18 juli 2011

Gidsland Marokko

Het staatshoofd van Marokko, koning Mohammed VI, heeft door vertrouwelingen een nieuwe grondwet laten opstellen en deze in een volksraadpleging door een ruime meerderheid van de bevolking laten goedkeuren. Hij houdt daarmee vooral het lot van zijn Egyptische collega Hosni Moebarak op afstand: geen verdrijving van de macht noch rechtsvervolging, maar een gedoseerde machtsoverdracht aan min of meer democratische bestuurslichamen. Wij delen de mening van de Marokkaanse oppositie dat dit slechts een zeer gedeeltelijke democratisering is, en toch moeten wij deze voorzichtige stap in de goede richting verwelkomen.





Monarchisten, en ze bestaan nog, hebben er weinig moeite mee voorbeelden uit de geschiedenis aan te halen van goed bestuur door koningen en hun erfelijke leenmannen. Zopas kregen we een klinkend voorbeeld uit Zuid-India: in de schatkamer van een tempel beheerd door het vorstenhuis van Travancore werd een fabelachtige goudschat aangetroffen. In het kader van een gerechtelijke procedure moest die ruimte geopend worden nadat de vorst (die van zijn macht beroofd is maar plaatselijk nog een ceremoniële rol vervult) bekendgemaakt had dat hij een deel van de schat wilde aanspreken. Hijzelf was uiteraard op de hoogte van de juwelen en ander flonkeringen dat vrome gelovigen de jongste eeuwen aan de tempel geschonken hadden. Stel nu, zeggen de monarchisten, dat die schatkamer in handen geweest was van de door en door corrupte regering van de “democratische” Congrespartij: dan zou zij allang leeggeplunderd zijn.

En inderdaad, oude adel heeft vaak een ouderwets eergevoel dat behoedt tegen de vulgariteiten van het parlementarisme. Anderzijds, laat het allerlei disfunctionele willekeur toe. Zo wilde de vorst zijn goudvoorraad aanspreken om warempel de tempelpoort te vergulden, niet om bijvoorbeeld het godsdienstonderricht of de religieuze kunsten te bevorderen. Dat zou zeker aan de bedoeling van de vrome schenkers beantwoord hebben, meer dan die rijkdom daar werkeloos te laten beschimmelen. Het geval illustreert dat vorsten, ook al staan ze boven de verleiding van de corruptie, niet van deze tijd zijn, niet als instelling en vaak ook niet qua mentaliteit. Zonder hun verdiensten te ontkennen, sturen we vorsten vandaag beter op pensioen, die van hier zowel als die van ginds.

Mohammed VI behoort echter tot een nieuwe lichting monarchen. Hij heeft rechten en politologie gestudeerd en enkele maanden in Brussel stage gelopen bij toenmalig EU-tsaar Jacques Delors. Hij heeft officieel maar één echtgenote en na negen jaar huwelijk slechts twee kinderen (zijn illustere voorzaat Mulai Ismaïl had er 867), wat voor een moslimvorst en afstammeling van de profeet erg progressief mag heten. In dat licht is het veeleer teleurstellend dat hij pas na twaalf jaar bewind een bestuurlijke modernisering doorvoert.

Eén vernieuwing kunnen we alvast voluit toejuichen: de opwaardering van het Berbers tot “een” (naast het Arabisch als “de”) officiële taal. Niet overal hebben inheemse talen het arabiserende effect van de islam overleefd, en waar dat wel gebeurd is, moeten we hun volledige herleving als cultuur- en bestuurstaal aanmoedigen. Merk overigens op dat het Frans in de grondwet niet genoemd wordt.

De goedkeuring van de grondwet per referendum oogt wel democratisch, maar een grondwet in zijn geheel moeten nemen of laten, maakt het de kiezer onmogelijk om over specifieke grondwetsartikelen te beslissen. Dat is bedoeld om in een overwegend gunstig pakket, dat maar weinigen zouden afwijzen, ook enkele onzuivere elementen mee te smokkelen, vooral regelingen die de positie van de huidige bestuursklasse bestendigen. Verder geldt als algemeen democratisch beginsel dat een referendum en de vraagstelling daarin van de burgers moeten uitgaan, niet van de regering. Maar laat ons aannemen dat dit alles slechts een eerste stap is naar nog meer democratie.

In dezelfde geest zullen we maar wat geduld oefenen met artikel 4: “De islam is de godsdienst van de staat, die aan elkeen de vrijheid van godsdienst waarborgt.” De afschaffing van de islam als staatsgodsdienst was in dit stadium allicht te hoog gegrepen. Ze zou niet eens echt democratisch zijn, in deze zin dat de meerderheid van de bevolking aan die staatsgodsdienst gehecht is. De moslims tot geestelijke vrijheid brengen, doet men door hen geestelijk aan bevrijdende invloeden bloot te stellen, eerder dan hen institutioneel de lekenstaat op te leggen. Wel moet men naar die lekenstaat en het levensbeschouwelijk pluralisme toewerken, en in dat opzicht treft het tweede deel van de zin alvast de juiste toon.

Met zijn gedoseerde hervormingen neemt de Marokkaanse koning een voorbeeld aan de Britse Glorious Revolution van 1688, die het zwaartepunt van de macht van de troon naar het parlement verlegde. Heel revolutionair was die omwenteling op het eerste zicht niet. Ze liet het koningschap, de staatskerk en allerlei erfelijke voorrechten intact, maar stelde een mechanisme in werking dat geleidelijk tot verdere democratisering moest leiden. Bij behoud van de vorm mocht de inhoud verregaand evolueren: zo kent het Verenigd Koninkrijk nog steeds een staatskerk met het staatshoofd als Defender of the Faith (zoals de koning van Marokko ook de titel 'Amîr-al-Mo'minîn, "aanvoerder der gelovigen", voert), maar is er volledige godsdienstvrijheid. Precies door die geleidelijkheid bereikten de Britten de buitengewone stabiliteit die gunstig afstak tegen de burgeroorlogen en revoluties die onder meer Frankrijk en Rusland troffen.

Zij dient dan ook tot voorbeeld voor democratiseringsbewegingen elders. In China probeerden hervormers rond Kang Youwei eind 19de eeuw het bewind van de Qing-dynastie tot een grondwettelijke monarchie naar Brits model om te vormen. Zij wisten de regentes Cixi te overtuigen en kregen de vrije hand om alvast een deel van hun programma door te voeren. Na honderd dagen draaide het keizerlijk hof de klok echter terug en tekende daarmee zijn eigen doodvonnis: in 1910 riep de Nationale Volkspartij (Guomindang) de republiek uit.

Dat is dus wat Mohammed VI wil vermijden door alvast zelf en op eigen voorwaarden een mate van democratisering door te voeren. Als hij op koers blijft en geen provocerende fouten begaat, zal hij nog lang van zijn erfelijke status kunnen genieten. Wat de oppositie betreft: als zij het goede van de nieuwe grondwet, de daarin beloofde burgerlijke en politieke vrijheden, als basis neemt om het betere te verwezenlijken, dan kan Marokko binnen afzienbare tijd een echte democratie worden. Om het in de taal van de revolutie te zeggen: Ce / n’est / qu’un début./ Continuons le / combat!

Labels: , , , ,

Read more...

13 januari 2009

Kerstmis in Casablanca (vpmc)

27 december 2008


Heel wat burgers bekeren zich tot het christendom,
maar zij mogen hun nieuwe geloof niet tonen.


Rabat – Het Kerstfeest is geheim: een huis in Casablanca, waarvan het adres niet wordt prijsgegeven.
Een paar dozijn mensen verwacht men, er zullen Arabisch-christelijke liederen gezongen worden, de Bijbel zal gelezen worden en men zal bidden. Zo stil als maar kan. Want de buren zouden nauwelijks kunnen bevatten dat iemand tegelijk Marokkaan en christen kan zijn.

“Wij leven zoals de vroege Christenen”, zegt Ahmed F., die vaker zulke vergaderingen organiseert. Deze keer wil hij het wagen om journalisten mee te brengen, al wil niemand van de gelovigen zijn naam gedrukt zien. Zelfs telefonische contacten botsten op groot wantrouwen. Op de valreep is Ahmed zelf verhinderd. Wie niet eerder erbij was en het adres al weet, moet Kerstmis alleen vieren.

“Het is zoals onder de Romeinen: de eredienst heeft altijd plaats in de huiskring”, zegt Abdelhalim B., een Marokkaan van zowat veertig die in de loop van zijn studies in Europa tot het protestantisme overging. Abdelhalim zijn woonkamer in de kuststad Kenitra dient de kleine plaatselijke gemeente als kerk. Enkel een klein geborduurd kruisbeeld aan de wand, en een paar kerstengelen duiden daarop. “Uiterlijkheden kunnen wij missen, belangrijker is de leer”, zegt Abdelhalim.

Zo goed als geen enkele Marokkaanse christen zal een van de officiële kerken betreden die er in bijna elke stad zijn: niemand wil herkend worden. De vrije beoefening van het geloof mag in de grondwet verankerd staan, maar op de kerkbanken zie je bijna uitsluitend Europeanen en inwijkelingen uit Afrikaanse staten.

Het gebeurt wel dat Marokkanen bij de kerkdeur door de politie worden tegengehouden, zegt Jean-Luc Blanc, evangelisch dominee in Casablanca, zelfs al kwamen zij enkel voor de begrafenis van een christelijke vriend.
Daarbij, christen zijn is niet verboden, enkel missioneren is dat: wie “een moslim in zijn geloof zou doen weifelen, of pogen hem te bekeren tot een andere religie”, stelt zich bloot aan een veroordeling van zes maanden gevangenis.
Deze wet wordt zelden toegepast, laatst tegen Sadek Noshi Yassa, een Duits-Egyptenaar, die in 2006 in Agadir werd gearresteerd, terwijl hij aan jongeren Bijbels en cd’s uitdeelde.
Vanzelfsprekend, verzekert Abdelhalim, is het aan de politie bekend wie christen is. “Maar zolang wij ons niet zichtbaar opstellen, ondervinden wij geen problemen.” Hier speelt de angst voor de islamitische fundamentalistische bewegingen: mochten de christenen officieel erkend worden, dan zou de islamitische pers storm lopen tegen de “ketterse” regering.
De sharia, die in Marokko niet wordt toegepast, voorziet eigenlijk de doodstraf bij geloofsafval. Daarom poogt de staat eenvoudigweg het debat te omzeilen.

Nochtans is het duidelijk waar de sympathieën liggen, merkt Abdelhalim op: “In tegenstelling met de islamisten zijn wij geen gevaar voor de staat: wij zij koningsgezind en voelen ons volkomen Marokkaan.” Achter de schermen zouden er wel vele contacten zijn. “Nog voor kort organiseerden wij voor onze gemeente een seminarie over aidspreventie, en de politie belde mij daarop, om te zeggen dat wij zulk een seminarie toch ook eens voor moslims moesten opzetten” zegt Abdelhalim. “Daarvoor laten wij experten uit Egypte overkomen, protestantse kopten. Daarbuiten verrichten wij sociaal werk onder de armen, doen workshops voor gehandicapten, gezondheidswerk, altijd in samenwerking met de regering.”

Hoe word je christen, als er nauwelijks missionarissen zijn? Een grote rol spelen de christelijke televisiezenders, die Arabische programma’s brengen, zoals al-Hayat, Sat7 of Miracles en vele radiozenders, bijna altijd gefinancierd door Noord-Amerikaanse protestantse kerken. Al-Hayat zendt vanuit Cyprus, grotendeels met Egyptisch-Koptisch* personeel. “In het programma geeft men een telefoonnummer, en als je dat belt wordt nagegaan of je werkelijk een diepgaande interesse voor Christus betoont, en later kun je dan contact maken met andere christenen.”
Zo verging het Ahmed F. “Ik kende het christendom van de radio, en omdat ik zeer veel las. In 1982 bekeerde ik mij, maar jarenlang dacht ik dat ik de enige Marokkaanse christen was. Later hielp de radiozender mij om contact te maken met andere geloofsbroeders.”
Een duidelijke hiërarchie bestaat er niet in deze protestantse kerken. “Zeker, vaak laten wij beslagen theologen uit andere landen overkomen, om ons te onderrichten”, zegt Abdelhalim. Bijbels en gezangboeken kun je in sommige boekhandels kopen of via de erkende kerken betrekken. En de kinderen leren al snel hun geloof te verbergen voor hun schoolkameraadjes.

Precieze cijfers over het aantal Marokkaanse christenen zijn er niet. Volgens Abdelhalim behoren er zowat 1500 tot het netwerk dat geregeld bijeenkomt, maar er kunnen ook meer families zijn die zich uit angst niet laten zien. “In Casablanca zijn er zeven huiskerken, in Marrakesh acht en minstens één in elke Marokkaanse stad, van Tanger tot aan de rand van de woestijn” zegt hij. Bepaalde Amerikaanse websites becijferen het jaarlijkse aantal bekeringen op 3000 tot 3500. Voor Jean-Luc Blanc, predikant van de protestantse gemeente in Casablanca, is dat overdreven. “Mogelijk maken vele duizenden inderdaad de overstap, maar de meesten geven het na enkele maanden weer op. Realistischer lijkt de half-officiële schatting van regering, die het in totaal op 800 à 1000 bekeringen houdt”, zegt Jean-Luc.
“Wij willen geen missionering, maar wat wij willen is dat de vrijheid van geloof erkend wordt”, zegt de predikant. Want het blijft zo, dat je veroordeeld kunt worden als je een slechte rechter treft: “Het hangt helemaal af van de interpretatie van de wet, en vele juristen zijn van oordeel dat het al volstaat om zich als christelijke Marokkaan te bekennen, om het geloof van de burgers te choqueren.”

Joden hebben meer rechten

Met een zekere afgunst kijken de christelijke Marokkanen naar hun joodse medeburgers: die zijn als minderheid officieel erkend, hoeven hun geloof niet te verbergen en mogen zelfs tijdens de ramadan in het openbaar eten.** Een gelijkaardige regeling staat vele christenen voor ogen. Ahmed F. droomt ervan, een “Nationale Kerk” op te richten. “Vóór de komst van de islam was Marokko christelijk, maar er was helaas geen georganiseerde kerk en zo ging het geloof verloren. Dat willen wij nu vermijden”, zegt de Berber uit het diepe Zuiden.
Helemáál is de herinnering niet verloren gegaan: in vele Berberse dorpen leeft nog het besef dat ze eeuwenlang christelijk waren, vele volksliederen gaan over op Opstanding van Jezus, en in enkele Koranscholen hebben de kinderen niet op vrijdag, maar op donderdag vrij, “want zo heeft Jezus het geleerd”. Bekering is voor vele Berbers dus een terugkeer naar hun eigen wortels.

Wat brengt de toekomst? Abdelhalim hoopt, dat de economische ontwikkeling van Marokko de vrijheid van geloof ten goede zal komen. De kleine gemeenten zijn druk in de weer: er zijn voor de christelijke families vormingscursussen, theologische seminaries, en zelfs bijeenkomsten waar christelijke vrijgezellen met elkaar kennis kunnen maken. Hoe zou men anders kunnen huwen? Gemengde huwelijken zijn wel mogelijk, maar worden door de regering niet erkend: wie een Marokkaanse wil huwen moet moslim zijn of het worden. Ook als die Marokkaanse zich tot het christendom bekent. Voor christenen is onzichtbaarheid de opperste burgerplicht.
.

____________

* als ik even pedant mag tussenkomen, en op een soort van pleonasme wijzen: het woord Kopt is een verbastering van Egypte.
.
** een voorrecht dat door hun burgemeester niet wordt vergund aan de politieagenten ...van Sint-Jans-Molenbeek.
.

Labels: , , , ,

Read more...

<<Oudere berichten