5 november 2014

Wat te doen met de nieuwe Oostfronters?


 


 

De overheid organiseert en subsidieert de islamisering. Zij voorziet moskeeën en onderricht in de islam, en faciliteert opleidingen voor imams en islamitische rechtsgeleerden, met als rechtvaardiging dat zij aldus een “Europese islam” wil promoten. Maar wanneer jongeren dan de aangeboden islamleer ernstig gaan nemen, dan panikeert zij over “radicalisering”.

Met name vervolgt en bestraft zij de recrutering van Syriëgangers, en het naar Syrië trekken zelf. Onder meer de burgemeesters van Vilvoorde, Mechelen en Antwerpen zijn voor een strenge bestraffing van de Syriëstrijders. In het geval van de oud-Volksuniërs Bart Somers en Bart Dewever is dat wel merkwaardig, want zij zijn grootgebracht met de lotgevallen van de Oostfronters. Na onbeschrijfelijke ellende doorstaan te hebben, na de meesten van hun kameraden aan flarden te hebben zien schieten, na de bittere nederlaag, kwamen zij terug in hun thuisland waar hun geen welkom wachtte, geen troost, geen dankbaarheid, maar mishandeling en opsluiting. En dat willen zij nu in verdunde vorm de Syriëgangers aandoen.

Wat doen die Syriëstrijders dan dat zo erg is? Zij verlaten hun veilige comfortabele bestaan in onze welvaartmaatschappij om ginds aan het front in de woestijn hun leven te wagen. Voorzover hun persoonlijke situatie een rol speelt, zijn het meestal jongeren die hun school niet hebben afgemaakt of die werkloos zijn, en die doen wat jonge mannen in hun situatie al duizenden jaren gedaan hebben: de veilige maar saaie uitzichtloosheid vaarwel zeggen en zich opwerken door soldaat te worden. Voorzover zij of hun familie voor de camera’s het “racisme” van de genereuze gastmaatschappij de schuld geven, praten zij alleen maar ambtenaar Jozef De Witte of de van hogerhand gesubsidieerde werkgroep KifKif na. Voorzover de islam de motivatie voor hun engagement vormt (dus voor zeker 90%), passen zij slechts de lessen toe die zij in erkende en gesubsidieerde islamopleidingen geleerd hebben. Voorzover zij zich tegen de regering-Assad keren, doen zij slechts het vuile werk van de strijd tegen een bewind dat in onze media en door onze politici grondig zwart gemaakt is. Hun indoctrinatie in de leer die tot deze strijd motiveert, is te bekritiseren, dus bestrijd gerust de islam, en de westerse partijdigheid tegen Bashar Assad is ongenuanceerd en ongeïnformeerd, dus ontwikkel gerust een preciezer en evenwichtiger standpunt over de kwestie-Syrië. Maar de moed en het engagement van die jongeren zijn onbetwistbaar.     

Ook de zeldzamere djihaadmeisjes verdienen een betere pers. Dat zijn voorname meisjes die via hun sluier duidelijk maken dat zij de mannen op afstand houden, geen lichtekooien zoals zij hun ongesluierde westerse zusters zien. Toch gaan zij aan het front in Syrië hun seksuele diensten aanbieden, en wel aan echte mannen: degenen die zonder enige druk van buitenaf vrijwillig voor het leven aan het front kiezen, en die bereid zijn om morgen te sneuvelen voor de zaak waarin zij geloven. Syriëstrijders die naar huis terugkeren, kunnen volop rekenen op steun uit de moslimgemeenschap, en krijgen veel applaus. Maar applaus is goedkoop, dat kan iedereen geven. Deze meisjes zetten zichzelf in, hun lichaam en hun toekomst. Zij geven geen triestige troostprijzen, wel de hoofdprijs: zichzelf.

Stel je voor dat je zo’n strijder aan het woestijnfront bent. In de gevechten van vandaag heb je je beste kameraad zien sterven, en je weet dat het morgen jouw beurt kan zijn. Zou je die nacht geen troostende gezellin willen? Zou je op diep biologisch niveau niet de gelegenheid willen om je genen voort te planten daar jijzelf morgen kan sneuvelen? Goed, aan die nood kan verholpen worden: je kan een Assyrische vrouw verkrachten, of twee of drie. Je kan op de slavenmarkt voor een vriendenprijsje een Jezidi seksslavin kopen. Maar nu is er een eerbaar alternatief: je kan met een buitenlandse djihaadvrijwilligster trouwen. Wat een dienstverlening. De dienst die zij verlenen, is uiterst genereus en onbaatzuchtig, en uiterst realistisch, want hij beantwoordt op een onsentimentele manier aan een acute nood.

Zulke jongeren zou je bij terugkeer willen straffen? Zij hebben geen vijandelijk leger vervoegd, want België is niet in oorlog met hen, dus zij hadden alle recht om bij die milities hun leven te gaan wagen. Zelfs met het Kalifaat is België nog maar sedert enkele weken in oorlog; toen die jongeren vertrokken, was er nog geen oorlogsverklaring. Overigens zijn regeringen die zo om de tedere gevoelens van de moslimmassa’s bekommerd zijn, wel bijzonder dwaas om zich tegen een macht te keren die door steeds meer moslims als het Kalifaat erkend, en door alle moslims alleszins als moslim herkend wordt. De kalifaatstrijders hol en valselijk als “monsters, geen moslims” beschrijven, zal niemand bedriegen behalve jezelf.

Nee, de djihaadstrijders die met vervolging en repressie bestookt worden, zijn slechts het slachtoffer van het pro-islambeleid van onze overheden. Omdat men de islam zelf uit de wind wil zetten, en omdat men de eigen facilitering van de islamisering tegen kritiek wil afschermen, maakt men maar een zondebok van de jongeren die door de islam en door ons islambeleid gekneed zijn.

Men moet niet de gevolgen bestrijden, namelijk het engagement in de djihaad, maar wel de islam zelf. Omdat ik wel eens de vraag krijg hoe ik mij een anti-islambeleid voorstel, zal ik eerlijk zeggen dat ik ondanks wat ideeën ook niet het sluitende antwoord heb. Maar als al onze beleidmakers de laatste decennia nu eens niet besteed hadden aan het verzinnen van smoezen om hun pro-islambeleid te rechtvaardigen, dan hadden we zeker al verder gestaan. Om echter geen forfait te geven, en omdat dit probleem inderdaad dringend om een oplossing vraagt, zal ik toch een paar suggesties doen.

  • Stel jongeren in hun opleiding en via de algemene cultuur bloot aan de onverbloemde gegevens over de islam. Islamleergangen hoeven niet eens in hun vrijheid beknot te worden, maar zorg dat seculiere en ontmythologiserende informatie over de islam voorradig is en de jongeren daadwerkelijk bereikt. Doe daarvoor niet zozeer beroep op bronnen waaraan Westerlingen zich laven, zoals Daniel Pipes’ Middle East Forum of Robert Spencer’s Jihadwatch, maar de forums van ex-moslims zoals faithfreedom.org van Ali Sina (schuilnaam van een Canadese Iraniër) of islam-watch.org van Ibn Warraq (schuilnaam van een Britse Pakistani), of het werk van Anwar Sheikh, Afshin Ellian of Ayaan Hirsi Ali. Geef ook toe aan de eis van moslimjongeren om in het onderwijs meer aandacht te besteden aan moslimdenkers, maar vertel dan het hele verhaal, bv. het “racistische” oordeel van Ibn Chaldun over negers, of het verslag van de Marokkaanse wereldreiziger Ibn Battuta over de slavernij in het Delhi-sultanaat. Stel onze Berber-jongeren in kennis van het motto van de in 1998 door djihaadstrijders vermoorde Algerijnse zanger Lounès Matoub: “Ni Arabe ni Musulman.” Er is niets intrinsiek islamitisch aan onze moslimjongeren, niets dat ze er niet kunnen afwassen.       
  • Herinner je hoe Vlaanderen ontkerkelijkt is: de conformistische massa verliet de Kerk zodra een kritische massa de stap gezet had en kerkgang als ouderwets was gaan gelden. Het geloof werd iets aftands en zelfs wat belachelijk, iets waar men niet meer mee geassocieerd wou worden. Nochtans heeft het christendom een veel bredere basis en staat tegenover elk verwerpelijk Bijbelzinnetje één dat aanbevelenswaardig of zelfs zeer inspirerend is. Vergewist men zich echter onbevangen van Mohammeds woorden en daden, dan blijft er echt zeer weinig over om na te volgen. Moslims zelf zullen verrast vragen: “Oh, is het dát maar?”
  • Moslims moeten het uiteindelijk zelf doen, hun islam ontgroeien. Leg dit natuurlijk proces echter niets in de weg, blijf niet kunstmatig de islam ondersteunen en voordelen geven.

Sommige teruggekeerde Syriëgangers zullen ontgoocheld zijn, anderen echter des te meer bezield met het djihaadvuur. Voor die laatsten gelden de bestaande veiligheidsmaatregelen, welbekend aan onze geheime dienst. Het concrete gevaar dat zij betekenen, moet in eerste instantie zeker in het oog gehouden worden. Maar het is niet hun ideologische radicalisering die het voorwerp van repressie moet zijn. De gedachten zijn vrij, en sommige jongeren in elke generatie zullen met minder dan de radicale versie van hun ideologie toch geen genoegen nemen. Het is die ideologie zelf, de islam, die verdient gedeconstrueerd te worden.

Labels: , , , , , , , ,

Read more...

11 maart 2014

De N-VA en het referendum




 

Als enige van de ernstige partijen kiest de N-VA resoluut tegen de directe democratie (“Vlaamse partijen staan niet te springen voor gewestelijk referendum”, DS 07-3-2014). Zelfs een gewestelijk referendum onder de beperkende voorwaarden die de Belgische wet en de Vlaamse regering eraan zouden opleggen, is haar te veel. Dit is een voorlopig hoogtepunt van een evolutie van de partij in ongunstige zin.

De wet laat Vlaanderen toe om gewestelijke volksraadplegingen over gewestmateries uit te schrijven. De partijen van de vroegere paarsgroene coalitie zijn voorstander, hoewel niet laaiend. Bij OVLD en Groen ligt dat in de lijn van hun maatschappijvisie, bij de SP.a is het eerder opmerkelijk. Bij haar oprichting was de Belgische Werkliedenpartij vóór referenda op alle beleidsniveaus, maar spoedig verliet zij dit standpunt, en een eeuw lang was zij een bij uitstek autoritaire partij. Zoals de verrassende cannabisstemming op het jongste partijcongres onder de aandacht bracht, is er inmiddels een heuse inwendige partijdemocratie gevestigd, en ook uitwendig is de partij minder dogmatisch dan vroeger.

Ook de CD&V is in goede zin geëvolueerd. Waren christendemocraten vanuit hun oude verknochtheid aan het kerkelijk leergezag altijd de felste tegenstanders van directe democratie, nu huldigen zij een genuanceerder standpunt: “Nee, maar...” Het VB is traditioneel voorstander, zoals wel meer oppositiepartijen, maar staat buitenspel. De beslissende stem komt van de N-VA, en niet voor het eerst.

Toen de Fransen en Nederlanders in 2005 de EU-grondwet wegstemden (en dat tegen hun parlement in, hetgeen weerlegt dat volksvertegenwoordigers het volk vertegenwoordigen), was er ook in België sprake van een volksraadpleging. Normaal staat België afkerig van het communautair polariserende effect dat referenda kunnen hebben, maar in dit geval viel het wel te riskeren: de Walen zouden zoals de Fransen gestemd hebben en de Vlamingen zoals de Nederlanders, namelijk allebei tegen. Een nipte meerderheid was vóór het referendum, maar de kleinste regeringspartij deed de stemming kantelen: SP.a-alliantiepartner Spirit. Vervolgens dacht men op Vlaams niveau aan een volksraadpleging (op initiatief van het uitgesproken linkse Comité voor een Andere Politiek), maar eens te meer saboteerde de kleinste regeringspartij het plan: CD&V-alliantiepartner N-VA. Twee splinters van de oude Volksunie die de enige recente kansen op een volksstemming dwarsboomden: de Vlaamse beweging moet er niet fier op zijn.

Toen de N-VA haar grote doorbraak beleefde, waren vele Vlaamsgezinden verheugd. Het bijna-monopolie van het VB op het flamingantisme was ongezond, en vele kiezers zouden toch nooit op “de partij van Filip Dewinter” stemmen. Zelfs Johan Leman moet blij geweest zijn met de vervulling van zijn hartewens: een “fatsoenlijk rechtse” partij die het gapende gat tussen het VB en de centrumlinkse partijen (de ACW-partij alias CD&V en de “sociaal-liberalen” van de OVLD) kwam opvullen.

De Achilleshiel van de N-VA was echter de ideologische ongeschooldheid van haar talloze nieuwverkozenen. Wie gedacht had dat scherpe geesten als voorzitter Bart Dewever, prof. Matthias Storme of de recente aanwinst Peter De Roover daar verandering in zou brengen, bleef teleurgesteld achter. Wellicht was de partij te zegedronken om tot deze redelijke inspanning te besluiten. Meer dan ooit biedt zij de aanblik van een meute zwalpende leerling-zeilers die aan de luimen van de ideologische wind overgeleverd zijn. Vandaar bv. in het debat tussen onafhankelijkheid en confederalisme haar keuze voor een “draagvlak”, d.w.z. het meedraaien met de vermoede opiniewind. Een partij die in haar eigen bestaansreden gelooft, probeert de massa te beïnvloeden in plaats van haar achterna te lopen.

De partij wordt om haar ideologische onduidelijkheid geregeld “de nieuwe tsjeven” genoemd, maar ons doet ze vooral aan Agalev denken. Toen de Groene Fietsers, bioboeren en andere chiroleiders ook eens aan politiek wilden doen, gingen zij bij monde van pater Luc Versteylen uit van de juiste analyse dat “de links/rechts-polariteit door nieuwere tegenstellingen ingehaald is”. Maar omdat zij politiek ongeschoold waren, richtten zij zich op het overheersende vertoog, dat nu eenmaal links was, en spoedig werd Agalev/Groen gewoon een socialistische partij. Voor een partij met een sympathiebonus als Groen, of met een machtsbonus als CD&V, kan vaagheid een electoraal pluspunt zijn, maar voor een belegerde partij als N-VA is ze zeer schadelijk.

In dit geval is het weigeren van het gewestelijk referendum koren op de molen van de belgicisten, die zich bevestigd weten in hun veelgehoorde aantijging dat “de N-VA bang is voor een volksraadpleging over de zelfstandigheid van Vlaanderen omdat zij weet dat ze die zal verliezen”. Maar erger dan dit instrumentele nadeel van het N-VA-standpunt is zijn principiële onjuistheid.

Elk bezwaar tegen directe democratie blijkt bij nadere ontleding al gebruikt te zijn als argument tegen de democratie zelf (zoals N-VA-tenor Storme ooit geschreven heeft); wij achten de N-VA niet in staat om er een nieuw te bedenken. Onveranderlijk gaan deze argumenten uit van een mensbeeld dat een tweedeling poneert tussen de massa die te dom en te slecht is om de macht aan toe te vertrouwen, en een elite die enkel genuanceerd en op langere termijn denkt, met alleen het algemeen belang voor ogen. Deze despotische afkeer voor de rechtstreekse stem van het volk is bv. in TV-vraaggesprekken verwoord door Jean-Luc Dehaene en Servais Verherstraeten. Als de N-VA hen nu gaat navolgen, is zij echt haar bijnaam “de nieuwe tsjeven” waard.

Gelukkig kan de partij haar eer redden door nog vóór de aanstaande verkiezingen duidelijk op haar stappen terug te komen. Als politiek profiel stelt zij zich ondermeer als “liberaal” op. Welnu, liberaal is het doen krimpen van de staat en het versterken van de burger. Het betekent dat de politieke klasse zegt: minder macht voor onszelf, meer voor de burger. Geef dus de kiezer zelf wetgevende bevoegdheid via het referendum. De partij waarvan de voorzitter terecht gezegd heeft dat het federale België geen echte democratie verdraagt, kan nu niet gaan beweren dat een zelfbesturend Vlaanderen onverenigbaar is met de democratie.   

  

Labels: , , , ,

Read more...

<<Oudere berichten