijken we naar de dissidentie 'in de diepte' (het aantal dissidenten per stemming), dan zijn omvangrijke dissidenties onbestaande. Op de 183 volksvertegenwoordigers die tussen 2003 en 2007 zetelen, zijn er 86 die geen enkele dissidente stem laten noteren.... De grote voorspelbaarheid van het parlementaire debat leidt tot een toenemende onverschilligheid bij pers en politieke actoren over de betekenis van het parlementaire werk. Op hoeveel persaandacht kan de Kamer nog rekenen? Tenzij misschien om verslag te doen hoeveel het allemaal wel niet kost. Fractiecohesie is op zich niet problematisch; het is zelfs onontbeerlijk voor een vlotte parlementaire werking. Maar het volledig ontbreken van (mogelijke) parlementaire rebellen fnuikt het ontzag dat van een assemblee moet uitgaan, wil die tenminste nog zijn controlefunctie kunnen uitoefenen..." ('Waar zijn de parlementaire rebellen gebleven?') (Zie uitgebreider citaat onder ***)

Waarvoor betalen we dat allemaal?
Om de 150 kamerleden te 'ondersteunen' heeft de Kamer een zeshonderdvijftig man/vrouw in dienst. Daarnaast krijgen de kamerleden ook verschillende soorten medewerkers ter beschikking, betaald door de begroting van de Kamer.
Het betreft :
- de secretarissen van de politieke fracties (één per erkende fractie);
- de universitaire medewerkers (1,05 per lid van de fractie);
- de secretarissen van de fractievoorzitters, de ondervoorzitters, de quaestoren en de voorzitters van de vaste commissies (één per functie)
- de medewerkers van de Kamervoorzitter;
- de administratieve medewerkers van de Kamerleden (één per lid).
In het totaal dus een duizendtal personen, alleen al in de Kamer.
De Standaard van 13.10.08 publiceerde cijfers die betrekking hebben op de begroting van 2008. De Kamer kost 129,4 miljoen euro, en de Senaat 76,7 miljoen, of in totaal 206,1 miljoen euro (8,3 miljard BEF). Wel erg duur voor een stemmachine..
Zie ook "Belgisch parlement: 206 miljoen euro per jaar in een sterfput"

Hoe de democratie herstellen?
Het hele systeem van dubbele kandidaten dat leidt tot een zwak parlement ondergraaft grondig de democratie. Op korte termijn is daar een beperkte oplossing voor mogelijk door de oproep van Walter Zinzen te volgen: "stem op 7 juni op de partij van uw voorkeur, maar geef uw voorkeurstem niet aan mensen die op twee lijsten tegelijk staan of al een mandaat hebben in Kamer of Senaat. Laten we als kiezer onszelf respecteren. De politici zullen snel volgen." Maar dat zal niet volstaan om sterkere parlementen te krijgen, die echt als vertegenwoordigers van het volk optreden, en de democratie in ere te herstellen. In een uitgebreid artikel gaat Geert Van Hout in op de partijtucht, die hij een zonde tegen de basisprincipes van de democratie noemt. Zijn vraag "Zou er ook maar iets aan de resultaten van parlementaire stemmingen veranderen als vanaf heden elke partijvoorzitter met één druk op de knop alle stemmen van zijn of haar partij mocht toewijzen?" wordt met bovenstaand onderzoek volmondig bevestigd. Verder schrijft hij "Wie partijtucht oplegt of aanvaardt, zondigt dus tegen een basisprincipe van democratie. De verkozen politici van zowat alle partijen in zowat alle westerse 'democratieën' overtreden dan ook systematisch de regels van de democratie. Maar dat is niet alles: in crisistijden kan fractiediscipline de democratie zelfs de fatale nekslag toedienen. De geschiedenis van de Weimarrepubliek leert dat dit geen loze kreet is." Hij stelt ook een aantal hervormingen voor om het sluipend gif van de partijtucht tegen te werken.
Zijn volledig artikel 'Partijtucht: sluipend gif voor de democratie'

En dat het ook anders kan, bewijst het Britse parlement. Frederik Verleden citeert de afsluiter van de Britse premier Blair bij zijn laatste question time in het Lagerhuis: 'I can pay the House the greatest compliment I can by saying that from the first to last, I never stopped fearing it. ... And it is in that fear that the respect is contained'. (Ik kan het Huis het grootste compliment geven dat ik maar kan door te zeggen dat ik van het begin tot het einde niet opgehouden heb het te vrezen... En het is in die vrees dat het respect vervat zit).

Ruimere uittreksels waarin de gebruikte citaten voorkomen, onder (*) (**) en (***)
staan HIER
Read more...

Een geschiedenis van de anti-rokersbeweging (Vincent De Roeck)

De hedendaagse anti-rokersbeweging werkt uitermate professioneel en is de laatste jaren verworden tot een heuse onderneming waarin honderden miljoenen omgaan. Het overgrote deel van dat budget wordt op de overheid en de farmaceutische industrie verhaald. De recente geschiedenis van de anti-rokersbeweging toont aan hoe kleine belangengroepen voor niet-rokers konden uitgroeien tot gigantische parastatelijke structuren die het roken overal gewoon willen verbieden. Het is eveneens bevreemdend te moeten vaststellen dat de overheid ongestoord blijft vasthouden aan de illusie alsof de recente kruistocht tegen rokers op massale grassroots-steun onder de bevolking kan rekenen. Uiteindelijk is het de kruisbestuiving van gesubsidieerde staatsorganismen en winst nastrevende farmamultinationals die de anti-rokersbeweging zo almachtig gemaakt heeft. En om deze positie te bestendigen, is dit monsterverbond tot alles bereid. De courante praktijk van “astro-turfing” past ook perfect in dat plaatje.

Belangengroepen voor de rechten van niet-rokers bestaan al even lang als de sigaret zelf, maar pas vanaf het begin van de jaren 1990 zien we een echte explosie van hun aantal én zien we tegelijkertijd een enorme professionalisering optreden. Campagnes voor “clean air policies” en rookbeperkingen beginnen overal plots het debat te domineren; ook omdat deze campagnes toen nog op aardig wat steun in de samenleving konden rekenen. Overheden namen de campagnethema’s dan ook maar al te graag over en begonnen de rechten van niet-rokers te vrijwaren door het territorium van de rokers duidelijk af te bakenen. Het roken werd zo bijvoorbeeld verboden in openbare gebouwen. Tegen het einde van de 20ste eeuw hadden deze belangengroepen dan ook alles verwezenlijkt wat ze aanvankelijk voor ogen hadden en verloren ze langzaam maar zeker hun raison d’être. De niet-rokers waren tegen het jaar 2000 immers afdoende beschermd.

Maar in dezelfde tijdsperiode begon er ook iets te veranderen. Na de succesvolle maatregelen ter bescherming van de niet-rokers begonnen de overheden deze belangengroepen massaal te subsidiëren. En wanneer de farmaceutische industrie dan ook nog kwam aandraven met hun nieuwste productlijn - nicotinesubstituten - was het hek helemaal van de dam. Noch de belangengroepen die hun oorspronkelijke bestaansreden overleefd hadden, noch de farmaindustrie die rokers wou binden aan haar nieuwste producten, wilden met de campagnes stoppen. Geleidelijk aan transformeerde de “nonsmokers’ rights”-beweging zo in de anti-rokersbeweging die we vandaag kennen. Voortaan zouden overheden, anti-rokersgroepen en farmabedrijven alles in het werk beginnen stellen om het roken an sich te gaan aanpakken. Deze nieuwe doelstellingen beantwoordden echter in niets meer aan de eervolle strijd voor de niet-rokers die we van deze groeperingen gewend waren.

En zoals steeds wist deze anti-rokersliga van wanten. Zo drukte ze de verplichting door voor horeca-zaken om rokers van niet-rokers te scheiden, verbood ze roken op de werkvloer, reguleerde ze de verkoop van tabaksproducten nog meer dan voorheen, en verbood ze reclame voor tabak. De overheden lieten zich hiervoor niet meer inspireren door wat er echt leefde onder de bevolking maar louter door wat de door hen zwaar gesubsidieerde anti-rokersliga hen voorspiegelde. Het financieren van de eigen lobbyisten is typerend voor een postdemocratisch bestel, en dat was in het Westen de laatste jaren niet anders. De overheid begon fondsen te verstrekken aan de anti-rokersliga om anti-rokerscampagnes op te starten. Zo werd de illusie gecreëerd alsof de anti-rokersmaatregelen geïnspireerd waren door de échte bezorgdheden van de burgers.

In de VS staat deze praktijk bekend als “astro-turfing” en is de “American Legacy Foundation” met haar jaarlijkse staatstoelage van 800 miljoen USD in dit kader het bekendste voorbeeld. Maar ook in Europa bestaan zulke overgesubsidieerde anti-rokersorganisaties, ook al zijn de Amerikaanse voorbeelden duidelijker. In de VS worden deze organisaties immers ook nog eens gefinancierd via de boetegelden van tabaksbedrijven zoals de “Tobbaco Master Settlement Agreement” van 246 miljard USD. En naast de overheid is de farmaceutische industrie over de jaren de tweede grootste sponsor van anti-rokersgroepen geworden. Sinds 1991, wanneer de FDA in de VS de verkoop van nicotinesubstituten goedkeurde, zouden de drie grote spelers op de “clean nicotine”-markt (Johnson & Johnson, Glaxo Smith Kline en Pfizer) samen alleen al bijna 4,7 miljard USD geïnvesteerd hebben in de anti-rokerscampagnes. Zelfs de Wereldgezondheidsorganisatie van de VN zou jaarlijks voor bijna 100 miljoen USD steun genieten van deze “big three”-farmabedrijven.

En ook de toekomst ziet er niet meteen rooskleuriger uit. Twee jaar geleden wijdde het gerespecteerde nicheblad “Tobacco Control” onder de covertitel “Towards a long term nicotine policy” een nummer aan de toekomst van de anti-rokersbeweging. Volgens dat magazine zou “clean nicotine” tegen 2020 uitgegroeid moeten zijn tot “de dominante bron van de drug”. En dit zou gerealiseerd moeten worden door de prijs van tabak exponentieel te doen toenemen, het nicotinegehalte in tabak drastisch te verminderen en de beschikbaarheid van tabak verder aan banden te leggen. De anti-rokersbeweging is dus niet langer bezig met het beschermen van de burgers, maar met het ondersteunen van verbiedgrage ambtenaren en het vervalsen van concurrentie ten voordele van de speciale belangen van de farmaceutische industrie. Zeker als je de bedenking maakt dat de vermindering van het nicotinegehalte in sigaretten uiteindelijk zelfs de verstokte rokers naar de substituten zal drijven. En niet zozeer om te stoppen met roken maar gewoon om de kunstmatig verminderde nicotine in sigaretten aan te vullen.


Deze tekst is gebaseerd op de speech van Christopher Snowdon op een conferentie van TICAP in het “Silken Berlaymont” in Brussel deze week, waarop ik aanwezig was. Snowdon is de auteur van het boek “Velvet Glove Iron Fist: A History of Anti-Smoking”.

Meer over Christopher Snowdon op www.velvetglove-ironfist.com.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.


Read more...

29 januari 2009

Bijna vergeten: Gedichtendag! (vpmc)

De apendrek van Draulans
die lees je in de Knack.
Brinckman, dat stuk braaksel,
Is dan weer zenuwzwak.
Doet hij een vitusdans,
De Standaard drukt zijn maaksel.
Dan heb je nog De Morgen,
Maar Camps zijn kak doet worgen.
Een kwaliteitsgazet
Te lezen is geen pret.
Read more...

28 januari 2009

De brandende adem van het Berlaymonster
(Vincent De Roeck)

Het pro-Europese webportaal "Euractiv" pakte deze week uit met een primeur: de Europese Unie zou eindelijk de aanwezigheidsregisters van de Europarlementsleden openbaar gaan maken. Los van het feit dat dit bedenkelijk laat is voor een instelling die al tientallen jaren bestaat, biedt deze "geste" van de Eurocratie nog geen enkel inzicht van de échte aanwezigheidsgraad van de MEP's. De vraag blijft immers nog bestaan of de EU enkel de aanwezigheidsregisters gaat vrijgeven of ook de tussentijdse aanwezigheidslijsten... En of deze laatste überhaupt bestaan... Het is geweten dat het merendeel van MEP's wel aanwezig is in het begin van de zittingen (wanneer ze het register moeten aftekenen en op basis van hun handtekening achteraf een extra zitpenning trekken) maar doorgaans onmiddellijk daarna al terug vertrekt. Ik blijf hier dus uitermate sceptisch over en vrees dat ook deze "geste" van de EU gewoon een maat voor niets zal zijn.

Gisteren organiseerde Open Europe een discussieavond in Brussel over hun laatste onderzoekspaper waaruit blijkt dat de Europese Unie jaarlijks meer dan 2,4 miljard euro uitgeeft aan propaganda om zichzelf te bewieroken en - wat mijns inziens nog veel erger is - om de pers te betalen voor positieve berichtgeving over het werk van de Europese instellingen. Dat de Europese Commissie bij monde van Zweeds commissaris Margot Wallström het rapport weerlegde met een sneer naar Open Europe alsof zij "rechtser dan de Tories" zouden zijn en de paper bij monde van haar woordvoerder op het debat gewoon als "larie en apekool" afdeed zonder zich zelfs maar de moeite te getroosten de inhoud ervan te becommentariëren, spreekt volgens mij boekdelen. Mede-IFF'er en Open Europe-medewerker Pieter Cleppe mocht de paper deze ochtend komen duiden in "De Ochtend" op Radio-1. En opnieuw zondigde de daar opgevoerde commissieman tegen de elementaire eigenschappen van een discussie en beperkte die zich tot het reciteren van domme algemeenheden. De paper was volgens hem "totale kul" en Pieter Cleppe was "compleet gek"...

De discussie gisteren was zéér levendig en ook vanuit de zaal kwamen er interessante vragen en kritieken. Het publiek was duidelijk Eurokritisch maar het panel was evenwichtig samengesteld. Naast Europees Mandarijn Joe Hennon en Open Europe-directrice Lorraine Mullally bestond het panel ook nog uit Chris Heaton-Harris, een Brits conservatief Europarlementslid, Hendrik Kröner, de secretaris-generaal van de Europese Beweging, en Stern-onderzoeksjournalist Hans-Martin Tillack. Die laatste werd zelfs op vraag van de Europese Commissie gearresteerd omdat hij onderzoek deed naar fraude in het Berlaymonster. Vanuit het publiek namen vooral de Brussel-correspondenten Petra Pinzler en Bruno Waterfield, respectievelijk voor "Die Zeit" en "The Daily Telegraph" (oftewel "The Torygraph" volgens de aanwezige Eurocraten), en de Britse Europarlementsleden Roger Helmer (Tories) en Tom Wise (UKIP) deel aan de discussie. Vooral de vaststelling dat de Europese Unie niet enkel haar eigen 'middenveld' (NGO's e.a.) financiert maar ook haar vermeende 'waakhonden' (media en denktanks) was voor vele aanwezigen niet enkel onaanvaardbaar, maar zelfs gewoon wraakroepend.

Ik had gisteren andermaal een schitterende tijd in Brussel. Niet enkel heb ik mij kostelijk geamuseerd op de door het bureau van het Europees Parlement verboden anti-verbodsconferentie van "The International Coalition Against Prohibition" (TICAP) maar ook gisterenavond bij Fabian O'Farrell's op het Luxemburgplein. Een waar Guinness-festijn met de Britten dat tot grote ergenis van de aanwezige Eurofielen ontaardde in het collectief zingen van het "God Save The Queen" met UKIP-voorzitter Paul Nuttall, UKIP-woordvoerder Gawain Towler, Torygraph-correspondent Bruno Waterfield en pubmartelaar Nick Hogan om er maar enkelen te noemen. Over de anti-verbodsconferentie mag u hier eerstdaags nog een verslag verwachten. En ik kan u tevens verzekeren dat het conferentieverbod nog een staartje zal krijgen. Hoewel we natuurlijk allemaal al wel bekend zijn met de wanpraktijken binnen de beheerraad van het EP. Nog niet zo lang geleden werd een blogger het zwijgen opgelegd en werd de vertoning van de controversiële film "Fitna" verboden.

Slotopmerking: Vanaf maandag begin ik te werken voor gewezen Deens Europarlementslid Jens-Peter Bonde op de Libertas-hoofdzetel in Brussel. Jullie zullen hier in de toekomst dus ook op de hoogte gehouden worden van de laatste ontwikkelingen binnen de Europese Unie en de mistoestanden in haar talrijke instellingen. Libertas is een pan-Europese beweging die geleid wordt door Declan Ganley, de leider van het "neen"-kamp tijdens het recente EU-referendum in Ierland, en zich op EU-niveau inzet voor directe democratie, ware subsidiariteit, transparantie en méér aansprakelijkheid. Libertas is niet uitgesproken Eurosceptisch en al helemaal niet "anti-EU" zoals in de Vlaamse pers al meermaals verkeerdelijk gesteld geweest is. Ook over Libertas zult u hier in de toekomst meer informatie en duiding kunnen terugvinden, net zoals over andere campagnes die de EU willen hervormen en de belastingbetalers willen vooruithelpen. In dat kader is het trouwens onbegrijpelijk dat de "One Seat Campaign" geen meerderheid achter zich kon krijgen in het Europarlement.

En tenslotte nog dit. Wist u dat niet enkel Tsjechië (waar het Grondwettelijk Hof zich nog altijd moet uitspreken) maar ook België formeel nog steeds niet in orde is met de ratificering van het Verdrag van Lissabon? Nog steeds is de ratificatie ervan niet in het Belgisch Staatsblad verschenen. Het Verdrag van Lissabon werd al geruime tijd geleden door alle parlementen van ons land geratificeerd maar het ligt nog steeds bij de Koning die de ratificatie uiteindelijk moet aftekenen. Gelukkig zijn er nog onversaagde democraten in dit land die de ratificatie een halt willen toeroepen. CAP heeft al een klacht ingediend bij het Grondwettelijk Hof en ook de petitieactie Wij Willen Onze Zeg draait op volle toeren. Tekenen is de boodschap!

Read more...

Islamofoob Vlaanderen (Hoegin)

Er werd al wat afgeanalyseerd in verband met de ISPO-studie die «aantoonde» dat Vlaanderen de laatste jaren islamofoob is geworden. Sommige moslims bestaan het echter om in hun haast om aan te willen tonen hoe dom en achterlijk die Vlaamse islamofobie wel is, argumenten aan te reiken voor de stelling dat Vlaanderen niet islamofoob is geworden, doch slechts een realistisch beeld over de islam heeft gekregen.

Zo bijvoorbeeld Mohamed Ridouani, ondervoorzitter van de splinterpartij SLP, die in een stukje in De Standaard met een aantal puntjes op de proppen komt met een dubbele bodem. Het hoofdargument van zijn opiniestuk lijkt te moeten zijn dat Europa de islam in de armen zou moeten sluiten omdat het er schatplichtig aan is. Maar laat ik hem even zelf aan het woord, om te illustreren hoe ver men er soms wel naast kan zitten wanneer men een toespraak pro domo probeert te schrijven:
Al in 732 versloeg de Frankische hofmeier Karel Martel het islamitische leger nabij de Franse stad Poitiers, in 1492 was er de bloedige herovering van Granada en Cordoba en in 1683 was er het beleg van Wenen. De inzet was altijd duidelijk: hou de islam buiten Europa.
De boodschap die Mohamed Ridouani hier tracht te brengen is natuurlijk de volgende: Europa gedraagt zich vijandig tegenover de islam, want het wil van de islam niets weten, ja zelfs de islam buiten Europa houden. Maar was dat dan de enige inzet in 732, 1492 en 1683? Zou ik echter net zo goed kunnen stellen dat de inzet drie keer de islamisering van Europa was? En hij gaat verder:
De historische argwaan van Europa tegenover de islam verdrukt in grote mate de positieve bijdragen van de islam op vlak van onder meer wiskunde, filosofie en kunst.
Ja, het is toch wat met die historische argwaan van Europa: drie keer letterlijk het mes op de keel gezet gekregen, en nog niet willen snappen dat de islam de godsdienst van de vrede en de positieve bijdragen is. Wat kwamen die islamitische legers in 732 in de Franse stad Poitiers zoeken – geschriften van Aristoteles soms die dringend naar het Arabisch vertaald moesten worden om ze voor de toekomst te bewaren? Werden Granada en Cordoba veroverd –ik had bijna «bloedig» veroverd geschreven, maar dat kunnen we wel uitsluiten aangezien het over een islamitische verovering ging, en geen christelijk herovering– werden Granada en Cordoba dus door die islamitische legers veroverd om enkele belangrijke wiskunde principes hun ingang te doen vinden in Europa? En kwam ten slotte het beleg van Wenen in 1683 er omdat islamitische legers het niet meer konden aanzien dat Europa er artistiek totaal achterlijk bijliep? Me dunkt dat de ondervoorzitter van de SLP in zijn stukje een wel heel bijzondere interpretatie van de geschiedenis voorlegt, maar het kan natuurlijk altijd aan mijn islamofobie liggen…

Nog iemand die hard haar best doet om onzin te verkopen is Naima Charkaoui van het Minderhedenforum. Zij stelt enkele prangende vragen, maar dan vooral prangend omdat zij denkt met haar vragen de vinger op de Vlaamse wonde te leggen, terwijl zij vooral de vinger in haar eigen ogen steekt. Geniet mee:
Waarom zijn de Deense cartoons goed voor een wekenlang debat over de vrijheid van meningsuiting, en maakt men aan het camoufleren van een «choquerend» kunstwerk over de vooroordelen over Europese landen bij de Europese Commissie, geen opiniepagina vuil? Dat «interculturele relletjes» vaak disproportioneel veel aandacht krijgen, is de logische vaststelling.
Het is natuurlijk maar wat je een «intercultureel relletje» wil noemen (en let op het verkleinwoord), maar ik meen mij te herinneren dat één van die twee «interculturele relletjes» aanleiding gaf tot enkele afgebrande ambassades en kunstenaars die ijlings moesten onderduiken en politiebescherming nodig hadden. Ik kan me alleen niet goed meer herinneren welke van de twee dat juist was, maar misschien kan Naima Charkaoui het nog eens opzoeken, kwestie van het disproportionele van de aandacht in de media nog eens extra goed in de verf te zetten?

Helemaal van de pot gerukt is het dat Naima Charkaoui er zich over beklaagt dat de islam in de media alleen maar aan bod komt wanneer er zich problemen voordoen. Alsof de media niet elk jaar zo hard hun best doen de ramadan op alle mogelijk en onmogelijke manieren te promoten en door de strot van de Vlamingen te rammen, zonder ook maar één lijntje te besteden aan het voorval van die nietsvermoedende man die dacht dat hij in volle ramadan in Brussel zomaar op een terras een pintje kon drinken.

Bovendien stellen noch Mohamed Ridouani, noch Naima Charkaoui zich de vraag waarom precies de islam zoveel te lijden heeft onder negatieve berichtgeving en historische argwaan, terwijl het boeddhisme, hindoeïsme en mozaïsme daar duidelijk veel minder last van hebben. Een boeddhistisch-hindoeïstisch-mozaïsch-christelijke samenzwering tegen de islam? We zouden het eens aan de nabestaanden van de boeddhistische versie van 9/11, de hindoeïstische 3/11 of de mozaïsche 7/21 gevraagd hebben, maar om één of andere reden bestaan die niet. Een islamofobe vaststelling?

Labels: , ,

Read more...

Lees, Jozef de Witte, er staat (niet) wat er staat

In De Morgen van 19 januari verscheen er weer (1) een staaltje van de "creatieve" lezing van de Grondwet door Jozef de Witte, dat aantoont hoe bekwaam onze grootinquisiteur met het recht om kan gaan.

In zijn opiniestuk Beschermd of vogelvrij? schrijft hij over het feit dat krachtens de wet op het Slachtofferfonds een vreemdeling zonder legaal verblijf, die recht heeft op schadevergoeding van de aansprakelijke dader, niet daarnaast ook de tussenkomst van dat Fonds kan vragen, dat het gaat om een grondrecht en dat dus de wet kan worden getoetst aan de grondwet. Nadat de auteur correct art. 191 van de Grondwet citeert : "”Iedere vreemdeling die zich op het grondgebied van België bevindt, geniet de bescherming verleend aan personen en aan goederen, behoudens de bij de wet gestelde uitzonderingen” - wordt de hoofdvogel afgeschoten "De wettelijke regeling van het slachtofferfonds is in elk geval in tegenspraak met het principe van artikel (191) van de grondwet". A zo ? De grondwet zegt juist dat ten aanzien van vreemdelingen de wet precies wel uitzonderingen mag maken. Er staat wel degelijk, mijnheer de Witte, "behoudens de bij de wet gestelde uitzonderingen". Een wet die dat doet , kan dus onmogelijk in strijd zijn met dat principe van de grondwet.

Verder is het natuurlijk nog de vraag of het beroep op een Slachtofferfonds een grondrecht is. Waarom zou dat ? Het gaat hier niet om het recht op schadevergoeding door de dader, de aansprakelijke persoon. Dat kan men misschien nog een grondrecht noemen. Maar een grondrecht voor alle slachtoffers van lichamelijke schade om zich tegen de overheid (dus de belastingbetaler) te keren omdat de dader insolvabel is ? Men moet wel grondig communist zijn om dat een grondrecht te noemen.

(1) Voor een eerder staaltje, zie http://vlaamseconservatieven.blogspot.com/2006/05/vuile-wijven-vuile-democraten-vuile.html

Aanvulling vanwege de N-VA
"De Commissie voor Financiële Hulp aan Slachtoffers kwam de laatste tijd in een slecht daglicht door het negatieve advies over een financiële tegemoetkoming in de zaak Oulematou. De 25-jarige wet werd nooit uitgebreid tot "alle slachtoffers" van gewelddaden. Een bewuste keuze, die het Grondwettelijk Hof niet strijdig achtte met de Grondwet. N-VA-Kamerlid Els De Rammelaere pleit ervoor om deze wet niet aan te passen. Er zijn ook tal van Belgische slachtoffers die omwille van de uitsluitinggronden geen tegemoetkoming krijgen. In de zaak Oulematou zijn er zelfs 2 uitsluitinggronden: het illegale verblijf in ons land en de subsidiariteit van de tegemoetkoming. De familie kan immers beroep doen op de arbeidsongevallenverzekering. De feiten zijn verschrikkelijk en vallen niet goed te praten. Maar deze zaak legt veeleer het probleem van de "illegaliteit" en het hypocriete gedoogbeleid ter zake bloot. Een duidelijk en strikt optreden, had veel leed kunnen voorkomen."
Read more...

Een bekend Andalusisch lied (vpmc)

Als professor Swyngedouw van Leuven één ding heeft aangetoond, is het wel dat de Vlamingen de islam goed hebben leren kennen de laatste decennia. Ze weten er nu noodgedwongen meer over dan een paar jaar terug, toen de cijfers nog, zoals dat heet, beter waren. De praatjes van goedmenende journalisten-politici willen er blijkbaar toch niet zo vlot in bij het lees- en kiesvee.

Verwonderlijk is dat niet, als je bijvoorbeeld het niveau bekijkt van wat de Leuvense schepen Mohamed Ridouani in De Standaard dinsdag allemaal mocht vertellen in zijn stukje Aristoteles kwam uit Damascus. Over geschiedenis maakt deze Ridouani zich weinig zorgen, of liever, hij maakt die zelf. Zo komt hij nog maar eens met het bakerpraatje dat Europa ongeveer alles aan de islam te danken heeft, meer bepaald aan de eeuwenlange bezetting van Andalusië. Het leek wel of Mohamed had zijn schaarse wijsheden bij de fantast Lucas Catherine betrokken.

Al in 732 versloeg de Frankische hofmeier Karel Martel het islamitische leger nabij de Franse stad Poitiers, in 1492 was er de bloedige herovering van Granada en Cordoba en in 1683 was er het beleg van Wenen. De inzet was altijd duidelijk: hou de islam buiten Europa. De historische argwaan van Europa tegenover de islam verdrukt in grote mate de positieve bijdragen van de islam op vlak van onder meer wiskunde, filosofie en kunst. Zonder overdrijven mag je stellen dat de islamcultuur de schakel is tussen de Romeinse beschaving en de Verlichting. Eén sprekend voorbeeld: de geschriften van Aristoteles zijn via een Arabische vertaling tot in het christelijke Europa geraakt.

De culturele kloof tussen Europeanen en moslims is op die manier historisch gegroeid en vandaag nog lang niet weggewerkt. Nochtans, wie de basiswaarden van de islam en het christendom naast elkaar legt, kan niet anders dan vaststellen dat er filosofisch heel wat overeenkomsten zijn. Waarom is er dan zoveel wantrouwen en onbegrip in de Vlaamse dorpsstraat? 9/11 ongetwijfeld, en de daaruit volgende internationale gelijkschakeling van terreur met islam.


Merk vooreerst op dat de oorspronkelijke verovering van Granada en Córdoba in de VIIIste E. hier niet ter sprake komt: wellicht is die zonder bloedvergieten verlopen.
Merk verder op dat naast de herovering van Granada en Córdoba, ook de slag bij Poitiers en het verzet bij het Beleg van Wenen op onwil van onze Westerse kant lijken te duiden. Mohamed Ridouani stelt vast dat de inzet "altijd duidelijk" was: hou de islam buiten Europa.
Dat hier veroveringsoorlogen op grond van een oorlogsideologie plaatshadden, en dat Europadie benaming bestond amper, en de grote Belgische geschiedkundige Pirenne definieerde Europa dan ook als ...l'anti-Mahomet – zich op zijn eigen grondgebied enkel verdedigde komt niet bij hem op, of vindt onze gast zelfs verwerpelijk.
Dat is een appreciatie, en zijn goed recht, maar zijn feitenkennis vertoont nog grote lacunes: in 1492 was er de bloedige herovering van Granada en Cordoba.
Beste Mohamed: Córdoba was tweehonderd vijftig jaar daarvóór, op 29 juni 1236 al heroverd door Ferdinand III. Het was daar al lang geen Dar al-Islam meer.
Ridouani Mohamed zal in de geschiedenisles niet goed opgelet hebben, of misschien heeft hij er wel geen gehad? Dat kan wijzen op grote tact van zijn school: geschiedenislessen zijn een vorm van belediging voor islamieten. Vanzelfsprekend was er geen enkele Standaard-journalist die zijn stommiteit opmerkte, en deze jongen tegen zijn eigen onwetendheid beschermde.
De historische argwaan van Europa tegenover de islam verdrukt in grote mate de positieve bijdragen van de islam op vlak van onder meer wiskunde, filosofie en kunst. Zonder overdrijven mag je stellen dat de islamcultuur de schakel is tussen de Romeinse beschaving en de Verlichting. Eén sprekend voorbeeld: de geschriften van Aristoteles zijn via een Arabische vertaling tot in het christelijke Europa geraakt.
De gebruikelijke hypocriete verwarring tussen de termen Arabisch en islamitisch wordt hier zorgvuldig in stand gehouden. Hij zal dat trucje bij Tariq Ramadan geleerd hebben.
Er zijn inderdaad Arabische vertalingen van klassieke Grieken, echter niét door mohammedanen gemaakt maar door Arabische christenen en joden. Arabieren dus wél, maar islamieten hadden geen enkele belangstelling voor deze heidense geschriften, en er is ook geen spoor van overgebleven in hun cultuur. Als zij de namen van hun eigen filosofen nu kennen, dan komt dat omdat zij die recent opgepikt hebben in Westerse geschiedenisboeken.
Dat Europa die Arabische vertalingen nódig had om de Griekse teksten te herontdekken, en al wordt dat vaak herhaald, is voor wie even nadenkt uiterst onwaarschijnlijk. Om te beginnen was er in het Oost-Romeinse Rijk nooit een breuk geweest, de taal wás daar Grieks (nog geen Turks toen, Mohamed!), en anderzijds waren er in het Westen al vóór de Arabische veroveringen vertalingen naar het Latijn gemaakt, bv in de abdij van Mont-Saint-Michel. Aristoteles kwam dus uit Damascus, ongeveer zoals Sinterklaas uit Turkije. De bijdrage van de islam bestond er welbeschouwd vooral in de ontwikkeling van de filosofie te beletten, en de schaarse filosofen onder de eigen geloofsgenoten te vervolgen van zodra zij de macht daartoe hadden.
Ook moet iemand aan Ridouani eens vertellen dat Aristoteles niets te maken heeft met de Romeinse geschiedenis, hij lijkt te denken van wel, maar vergist zich alweer van enkele eeuwen.
De Standaard, die veel ingezonden stukken weigert om ideologische redenen, lijkt gretig onzin te publiceren als die van een allochtoon afkomstig is. Positieve discriminatie is mooi, maar wijst geloof ik ten diepste op verachting.

Hoe moet het nu verder met die kloof waar Ridouani het over heeft?
Nochtans, wie de basiswaarden van de islam en het christendom naast elkaar legt, kan niet anders dan vaststellen dat er filosofisch heel wat overeenkomsten zijn.

Es gibt [...] nicht so etwas wie eine christliche Philosophie, das ist ein »hölzernes Eisen« schlechthin, zegt Heidegger in zijn Phänomenologie und Theologie (1927), met dat grappige beeld van het houten ijzer, dat hij bij Hegel vandaan had.
A fortiori
, zou ik bijna zeggen, bestaat er geen islamitische filosofie, en zijn er dus ook geen filosofische overeenkomsten. In die doctrine, met haar radicaal transcendente god, is niet eens het wetenschappelijke dénken mogelijk, aangezien hun god de wereld niet enkel geschapen heeft, maar hem op elk ondeelbaar ogenblik ook hérschept, natuurwetten incluis. Het bestuderen van die wetten, noodzakelijkerwijs op één moment of op enkele momenten, is dus futiel. De islam erkent het begrip natuurwet niet, want dat zou een inperking van hun almachtige god zijn. Het christendom heeft hier een pragmatischer opvatting die, toegegeven, minder consequent is, en een stuk hypocrieter dan de islamitische. Wel een stuk verstandiger.

Het antwoord van onze politici, rechters en journalisten is nu, zo valt te vrezen (en ook al te constateren, cf. Wilders), dat de vrije meningsuiting aan banden moet worden gelegd, tenminste voor christenen en atheïsten.

Een moderne Gustave Flaubert zal niet meer hoeven aankomen met uitspraken als: Cette prétention de défendre l'Islamisme (qui est en soi une monstruosité) m'exaspère. Je demande, au nom de l'humanité, à ce qu'on broie la Pierre-Noire, pour en jeter les cendres au vent, à ce qu'on détruise La Mecque, et que l'on souille la tombe de Mahomet. Ce serait le moyen de démoraliser le Fanatisme.
Lettre à Madame Roger des Genettes
12 ou 19 janvier 1878
Een vertaling vindt u hier.


Was deze Flaubert toen, net als de Vlamingen nu, islamofoob? Ik denk van niet. Hij kende zijn onderwerp goed, en vrees spreekt er meen ik niet uit zijn woorden, wel verwerping van de islam.
Flaubert was een islamospreet zou ik willen voorstellen, hij leed aan islamospernie ...van het Latijnse werkwoord spernere (sprevi, spretum), voor versmaden, afwijzen, verwerpen, geringschatten.

Labels: , , , , ,

Read more...

26 januari 2009

Het Jaar van het Rund

Beate meelopers van de opmars van het Engels beweren en geloven dat het voor de geglobaliseerde communicatie toch wel een grote sprong voorwaarts is, zo één gemeenschappelijke tweede taal voor iedereen. Misschien, maar het brengt ook zijn eigen soort communi-catieproblemen met zich. Over het Chinese Nieuwjaar bijvoorbeeld.

Uit mijn kinderjaren herinner ik me een krantentitel over de import van uitgelezen "ossen" voor de rasverbetering van inheemse runderen. De brave pennenlikker had blijkbaar een bericht van een Engelstalig persagentschap over "oxen" afgeschreven en min of meer vertaald. "Oxen", dat zijn namelijk "runderen", een unisex term voor de hele soort. Oxford of "Osvoorde" was ooit een "runderwaadplaats", waar runderhoeders hun kudde naar de overkant leidden; en zo'n kudde omvatte koeien en kalveren en stieren, en misschien ook wel ossen, maar zeker niet uitsluitend. De term "ox" is dubbelzinnig, want hij kan soms ook de verknipte stier aanduiden, maar het ondubbelzinnige en specifieke Engelse woord voor de balloze stier is "bullock", of ook "steer". Als woord gelijkend op en verwant met het Nederlandse "stier" is dat laatste een zogenaamde "valse vriend", een woord dat je op het verkeerde been zet, dat achter een gelijkend uitzicht een verschillende betekenis verbergt. En die bedrieglijke gelijkenis geldt dus ook voor het woordpaar "ox"/"os". "The Year of the Ox" betekent niet wat je nu in veel Vlaamse kranten leest, maar wel "het Jaar van het Rund". Nu de Chinezen de intrede van het Jaar van het Rund vieren, kunnen we mensen die in een Rundjaar geboren zijn, geruststellen: er mankeert hun niks.

Deze verwarring zou zich niet voordoen als men niet via het Engels maar rechtstreeks uit het Chinees vertaalde. Het Chinese woord Niu betekent gewoon Rund, zowel de stier (gongniu), de os (yangongniu) als de koe (muniu). Volgens de recent overleden geleerde Chang Tsungtung komt het net als de meeste Chinese veeteeltterminologie uit het Indo-Europees, namelijk via archaïsch Chinees *ngiu uit het Indo-Europees *gwou, waaruit ons woord "koe". Veeteelt was immers iets van de steppebarbaren, die melk dronken, iets wat aan de Oost-Aziatische keukens totaal vreemd is. Wie zich ooit aan macrobiotiek gewaagd heeft, zal ondervonden hebben hoe lastig het aanvankelijk is, om radicaal van kaas en yoghurt afstand te doen.

Omdat astrologiegelovigen vaak nogal gevoelerig zijn, sloven ze zich uit om "inclusieve" en niet-kwetsende vertalingen van de Chinese naam van de Dierenriemtekens te bedenken. In Franse boeken wordt Zhu, "varken", daarom doorgaans vertaald als Sanglier, "everzwijn" (in het Chinees echter Yezhu), dat schijnt minder cru te zijn. Ach ach, niet flauw doen, als geboortige van het jaar in kwestie durf ik me gerust een Varken noemen; en fier het te zijn. Voor het huidige jaar probeert men die onaangename term "Os" te ontvluchten door er "Buffel" van te maken, maar dat zou dan Yeniu zijn, of Shuiniu voor de waterbuffel. Het is echter beter om de foute vertaling van Niu gewoon door de juiste te vervangen, namelijk Rund, een heel brede inclusieve term. Kom er gewoon eerlijk voor uit: "Ik ben een Rund."

Labels: , ,

Read more...

Wanneer cijfers stilaan alles zeggen...

Zoals de lezers van deze blog ondertussen al wel weten, sta ik een economisch rationeel nationalisme voor. Ik geloof niet in vermeende taal- of cultuurelementen die het ontstaan van een onafhankelijke Vlaamse staat zouden moeten kaderen. Het is de economie, dwazen! En natuurlijk het basisprincipe dat burgers hun beleid zo goed als mogelijk moeten kunnen sturen en controleren. Dit laatste kan beter op Vlaams dan Belgisch, en beter op lokaal dan Vlaams niveau. In tegenstelling tot Eurofiele flaminganten die België willen vervangen door de Europese Unie, ben ik geen fan van verdere Europese integratie. Handel, vrede en vriendschap met iedereen, vaststaande allianties met niemand! Als Vlaanderen uiteindelijk het pad van haar onafhankelijkheid gaat bewandelen, zal dat in mijn ogen vooral economisch moeten geschieden, en met geloof in het eigen kunnen, los van België én los van Europa. Als jarenlang lid van de Vlaamse Volksbeweging en occasioneel columnist voor hun maandblad “Doorbraak” word ik letterlijk overspoeld met allerlei gegevens over de scheefgetrokken socio-economische realiteit in Belgenland.

Volgens “Het Laatste Nieuws” ligt het gemiddeld netto-jaarinkomen van elke Vlaming (25,700 EUR) meer dan 10% hoger dan dat van elke Waal (22,800 EUR). Verder blijkt volgens dezelfde krant dat 60% van alle uitkeringsgerechtigden voor beroepsziekten Waal blijkt te zijn, hoewel die amper 30% van de Belgische bevolking uitmaken. In het decembernummer van “Klasse” komt dan weer aan het licht dat eizona 1,500 Franstalige leerkrachten jaarlijks een aanvraag indienen om vervroegd op pensioen te mogen gaan in tegenstelling tot amper een 900tal Nederlandstaligen. En opnieuw moet hier opgemerkt worden dat het onderwijs in Vlaanderen veel groter is dan dat in Wallonië. Verder blijkt ook dat in Franstalig België maar liefst vier op tien aanvragen ingewilligd worden. In Vlaanderen zou dat amper de helft zijn. En ook “De Standaard” liet zich de laatste weken niet onbetuigd. 49,3% van de loontrekkenden in Wallonië zou in de publieke dienstverlening werken tegenover 39,4% in Vlaanderen. Zelfs het Belgische Rekenhof sprak in haar rapport voor het jaar 2008 over “het rampzalige beheer van het Waalse ambtenarenapparaat.”

En moest het dan economisch nog goed gaan met België zouden we deze verschillen nog wel enkele jaren langer onder de mat kunnen vegen, maar onze economie draait al enige tijd niet meer. De Europese Commissie gaf onze naïeve dromen een nekschot toen ze vorige week kwam aandraven met een tussentijds economisch rapport. "De financiële crisis heeft België bijzonder hard geraakt," klinkt het daar. De Europese Commissie voorziet een inkrimping van de Belgische economie over 2009 met 1,9%. Vooral de automatische loonindexering en de torenhoge Belgische belastingen worden aangehaald als oorzaken van deze malaise. De Belgische export zal verder dalen, de concurrentiekracht zal verder afnemen en de inflatie zal in België hoger liggen dan elders in Europa. De werkloosheid zou in België over 2009 tot 8% stijgen. Vandaag bedraagt dat nog "maar" 6,9%. Ondertussen zit België daarboven met een immense staatsschuld en met een aankomend sociaal bloedbad eens de babyboomers massaal op pensioen beginnen gaan. Inerte politici stellen hervormingen nodeloos uit of vegen deze zelf volledig van tafel. Zij zijn bezig met het blussen van communautaire brandjes en het zoeken naar evenwichten in het beleid. België stevent af op haar eigen ondergang. En Wallonië is de ballast die we misschien beter kwijt dan rijk zijn, willen we ons hachje überhaupt nog redden...


P.S. Professor Auke Leen van de Universiteit Leiden, die tevens lid is van de academische raad van de "Mises Youth Club", schreef deze maand een essay over de échte oorzaken van de huidige financiële crisis. Dit essay kan u o.a. op mijn weblog integraal nalezen.


Een gepaste foto bij deze blogpost denk ik. Met dank trouwens aan Luc Van Braekel om deze banaan en vlag te fotoshoppen.

Read more...

Kris Bulldozer breekt verder af

De onwettige afbraak van huizen in Doel-dorp is vanmorgen weer opgestart. Minister-president Peeters zei net nog in het Vlaams parlement dat hij niet met de bijnaam Bulldozer naar de Vlaamse verkiezingen wil gaan. Maar hij doet er alles voor om zijn nieuw bijnaam eer aan te doen. Het excuus is "beslist beleid".


In een rechtsstaat evenwel is een beslissing maar rechtskrachtig wanneer ze in een wettelijke vorm wordt genomen en gepubliceerd wordt in het Staatsblad, zodat burgers die maatregel al dan niet kunnen aanvechten voor de rechter.

Voor de afbraak van Doel is dit nooit gebeurd. Volgens het gewestplan is Doel-dorp een woongebied met cultuurhistorische waarde. Dat is niet mijn kwalificatie, dat is de wettelijke kwalificatie die rechtens geldt. Volgens het "nooddecreet" (op zichzelf al een schande voor de rechtsstaat) moét er een leefbaarheidsbuffer tussen dorp en Deurganckdok gebouwd worden (die is er ook), wat betekent dat volgens de wet de leefbaarheid moet gegarandeerd worden.

Maar Bulldozer Peeters heeft "beslist" dat tegen decreet en gewestplan in het Doel moet verdwijnen.

Voor een nieuw megalomaan dok ten behoeve van de containerscheepvaart die de voorbije maanden in elkaar is gestuikt. De kaden waren reeds half ongebruikt en de "trafiek" is vorig jaar al 17 % gedaald. Het zal dit jaar zeker niet beteren ...

"Beslist beleid" is dus de nieuwe benaming voor juridisch onbestaande beslissingen op basis waarvan men onwettig handelen met megalomane oogmerken rechtvaardigt.
Read more...

25 januari 2009

Waarom Onderwijs? - debat over vrijheid in educatie



Recentelijk plaatste ik bovenstaande video-samenvatting online van het congres 'Waarom Onderwijs?' (nov. 2007, Zeist, Nederland).

De vragen die hier aan de orde gesteld werden leken me ook voor België, waar vrije keuze in educatie niet meer zo evident is als voorheen, relevant te zijn. Aan het woord zijn onder meer Jos Verhulst, mede-oprichter van de Leuvense Steinerschool en zowat de grondlegger van het direct-democratisch gedachtengoed in de lage landen, en John Taylor Gatto, viervoudig New York Teacher of the Year.

Overzicht van de onderwerpen die in de video aan bod komen (met tijdstip):

  • Jos Verhulst
    (auteur "Directe Democratie: feiten en ervaringen omtrent het referendum")
    - het 'pijpleidingsysteem' van het onderwijs (1:35 - 4:10)
    - het verlies aan sociaal kapitaal (4:10 - 11:15)
    - moraliteit en opvoeding (11:15 - 14:45)

  • Bram Moerland
    (filosoof, auteur "Katharen en de val van Montségur")
    - het bijbelse verhaal van de goede herder (14:45 - 17:25)
    - 'onderwijs aan de onderwijzers' (17:25 - 20:15)

  • Jaap Peters
    (organisatie-adviseur & auteur "De Intensieve Menshouderij")
    - intensieve menshouderij (20:23 - 23:20)
    - de vraag 'Waarom Onderwijs?' (23:20 - 24:50)

  • Vincent Loosjes
    (jurist & auteur "Vrijheid van Onderwijs als Proces tegen de Staat")
    - regelzucht in het onderwijs ( 25:00 - 28:20
    - vrijheid van onderwijs (28:20 - 31:05)
    - eigen initiatief van ouders (31:05 - 33:05)

  • John Taylor Gatto
    - over selectieprocedures bij Harvard en Princeton (33:05 - 35:45)
    - over de vraag 'why schooling?' (35:50 - 36:47)
    (auteur "The Underground History of American Schooling")
Het congres werd georganiseerd door de sudbury school De Kampanje. Meer achtergrond en teksten van de sprekers zijn te vinden op de website WaaromOnderwijs.nl.

Labels: , , ,

Read more...

Directe Democratie als remedie voor België?

Er is geen enkele goede reden om de Belgen te verhinderen zich rechtstreeks uit te spreken over zo verschillende kwesties als de legalisering van cannabisgebruik, de versoepeling van de pensioenleeftijd, het recht op beroep door milieuverenigingen of de niet-verjaring van kinderpornografie, vindt de Zwitserse politicoloog Nenad Stojanovic (*). Over die vier onderwerpen konden de Zwitsers zich in november 2008 uitspreken. Directe democratie is volgens hem een van de belangrijke redenen waarom Zwitserland er beter in slaagt zijn meertaligheid te beheren dan België. Zijn artikel:

Hoe komt het dat Zwitserland erin slaagt beter zijn meertaligheid te beheren dan België? Verschillende factoren dragen daar toe bij. Bijvoorbeeld het behoud van federale politieke partijen; of de organisatie van het federalisme op basis van kantons in plaats van op taalbasis; of nog het feit dat Zwitserland geen taalkundige ‘olievlek’ kent vergelijkbaar met deze die al tientallen jaren voor onrust zorgt in de Brusselse periferie.

Toch blijft, vanuit België bekeken, de hechtheid van die meertalige Zwitserse federatie verbazen. Echte tweetaligheid is er immers al even weinig verspreid als in ons land en minder dan 2 % van de Zwitsers lezen, kijken of luisteren naar media in een andere dan hun eigen taal. Men zou dus verwachten dat zich twee of drie onderscheiden publieke opinies vormen die een gemeenschappelijke democratische werking even problematisch maken in Zwitserland als in België.

Misschien ligt één van de geheimen van de politieke cohesie van Zwitserland echter in merkwaardige karakteristiek van zijn instellingen die in België doorgaans juist verworpen wordt omdat men er gevaarlijke centrifugale krachten aan toekent: het massief beroep op directe democratie, niet alleen op gemeentelijk of kantonaal, maar ook op nationaal vlak. Een cijfer om het uitzonderlijk karakter van Zwitserland op dit vlak aan te geven: 555 van de 1840 nationale referenda die tot op heden in de hele wereld werden gehouden vonden plaats in Zwitserland (zie http://www.c2d.ch)

Op het eerste gezicht lijkt het niet bijzonder aangewezen, om in een zo heterogeen land een systeem te hebben dat altijd een eenvoudige meerderheid van de kiezers (50% + 1) laat winnen en dat geen enkele bescherming biedt voor taalkundige minderheden. Het is weliswaar zo dat wanneer een referendum een wijziging van de grondwet betreft er een dubbele meerderheid nodig is, één van de kiezers en één van de kantons. Maar dat biedt niet echt een bescherming voor de minderheden, aangezien niet alleen 72% van de kiezers, maar ook 70% van de kantons Duitstalig zijn.

En toch werkt de directe democratie in Zwitserland heel goed op nationaal vlak. Geen enkele politieke formatie stelt ze in vraag. Ze wordt niet als verdrukkend beleefd, noch door de Franstalige, noch door de Italiaanstalige minderheid. Ze wordt zelfs beschouwd als een institutioneel instrument dat de nationale samenhorigheid versterkt. In plaats van de legitimiteit van de staat of de bescherming van minderheden te verminderen, versterkt ze deze. Om dit paradoxale feit te begrijpen moeten we drie dingen voor ogen houden.

Het gaat hier vooreerst niet om een directe democratie van het ‘plebiscitaire’ type (‘top down’), wel om één van het ‘populaire’ type (‘bottom up’). In de landen waar referenda plaats hebben, is het vaak de politieke macht – de president, regering of parlement – die op eigen houtje beslissen wanneer en hoe de bevolking moet worden geconsulteerd. In Frankrijk bijvoorbeeld vinden referenda alleen plaats wanneer de president van de Republiek dat wil. In Zwitserland echter komt het initiatief meestal van onderuit. Het volstaat om vijftigduizend handtekeningen te verzamelen, 1,4% van het kiezerscorps, om om het even welke wet die in het parlement is gestemd per referendum te kunnen contesteren. En met honderdduizend handtekeningen kun je voorstellen om een nieuw artikel in de grondwet in te voeren. Dit betekent dat zelfs een kleine minderheidsgroep een onderwerp op de politieke agenda kan zetten en zijn stem kan laten horen over een onderwerp dat hem dierbaar is. Op 30 november 2008 bijvoorbeeld hebben de Zwitserse burgers tegen het advies van regering en parlement in een volksinitiatief goedgekeurd dat de onverjaarbaarheid van handelingen van kinderpornografie in de grondwet opneemt. Dit voorstel was buiten de traditionele politieke partijen om gelanceerd door een kleine groep die zich in Franstalig Zwitserland had gevormd.

Op de tweede plaats worden referenda zeer frequent gehouden. Zwitsers stemmen gemiddeld drie keer per jaar, en telkens over verschillende onderwerpen. Alleen al in de periode 2003-2008 hebben ze zich uitgesproken over 47 wetten, decreten en grondwetswijzigingen. Dat maakt het ontstaan van een vaste 'meerderheid' en 'minderheid' erg onwaarschijnlijk: elke burger bevindt zich in de loop van een jaar verschillende keren of in de meerderheid, of in de minderheid. Neem mezelf als voorbeeld. De Zwitser die ik geworden ben behoort tot een 'minderheidsgroep' volgens minstens vier criteria: taal, godsdienst, nationale oorsprong en politieke ideologie. Toch behoorde ik bij de referenda waaraan ik in de voorbije vijf jaar deelnam in ongeveer de helft van de gevallen tot de meerderheid. Wat betekent dan, een 'minderheid' te zijn?

Ten derde betekent de directe democratie in een land waarvan de burgers weinig objectieve kenmerken delen een kostbaar gemeenschappelijk goed. Verschillende keren per jaar discuteren de Zwitsers vol passie over dezelfde onderwerpen, ze bestrijden elkaars stellingen, ze verzoenen zich. Zeker, niet iedereen doet mee – de participatiegraad stijgt zelden boven 45% uit – maar er zijn er toch heel veel die meedoen. Als er dan al scheuringen zijn, dan overstijgen die de taalgrenzen en lopen ze volgens politieke breuklijnen: links tegen rechts of liberaal tegen conservatief. Politici van één taalgroep verplaatsen zich ook naar de regio van de andere groep, nemen deel aan radio- en TV-debatten en geven interviews in anderstalige kranten. Ze doen dit niet 'uit vaderlandsliefde', maar gewoon omdat het in hun eigenbelang is, als ze zoveel mogelijk stemmen willen behalen voor de zaak die hen dierbaar is. Dit veroorzaakt automatisch een centripetaal effect dat onontbeerlijk is voor de politieke samenhang van multiculturele en meer bepaald meertalige staten.

Dit effect is analoog met datgene wat de ‘Paviagroep’ in België beoogt met zijn voorstel van een nationale kieskring voor de verkiezing van een aantal parlementairen. In Zwitserland bestaat er geen dergelijke kieskring en is het kiescorps nog meer gefragmenteerd dan in België. Federale verkiezingen worden er gehouden in 26 afzonderlijke kieskringen, die overeenkomen met de 26 kantons. Als er toch zo iets bestaat als een Zwitserse ‘demos’, dan komt dat door de federale kieskring die jaarlijkse enkele keren gevormd wordt bij de volksraadplegingen.

Zou een directe democratie van het Zwitserse type in België kunnen functioneren? De enige volksraadpleging die België ooit kende, die over de koningskwestie in 1950 was een traumatische ervaring, maar misschien is de tijd nu rijp om de conclusies te herzien die toen al te snel werden getrokken. Wellicht zou het wijs zijn om een aantal beperkingen in te bouwen die in Zwitserland niet bestaan. Men zou bijvoorbeeld referenda kunnen verbieden over communautaire kwesties, zoals bepaald voor de toepassing van de 'alarmbelprocedure'. Maar er is geen enkele goede reden om de Belgen te verhinderen zich uit te spreken over zo verschillende kwesties als de legalisering van cannabisgebruik, de versoepeling van de pensioenleeftijd, het recht op beroep door milieuverenigingen of de niet-verjaring van kinderpornografie, vier onderwerpen waarover de Zwitsers zich in november 2008 hebben kunnen uitspreken.

De resultaten van deze stemmingen hebben sommige burgers verheugd, anderen bedroefd. Maar ze hebben in elk geval bijgedragen tot het gevoel te behoren tot één zelfde land. Dat gevoel komt niet uit de hemel gevallen. Het wordt opgewekt en onderhouden door politieke instellingen. Instellingen die goed zijn voor een land, zijn dat niet noodzakelijk voor een ander land. Maar het is niet verboden om zich door dit soort voorbeelden te laten inspireren.

(Le Soir, 23/24.12.2008; Vertaling: Antoon Vandevelde, KUL, en Philippe Van den Abeele)

(*) Nenad Stojanovic is politicoloog aan de Universiteit van Zurich. Toen hij dit artikel schreeft was hij postdoctoraal onderzoeker aan de Chaire Hoover voor Economische en Sociale Ethiek van de UCL (in Louvain-la-Neuve) (sept.-dec. 2008).

Zie ook: Directe democratie: principes, voordelen en beperkingen
Read more...

24 januari 2009

Ook de journalistiek ontsnapt niet aan automatisering (vpmc)

Weinigen zullen het de moderne vrouw misgunnen dat haar leven een stuk comfortabeler is geworden door de uitvinding van allerlei machines, meer bepaald de automatische was- en vaatwasmachine. Of de droogkast. Eerder al had zij de naaimachine gekregen, waar toen geloof ik van Ostaijen de lof van heeft gezongen.

Maar hoe delicaat was en vaatwas soms kunnen zijn, het blijven relatief eenvoudige mechanische taakjes. Al een stuk ingewikkelder is aardappelen schillen, of wortelen, schorseneren, rammenassen, asperges en dergelijke. Hier voldoen geen volautomatische machines, omdat zij vooralsnog precisie en grondigheid niet met de gewenste zuinigheid weten te verenigen. De verwarrende veelheid der te verwerken vormen speelt hier een rol.
Wel zijn er, zoals hiernaast te zien, al sinds geruime tijd halfautomatische toestelletjes van Zwitserse makelij op de markt, die grote voldoening schenken. Hun goede werking vereist geen noemenswaardige kracht, wel nog een scherp oog, alsook fijne vingers en een tere motoriek. Node, en slechts ten koste van grote verspillingen kunnen wij deze laatste missen.

Een machine bedenken die zelfstandig nog moeilijkere taken aankan lukt voorlopig niet, al zijn er uitzonderingen. Schaken bijvoorbeeld is voor de automaat nauwelijks nog een probleem. Ook de sterkste man wordt met gemak verslagen. En laat dit spel schier eindeloos veelzijdig zijn – a sea in which a gnat can drink and an elephant can bathe – door zijn wiskundige eindigheid is het de mindere van de aardappel en de wortel.

Marc Reynebeau, de gevierde publicist, historicus, columnist en moderator, heeft laatst een daad van zelfverloochening gesteld en een vermetele poging ondernomen om zijn eigen vak te automatiseren, de journalistiek, en meer specifiek de duiding, die algemeen als de belangrijkste tak wordt beschouwd.
Reynebeau heeft vier politieke speeches laten bespreken door een grafisch programmaatje, Wordle, een leerrijk speeltje van de informatica zoals hij het zo mooi noemt – en Wordle is u, lezer, niet onbekend want hiernaast in de linkerkolom is bij wijze van grap al enkele maanden een voorbeeld te zien.
De toespraken komen van Martin Luther King, William Jefferson Bill Clinton, George Dubya Bush en natuurlijk van Barack Hussein Obama, en Wordle kan niet enkel hun woorden tellen en van volgorde laten veranderen, maar het zet de talrijkst voorkomende woorden ook groter, of vetter, of in een andere kleur, wat vaak een fraai resultaat geeft.
Op die manier laat Reynebeau ons ontdekken dat Clinton dikwijls het woord “moeten” gebruikte, en dat Bush gedurig over vrijheid sprak en King overigens ook, maar bij hem betekende dat woord iets anders meldt Reynebeau. We zien hier onmiddellijk dat het menselijke oog, net zoals bij het Zwitserse aardappelschilscalpelletje, een onmisbare rol blijft spelen. In zoverre moeten wij Reynebeau’s poging tot automatisering voorlopig als ontoereikend beschouwen.

Obama gebruikt meer genuanceerde woorden, is een stuk menselijker dan de drie overigen, en hij is niet eens zwart voegt Reynebeau scherpzinnig toe, maar half-wit: ...zijn moeder was tenslotte een blanke vrouw uit Kansas 'witter' kan haast niet. Obama is niet zozeer 'zwart' (een term die elke rasvermenging als niet-blank, onzuiver en dus zwart aanziet), maar, laat ons zeggen, 'bicultureel'.
De begrippen “ras” en “cultuur” lijken voor hem wel inwisselbaar, een fout die meen ik Wordle niet zou maken. Ook is zijn poging om Obama wél zwart van buiten te laten, maar hem wit van binnen* te maken, nogal stuntelig en volslagen overbodig, en ook dat ligt niet aan zijn speeltje van de informatica.

Verderop laat Reynebeau Obama een dwaasheid zeggen die ik in de toespraak zelf niet had gehoord: …want zie, daar stond hijzelf toch maar mooi 'de heiligste aller eden' af te leggen, die als nieuwe president.
Marc, die zijn speeltje wellicht pas 's morgens had begroet, heeft zich in zijn enthousiasme voor Wordle laten meeslepen. Feit is dat lidwoorden, bepaald of onbepaald, in Wordle worden weggelaten. Ze zijn te frequent en zouden anders altijd winnen en vet afgedrukt worden.
Obama zei heel iets anders, en formeel wél maar naar betekenis gebruikte hij geen superlatief. Wat hij zei was: ...a most sacred oath.**

Om te besluiten: aangezien de redacties veel moeten besparen is een mate van automatisering wellicht niet te vermijden, maar goed interpretatiewerk blijft voorlopig noodzakelijk. En wat nog minder kan gemist worden is accuratesse bij het citeren ...maar dat behoort tot de verslaggeving, traditioneel het zwakke punt van kwaliteitsjournalistiek.

* . . De Laatste Zoen

De zoen van negers en van negerinnen
Is hier zo zwart gemaakt dat naar het schijnt
De negerzoen uit Nederland verdwijnt
Al is zo’n zoen wel lekker wit van binnen.

Dus moet ik maar iets anders lekkers zoeken.
Gelukkig viel mijn oog op jodenkoeken.

Driek van Wissen
Dichter des Vaderlands

____________


** Godfried Bomans heeft ooit een mooi essay geschreven over de verschillen tussen het Engels, Duits en Nederlands wat betreft het gebruik van superlatieven en verkleinwoorden. Alleen weet ik niet meer in welk boek. Als ik mij goed herinner noemde hij het Engels de taal van het understatement, Duits die van het overstatement, en Nederlands was de nuchterheid zelve.
.

.

Labels: , ,

Read more...

23 januari 2009

Mumbai, niet Bombay

Rechtse of als rechts gedoodverfde individuen en verenigingen krijgen hun informatie over anderen in diezelfde categorie vaak via de linkse media, en nemen dezer vijandigheid jegens die anderen vaak over. Zo ontlenen Mark Grammens en The Spectator hun oordeel over een nationalistische politieke partij in India aan de linkse Indiase media die die partij bestrijden.



In het jongste nummer van zijn tweewekelijkse nieuwsbrief Journaal (p.4223) verdedigt Mark Grammens zijn keuze om India’s economische hoofdstad naar koloniale wijze “Bombay” te noemen, en niet “Mumbai” zoals in november 1995 door het stadsbestuur gedecreteerd. Grammens zegt daarmee ondermeer het voorbeeld van Le Monde en van de hele Zwitserse pers te volgen. Het door hem geciteerde Britse Tory-gezinde weekblad The Spectator (13-12-08) zegt dat de naamswijziging het werk was van een “extreemrechts” stadsbestuur, dat als doel heeft “alle moslims op een boot te zetten”. Sterker nog: “Het getuigt dus van racisme, aldus The Spectator, als men Mumbai schrijft in plaats van Bombay. Mumbai is ‘islamofobisch’, zo staat het er; het blad hekelt ook de ‘politiek korrekte’ neiging om zomaar alles te slikken wat een of ander stadsbestuur in de wereld beslist.”

De geviseerde partij is de Shiv Sena, de belangenpartij van de middenkasten van de deelstaat Maharashtra, pars pro toto de Maratha’s genoemd. Haar naam verwijst naar Chhatrapati Shivaji, de 17de-eeuwse succesvolle vrijheidsstrijder tegen het islamitische Mogolbewind en stichter van het confederale Maratha-rijk. Hij behoorde zelf tot de genoemde kastegroep maar wordt door alle hindoes en andere vrijheidslievende Indiërs geëerd. Naar Vlaamse verhoudingen vertaald is die partij zoiets als de “Jan-Breydel-brigade”.

In meerdere termijnen als bestuurspartij op staats-, deelstaat- en nationaal niveau heeft de partij nooit de moslims op de boot gezet. Zij is in de jaren 1960 ontstaan als belangenbehartiger van het Maratha-proletariaat tegen Gujarati bania’s (zakenlui), brahmanen en Zuid-Indiase inwijkelingen, die toen in de stad dominant leken te zijn. Zij vormt een diep geworteld netwerk van sociale steun en van integratie, namelijk om van de talloze ingeweken gelukzoekers echte Mumbaikars te maken.

Haar anti-moslimreputatie is gevestigd in januari 1993, toen zij haar militanten ontketende in reactie tegen een reeks moslimgewelddaden, met honderden slachtoffers tot gevolg. Maar toen op 12 maart 1993 weer eens honderden mensen omkwamen bij een reeks synchrone moslimbomaanslagen, de werkwijze die later typisch zou worden voor Al-Qaida, hield zij haar troepen in toom en kwam er geen wraakoefening. (Hoe intens belachelijk is het om de recente aanslagen in Mumbai “India’s 9/11” te noemen, terwijl dat soort terreur juist in India al ettelijke jaren uitgetest was vooraleer in New York toegepast te worden.) Dat ook de jongste islamitische bomaanslagen niet door een wraakoefening tegen de moslims gevolgd werden, is in grote mate aan de Shiv Sena te danken.

Toen de naamswijziging afgekondigd werd, vroeg ik mij af of zij niet op een in India welig tierend soort nep-etymologie gebaseerd was. De officiële uitleg was dat “Mumbai” de in plaatselijke talen (Marathi, Gujarati, Konkani) gebruikelijke uitspraak is, en een verbastering is van “Mumba-Devi”, d.i. “de godin Mumba”. In koloniale bronnen luidde het daarentegen dat het origineel Portugees was, “Bom-bahia”, d.i. goede haven, verbasterd tot Bombay. Het verhaal van Mumba-Devi zou dan achteraf pour les besoins de la cause verzonnen zijn. Het leek ook mij helemaal passend in Indiase gebruiken om een vreemd woord te integreren door er een inheemse uitleg aan te geven, wellicht zelfs met een ad hoc uitgevonden godin. Edoch, dit klopt niet. In het Portugees is “bahia” vrouwelijk, dat zou dus al “Boa-bahia” worden. De godin Mumba bestaat wel degelijk en dat sinds vóór de koloniale tijd. De plaatselijke talen hebben de stad inderdaad nooit anders dan Mumbai genoemd.

Zopas is hierover een debat gevoerd op het internetforum Religion in South Asia van de toonaangevende American Academy of Religion. Prof. Kathleen M. Erndl verwijst naar het gebruik van “Mumbai” in Hindi films uit de jaren ’50 en besluit: “De naam is duidelijk geen recente uitvinding.” Ook prof. Frank Conlon, nochtans een fel tegenstander van elk hindoe-nationalisme, erkent het gelijk van de Shiv Sena in deze. De “naamswijziging” is gewoon de correctie van een Britse verhaspeling van de eigenlijke naam. Conlon vermeldt Christopher Hitchens als bron voor de toeschrijving van de naamswijziging aan het “hindoe-chauvinisme”. In dat geval heeft Hitchens niet meer gedaan dan de Indiase linkse intellectuelen napraten, van wie er één destijds op de naamswijziging reageerde met een artikel: “The importance of being Bombay”. Daarin verzint hij hetzelfde soort argumenten pro “Bombay” dat je hier pro België hoort: Bombay/België is lekker multicultureel, terwijl Mumbai/Vlaanderen naar “zuiverheid” stinkt.

Dat soort discours werd niet gehoord toen de communistische bestuurders van Calcutta hun stad naar Bengaalse uitspraak tot Kolkata “omdoopten”, d.w.z. de correcte uitspraak herstelden. Noch toen de links-populistische en anti-brahmaanse bestuurders in Madras de stad tot Chennai omdoopten. En al helemaal niet toen Afrikaanse anti-koloniale bewegingen Goudkust tot Ghana omdoopten, Lourenço Marques tot Maputo, enz. Maar als de daders een fout stempel dragen, dan gaan dezelfde mensen plots spijkers op laag water zoeken om in hun beslissing toch maar iets “extreemrechts” en “racistisch” te vinden.

Tenslotte, er is hier geen spoor van “de ‘politiek korrekte’ neiging om zomaar alles te slikken wat een of ander stadsbestuur in de wereld beslist”. Integendeel, er is heel wat weerstand tegen het uitvoeren van de beslissing tot naamswijziging door een democratisch verkozen stadsbestuur. De bij uitstek politiek correcte krant Le Monde legt zich wel neer bij gelijkaardige beslissingen van linkse overheden in Kolkata, Chennai of Maputo, maar juist in dit geval houdt de krant vast aan de koloniale benaming tegen het besluit van het stadsbestuur en van de bevolking van Mumbai in. Ik vermoed dat Grammens op zijn mening zal terugkomen zodra hij ervan op de hoogte is dat de koloniale naam "Bombay" best vergelijkbaar is met "Bruxelles" voor Brussel.

Labels: , , ,

Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>