2 juli 2012

De Belgische blauwe Zevende Dag (Hoegin)

Eén van de klachten die Luc Rademakers, hoofdredacteur van VRT Nieuws, tegen het boek «De keizer van Oostende» naar voor bracht, was dat het te weinig wederwoord bevatte. En dat zou niet stroken met de normen die de nieuwsdienst van de openbare omroep probeert na te leven. Voor wie al ooit gehoord heeft van het cordon médiatique is dit natuurlijk maar een lachertje, en een eenvoudig overzicht over het aantal politieke gasten in het politieke discussieprogramma De Zevende Dag reduceert zijn uitspraak tot haar ware proporties: een platte leugen.

Voor we de cijfers induiken is het misschien goed eerst even stil te staan bij de vraag welke verdeling over de verschillende politieke partijen we eigenlijk zouden mogen verwachten voor De Zevende Dag . Zo mag je enerzijds verwachten dat grotere partijen ondervertegenwoordigd zouden worden, omdat je nu eenmaal niet met jezelf in debat kan treden, en een discussie met bijvoorbeeld alle fractieleiders een behoorlijke scheeftrekking inhoudt. Anderzijds mag je ook verwachten dat regeringspartijen oververtegenwoordigd zijn, omdat het in zo'n discussieprogramma niet onnatuurlijk is dat een minister al eens op z'n eentje door een journalist aan de tand gevoeld wordt. Maar van partijen die in eenzelfde situatie verkeren, bijvoorbeeld wanneer ze ongeveer even groot zijn en allebei binnen of buiten de meerderheid verkeren, daarvan mag je wel verwachten dat ze min of meer in dezelfde mate uitgenodigd worden. We merkten in januari van dit jaar al op dat dit voor het herfstseizoen van 2011 niet bepaald het geval was, en dat vooral Open Vld wel erg vaak uitgenodigd werd. Wat zijn dan de resultaten voor het pas afgelopen lenteseizoen?

Dit seizoen telde ik in totaal 191 politieke gasten in De Zevende Dag, een voldoende groot aantal om te mogen verwachten dat de gasten min of meer evenredig over de politieke partijen verdeeld zouden zijn. De tijdsspanne van zes maanden is naar mijn mening ook groot genoeg om te kunnen stellen dat de invloed van toevallig brandend actuele onderwerpen beperkt zou moeten zijn. Kijken we dan naar de absolute getallen, en vergelijken we ze met de verkiezingsuitslag van 13 juni 2010 voor de Kamer, dan blijkt meteen dat Open Vld oververtegenwoordigd is met maar liefst 14 gasten. Sp.a mocht 10 keer vaker dan verwacht kon worden komen debatteren, Groen 4 keer, en CD&V 2 keer. PVDA was met 2 uitnodigingen min of meer correct vertegenwoordigd, ook al is die partij niet in het parlement vertegenwoordigd, terwijl LDD eigenlijk een keertje meer had mogen komen dan het uitgenodigd werd. Maar opnieuw zijn het N-VA en Vlaams Belang die stiefmoederlijk behandeld werden door De Zevende Dag: Vlaams Belang werd 12 keer uitgenodigd, precies de helft van waar het volgens de verkiezingsuitslag recht op zou hebben, terwijl N-VA 17 keer te weinig uitgenodigd werd. Opmerkelijk: N-VA is in de Kamer afgetekend de grootste Vlaamse partij, maar moest in aantal gasten toch sp.a en Open Vld voorbij laten gaan. Vooral het contrast tussen N-VA en Open Vld valt op: beide partijen zitten in evenveel regeringen (N-VA in de Vlaamse, en Open Vld in de federale), en toch mocht de half zo grote Open Vld vaker naar de studio's komen dan de N-VA. Dit kan je op geen enkele objectieve manier verklaren, tenzij een politieke agenda van de makers van het programma.

Wat die absolute cijfers echter niet vertellen, is welke partij werkelijk slechter behandeld werd dan een andere. Hoeveel slechter is bijvoorbeeld Groen vertegenwoordigd dan sp.a, als je weet dat Groen maar half zo groot is als sp.a? En wat met de verhoudingen tussen Vlaams Belang en N-VA? Een relatieve afweging, zoals de tabel in bijgevoegde figuur, geeft duidelijk aan hoe de steel precies in de vork zit. De getallen in de tabel kunnen gelezen worden als de mate waarin een stem voor de ene partij beter vertegenwoordigd in De Zevende Dag dan een andere. Het resultaat is bijzonder ontluisterend voor de wederwoordnorm van Luc Rademakers.

Zo is het duidelijk dat De Zevende Dag volgens de VRT in de eerste plaats een blauwe dag is, terwijl Vlaams Belang bijzonder sterk ondervertegenwoordigd blijft. Vergelijken we even de twee uitersten, dan blijkt dat Open Vld per stem drie keer vaker naar De Zevende Dag mocht komen dan Vlaams Belang. Die factor is veel te groot om door de federale regeringsdeelname alleen verklaard te kunnen worden. Ook vergeleken met CD&V en N-VA is Open Vld trouwens duidelijk oververtegenwoordigd in De Zevende Dag.

Op de tweede plaats, na Open Vld, volgen sp.a en Groen, die min of meer evenredig vertegenwoordigd zijn. CD&V was in absolute cijfers wel oververtegenwoordigd, maar tegenover Open Vld en sp.a is ze wel duidelijk ondervertegenwoordigd. Over LDD en PVDA is het dan weer moeilijk uitspraken doen omdat ze zo klein zijn, en slechts één enkele uitnodiging meer of minder kan al snel een groot verschil maken.

Aan de kant van de ondervertegenwoordigden is het echter duidelijk dat N-VA sterk ondervertegenwoordigd is tegenover Open Vld, en duidelijk ondervertegenwoordigd tegenover alle andere partijen, met uitzondering van Vlaams Belang. Vlaams Belang is sterk ondervertegenwoordigd tegenover Open Vld, sp.a, Groen en CD&V, maar is ook duidelijk ondervertegenwoordigd tegenover de N-VA. Merk op dat het feit dat de N-VA in de Vlaamse regering zit enerzijds, en dat ze dubbel zo groot is als Vlaams Belang anderzijds, twee aspecten zijn die mekaar gedeeltelijk neutraliseren. Bovendien houdt deze tabel geen rekening met de wijze waarop Barbara Pas in de uitzending van 29 april belandde, d.w.z. pas nadat Sarah Smeyers van N-VA geweigerd had in debat te treden met Dirk Kops over de zaak–Scott Manyo. In tegenstelling tot wat de absolute cijfers suggereren, is het dus wel degelijk Vlaams Belang dat het zwaarst getroffen wordt door het gebrek aan wederwoord in De Zevende Dag.

Wat is dan van dit alles de conclusie? Dat De Zevende Dag in de eerste plaats een Belgische dag is, met dan nog een overwegend blauw tintje. Zowel N-VA als Vlaams Belang worden op schromelijke wijze achteruit gesteld. Wat Vlaams Belang betreft is de scheeftrekking zo stuitend, dat je je afvraagt waar Luc Rademakers eigenlijk het lef vandaan haalt om nog maar het woord «wederwoord» in de mond te nemen. Een politiek of journalistiek fatsoenlijke verklaring voor het feit dat Groen, per slot van rekening nog altijd een kopje kleiner dan Vlaams Belang en even goed zowel Vlaams als federaal een oppositiepartij, zelfs de helft vaker aan tafel mocht aanschuiven dan Vlaams Belang, die bestaat niet.

Labels: , , , , ,

Read more...

29 mei 2012

Ofwel zeg je iets, ofwel communiceer je (vpmc)

.
Luc Rademakers –hij kwam hier al eens ter sprake, maar mocht die naam u niets zeggen lezer: dat is de hoofdredacteur van de VRT-nieuwsdienst– welnu, deze Rademakers rest nog één zekerheid. Hij zal niet de geschiedenis ingaan als ‘the great communicator’. Die titel blijft veilig bij Reagan.
Het is zelfs een beetje onrechtvaardig om uit de massa voorbeelden van ‘communicatie’, nu juist dat voorbeeld van Rademakers te nemen, maar de actualiteit heeft haar rechten. Hoe dan ook, zodra het woord communicatie nog maar ergens valt, weet iedereen dat er iets niet pluis is, dat er een reukje hangt of dat er stront aan de knikker is.
Rademakers had een uitvoerig gesprek met Kathleen Cools in Terzake, maar om u niet nodeloos te vervelen met het voorgekauwde gecommuniceer dat de man daar ten beste gaf, heb ik hun gesprek wat ingekort. Cools was goed op dreef, en als u enig medeleven met Luc voelt opkomen, lezer, dan mag dat. In eerste instantie toch.



Vergissingen, verduidelijkingen, aanvullingen, het zijn allemaal zaken die bij ‘communicatie’ horen. Zelfs huichelarij en leugens kunnen eventueel. Bij dat laatste zou men kunnen denken aan de liefdevolle bescherming die hoofdredacteur Luc aan zijn journalisten biedt, want die bescherming maakte pas deel uit van een eerste correctie op de oorspronkelijke communicatie. Dat beoordeelt elk voor zich.


In 1967 of ’68 kocht ik een LP van Tom Lehrer uit 1963. Lehrer was hoogleraar wiskunde aan Harvard, maar in zijn vrije tijd ook entertainer, liedjesschrijver, pianist, en zoals hijzelf zegt: ‘perhaps the most glorious baritone voice to be heard on an American stage since the memorable concert debut in 1835 of Millard Fillmore’. 
Vóór elk van zijn liederen gaf Lehrer een gesproken inleiding, want hij trad vrijwel uitsluitend op voor ‘college audiences’ en als professor wist hij dat studenten hem soms niet begrepen. Hier gaat zijn inleiding over ‘communication’, en over moderne toneelstukken en boeken, waarin mensen zich beklagen dat zij daartoe niet meer in staat zijn, hoe liefdevol en beschermend ook zij alles bedoelen.


.
Speaking of love, one problem that recurs more and more frequently these days, in books and plays and movies, is the inability of people to communicate with the people they love: husbands and wives who can't communicate, children who can't communicate with their parents, and so on. And the characters in these books and plays and so on, and in real life, I might add, spend hours bemoaning the fact that they can't communicate. I feel that if a person can't communicate, the very least he can do is to shut up!
.

Labels: , , , , , , ,

Read more...

26 mei 2012

Dáár komt die uitdrukking vandaan ! (vpmc)

.
Een boek beoordelen dat je nog maar voor een derde uit hebt, is gevaarlijk want verderop staan er misschien dingen in die je weer liever niet had gelezen, of er ontbreken zaken die er in hadden gemoeten. Ik zou me aan zoiets niet graag wagen, ook al zou ik in zekere zin mij dan beschermd mogen weten door het voorbeeld van Luc Rademakers. Om deze heer even voor te stellen: hij is het die op een wat mysterieuze manier aan het hoofd van de VRT-redactie werd geplaatst. En inderdaad, misschien hebben toen bij zijn benoeming een paar politieke of andere invloeden gespeeld, al is het evengoed denkbaar dat men enkel ‘s mans bekwaamheid en zijn staat van dienst in aanmerking heeft genomen, wie zal het zeggen.
.
Maar citeren uit een niet eens halfgelezen boek kan natuurlijk wél, en dat zal ik nu doen.
Misschien lezer, hebt u zich wel eens afgevraagd hoe redacties van kranten, radio of tv werken, en hoe zij tot hun eensgezindheid komen, althans voor de buitenwereld.
Van de Franse filosoof Alain de Benoist is in maart een boek verschenen onder de titel Mémoire vive (Éditions de Fallois, €22, 331 pp.). Het is een lang gesprek met François Bousquet, Frans journalist en schrijver. Beiden, de Benoist en Bousquet hebben het etiket nouvelle droite.
Of de Benoist een verklaring geeft voor het fenomeen van die eensgezindheid weet ik nog niet, maar alleszins heeft hij een halve eeuw geleden een nuttige term bedacht voor het verschijnsel:
.
« C’est aussi à cette époque [1963] que j’ai publié plusieurs articles dénonçant les «techniques d’ahurissement», c’est-à-dire les méthodes employées par les médias pour sidérer l’opinion et désarmer l’esprit critique. Ces techniques n’ont cessé de se développer depuis, aboutissant à ce que j’ai été le premier à appeler la «pensée unique», formule reprise ensuite dans Le Monde diplomatique et qui s’est répandue rapidement. » (p.75)
[Het is ook in die periode dat ik meerdere artikelen heb gepubliceerd waarin ik de “verbijsteringstechnieken” aan de kaak stelde, te weten de methodes die de media aanwenden om de publieke opinie met stomheid te slaan, en kritische opmerkingen geen kans te geven. Die technieken hebben zich sindsdien gestaag verder ontwikkeld, tot ze uitmondden in wat ik als eerste “la pensée unique”, het eenheidsdenken heb genoemd, een formule die daarna in Le Monde diplomatique werd overgenomen, en al snel de ronde deed.]
.
Voor zijn formule zijn er vanzelfsprekend alternatieven of benaderingen te bedenken. Politically correct is er zo een, maar ook dat blijft enkel een etiket. Het achterliggende mechanisme wordt er niet duidelijker door.
Hoe men tot een goed eenheidsdenken komt, hoe dat ongeveer in zijn werk gaat, leren we wél bij de genoemde Rademakers:
.
“Het is voor mij duidelijk dat diepgravende onderzoeksjournalistiek van VRT-journalisten het best gedijt binnen de schoot van de VRT-nieuwsdienst. Alleen dan zijn in alle fasen van het onderzoeksproces de juiste checks-and-balances en omkadering beschikbaar


Nu had ik hem zijn checks-and-balances liever in het Nederlands horen omschrijven. Het is een term uit de Amerikaanse politieke theorie, waar hij een precieze betekenis heeft, maar die hier niet veel te zoeken heeft. “Stevige inkapseling” zou ik als vertaling aan Luc willen voorstellen, maar we begrijpen allemaal dat een man die met de angst in zijn ogen allerlei verklaringen moet verzinnen, liever enige vaagheid laat bestaan.
.

Labels: , , , , , ,

Read more...

<<Oudere berichten