9 februari 2013

Ex abundantia (vpmc)


Een rechtgeaarde persoon zal het betreuren, maar dat neemt niet weg dat er mensen bestaan die twijfels hebben bij het niveau en de bekwaamheid van onze Vlaamse journalisten.
Ik vraag mij af: wat kan zulke twijfelaars bezielen?
Nemen wij die kwestie laatst van de hypothetische loketjanet in Antwerpen. Dat was een onderwerp dat onze Vlaamse journalisten perfect lag, en ik wil de eerste nog zien die iets kan aanmerken op de analyses die Sturtewagen en Desmet daarbij ten beste gaven.
Ja, van Naegels kwam er iets lelijks, maar dat is een zeur.

En ook op een lager niveau dan dat van de hoofdredacties waren er mooie analyses. Luisteren wij bijvoorbeeld even naar Joël De Ceulaer, de man van de mindfulness of mondvolheid, die niettemin stevig staat in zijn geloof dat hij ongelovig is, en die ook even geloofde zelf hoofdredacteur te zullen worden van een weekblad maar sindsdien veel voor zijn tv zit. Zo veel zelfs dat hij tenslotte er zelf op kwam, gezeten achter zijn pc en voor zijn boekenkast.

Het is spijtig lezer, dat wij hier enkel klank hebben want het bewegende tv-beeld met al die kraaknette, ongeschonden ruggetjes van zijn boeken was sterker:



Bon, zonder beeld dan: iedereen is blij mag ik ongetwijfeld zeggen, als hij een mooie verbogen vorm te horen krijgt zoals "ten overvloede" want met verbuigingen gaat het vaak mis. En toch, hier had ik Joël liever "ex abundantia" horen gebruiken.
Zijn redenering staat als een huis, daar gaat het niet over, en een kleine week geleden was ze ook nog geen irrelevantie, maar zoals een dichter zei: "in het Latijn, kan het niet gelogen zijn".
Joël zijn bewijs ten overvloede had erbij gewonnen als hij even naar de taal van Vermeersch en De Wever had teruggeschakeld.

Labels: , , , , , , , ,

Read more...

23 september 2012

Rik Pinxten en de moeilijke woorden (vpmc)


Ik las, lezer, vandaag in De Standaard op pagina drieënveertig een heel moeilijke zin. Hij stond tussen nog meer moeilijke zinnen, in een interview waarin glashelder bewezen werd dat wij, westerlingen, ten prooi zijn aan het verfoeilijke wij-zij-denken. 
Hier is hij: “Om die interculturele ‘wij’ te organiseren, moet je vertrekken van pragmatiek, praktijken, afspraken.” 
Nu moet je niet ook al die andere zinnen lezen die op pagina drieënveertig staan –en op pagina tweeënveertig trouwens– om te vermoeden dat hier een Vlaamse intellectueel aan het woord is. Het is niet dat "interculturele" echt een moeilijk woord dat dit vermoeden voedt, maar wel de twee complexloze woordjes “die...wij”. Daarna weet je genoeg, want “wij” is hier vanzelfsprekend een neutrum, en je zegt ook niet “die paard”. 

En de foto bovenaan –zoals gebruikelijk een halve bladzijde groot– bewijst inderdaad ons vermoeden. Aan het woord is namelijk de antropoloog Rik Pinxten. Nu vraagt u zich misschien af, lezer, wat ook alweer een antropoloog is. Dat is geen schande want de definitie is vaag, maar eigenlijk is het simpel: het is iemand die ooit als jongeman enkele weken in een hotel heeft doorgebracht dat niet al te ver verwijderd lag van een indianen-reservaat.
Hiermee wil ik niet suggereren dat de antropoloog Pinxten geen echte antropoloog zou zijn, en nog minder dat hij de basisbegrippen en -teksten van de filosofie niet zou kennen. Dat laatste deed Vermeersch immers al, eens en voorgoed, en ook in De Standaard, met de woorden: "Rik Pinxten geeft blijk van een totale onwetendheid betreffende zijn eigen vakgebied. Zelfs de 'ringparabel' uit Nathan der Weise, een kerntekst van de verlichting, en van onze cultuur überhaupt, die zijn thesis ontkracht, lijkt hem onbekend, pijnlijk!"  Helaas bleef deze appreciatie van een collega zonder enig weerwerk van professor Pinxten. 

Maar wat ik wél wil beweren, is misschien nog erger: dat Rik ...tot het filosofische vocabularium toe maar half beheerst. Een woord als “pragmatiek” bijvoorbeeld, komt bij zijn breedvoerige en geleerde beschouwingen op pagina drieënveertig gewoon niet te pas. Rik bedoelde wellicht “Praxis”, maar schrok misschien terug voor de historische connotaties van die term, die hem mogelijk bekend zijn.
Laat me, te zijner stichting, niet een moeilijk filosofisch werk erbij halen, maar de gewone, zij het Dikke van Dale
Pragmatiek (zn) : deelgebied van de taalfilosofie en taalkunde dat zich bezighoudt met de invloed van de context op betekenis.
Nee, zo had Rik het nu ook weer niet bedoeld.
  .

Labels: , , , , , ,

Read more...

14 juni 2012

Vlaanderen zonder grendels


“Verkrampt”, “gehecht aan hun klokkentoren”, “rechts”, die negatief bedoelde bijvoeglijk naamwoorden vereenzelvigt men doorgaans met de Vlaamse beweging. Maar sinds kort gaat er een nieuwe stem op: links flamingantisme. Nou ja, nieuw: de Vlaamse beweging is opgestart door liberalen, die in de 19de eeuw als links golden, communisten hebben voor Vlaanderen gestreden, binnen de socialistische partij waren ooit Rode Leeuwen bedrijvig, en het links-flamingantische maandblad Meervoud met zijn jaarlijkse Sociaal-Flamingantische Trefdag timmert al jaren aan de weg. Maar goed, door de opkomst van het Vlaams Blok is de Vlaamse Zaak in de jaren ’90 exclusief met extreemrechts vereenzelvigd, en enige verrassing is dus onvermijdelijk als de linkerzijde evenzeer haar Vlaams gezicht laat zien.



De Gravensteengroep

De Gravensteengroep is in Gent in 2008 ontstaan uit verontwaardiging met de huichelachtige vakbondsactie van eind 2007: “Red de solidariteit”. Dat kwam vakbondsman Karel Gacoms getuigen op de boekvoorstelling van de gebundelde tien Gravensteenmanifesten: Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen. Dat was de oorzaak, maar de aanleiding was de reportage door Chris Michel over hoe Vlaamsgezindheid loopbaankansen fnuikt. Belgicisme daarentegen is een uitstekende carrièrezet.

Maar goed, de Belgische transfers, die al aan gang zijn zolang België bestaat, worden gerechtvaardigd als zijnde “solidariteit”, ook toen Vlaanderen arm was. Tegenover (gedwongen) financiële solidariteit, ruimschoots in aanbod bij de Vlamingen, staat politieke loyauteit, en die ontbreekt bij de Franstaligen. Zie net nog hoe Kamervoorzitter André Flahaut in Frankrijk de waarheid over Vlaanderen meende te moeten vertellen. De Franstaligen verketteren Vlamingen die niet in de Belgische eenheid geloven, maar spreken zelf kwaad over Vlaanderen waar ze maar kunnen. Zou het bij zoveel onmin niet rationeler zijn, uiteen te gaan? Of zoals zelfs de rabiaatste Vlaams-nationalisten zeggen: als vrienden uit mekaar te gaan. Het softe IJzerbedevaartcomité trad hen bij: ”Waalse vrienden, laten we scheiden.” Maar de Franstalige media en elite, zelfs vele zogenaamd gematigden, haten ons, zoals een schuldenaar zijn schuldeiser haat. Er is dus weinig aanleiding voor vriendschappelijkheid en des te meer reden voor zelfbestuur, vrij van de Franstalige schoonmoeder.

Het is ook een mythe dat de flaminganten onverdraagzaam zijn tegen mede-Vlamingen die hun analyse niet delen. Bas Heijne en andere Hollanders hebben zich laten wijsmaken dat belgicistische Vlamingen martelaren zijn die uitgemaakt worden voor “slechte Vlamingen”. Een google-zoektocht leert echter dat geen enkele flamingantische instantie die term gebruikt. Het is een nep-geuzennaam die de belgicisten zichzelf opspelden. Zoals het hele belgicisme nep is; alleen de haat tegen Vlaanderen is echt.



De manifesten

Het gepubliceerde boek omvat de tekst van de tien manifesten en een reeks begeleidende artikels over de politieke achtergronden en over de reacties. Verder zijn er de foto’s van Johan Swinnen, niet altijd duidelijk verband houdend met Vlaanderen maar wel mooi. De lay-out maakt dit boek tot een plezier voor het oog.

Het voorwoord en menig manifest is geschreven door de invloedrijkste denker van Vlaanderen, prof. em. Etienne Vermeersch. Zijn linkse palmares kan veel dedouaneren, zelfs een hoofddoekkritisch standpunt, maar niet zijn Vlaams engagement. Zo verdedigde Stefaan Van Hecke, Groen Kamerlid, in De Morgen het belgicisme tegen een eerdere vrije tribune van Vermeersch in. Hij beschuldigde Vermeersch er van “misleiding”, “demagogie” en een “foute bewering”. (7-9-11)  Vermeersch haalde de krant enkel omwille van de verkoopscijfers, Van Hecke omdat de redactie achter hem stond. Gravensteenlid Jean-Pierre Rondas mocht zijn columns in dat dagblad niet meer publiceren toen hij zich als Vlaamsgezind outte.

Zelden werd een boekvoorstelling opgeluisterd door een Dirk Denoyelle, lid van de Gravensteengroep en in dit boek de auteur van een zeer goede beschouwing over collega’s die voor België kiezen. Hij deed premier Elio di Rupo, zanger Arno en koning Albert 2 na, en bracht de aanwezige flaminganten warempel aan het lachen. Zeg niet dat pleitbezorgers van Vlaams zelfbestuur geen gevoel voor humor hebben.



Tegen de KKK

De Gravensteengroep afficheert zich als links, en de meeste leden hebben (in verscheiden mate) inderdaad hun linkse sporen verdiend. Zij trekken ten strijde tegen Koning, Kerk en Kapitaal, de rechtse steurpilaren onder België. Er kunnen dan ook vragen gesteld worden bij het “linkse belgicisme” van bv. de stalinistische PvdA, die in het Vlaamse dossier tegen deze KKK aanschurkt.

Typisch links, maar niet onjuist, is deze opmerking van prof. Hendrik Vuye tijdens de boekvoorstelling: “Het VB heeft het probleem verergerd.” Hij gaf daarmee de diagnose van het kunstenaarsbelgicisme, het verschijnsel van de Dansaert-Vlamingen. Voorzover zij uit overtuiging handelen, is het de vereenzelviging van Vlaams met Rechts door het VB (of door diens vijanden) die hen in het belgicistische kamp heeft doen belanden. Ook de vrees dat een onafhankelijk Vlaanderen de linkerzijde permanent in de minderheid zou duwen (waarbij CD&V en OVLD gemakshalve als “centrumrechts” geklasseerd worden, tegen hun eigen centrumlinkse zelfomschrijving in), speelt hier een rol, maar volgens de auteurs ten onrechte: ook in het Vlaanderen van Dimitri Verhulst en Humo heeft links een groot potentieel, maar de kiezer stemt eerder rechts omdat de linkse partijen voor België en dus tegen Vlaanderen zijn.

Breder geldt het emotionele argument dat de Vlaamse beweging kleinzerig is en  niet aan het Gelaat van de Ander toekomt. Dat is echter naast de kwestie, want de huidige generatie Vlaamsgezinden wil slechts zelfbestuur uit rationele beweegredenen van efficiëntie en democratie. Maar voorzover emoties belang hebben, is hier het ervaringsfeit van toepassing dat Vlaanderen als thuis aanvoelt, Wallonië als buitenland. Doe de Nathalie-Meskens-test: neem alle dorpen en steden waar meer dan een marginaal percentage van de bevolking deze artieste kent, en je hebt heel nauwkeurig Vlaanderen. Het is gewoon een feit dat Vlamingen en Walen naar verschillende komieken en TV-programma’s kijken, verschillende schrijvers lezen, kortom een verschillend cultureel referentiekader hebben.

Maar zoals gezegd, de artiesten uiten zich hoofdzakelijk als Belgisch omwille van de voordelen, eerder dan uit overtuiging. Niemand gelooft dat de Clouseau-broers uit de frontlijngemeente Sint-Genesius-Rode in hun pro-België-lied uit hun hart en hun eigen ervaring spreken.



Grendel

De Gravensteenmanifesten zijn tien manifesten tegen vergrendeling, want grendels zijn onverenigbaar met de democratie. Naast de formele grendels ingesteld door de opeenvolgende staatshervormingen zijn er ook nog de informele, zoals de voorgestelde paritaire senaat, de samenvallende verkiezingen of de unitaire kieskring. Grendel is, zo merkte Jean-Pierre Rondas op, een monster uit de Beowulf. Zoals de Dondergod (gekerstend tot Sint-Joris of Sint-Michiel) de Draak doodde, zo moet de Vlaming de grondwettelijke grendels verbrijzelen. Wij merken daarbij op: Vlamingen van wijlen Lode Claes tot recent nog Brecht Arnaert hebben hetzelfde betoogd, maar typisch aan onze situatie is nu juist dat wij aan de grendels niets meer kunnen veranderen, tenzij door het Belgisch kader op te blazen.

De  Vlamingen zijn daarover zalig onwetend en kennen hun eigen geschiedenis niet. In De Standaard (1 juni 2012) noemde Kristien Hemmerechts de officiële eentaligheid in de Vlaamse Rand “onverenigbaar met de democratie”. Maar het zijn juist de Franstaligen die de eentaligheid oplegden, namelijk de eentaligheid van Wallonië, tegen de Vlaamse beweging die tot begin 20ste eeuw de tweetaligheid van een unitair België vroeg. Het is dan en daardoor dat de Vlaamse beweging het geweer van schouder veranderde en de eentaligheid van Vlaanderen begon te eisen. Overigens is een Kristien die dure woorden als “democratie” in de pen neemt (en dat dan nog uitgerekend in een pleidooi voor het intrinsiek antidemocratische België) als dat schoolmeisje waarvan je je bezorgd afvraagt: “Waar gaan die grote woorden met dat kleine meisje naartoe?”

Deze onwetendheid wordt door de (naar aardrijkskundige situering) Vlaamse media bevorderd. Verschillende sprekers haalden uit naar het ooit Vlaamsgezinde dagblad De Standaard, waar Marc Reynebeau e.v.a. zich regelmatig vrolijk maken over de Vlaamse “identiteit” en over elke politieke uiting van Vlaamsheid, onlangs bv. over het fameuze Handvest van de Vlaamse “natie”. Van Le Soir en zelfs van De Morgen kan men dit anti-Vlaamse gedrag begrijpen, want zij blijven trouw aan zichzelf, maar De Standaard is nog steeds het bewijs aan het leveren dat zij de Vlaamsgezindheid echt afgezworen heeft.

Tijdens De Zevende Dag, daags na de boekvoorstelling, debatteerde een rustige Jan Verheyen over zijn Gravensteen-engagement met de genoemde Reynebeau. Toen deze de V-partijen op hun “verantwoordelijkheid” wees door hen eraan te herinneren hoe ingewikkeld de politiek wel is, merkte Verheyen op dat juist België voor extra ingewikkeldheid zorgt. Wat de belgicisten onvermijdelijk noemen, wordt met een eenvoudige blik over de grens plots gemakkelijk. Zelfs federalistische staten als Duitsland of Zwitserland hebben een veel eenvoudiger bevoegdheidsverdeling dan het koninkrijk België. Dit land is niet langer leefbaar, en het blijkt dat men niet rechts hoeft te zijn om dit in te zien.



Gravensteengroep: Land op de Tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen, Pelckmans, Kapellen 2010, 183 pp., ISBN 978 90 289 6734 2.


Labels: , , ,

Read more...

17 november 2009

De halve maan schijnt door de bomen (vpmc)

Wie, zoals Yves Desmet, een essay van drieduizend vierhonderd vijfendertig woorden begint met .“Het langzaam de kop opstekende islamdebat in dit landje…”, geeft meteen twee zaken te kennen: ten eerste dat hij pas uit een lange slaap is ontwaakt, en ten tweede dat hij graag verkleinwoordjes gebruikt, misschien in de hoop dat hijzelf dan wat groter lijkt.

Wat Desmet verwijt aan diegenen die al een poos hun warme bedje uit zijn gekomen, is dat ze onder het raam van zijn slaapkamer islamieten staan uit te schelden. Zo kan hij niet verder dutten. Heel begrijpelijk.
Zelf is Desmet in het jaar onzes Heeren 2002 ook even klaarwakker geweest, deelt hij ons fier mee:
Dat punt is zeer lang onbespreekbaar geweest, zoals ik zelf mocht ervaren in april 2002, toen ik het, jaren voor de huidige islamcritici zich outten, al had over de problemen van de rot-Marokkaantjes in de grootstad.
Maar Yves moet zijn 3435 woorden met een wat suffe kop geschreven hebben, want in 2002 had hij het niet over “rot-Marokkaantjes” maar over “kutmarokkaantjes”, een scheldterm die hij uit Nederlandse kranten opgevist zal hebben toen – dat woord hadden ze ginds op overschot, en het was er op zijn retour. Onze zevenslaper meent nu dat hij een pionier is geweest, en zijn lezers jaren geleden al wakker heeft geschud.
Ja, journalisten en correct citeren! Dat zijn aparte werelden. Iets verderop citeert hij niet zichzelf, maar Sami Zemni, een wetenschapper, zoals men politicologen wel eens noemt:
Als mensen van links, zoals Benno Barnard en Wim Van Rooy, beginnen te schrijven dat Philip Dewinter gelijk heeft over de islam, wordt het gevaarlijk.
Volgens slaapdronken Desmet kun je dit aldus samenvatten:
Zoiets hebben Barnard en Vermeersch vooreerst nooit geschreven, en hun islamkritiek meteen gelijkschakelen aan…
Goed, de schuld ligt hier gedeeltelijk bij Barnard, die inderdaad veel schrijft, en dan werk je bij sommigen verwarring in de hand. Laten we daarom een ander citaat bekijken, dat Yves misschien wél goed heeft:
"Het is merkwaardig", liet professor Mark Elchardus onlangs optekenen, "hoe mensen die twintig jaar geleden nog migranten waren, en tien jaar geleden allochtonen, nu uitsluitend als moslims worden aangesproken, zonder dat er eigenlijk iets aan hun leefwereld en overtuiging is veranderd."
Hier zou ik de goede professor er willen op wijzen, dat de meeste waarnemers wel degelijk een verschuiving zien in de overtuigingen en gedragingen van de Maghrebijnen en Turken die zich hier hebben gevestigd. Er is onmiskenbaar sprake van radicalisering, en daar zijn ook redenen voor. Vooreerst is die groep nu veel en veel talrijker dan Desmet ons graag wil laten geloven:
Volgens demografische berekeningen van het Planbureau zal in 2030 ongeveer 5 procent van de Belgische bevolking van Marokkaanse of Turkse oorsprong zijn.
Dit is een manifeste leugen, misschien tot stand gekomen door het trucje met de term “nieuwe Belgen” toe te passen op de kinderen van allochtonen. Die blijven dan netjes buiten de statistieken. In werkelijkheid is het percentage allochtonen vandaag een stuk hoger dan de ridicule 5% van het Planbureau. Als een journalist zulke cijfers al ernstig neemt, wordt een zinnig gesprek moeilijk.
En ten tweede brengt dat mee dat die mensen zich ook als groep gaan opstellen, met groepsrechten, ingaande tegen die van de bestaande maatschappij, en overigens tegen het grondwettelijk gelijkheids-beginsel.
Maar daar blijft het niet bij. Desmet verwijt aan mensen die daadwerkelijk iets hebben gelezen over de islam … dat zij over de islam iets gelezen hebben:
Barnard en Vermeersch argumenteren vaak op basis van een exegese van Koranfragmenten. In dat boek vind je inderdaad nogal gruwelijke voorschriften en fragmenten, dat heeft het met het Oude Testament gemeen
Zoals op Desmet na iedereen weet, bevat het Oude Testamenthij zal dat nog niet vaak ter hand genomen hebben, vermoed ik– …bevat het histories en verhalen over wat vroeger was gebeurd. Die vertellingen kunnen inderdaad wreed zijn. Maar voorschriften zijn het niét, en dat is het verschil met de korandie Yves evenmin al vaak heeft gezien, vermoed ik.
In de koran zijn zulke wreedheden gedragsregels, geboden, voorschriften. En die worden ook opgevolgd, niet in de eerste plaats door de achterlijke islamieten in hun thuislanden (dar al islam), maar wel door diegenen die in het Westen (dar al harb: het huis van de oorlog) een opleiding genoten hebben.
Misschien kan de brave Elchardus hier ten behoeve van Yves wel een illustratie geven? al zal hij dan noodgedwongen over een gedragsverandering bij de islamieten moeten spreken.

God! Desmet is te repetitief om hem volledig onder handen te nemen, en om hem ernstig te nemen is hij te slordig. Wat moet je als lezer bijvoorbeeld denken, als je hem naïef ziet schrijven:
De moslimcultuur rond het Alhambra was in de vroege middeleeuwen de meest vooruitstrevende en open samenleving die er destijds bestond, en het katholicisme was niet zo lang daarna verantwoordelijk voor de inquisitie.
Dat die mooie en verdraagzame cultuur van Andalusië enkel een vroom XVIIIde E.'s verzinsel is, weet ongeveer iedereen die al eens een boek heeft gelezen dat niet van Lucas Catherine afkomstig is.
Maar dat de Vroege Middeleeuwen zó laat vielen, wist werkelijk nog niemand.
Het is moeilijk praten met iemand die de betekenis van zijn eigen termen niet snapt.
.

Labels: , , , , , , ,

Read more...

27 januari 2008

Knack-intellectuelen

Etienne VermeerschKnack riep eerder deze week Etienne Vermeersch uit tot de meest invloedrijke intellectueel in Vlaanderen. De manier waarop dit bepaald werd is echter hoogst twijfelachtig, en persoonlijk zou ik zelfs durven stellen dat Etienne Vermeersch vandaag de dag de titel «intellectueel» niet verdient, laat staan die van «topintellectueel».

Het weekblad Knack schreef honderd prominente Vlamingen aan, en vroeg hen wie volgens hen op dit moment de grootste invloed heeft op het maatschappelijke debat. De naam van Etienne Vermeersch werd door die honderd deelnemers 32 keer vermeld, een armlengte vóór de tweede in de top 10, Luc Huyse, met slechts 19 vermeldingen. Maar is dit wel de juiste manier om te onderzoeken wie vandaag de grootste invloed heeft op het maatschappelijk debat?

Stel dat we een groep van zo'n honderd soldaten zouden hebben, en we vragen hen wie de moedigste onder hen is. Wie zou dan verkozen worden? Ik gok op degene die de grootste mond heeft, regelmatig pinten trakteert, de gemiddelde mening van de groep het best vertegenwoordigt en haar zelden of nooit tegen de haren in strijkt. En hoe langer je zo al deel uitmaakt van de groep, hoe groter je kansen om tot de «moedigste» van de groep uitgeroepen te worden. Maar of dat relevant is voor wie écht moedig zou zijn mocht het ooit tot een gevecht met de vijand komen? Dat Etienne Vermeersch aan de top van het lijstje terecht kwam zegt dus waarschijnlijk meer over de groep die Knack bevraagd heeft, dan over de maatschappelijke impact van Etienne Vermeersch.

Want kan men kritiek hebben op de methode zelf die Knack gebruikt heeft, met de representativiteit van de groep zit het ook al niet helemaal snor. Die werd immers samengesteld «op basis van intuïtie en gezond verstand», en «ervoor zorgend dat de stem van vrouwen, allochtonen en het middenveld voldoende aanwezig was», aldus Joël de Ceulaer. Hoeft het dan werkelijk te verbazen als inderdaad iemand als een Etienne Vermeersch bovenaan de lijst eindigt, en we in de top 10 namen terugvinden als een Tom Lanoye, Carl Devos, Yves Desmet en zelfs een Philippe van Parijs? De enige vreemde eend in de top 10-bijt is Bart de Wever, met welgeteld zes stemmen, waarschijnlijk sympathiestemmen van mensen die het misschien toch niet helemaal intellectueel eerlijk vonden om alleen maar «eigen volk» aan te kruisen in het persoonlijke lijstje – of die gewoon de vraag niet goed begrepen hadden. Dat links en België goed vertegenwoordigd zijn, maar mensen als een Matthias Storme of Boudewijn Bouckaert volledig ontbreken zegt genoeg.

En zou het toeval zijn dat nogal wat van die Knack-intellectuelen figureren op de lijst van ondertekenaars van de open brief «Waakzaamheid is geboden» ter ondersteuning van Abou Jahjah? Hoeveel van hen waren ook zo verontrust toen de beruchte betoging van 11 september 2007 in Brussel eerst verboden werd, en vervolgens gewelddadig uit mekaar geslagen door Franstalige politie? Een waar intellectueel verdedigt de vrijheid van meningsuiting niet alleen voor de eigen kerk (of moskee), maar ook voor de tegenstander, maar onder meer een Etienne Vermeersch heeft zich de laatste jaren behoorlijk wat uitgesloofd om de politieke mening van de tegenstanders zelfs bij wet te verbieden. De minus habentes van een journalisten die de lof zongen van Etienne Vermeersch naar aanleiding van het Knack-lijstje haalden dit dan nog eens aan als één van de redenen waarom hij toch zo'n topintellectueel zou zijn, niet snappend dat dit hem juist zou moeten diskwalificeren.

Overigens, één van de elementen in de verdediging van Abou Jahjah houdt absoluut geen steek, maar geen «intellectueel» die erin slaagt het op te merken: het AEL fungeerde op het moment van de feiten als een vliegende brigade gecoördineerd via SMS, en was helemaal niet vies van een relletje hier en daar – stuurde er zelfs op aan. Dat Abou Jahjah dus pas drie uur na het begin van de ongeregeldheden aankwam is daarom ook weinig relevant: hij had in Nieuw-Zeeland kunnen zitten en toch nog de rellen kunnen stoppen in de loop van enkele luttele minuten. Een beetje eerlijkheid is toch ook een eigenschap die men van een intellectueel zou mogen eisen, maar voor deze heren is dat blijkbaar iets te veel gevraagd.

Over eerlijkheid gesproken, ook de aanwezigheid van twee Pavianen in de top 10 valt op, en als er nu één intellectueel oneerlijke groep bestaat in België, dan de Pavia-groep toch wel. Deze lieden hebben immers een duidelijk politieke agenda, maar laten zich wel met plezier in de media opvoeren als neutrale waarnemers en experts, om vervolgens hun platste propaganda aan de argeloze kijker, luisteraar of lezer te serveren. Eerlijk? Helemaal niet. Intellectueel? Nog veel minder. En voor wie het spelletje door heeft soms ronduit potsierlijk en zielig tegelijk.

Wat moeten we dus denken van dit lijstje topintellectuelen dat Knack samengesteld heeft? Het hele zaakje lijkt opgezet spel, en eigenlijk zouden we er ons niet eens druk over mogen maken, maar we kunnen het toch niet laten (tiens, wat zei Jean-Paul Sartre daar weer over?). Maar wanneer dit lijstje gebruikt wordt om de open brief ter ondersteuning van Abou Jahjah nog wat extra gewicht te geven, is het goed toch even de puntjes precies op de i te plaatsen. Het is immers een ander kenmerk van intellectuelen waar de top 10 van Knack wel eens wil tegen zondigen: een intellectueel beroept zich niet op zijn titel van intellectueel om zijn mening wat extra kracht mee te geven, maar houdt zich bij de zaak en onderbouwt zijn standpunten met rationele argumenten. En sommige eerstejaarsstudenten doen het op dat vlak zelfs een pak beter dan de professor emeritus uit Gent.

Labels: , , , , , , , , , ,

Read more...

<<Oudere berichten