18 augustus 2008

Eens een andere klok (vpmc)

.
Onderstaand stuk, dat in de Frankfurter Allgemeine van 16 augustus stond, en dat een antwoord is op een brief van de Franse filosofen Glucksmann en Lévy in Libération, laat een andere stem horen dan wat wij in onze eigen afschrijfkranten gewend zijn. Op te merken valt dat deze Lévy niet aan zijn proefstuk was, en dat hij bijvoorbeeld in 1999 de Amerikaanse bombardementen op Europa goedkeurde en er zelfs om smeekte (hierin vanzelfsprekend gevolgd door onze eigen pers). Hij schreef toen een infame brief, gericht aan Régis Debray, die het bestaan had om een genuanceerd standpunt in te nemen ("Adieu, Régis Debray", Le Monde, 14 mei 1999).


Georgië en Rusland
Belangen ? Wij ?
Lorenz Jäger

Het gaat, als je deze intellectuelen mag geloven, om mensenrechten, om democratie, om de toekomst van een vrij Europa. Om niets anders. Niet om die pijplijnen die de olie van de Kaspische Zee helemaal langs Iran voeren, niet om een strategische inkapseling van Rusland door het min of meer openlijk infiltreren van de NAVO in de buurstaten. Ook deze keer ontdekken André Glucksmann en Bernard-Henri Lévy de humanitaire waarden, net op het moment dat er aan Amerikaanse belangen wordt geraakt. Alleen: daar spreken zij niet van.
Is Georgië in Zuid-Ossetië met het geweld begonnen? De vraag alleen al is „obsolète”, achterhaald, menen beide filosofen.
Donderdag publiceerden zij in de krant Libération een manifest onder de titel SOS Georgië? SOS Europa!, gesteld in de alarmistische toonaard die we van hen gewend zijn: tegen elke enigszins doordachte diplomatieke demarche brengen zij het spook van het „vroegere en huidige fascisme“ in stelling. Ja, de diplomaten betitelen zij – daarbij verwijzend naar een grotesk nevenpersonage bij Proust – als „onze Norpois“, wat zoveel wil zeggen als: historische naïevelingen en bakkers van platte broodjes.

Een keerpunt

Op één punt moet men de auteurs bijtreden: er is in de Russische politiek een keerpunt bereikt. Het riskante avontuur van president Saakasjvili, die in Zuid-Ossetië door middel van geweld een voldongen feit wilde creëren, is mislukt. Rusland heeft aangetoond dat het in staat is tot zelfhandhaving in de regio – of dit nu in de smaak valt bij de Europeanen of niet.
De beide filosofen zien dat anders. Als zij het hebben over de „autocratie“ van Poetin, dan proberen ze de oude angsten voor een tsarenbewind aan te wakkeren. Rusland moest maar eens uit de G8 gezet worden, eisen zij, en meteen ook uit de Raad van Europa. En dan gaat het ineens tóch tegen de Duits-Russische gaspijplijn die langs Polen loopt – zo komt de materiële grondslag alsnog ter sprake! .Durf” moeten we in Europa zien los te krijgen, en scherpzinnigheid. „Anders is het dood.“
De stemmen van Glucksmann en Lévy vinden gehoor in Europa, zo hebben zij bijvoorbeeld in Duitsland de portaalsite „Perlentaucher“ aan hun zijde. Rusland daarentegen vindt vandaag nauwelijks pleitbezorgers onder de Europese koppen van niveau, en het „Westen“ laat zich als normatief ideaal gelden. Er zijn wel politieke correspondenten en commentatoren met een meer bezonnen oordeel, maar onder intellectuelen domineert de naakte russofobie. Alexander Solzjenitsyn is dood, en met hem de enige stem die ook bij westerse geesten mogelijk nog gehoor had gevonden – maar hadden zij niet, al lang voor zijn dood, alles wat van deze grote metafysische nationalist afkomstig was, weggeregeld? Op kop Glucksmann, die zich enorm verdienstelijk maakte bij de verspreiding van de „De Goelagarchipel“, maar van de latere Solzjenitsyn zich distantieerde. Misschien was Émile Cioran wel de laatste die, bijna vijftig jaar terug, in zijn essay „Rusland en het Virus der Vrijheid“ om begrip vroeg voor de Oostelijke grootmacht, en dat deed met filosofische argumenten die ook voor een westerse intellectueel toegankelijk waren. Men moet hem opnieuw lezen, om deze dagen niet versuft te raken.

Anti-Russische neigingen

In Europa is er sprake van een anti-Russisch gevoel. Men dient het te onderkennen, maar niet er zich klakkeloos door te laten imponeren. Dit gevoel is juist in geval van conflict altijd mobiliseerbaar, zoals reeds ten tijde van de Krimoorlog in de Britse pers de Orthodoxe religie gedemoniseerd werd als zijnde barbaars en achterlijk. Voor de wereldopinie gold het regime van de tsaar toen al snel als „Vijand van de Mensheid“. En aangezien het een “nest van de reactie” was, zongen ook Marx en Engels een stevig partijtje mee in het anti-Russische koor.
Gelukkig zijn er vandaag ook andere stemmen, ook bij Libération. Bernard Guetta, voormalig Moskou-correspondent voor Le Monde, begint bij de vaststelling dat Saakasjvili in geen geval de enige schuldige is in dit conflict, en dat klinkt al bezadigder. Hij waarschuwt wel tegen een verder doordrijven van de NAVO-perspectieven voor Oekraïne en Georgië – wat Glucksmann en Lévy laatst in de lente nog hadden bepleit in een open brief aan Angela Merkel.
Deze advocaten van de mensenrechten maken op de duur hun eigen zaak belachelijk, als zij de discussie over de belangen uit de weg gaan – die van de Verenigde Staten in de eerste plaats, maar ook, nauwelijks nog een geheim, die van Israël. En het past intellectuelen, die de plicht hebben om een kritische balans op te maken, om de nieuwe ordewoorden uit Parijs aan te horen met de nodige scepsis, die hun waarmerk is. En ja, Glucksmann en Lévy zijn beslist intellectuelen. Maar uit hun martiaal manifest spreekt niet de taal van de rede.

.
___________________

Noot van 23 augustus: Dat Bernard Henri-Lévy niet meer is dan een pathologische fabulator, werd hier eerder al beweerd, maar wat naar aanleiding van het artikel in Le Monde verscheen bij RUE89 slaat werkelijk alles. Merkwaardig dat Le Monde zich nog wil laten vangen aan de praatjes van die schertsfilosoof.
.
.

Labels: , , , , ,

Read more...

17 september 2007

Libération over het taalgebruik op de werkvloer (Hoegin)

Francophonie (© FOTW, crwflags.com)De Franse krant Libération wijdt vandaag een artikel aan het gebruik van anglicismen op de Franse werkvloer. Voor een Vlaming komt het artikel bizar over, waarbij het moeilijk is enig Schadenfreude te onderdrukken, maar op het einde komt de huichelachtige aap natuurlijk wel uit de mouw: zelf wanneer ze zelf het slachtoffer geworden zijn van andermans taalagressie blijven Franstaligen pleiten voor een actieve taalpolitiek om anderen onder de knoet te houden. Van een dubbelmoraal gesproken.

Als je niet beter wist zou je tranen met tuiten huilen bij het relaas dat enkele vakbondsafgevaardigden en vertegenwoordigers van het Collectif pour le droit de travailler en français en France brengen: werknemers die geen snars begrijpen van het taaltje dat het management gebruikt, vergaderingen die in een vreemde taal doorgaan hoewel de overgrote meerderheid van de deelnemers Frans is, computersystemen die in feite onbruikbaar zijn omdat de werknemers de instructies niet begrijpen aangezien het bedrijf te gierig is om voor een Franse vertaling te zorgen, en een feitelijke discriminatie tussen jong en oud omdat jongere werknemers doorgaans veel beter het Engels beheersen dan de oudere generatie. Geef ze maar eens ongelijk.

Helemaal op het einde van het artikel wordt zelfs een geval met een tragische afloop aangehaald: in een ziekenhuis in Epinal stierven meerdere mensen aan een stralingsoverdosis, onder meer omdat de handleiding van het toestel alleen maar in het Engels beschikbaar was, met als gevolg een foutief gebruik. De krant heeft ook weet van een voorval in Berlijn, maar wat zou ze eigenlijk denken van het taalgebruik tegenover de patiënten in de ziekenhuizen? We hebben het daarbij niet alleen over het taalgebruik in de OCMW-ziekenhuizen in Brussel, maar ook eentalig Franstalig medisch personeel op MUG-eenheden die zonder verpinken het Vlaamse Gewest ingestuurd worden, met net als in Epinal doden tot gevolg. Misschien kan Libération bij een volgende gelegenheid ook dat geval eens vermelden? Over «pour les flamands la même chose» hebben we het dan nog niet eens gehad…

Maar de huichelachtigheid van de Franstaligen beperkt zich niet alleen tot daar. Lees volgende hartverscheurende vaststelling van CFTC-vakbondsvertegenwoordiger Jean-Loup Cuisiniez:
Même si vous parlez la langue, ce système génère une fatigue supplémentaire et à la fin de la journée, vous êtes crevé. C’est une question de conditions de travail. Petit à petit, vous perdez votre langue nationale. Un processus lent, mais qui touche aussi à la structure de la pensée. Il y a de l’idéologie derrière ça.
Dat er achter de verengelsing van Frankrijk een duivelse ideologie zou schuilgaan durf ik echter te betwijfelen – dit is gewoon een geval van linguïstisch darwinisme waarbij het Frans moet onderdoen voor het Engels, ook en zelfs in Frankrijk, en niet meer dan dat. Ik kan me niet direct een citaat voor de geest halen van een Amerikaans politicus die vond dat de positie van het Engels in de wereld bewust ondersteund moest worden, ook met harde dollars, om daarmee politieke en economische voordelen te kunnen halen. Ik sluit daarmee niet uit dat ze dat in de praktijk wel zouden doen, meer zelfs, in Afrika komt zulke houding wel degelijk tot uiting, maar wie een beetje de actualiteit van de VS volgt weet dat ze daar op dit ogenblik toch wel andere katten te geselen hebben, namelijke Spaanse. Of er in Frankrijk op één of andere vergadering Engels gesproken wordt kan hen eigenlijk weinig of niets schelen.

Voorbeelden van politici uit andere landen die wel openlijk oproepen om de eigen taal ten koste van die van anderen te promoten om er politiek en economisch voordeel uit te halen bestaan er echter wel, en Libération slaagt erin een voorbeeld hiervan af te drukken vlak na de bovenstaande hartenkreet:
On n’est pas aussi véloce et performant que dans sa langue maternelle, d’autant que le français peut être un atout, un instrument d’influence économique dans le monde.
Aan het woord is Jacques Myard van het UMP, die het overigens volledig eens is met Jean-Loup Cuisiniez. Doe het maar eens. Je vraagt je trouwens af hoe het mogelijk is dat de twee citaten pal na mekaar afgedrukt werden, maar misschien moet je wel, zoals journalist Luc Peillon, Franstalig zijn om na zo'n prestatie niet te barsten van de eigen huichelarij. De Gulden Regel is in het Frans dan ook nog nooit van toepassing geweest wanneer het over taalpolitiek ging.

Labels: , , , , , , , ,

Read more...

<<Oudere berichten