31 oktober 2014

Het kwade verbieden als groter kwaad


Een verantwoord onderscheid

De voorbije week kwam ik in het oog van een kleine storm terecht naar aanleiding van mijn aanstelling door het Vlaams Parlement als lid van de Raad van Bestuur van het interfederaal gelijkekansencentrum. Ik voel geenszins de nood om op alles wat er gezegd is (en vaak beter niet gezegd was) te reageren. Wanneer men mij beschuldigt van een drogredenering en het ontbreken van elke morele basiskennis (1) moet dat wel.

Een deel van de commotie gaat terug op een rede die ik intussen bijna 10 jaar geleden hield onder de, toegegeven, provocerende titel „de fundamenteelste vrijheid: devrijheid om te discrimineren” (2), en die slechts door enkele van de critici daadwerkelijk werd gelezen. Deze rede is in zijn concrete uitwerking ten dele gedateerd en dient op meerdere punten te worden genuanceerd, wat ik overigens in latere teksten ook deed. Maar de kerngedachte blijf ik verdedigen, en die werd de voorbije week door geen enkele kritiek geraakt, ook niet door de vuurpijl waarmee Erwin Mortier mij toch zo graag in het zenit zou afschieten (3).

recht is geen moraal 

Die bestaat erin dat inzake discriminatie zoals in vele andere zaken men moet onderscheiden tussen recht en moraal, en dat goede wetten in een democratische rechtsstaat wel een morele basiskennis vereisen maar zeker niet zomaar mogen worden gecalqueerd op ethische en fatsoensnormen. Het gaat om twee visies op wetgeving. De visie die ik verwerp gaat uit ervan uit dat wet en staat wat moreel goed wordt geacht moet opleggen en wat onethisch wordt geacht verbieden. Een verschil maken tussen personen op basis van criteria die volgens het morele aanvoelen (althans van diegenen die van zichzelf beweren een morele basiskennis te hebben) fout zijn en niet redelijk verantwoord, moet in die visie door de wet worden verboden. Zero tolerance. Dit is een typisch kenmerk van totalitarisme. Met een soortgelijke redenering kan men ook de rechten van verdediging afschaffen. 

Daartegenover verdedig ik de visie die zich met vallen en opstaan gedurende 2000 jaar in het Westen heeft ontwikkeld, van de Griekse polis over het romeinse recht, het christendom, de reformatie en de verlichting, en die de grondslag vormt voor de democratische rechtsstaat: het goede opleggen en het onfatsoenlijke verbieden is in vele gevallen een groter kwaad dan het te tolereren, tolereren dat in het bijzonder gebeurt in de vorm van fundamentele vrijheden zoals de vrijheden van meningsuiting, religie, vereniging of onderwijs.

Niet dat er een tegenstrijdigheid is tussen recht en moraal; het is een tegenstelling tussen enerzijds een simplistische moraal en anderzijds een moraal die wel degelijk het onderscheid kent tussen het voorwerp van een moreel debat en het voorwerp van een goede wetgeving. Er zijn vele redenen waarom we een ethiek nodig hebt die dit onderscheidt begrijpt en waardeert; in dit kort bestek kan ik slechts enkele elementen aanbrengen voor wie bereid is na te denken.

Een open samenleving respecteert een verscheidenheid aan opvattingen, ook morele opvattingen over wat in een concreet geval een fatsoenlijke dan wel onethische keuze is. Ze erkent dat moreel handelen vrijheid vereist, dat de mens eerst in vrijheid moreel kan handelen(4). Ze beseft dat er ruimte moet zijn voor twijfel in plaats van de morele zekerheid die de waarheid in pacht heeft. Ze ziet in dat het beter is om door een verscheidenheid aan preferenties toe te laten méér kansen te scheppen voor mensen dan door het opleggen van gelijke preferenties aan iedereen een collectieve verarming te organiseren.

vage rechtsnorm

In een rechtsstaat beseft men dat er een hemelsbreed verschil is tussen de morele aansprakelijkheid waarbij burgers elkaar aanspreken op hun al dan niet fatsoenlijk handelen, en de verantwoording die een burger verplicht kan worden in een juridische procedure af te leggen. Dat laatste is uitermate problematisch wanneer de rechtsnorm (verbod van onverantwoord onderscheid) uitermate vaag is en zeer subjectief kan worden ingevuld naargelang wie erover moet oordelen. 

In een op fundamentele vrijheden gegronde rechtsstaat ziet men in dat wanneer een burger gebruik maakt van zo’n fundamentele vrijheid, hij voor een onderscheid dat hij maakt tussen personen in rechte géén andere verantwoording hoeft af te leggen dan dat hij van zijn vrijheid gebruik maakt, ook al kan – en moet – hij als persoon door medeburgers moreel ter verantwoording worden geroepen. De vrijheid als dusdanig is een voldoende rechtvaardiging voor die keuze, ook al houdt die een ongelijke behandeling in. In die zin is de vrijheid om te discrimineren, d.w.z. zich niet in rechte te moeten verantwoorden voor een ongelijke behandeling, de kern van elk van die fundamentele vrijheden. 

Dat is een politieke keuze, zeker, maar het alternatief is dat die vrijheden enkel nog in naam bestaan en volledig uitgehold worden. Dat sluit niet uit dat er, anders dan in de bv. de vrijheid van meningsuiting, gradaties zijn in de economische vrijheid: de weigering iemand te bedienen in het geval van een massaproduct is, zoals de Duitse wetgever terecht heeft ingezien, van een heel andere aard (men kan dat een een negatieve keuze noemen) dan de vrijheid om te beslissen aan wie men iets geeft waarvan er maar 1 exemplaar is (een positieve keuze).

Meer kansen geven aan meer mensen vereist juist de versterking van die vrijheden, maatregelen om nieuwkomers toegang te verschaffen tot de markten, om minderheidsgroepen de mogelijkheid te geven zich op discriminerende wijze zelf te organiseren, een billijk belastingsysteem dat compenseert wie sociale risico’s draagt en wie extra verantwoordelijkheid opneemt beloont. Quota zijn daarbij in sommige gevallen een kleiner kwaad dan een discriminatieverbod dat eleutherofobie (angst voor de vrijheid) blootlegt.

En o ja, de lezer zal zelf wel de drogredenering ontdekt hebben bij Farid Zhanoun ("Een brood is geen taxichauffeur", dS 28 oktober 2014), die waar ik het heb over discriminatie tussen bakkers wegens hun politieke overtuiging, mij verwijt het over het onderscheid tussen bruin en wit brood te hebben.

(1) F. ZHANOUN, "Een boord is geen taxichauffeur", de Standaard 28 oktober 2014, http://www.standaard.be/cnt/dmf20141027_01345076.
(3) Erwin MORTIER, "Ik ga Laurette Onkelinx gelijk geven", De Morgen 27 oktober 2014, http://www.demorgen.be/binnenland/ik-ga-laurette-onkelinx-gelijk-geven-a2102600/
(4) Vgl. F.C. von SAVINY: "Das Recht dient der Sittlichkeit, aber nicht indem es ihr Gebot vollzieht, sondern indem es die freye Entfaltung ihrer, jedem einzelnen Willen innewohnenden Kraft sichert" (Das System des heutigen Römischen Rechts, I, p. 331).

Deze bijdrage verscheen licht ingekort in De Standaard 30 oktober 2014 (http://www.standaard.be/cnt/dmf20141030_01351575)
Read more...

De ene eerbetuiging is de andere niet


Matthias Storme kijkt met gemengde gevoelens terug naar de investituur van de federale regering, dat door francobelgische oprispingen een andere wending heeft gekregen dan had gemoeten. 
Investituurdebat in de Kamer. Zo heet met een geleerd woord het debat over de regeringsverklaring voor de vertrouwensstemming over een nieuwe regering. De eerste Belgische regering met de N-VA. De eerste Belgische regering waarin een Vlaams-nationale partij de sterkste partner is (al uit zich dat door de grendelgrondwet natuurlijk niet in het aantal ambten). Op dezelfde dag twee relletjes rond een persoon die in zijn jonge jaren betrokken was bij een misdadige organisatie en op latere leeftijd een respectabel politicus was. Beiden hebben zich bekeerd tot de parlementaire democratie en hun eerdere politieke methode in hun handelen afgezworen. Geen van beiden zou echt publiekelijk zijn jeugdzonden veroordeeld hebben. Je zou denken aan het woord van Mitterrand 'men verloochent zijn verleden niet, maar men verandert, en daarmee is alles gezegd'.

Het loutere trekken van de parallel zal voor de goegemeente allicht schandalig zijn, als U weet over wie het gaat: Nelson Mandela en Bob Maes. In Kortrijk vond een N-VA gemeenteraadslid het geen goed idee een plein naar Mandela te vernomen, omdat hij betrokken was bij een terroristische organisatie. In de federale vond vindt de franco-belgische oppositie het een hysterisch huilconcert waard dat Bob Maes op zijn verjaardag het privébezoek kreeg van een N-VA-minister en staatssecretaris omdat hij betrokken was bij het collaborerende VNV. Publieke verering in steen gehouwen enerzijds, een private verjaardagswens anderzijds. Je zou denken dat het eerste toch eerder betwistbaar zou moeten zijn dan het tweede, het eerste eerder te veel van het goede is dan het tweede. Bovendien lijkt het er toch wel op dat Mandela veel verregaander persoonlijk bij terreurdaden betrokken was dan Maes. Natuurlijk zijn de verdiensten voor een zekere pacificatie na zijn bekering van Mandela ook een stuk belangrijker.
Maar de echte redenen voor de wel zeer uiteenlopende maten en gewichten zijn natuurlijk andere. Gewelddaden uit een 'linkse' periode blijven je niet achtervolgen eens je het geweld verlaten hebt, zolang je ideologisch maar correct bent en blijft. 'Rechtse' ideologische opvattingen, zelfs zonder dat er geweld is gebruikt, blijven je achtervolgen, zolang je je niet tot de andere zijde hebt bekeerd. De  pseudowetenschappelijke basis wordt gelegd door auteurs die natuurlijk niet kijken naar wat een persoon werkelijk gedaan heeft maar die zich wel in allerlei bochten wringen om vreselijke opvattingen te detecteren die achter een braaf masker zouden schuilgaan.

Dat is de eerste wijze waarop twee maten en gewichten worden gehanteerd. In België komt daarbovenop nog een tweede methode, waarbij een vergelijkbaar schema wordt gebruikt om Belgische c.q. Vlaamse daden en opvattingen te beoordelen of te laten meespelen. De maat die men hanteert hangt af van de graad van nuttigheid die iemand vertoont om de franco-belgische privilegies te helpen bestendigen, of toch minstens de linkse meerderheid in franco-belgië. Wie braaf meedoet, moet zich zolang over jeudgzonden niet teveel zorgen maken. Zolang men de 'jaren dertig' (is dat niet de periode van de genocide in onder meer Oekraïene?) ziet als een onuitputtelijke bron van schuld die omgezet wordt in transferten naar een francobelgisch Danaïdenvat is er geen probleem. Maar o wee als men dat spelletje niet meespeelt. Dan vallen de echte maskers af. Onder het mom van de bestrijding van de haat wordt de haat ten volle geëtaleerd. De haat jegens de Vlamingen heeft vele gezichten, maar er is er een dat ons allen de komende jaren toch wel het meest zal bijblijven. U mag raden wie.

(Deze bijdrage verscheen in Grondvest november 2013)
Read more...

30 oktober 2014

De Franstaligen hebben het nog steeds niet begrepen (Hoegin)

Het was Benoît Lutgen die in verband met de affaire–Jambon nog eens de puntjes op de Franstalige i kwam zetten: «Er is geen enkele, maar dan ook geen enkele reden om te collaboreren». En dus moet Jan Jambon zijn klep houden, zoals dat heet, want de collaboratie «ligt gevoelig in Wallonië». Nochtans had Jan Jambon niets meer gezegd dan dat sommigen toch hun redenen (en niet: «goede» redenen) hadden om te collaboreren. De repliek «Een walgelijke vertoning» van Jaak Peeters bij de BRON kunnen we daarom alleen maar onderschrijven, maar mogen we toch even verder graven naar die Waalse gevoeligheden?

Na de schabouwelijk vertoning door PS-harpij Laurette Onkelinx in de Kamer is de conclusie duidelijk: niet alleen geldt le ridicule ne tue pas, we kunnen er nu ook aan toevoegen dat le ridicule se tue soi-même. Zou er immers in Vlaanderen nog iemand rondlopen die het mens serieus wil nemen of ermee geassocieerd zou willen worden? Misschien nog ergens bij één of andere dernier carré van de sp.a, die slechts om de veertien dagen eens uit de formaldehyde wordt gehaald, maar dat zal het dan zowat zijn.

Laten we echter niet vergeten dat het stukje theater dat Laurette Onkelinx ten beste gaf, ook niet meer dan dat was: theater. Het zijn de uitspraken van Benoît Lutgen die van groter belang zijn, omdat ze in rustig en in koele bloede gedaan werden.

Raak niet aan Franstalige gevoeligheden

Eerste luik van zijn reactie: de collaboratie ligt gevoelig in Wallonië, en dus dienen de Vlamingen in het algemeen, en Vlaamse politici in het bijzonder, zich te onthouden van uitspraken die de Franstalige dogma's over de collaboratie in vraag zouden kunnen stellen. En ze al zeker niet tegenspreken of zelfs weerleggen. Dat de collaboratie al evenzeer gevoelig ligt in Vlaanderen? Dat raakt zijn kouwe kleren natuurlijk niet. Alsof een Franstalige zich ooit ook maar iets zou moeten aantrekken van niet-Franstalige gevoeligheden, of er zich zelfs aan zou moeten storen. De suggestie alleen al!

Middenoostfronters

Tweede luik: in België bestonden er geen redenen om te collaboreren met de Duitse bezetter, en al zeker geen «goede» redenen. Dit is een opmerkelijke stelling in het licht van de tapijtbombardementen van de laatste maanden met redenen waarom IS-strijders wél naar Syrië en Irak mogen vertrekken, zonder dat we hen bij hun terugkeer zouden mogen vervolgen of zelfs nog maar met de vinger wijzen. Meer zelfs: het luttele feit alleen al dat we hen bij terugkeer wel eens zouden kunnen straffen in plaats van hen met open armen weer te ontvangen schijnt volgens sommigen al een gewettigde reden te zijn om naar Syrië te mogen vertrekken en daar wat christenen en jezidi's gratuit te gaan verkrachten en/of onthoofden. Waarom zou Benoît Lutgen het nog niet in zijn hoofd halen met dezelfde stelligheid van hierboven een gelijkaardige uitspraak te lanceren over de vele IS-strijders die vanuit België vertrekken? Daarvoor dienen we eens diep in de psyche van de Franstaligen te kijken.

Franse Beschaving en Verlichting

Een Franstalige verfranst immers niet omdat hij een doortrapte imperialist is die geen andere talen kan verdragen. Neen, hij doet dat omdat hij er nu eenmaal van overtuigd is dat Franstaligheid enerzijds en Beschaving en Verlichting anderzijds twee zijden van dezelfde –gouden– medaille zijn. Let wel: dit is niet eens een mening, maar voor hem een vaststaand feit waaraan niet getwijfeld kan worden. Er zit immers geen racisme in de stelling dat Frans superieur is aan Nederlands of ander Germaans gebrul, net zoals er ook geen racisme zit in de vaststelling dat een intelligente dolfijn een meer geavanceerde en dus hogere levensvorm is dan een simpele amoebe.

De voortdurende pogingen van de Franstaligen om het Frans in Vlaanderen ingang te doen vinden, in de hoop ooit Vlaanderen in zijn geheel te kunnen verfransen, heeft dus niets van doen met enige vorm van minachting voor het Menapisch dat in onze streken gebrald wordt, maar is een oprechte daad van liefdadigheid zodat ook wij eindelijk opgenomen zouden kunnen worden in de Franse Beschaving en Verlichting. Niet meer of niet minder. Onze afwijzing van hun goedbedoelde beschavingsopdracht houdt dan ook geen klein beetje een vernedering aan hun adres in. Wie, min of meer bij zijn verstand, wijst nu toch telkens opnieuw de Beschaving af? Zoiets zorgt uiteraard voor veel frustratie, en, inderdaad, «gevoeligheden».

Verzwarende omstandigheid?

En dus is de vraag niet of Vlaams-nationalisme een reden, laat staan een goede reden was om te collaboreren met de Duitse nazi's. Voor de Franstaligen is de vraag eerder: was Vlaams-nationalisme een verzwarende omstandigheid bij de collaboratie-misdaad, of was de collaboratie een verzwarende omstandigheid bij het Vlaams-nationalisme? Want voor hen valt het eigenlijk moeilijk uit te maken wat nu echt de ergste misdaad is: dat Vlaams-nationalisme dat de verfransing nog steeds blijft afwijzen, of collaboratie met nazi's.

En wat met het vernederende «Et pour les flamands la même chose» dan? Dat heeft natuurlijk nooit plaatsgevonden. Hoogstens was het alweer een uitnodiging om deel te nemen aan de Beschaving, en was het al behoorlijk vernederend voor de Franstalige officieren dat ze tijdens WO I überhaupt rekening dienden te houden met enkele Fransonkundige Vlamingen.

Collaboratie en… collaboratie

Het is daarbij typerend dat als men maar lang genoeg zoekt, perfect kan aantonen dat er nooit enige sprake was van een «Et pour les flamands la même chose» tijdens WO I. Vraag het maar aan Sophie de Schaepdrijver. De Standaard herinnerde er ons in dat verband op zaterdag 18 oktober aan dat gemakkelijk een gelijkaardige oefening gemaakt kan worden om aan te aantonen dat tijdens WO II geen enkele Vlaming collaboreerde omwille van enig Vlaams-nationalisme. Het waren ofwel idioten en arme sukkelaars (een kleine minderheid), ofwel doortrapte nazi's die volop dweepten met Adolf Hitler (de grote meerderheid). Maar als de citaten vermeld in het artikel “Hitler was hun held” de meest bezwarende citaten uit het boek Voor Vlaanderen, Volk en Führer waren, dan kunnen we niet zeggen dat we erg onder de indruk zijn van de bewijsvoering à charge.

Het is echter een pak veelzeggender dat een zogenaamde kwaliteitskrant die ooit nog het bekende AVV-VVK-logo op de voorpagina had prijken, zich zo gemakkelijk laat meeslepen en inschakelen in de Franse propagandamachine. Want het is gemakkelijk om achteraf vast te stellen wie de verzetshelden waren, en wie de collaborateurs, eens de uitslag van de oorlog bekend. Vraag het maar eens na in Charkiv, waar amper een paar maanden geleden nog de pro-Russische rebellen dappere verzetshelden waren, en pro-Oekraïeners vuile collaborateurs. Vandaag zijn de rollen er omgedraaid, en wil niemand er zich nog laten betrappen op enige sympathie voor Vladimir Poetin.

Wie zegt dat binnen enkele jaren ook in Vlaanderen de rollen niet omgekeerd kunnen zijn? Misschien zijn Belgische verzetshelden van vandaag, zoals bijvoorbeeld de auteur van het artikel Lieven Sioen of de auteur van het boek Aline Sax, dan wel de vuile collaborateurs met de Franstaligen? Hopelijk zullen de rechters tijdens hun proces niet al te veel in slaap vallen, en mild over hen oordelen.

Labels: , , , , , , , ,

Read more...

27 oktober 2014

Matthias Storme krijgt zitje in Gelijkekansencentrum

Interview door peter de Lobel verschenen in De Standaard van 27 oktober 2014, (http://www.standaard.be/cnt/dmf20141026_01343482).

Matthias Storme wordt bestuurder in het Interfederaal Gelijkekansencentrum. Dezelfde Storme die ooit vóór discriminatie pleitte? Jawel. ‘Ik pleitte nooit voor het recht op discriminatie, maar wel voor de vrijheid om te discrimineren.’ Als die vrijheid er niet is, dan kunnen we ons hele rechtssysteem overboord gooien, waarschuwt hij.
Uitgerekend professor Matthias Storme (KU Leuven), de man die discrimineren als een fundamentele vrijheid ziet – uitgerekend hem – stuurt de N-VA naar de raad van bestuur van het Interfederaal Gelijkekansencentrum. Sabotage! zeggen zijn tegenstanders onomwonden. ‘Ik zie het probleem niet, hoor’, zegt Storme. ‘Het is tijd om daar de pensée unique wat te doorbreken. Du choc des idées jaillit la lumière.’
Leg eens uit hoe u het daar gaat laten botsen?
‘De wettelijke definitie van discriminatie is een ongelijke behandeling waarvoor men zich niet rechtvaardigt. Terwijl het net een fundamentele vrijheid is om niet elk gebruik van je fundamentele vrijheden te moeten rechtvaardigen. Dat neemt niet weg dat er beperkingen kunnen zijn aan die fundamentele vrijheden. Maar die beperking mag niet zijn dat je elk gebruik van die vrijheden moet rechtvaardigen. Dan kom je op zeer gespannen voet met het grondwettelijke concept van vrijheden. Dat bepaalde dingen niet gezegd mogen worden, kan dan weer wel zo’n beperking zijn. Helaas zijn veel mensen blijkbaar niet in staat om een aantal basisbegrippen te begrijpen.’
En daar lijkt u wel schik in te hebben, in wat polemiek over misbegrepen uitspraken.
‘Als ik me over elke dommigheid die er gezegd wordt, zou moeten opwinden, ik zou binnen de zes maanden overlijden aan een hartinfarct. Veel reacties zijn van een idioot simplisme, bewust of onbewust. Blijkbaar vinden veel mensen het te moeilijk om wat langer te luisteren. Terwijl ik veel van die dingen eerder al gezegd heb, onder meer in een lezing in 2005, die blijkbaar niemand de moeite vindt om...’
Toch wel. U wijst daarin op het onderscheid in discriminatie door de overheid en burgers. Die eerste groep mag dat niet, de tweede wel.
‘Dat is inderdaad een fundamenteel verschil. De overheid mag niet discrimineren en moet voor elke ongelijke behandeling een verantwoording geven, omdat de wet ook geldt voor wie er niet mee instemt. Maar met een uitbreiding naar privépersonen omdat ze in een machtspositie zouden staan, heb ik wel een probleem. Want wat is een machtspositie? Volgens het Grondwettelijk Hof gaat het om zowat elke dienstverlener of verkoper. In Duitsland bekijkt men dat anders. Daar deelt men op in Massengeschäfte(grote handelszaken, red.) die een publiek aanbod doen en persoonlijke transacties. Een onderneming of een eigenaar die honderd woningen verhuurt, valt onder die discriminatiewetgeving. Maar bij een louter persoonlijke transactie geldt dat niet. Dat is een voorbeeld dat het overwegen waard is.’
Zonder discriminatie is er ook geen zingeving, zorg en solidariteit mogelijk, zegt u. Het zijn dat soort dingen die u bedoelt als u pleit voor discriminatie.
‘Pas op, ik pleitte nooit voor het recht op discriminatie, maar voor de vrijheid om te discrimineren. Als je liefde en vriendschap moet verantwoorden, worden ze waardeloos.’
En daar is de discriminatie zelf dus gerechtvaardigd.
‘Wanneer discriminatie gerechtvaardigd is en wanneer niet, daarover kan men van mening verschillen. Maar men kan niet zeggen dat je alleen mag discrimineren als je je kan rechtvaardigen. Dat botst op de fundamentele vrijheden. Dan kan je het hele rechtssysteem overboord gooien en vervangen door die ene zin: je wordt gestraft als je iets doet wat je niet kan rechtvaardigen.’
‘Discriminatie door klanten is bijvoorbeeld door geen enkele wet verboden, zo stelt ook het Grondwettelijk Hof. En dat is zinvol. Nu is er discussie over mensen die alleen een blanke taxichauffeur zouden willen. Maar als de klant niet mag kiezen, dan mag je binnen de kortste keren ook niet meer kiezen of je je brood bij een rode of een blauwe bakker koopt.’
‘Men bekijkt discriminatie altijd onmiddellijk als iets negatiefs, terwijl, als je lang genoeg doorvraagt, je bij iedereen op dit soort discriminatie stoot. Het is de slang die in haar eigen staart bijt.’
Welke discriminatieproblemen ziet u zelf nog?
‘Er zit een contradictie in groepsdenken. Dat men discriminatie van een individu te vaak doortrekt naar een bepaalde groep waartoe dat individu behoort, is geen goede zaak. Want omgekeerd gaat zo’n individu dan uit van extra rechten omdat het tot die groep behoort.’
‘In Frankrijk heeft men bijvoorbeeld quota opgelegd over het aantal gehandicapte werknemers dat een bedrijf in dienst moet hebben. Maar, voldoe je daar als bedrijf niet aan, dan moet je een bepaald bedrag storten in een apart fonds dat ten goede komt aan de bedrijven die het wel goed doen. Dat is een zinvolle maatregel om gelijke kansen te geven op basis van een individueel nadeel.’
Read more...

18 oktober 2014

Help, meer walrussen en minder tornado's! (Hoegin)

Hebt u het ook gelezen? Sinds een paar dagen zitten er zo'n 35.000 walrussen bijeengepakt op één of ander strand in Alaska, en dat zou nog nooit voorgekomen zijn. Wie nu denkt: mooi dat er zoveel walrussen zijn, die zit er natuurlijk helemaal naast. Dit is immers een enorme ramp! Want eigenlijk hadden die walrussen op een stuk ijs moeten zitten in plaats van op een strand. En bovendien: dat er plots zoveel walrussen zijn is op zich ook al een gevolg van de globale opwarming, want zij hebben het nu te gemakkelijk om te overleven. Of hoe elk milieunieuws slecht nieuws kan zijn, als je maar wil dat het slecht nieuws is.

Alleen: in 2010 zaten er ook al eens een enorme groep walrussen samengepakt op precies hetzelfde strand. Met natuurlijk zo ongeveer dezelfde krantenkoppen en alarmerende artikels als gevolg. Het is interessant om die artikels vandaag eens opnieuw te lezen. Vooral de foto's komen zeer bekend voor.

WNF-campagne

O ja, dit bericht valt «toevallig» samen met de start van een campagne van het WNF om nog eens wat geld in te zamelen voor het verdwijnende poolijs. Let op: noordpoolijs, want de laatste jaren lijkt het ijs aan de zuidpool eerder toe te nemen dan te verdwijnen. Maar misschien is dat laatste op één of andere bizarre manier ook het gevolg van de globale opwarming.

Bovendien stond in sommige kranten het rekeningnummer van WNF plompweg onderaan het artikel vermeld. Ver hoef je dus niet te zoeken naar de «bron» van die bericht, en wie er belang heeft bij een zo groot mogelijk opgeklopt «dit is de ondergang van de wereld»-sfeertje.

Help, minder tornado's!

Wat al iets minder media-aandacht krijgt, is het feit dat het aantal tornado's in de Verenigde Staten voor de derde keer op rij afklokt op recordlaag niveau. Tornado's met uitsterven bedreigd, waarom lezen we dat nooit als pakkende krantenkop aan de ontbijttafel? Ook het aantal zware orkanen zit in een dalende lijn. Dat globale opwarming leidt tot meer extreem weer is dus blijkbaar niet van toepassing op de Verenigde Staten. Als er meer schade wordt opgemeten door extreem weer, heeft dat meer te maken met het feit dat er vandaag meer mensen zijn en er een pak meer gesofisticeerde infrastructuur te vernietigen valt dan pakweg een eeuw geleden. Of zelfs nog maar maar tien jaar geleden.

Globale opwarming foetsie

Maar bovendien, wie af en toe al eens buiten de Kwaliteitspagina's van de Grote Media (KGM) durft rond te surfen op het Internet, ontdekt al snel dat het eigenlijk niet zo goed gesteld is met de globale opwarming. Sedert 1997 is de temperatuur globaal niet gestegen. Daarom ook dat er nu in alle haast gewerkt wordt aan klimaatmodellen die een globale opwarming zouden kunnen verklaren zonder dat er ergens stijgende temperaturen gemeten worden. Met andere woorden: zelfs als de globale opwarming niet gemeten kan worden, moet en zal ze er toch zijn. Dat zulke modellen net zo goed een globale afkoeling zonder dalende temperaturen zouden verklaren, daar heeft voorlopig nog geen enkele klimatoloog bij stilgestaan.

Nieuwe ijstijd?

Dramatische oproepen dat we wel eens de laatste generatie zouden kunnen zijn die nog iets kan doen aan de globale opwarming, zouden dus wel eens op een merkwaardige manier correct kunnen zijn. Wij zijn misschien inderdaad de laatste generatie die nog wil geloven in de opgeklopte nachtmerrie van de door de mens veroorzaakte globale opwarming. De volgende generatie zou zich net zo goed opnieuw zorgen kunnen maken over een nieuwe ijstijd. Benieuwd of die nieuwe ijstijd volgens de klimatologen en de hen nakwakende media een even grote ramp zal zijn als de globale opwarming, of misschien zelfs een nog grotere. Wie zich uit de lessen geschiedenis nog iets herinnert over hoe het eraan toeging tijdens de Kleine IJstijd (vijftiende tot negentiende eeuw), overigens overvloedig gedocumenteerd in de schilderijen van Pieter Breughel de Jongere, kent alvast het correcte antwoord.

Dit artikel verscheen op 8 oktober 2014 in 't Pallieterke.

Labels: , , ,

Read more...

13 oktober 2014

Hoe gevaarlijk is IS? (Hoegin)

Stel je voor, je zit 's avonds rustig in je luie zetel naar TV te kijken, en er wordt plots aangebeld. Je verwacht geen bezoek meer, maar je slentert toch maar naar de voordeur om open te doen. Vijf minuten later zit je terug in de living, waar je samen met de rest van je gezin door enkele brutale kerels als een varken afgeslacht wordt terwijl ze Allahoe akbar roepen. Alles wordt netjes op video opgenomen, en een halfuurtje later staat de hele slachtpartij op YouTube. Slecht begin van nog maar eens een Die Hard-film? Mogelijk, maar ook één van de scenario's waar de Noorse veiligheidsdiensten deze zomer rekening mee hielden tijdens het terreuralarm.

Verleden week werden door de Australische politie vijftien mensen gearresteerd tijdens een anti-terreuroperatie. Het zou gaan om sympathisanten van de Islamitische Staat (IS) die concrete plannen hadden om op straat een executie –een onthoofding– uit te voeren. Opvallend is de gelijkenis met het hierboven geschetste scenario dat verleden week uitlekte in de Noorse pers: een willekeurige en zo brutaal mogelijke executie die de bevolking zoveel mogelijk schrik zou moeten aanjagen, en die op video opgenomen diende te worden om vervolgens op internet te kunnen zetten.

Rachid al-Colzadi

Ook toevallig: de politierazzia in Australië en het uitlekken van de terreurscenario's in de Noorse pers gebeurden enkele dagen nadat prof. Rik Coolsaet in DeWereldMorgen.be nog eens sussend verklaarde dat er van de IS amper gevaar zou uitgaan. In het interview met als titel «‘Westen overdrijft dreiging IS» legt de professor nog maar eens uit dat terugkerende strijders misschien wel een probleem zouden kunnen vormen, maar slechts in zeer uitzonderlijke gevallen. Een heel andere klok dus dan die Antwerps burgemeester Bart de Wever nog enkele dagen later liet horen nadat er in Den Haag twee teruggekeerde Syrië-strijders opgepakt werden met concrete plannen voor een aanslag op de Europese Commissie in Brussel.

Waarom jongeren volgens Rik Coolsaet dan naar Syrië en Irak trekken? Omdat ze «het gevoel hebben geen perspectieven meer te hebben. Anderen hebben het gevoel dat ze gediscrimineerd worden, zijn op zoek naar avontuur, voelen zich slecht in hun vel, of willen hun criminele verleden achter zich laten.» Lees: het is toch weer vooral onze schuld, en met islam heeft het allemaal weinig of niets te maken, al wil hij wel erkennen dat dat voor een minderheid toch een rol zou spelen. Waarbij hij hardnekkig blijft vasthouden aan zijn stelling van nog niet zolang geleden dat het politieke jihadisme zo goed als dood is.

Meer straathoekwerkers!

Met die stelling ligt Rik Coolsaets oplossing voor het probleem van de Syrië-strijders meteen ook voor de hand: nog maar eens een batterij straathoekwerkers en soortgenoten laten aanrukken, en vooral niet repressief optreden, want dat werkt toch maar averechts. We noteren dat de Australische eerste minister Tony Abbott, die verklaarde dat de terroristen ons haten «niet omwille van wat we doen, maar omwille van wat we zijn», er dus mijlenver naast zal zat.

Volgens Rik Coolsaet zal het dus puur toeval zijn dat in twee landen, die geografisch gezien amper verder van mekaar zouden kunnen afliggen, terroristen opduiken met opvallend gelijklopende plannen. Plannen die trouwens nog een tikkeltje brutaler en barbaarser zijn dan wat oud-IS-strijder Mehdi Nemmouche al eens in het Joods Museum in Brussel voordeed, en wat die twee Haagse jihadi's dus van plan waren. Want laten we het maar zeggen zoals het is: de Europese Commissie mag dan wel in Brussel gevestigd zijn, voor de modale Vlaming ligt dat mentaal even ver van zijn bed als een enkele dolgedraaide terroristen in Australië.

Hou de bevolking dom

Volgens de krant De Tijd werden de laatste maanden trouwens meerdere aanslagen op Belgische bodem verhinderd, maar werd die informatie achtergehouden «om de bevolking niet bang te maken». Opvallend: ook in Noorwegen werden de concrete scenario's achtergehouden om precies dezelfde reden. Ziedaar de tweespan die de bevolking dom en dus rustig probeert te houden: enerzijds interviews met sussende professoren als een Rik Coolsaet in de «serieuze» media die de droom van de multikul en de vreedzame islam levende willen houden, en anderzijds politie- en veiligheidsdiensten die de staalharde bewijzen van het tegendeel stilhouden «om de bevolking niet bang te maken». Over doctorerende senatoren die «islamofobie» bij wet strafbaar zouden willen maken hebben we het dan nog niet eens gehad.

Islamitische Staat ≠ Al Qaida

Laten we misschien beter eens ons oor te luisteren leggen bij Stratfor, dat anderhalve maand geleden een interessante bespreking van de verschillen en de gelijkenissen tussen IS en Al Qaida publiceerde. Zij stellen dat de bedreiging van IS voor de Westerse wereld in de media inderdaad overdreven wordt, maar wel om een heel andere reden dan de propaganda van Rik Coolsaet. Naar Syrië reizen, en er dan in groep de grote jan uithangen met een wapen dat je daar in de handen gestopt werd om er weerloze dorpelingen te terroriseren vergt inderdaad niet veel intelligentie. We zouden durven stellen: integendeel zelfs. De beelden met de beruchte «Aboe Dinges» die maar wat in het wilde weg rondschoot tonen dat trouwens aan. Vandaar is het een grote stap om op je eentje of in een kleine groep een aanslag te plannen in het Westen, inclusief het verwerven van de juiste wapens en springstoffen en de nodige discrete verkenningen van het doel, en dan tegelijk onder de radar van politie en justitie te blijven.

Uit internationaal onderzoek zou blijken dat ongeveer één op negen ex-jihadisten eens terug in het Westen op termijn een aanslag plant, en dus gevaarlijk is. Dat zijn er meer dan genoeg om alle ex-IS-strijders bijzonder goed in het oog te houden. Voor zover we ze überhaupt nog op ons grondgebied willen toelaten. Maar de vraag is ook: hoeveel van hen waren al gevaarlijk vóór ze naar Syrië of Afghanistan vertrokken? Het gevaar van IS gaat immers niet uit van het domme kanonnenvlees dat het massaal rekruteert, wel de kans tot netwerking die het biedt aan elementen die reeds vóór hun vertrek gevaarlijk waren. Het is twijfelachtig of een dozijn extra straathoekwerkers in de straten van Antwerpen en Vilvoorde ons tegen hen zal kunnen beschermen.

Dit artikel verscheen op 24 september 2014 in 't Pallieterke.

Labels: , , , , , ,

Read more...

11 oktober 2014

Wanneer geeft Bruno Hollande er de brui aan? (Hoegin)

Bruno Tobback en François Hollande, twee socialisten die zich hardnekkig vastklampen aan hun postje. Beiden zetten het ene laagterecord na het andere neer in de opiniepeilingen, en zelfs binnen hun eigen partij willen steeds minder mensen met hen geassocieerd worden. Wat bezielt hen om te blijven zitten, in plaats van liever vandaag nog dan morgen de handdoek in de ring te smijten?

Men vergeet het nogal gemakkelijk, maar eigenlijk maakte François Hollande geen kans om zelfs nog maar kandidaat voor de presidentsverkiezingen van 2012 te worden. Zijn ex-vrouw Ségolène Royal likte nog haar wonden na haar nederlaag tegen Nicolas Sarkozy in 2007. Dé gedoodverfde kandidaat van de PS was echter Dominique Strauss-Kahn, toen nog voorzitter van het IMF. De man was zo populair, zowel in de pers, in de partij als bij de Franse kiezers, dat zijn verkiezing eigenlijk amper nog een formaliteit was. En toen barstte het schandaal los…

Un président normal

Het zwakke punt van François Hollande was dat hij nogal saai was. Maar in de beste judotraditie gebruikte hij zijn zwakke punt als een sterkte. De Franse kiezers waren de sterallures van Nicolas Sarkozy moe, en dus zou er eindelijk «een normale president» («un président normal») komen met François Hollande. Stel je voor: geen geflirt meer met rijkelui, of gedoe met filmsterren in het holst van de nacht. Alleen nog nuchtere politiek en een degelijk socialistisch beleid. Voor de mensen, je weet wel. Bij links kon het geluk niet op, en de hoerastemming was in de «kwaliteits»-media duidelijk voelbaar.

Maar dat was toen. Vandaag wil niemand nog geassocieerd worden met François Hollande. Zelfs de voortrekkers van de TSS-campagne (Tous Sauf Sarkozy) drukken vandaag hun spijt uit dat ze toen voor François Hollande gestemd hebben. In de peilingen zit de Franse president op een absoluut dieptepunt. Met als ultieme vernedering voor een socialist: een peiling in Le Figaro, uitgevoerd door TNS Sofres, die aangaf dat hij in 2017 niet eens de tweede ronde zou halen. En haalt hij die tóch, dan verliest hij gegarandeerd van Marine Le Pen. Zelfs al zou hij tegen een hond met een hoed op verliezen, dan nog zou dat een minder affront zijn dan in de tweede ronde te sneuvelen tegenover iemand van het FN.

Prins Charles-syndroom van de sp.a

Over naar Bruno Tobback. Zijn positie als sp.a-voorzitter was al lang vóór 25 mei behoorlijk omstreden, maar na nog maar eens een nieuwe verkiezingsnederlaag werd de roep om zijn ontslag steeds luider. Bruno Tobback doet echter of zijn neus bloedt. In 2011 werd hij nog verkozen met een monsterscore van 96,6% tijdens een partijcongres in Nieuwpoort. Zou hij zich vandaag kandidaat stellen om zichzelf op te volgen, dan valt een uitslag van 96,6% tegen niet uit te sluiten.

Waarom Bruno Tobback niet aftreedt? Volgens hemzelf omdat nieuwe voorzittersverkiezingen uitschrijven geen sinecure is bij de sp.a, maar een logge procedure waarbij vele stationnetjes doorlopen dienen te worden. Bij Groen en Vlaams Belang gaat dat blijkbaar een heel pak vlotter, waardoor de sp.a met een soort prins Charles-syndroom achterblijft. Want ja, als het bij die twee partijen wel kan, waarom dan niet bij de sp.a?

2011: Sp.a-voorzitter neemt ontslag na verkiezingsnederlaag

Geen journalist ook die Bruno Tobback durft tegen te spreken. Of weten ze niet beter? Wat in 2014 blijkbaar niet kan, kon in 2011, toen Bruno Tobback zélf verkozen werd, immers wel. Inderdaad: Caroline Gennez bood op 28 juni 2011 haar ontslag aan, na, alweer een verkiezingsnederlaag voor de partij. Minder dan drie maanden later, op 18 september, was Bruno Tobback reeds verkozen als de nieuwe voorzitter van de partij. Dat er ondertussen parallel ook federale regeringsonderhandelingen gevoerd dienden te worden was toen trouwens geen beletsel. Met dit verschil: de sp.a zat toen wél mee aan de onderhandelingstafel, deze keer niet. Het blijft verbazen dat tot nog toe niemand Bruno Tobback heeft willen confronteren met de snelle manier waarop hijzelf in 2011 sp.a-voorzitter werd.

Hopen op beterschap

Waarom blijven de twee heren vasthouden aan hun postje? Het antwoord is eenvoudig: zij hopen beiden op beterschap, zodat zij hun gezicht toch nog enigszins zouden kunnen redden. Dat zij zelf voor die beterschap zouden kunnen zorgen, is waarschijnlijk een hoop die zij allang niet meer koesteren. François Hollande heeft van de Franse economie een potje gemaakt, en de weinige maatregelen die hij genomen heeft, zoals de fetisj van de rijkeluistaks, hebben de zaken alleen maar erger gemaakt. Bruno Tobback wijt de recente verkiezingsnederlaag aan de slechte «conjunctuur» die socialistische partijen in Europa overal treft, maar dat is nog geen verklaring waarom uitgerekend de sp.a het slechtst van allemaal scoort.

Bruno Tobback heeft eigenlijk maar één externe factor die hem kan redden: een federale centrum-rechtse regering. Als die er snel komt, en erin slaagt om snel één of andere maatregel te nemen waartegen de (socialistische) vakbonden massaal kunnen mobiliseren, dan zou hij zich op de valreep alsnog kunnen opwerpen als sterke oppositieleider. Ook een snelle desintegratie van die centrum-rechtse regering, of als de onderhandelingen toch nog strop zouden lopen op een regeling voor ARCO of de verdeling van de postjes, kunnen hem helpen zijn vel te redden. Maar verder zit er voor Bruno Tobback eigenlijk niet veel meer in dan zijn voorzitterschap verder uit te spartelen, en hopen dat hij niet al te smadelijk het toneel zal moeten verlaten.

Gevangen in een gouden kooi

François Hollande zit echter gevangen in een gouden kooi in het Élysée. Dat de economie snel weer zou aantrekken is onwaarschijnlijk. Er moet al een nationale ramp gebeuren of een oorlog uitbreken opdat hij zich zou kunnen opwerpen als een vader des vaderlands die Frankrijk in moeilijke tijden bijeen kan houden. Maar in tegenstelling tot Bruno Tobback is aftreden voor hem geen optie: het zou alleen maar een rechtse president aan de macht brengen. En dat dan zelfs nog maar in het beste geval. Zijn regering naar huis sturen? Dat heeft hij al eens gedaan, met als voornaamste gevolg dat de tot voor kort enigszins populaire Manuel Valls nu ook in de problemen zit. Het Franse parlement naar huis sturen? Dan zit hij straks misschien wel met een rechtse regering geplaagd, ook al geen prettig vooruitzicht.

François Hollande zal zijn presidentschap dus gewoon moeten uitzweten. Misschien kan hij zich troosten met de gedachte dat het niet veel slechter meer kan gaan—voor zover hij dat gisteren ook al niet deed. En anders kan hij Bruno Tobback altijd nog op het Élysée uitnodigen voor een therapeutisch gesprek.

Dit artikel verscheen op 17 september 2014 in 't Pallieterke.

Labels: , , , , , ,

Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>