30 oktober 2014

De Franstaligen hebben het nog steeds niet begrepen (Hoegin)

Het was Benoît Lutgen die in verband met de affaire–Jambon nog eens de puntjes op de Franstalige i kwam zetten: «Er is geen enkele, maar dan ook geen enkele reden om te collaboreren». En dus moet Jan Jambon zijn klep houden, zoals dat heet, want de collaboratie «ligt gevoelig in Wallonië». Nochtans had Jan Jambon niets meer gezegd dan dat sommigen toch hun redenen (en niet: «goede» redenen) hadden om te collaboreren. De repliek «Een walgelijke vertoning» van Jaak Peeters bij de BRON kunnen we daarom alleen maar onderschrijven, maar mogen we toch even verder graven naar die Waalse gevoeligheden?

Na de schabouwelijk vertoning door PS-harpij Laurette Onkelinx in de Kamer is de conclusie duidelijk: niet alleen geldt le ridicule ne tue pas, we kunnen er nu ook aan toevoegen dat le ridicule se tue soi-même. Zou er immers in Vlaanderen nog iemand rondlopen die het mens serieus wil nemen of ermee geassocieerd zou willen worden? Misschien nog ergens bij één of andere dernier carré van de sp.a, die slechts om de veertien dagen eens uit de formaldehyde wordt gehaald, maar dat zal het dan zowat zijn.

Laten we echter niet vergeten dat het stukje theater dat Laurette Onkelinx ten beste gaf, ook niet meer dan dat was: theater. Het zijn de uitspraken van Benoît Lutgen die van groter belang zijn, omdat ze in rustig en in koele bloede gedaan werden.

Raak niet aan Franstalige gevoeligheden

Eerste luik van zijn reactie: de collaboratie ligt gevoelig in Wallonië, en dus dienen de Vlamingen in het algemeen, en Vlaamse politici in het bijzonder, zich te onthouden van uitspraken die de Franstalige dogma's over de collaboratie in vraag zouden kunnen stellen. En ze al zeker niet tegenspreken of zelfs weerleggen. Dat de collaboratie al evenzeer gevoelig ligt in Vlaanderen? Dat raakt zijn kouwe kleren natuurlijk niet. Alsof een Franstalige zich ooit ook maar iets zou moeten aantrekken van niet-Franstalige gevoeligheden, of er zich zelfs aan zou moeten storen. De suggestie alleen al!

Middenoostfronters

Tweede luik: in België bestonden er geen redenen om te collaboreren met de Duitse bezetter, en al zeker geen «goede» redenen. Dit is een opmerkelijke stelling in het licht van de tapijtbombardementen van de laatste maanden met redenen waarom IS-strijders wél naar Syrië en Irak mogen vertrekken, zonder dat we hen bij hun terugkeer zouden mogen vervolgen of zelfs nog maar met de vinger wijzen. Meer zelfs: het luttele feit alleen al dat we hen bij terugkeer wel eens zouden kunnen straffen in plaats van hen met open armen weer te ontvangen schijnt volgens sommigen al een gewettigde reden te zijn om naar Syrië te mogen vertrekken en daar wat christenen en jezidi's gratuit te gaan verkrachten en/of onthoofden. Waarom zou Benoît Lutgen het nog niet in zijn hoofd halen met dezelfde stelligheid van hierboven een gelijkaardige uitspraak te lanceren over de vele IS-strijders die vanuit België vertrekken? Daarvoor dienen we eens diep in de psyche van de Franstaligen te kijken.

Franse Beschaving en Verlichting

Een Franstalige verfranst immers niet omdat hij een doortrapte imperialist is die geen andere talen kan verdragen. Neen, hij doet dat omdat hij er nu eenmaal van overtuigd is dat Franstaligheid enerzijds en Beschaving en Verlichting anderzijds twee zijden van dezelfde –gouden– medaille zijn. Let wel: dit is niet eens een mening, maar voor hem een vaststaand feit waaraan niet getwijfeld kan worden. Er zit immers geen racisme in de stelling dat Frans superieur is aan Nederlands of ander Germaans gebrul, net zoals er ook geen racisme zit in de vaststelling dat een intelligente dolfijn een meer geavanceerde en dus hogere levensvorm is dan een simpele amoebe.

De voortdurende pogingen van de Franstaligen om het Frans in Vlaanderen ingang te doen vinden, in de hoop ooit Vlaanderen in zijn geheel te kunnen verfransen, heeft dus niets van doen met enige vorm van minachting voor het Menapisch dat in onze streken gebrald wordt, maar is een oprechte daad van liefdadigheid zodat ook wij eindelijk opgenomen zouden kunnen worden in de Franse Beschaving en Verlichting. Niet meer of niet minder. Onze afwijzing van hun goedbedoelde beschavingsopdracht houdt dan ook geen klein beetje een vernedering aan hun adres in. Wie, min of meer bij zijn verstand, wijst nu toch telkens opnieuw de Beschaving af? Zoiets zorgt uiteraard voor veel frustratie, en, inderdaad, «gevoeligheden».

Verzwarende omstandigheid?

En dus is de vraag niet of Vlaams-nationalisme een reden, laat staan een goede reden was om te collaboreren met de Duitse nazi's. Voor de Franstaligen is de vraag eerder: was Vlaams-nationalisme een verzwarende omstandigheid bij de collaboratie-misdaad, of was de collaboratie een verzwarende omstandigheid bij het Vlaams-nationalisme? Want voor hen valt het eigenlijk moeilijk uit te maken wat nu echt de ergste misdaad is: dat Vlaams-nationalisme dat de verfransing nog steeds blijft afwijzen, of collaboratie met nazi's.

En wat met het vernederende «Et pour les flamands la même chose» dan? Dat heeft natuurlijk nooit plaatsgevonden. Hoogstens was het alweer een uitnodiging om deel te nemen aan de Beschaving, en was het al behoorlijk vernederend voor de Franstalige officieren dat ze tijdens WO I überhaupt rekening dienden te houden met enkele Fransonkundige Vlamingen.

Collaboratie en… collaboratie

Het is daarbij typerend dat als men maar lang genoeg zoekt, perfect kan aantonen dat er nooit enige sprake was van een «Et pour les flamands la même chose» tijdens WO I. Vraag het maar aan Sophie de Schaepdrijver. De Standaard herinnerde er ons in dat verband op zaterdag 18 oktober aan dat gemakkelijk een gelijkaardige oefening gemaakt kan worden om aan te aantonen dat tijdens WO II geen enkele Vlaming collaboreerde omwille van enig Vlaams-nationalisme. Het waren ofwel idioten en arme sukkelaars (een kleine minderheid), ofwel doortrapte nazi's die volop dweepten met Adolf Hitler (de grote meerderheid). Maar als de citaten vermeld in het artikel “Hitler was hun held” de meest bezwarende citaten uit het boek Voor Vlaanderen, Volk en Führer waren, dan kunnen we niet zeggen dat we erg onder de indruk zijn van de bewijsvoering à charge.

Het is echter een pak veelzeggender dat een zogenaamde kwaliteitskrant die ooit nog het bekende AVV-VVK-logo op de voorpagina had prijken, zich zo gemakkelijk laat meeslepen en inschakelen in de Franse propagandamachine. Want het is gemakkelijk om achteraf vast te stellen wie de verzetshelden waren, en wie de collaborateurs, eens de uitslag van de oorlog bekend. Vraag het maar eens na in Charkiv, waar amper een paar maanden geleden nog de pro-Russische rebellen dappere verzetshelden waren, en pro-Oekraïeners vuile collaborateurs. Vandaag zijn de rollen er omgedraaid, en wil niemand er zich nog laten betrappen op enige sympathie voor Vladimir Poetin.

Wie zegt dat binnen enkele jaren ook in Vlaanderen de rollen niet omgekeerd kunnen zijn? Misschien zijn Belgische verzetshelden van vandaag, zoals bijvoorbeeld de auteur van het artikel Lieven Sioen of de auteur van het boek Aline Sax, dan wel de vuile collaborateurs met de Franstaligen? Hopelijk zullen de rechters tijdens hun proces niet al te veel in slaap vallen, en mild over hen oordelen.

Labels: , , , , , , , ,

Read more...

23 oktober 2009

Een goede les ! (vpmc)

Lezer! ik zal in dit blog zo voorzichtig mogelijk blijven bij mijn bewoordingen, schroomvallig welhaast. Elk sarcasme, cynisme of zelfs intellectualisme zal ik uit de weg gaan, laat staan dat ik mij tot platte persoonlijke afrekeningen zou laten verleiden.

Dat komt omdat ik het voorwoord heb gelezen dat professor doctor scientiæ politicologicæ Carl Devos* schreef bij het pas verschenen boek “Media & Journalistiek in Vlaanderen, kritisch doorgelicht”.**

Ik ben het met de professor namelijk eens, en in het verleden heb ik wellicht zelf tegen de regels gezondigd die Carl Devos hieronder zo eenvoudig en klaar op een rijtje zet.
Op haar tijd kan een kleine codificatie een groot gerief zijn! Zelfs buiten de journalistiek kan zij tot nut strekken, ik denk hier aan de uitgeschreven regels voor email-verkeer, die we nu bij de SP-a mogen verwachten, of, als we even in de tijd teruggaan, aan de fatsoensregels voor Senatoren, die in het vooruitzicht werden gesteld toen hun voorzitter Lizin het principe van de Scheiding der Machten onvoldoende onder de knie bleek te hebben.
Journalisten in het algemeen, en bloggers in het bijzonder kunnen er enkel bij winnen als zij de woorden van Devos tot de hunne maken:


Mediakritiek dreigt snel te vervallen in zurige, persoonlijke aanvallen. Ook bij diegenen die zich als open, tolerant, objectief, erudiet of progressief laten omschrijven. Ook bij hen vervellen inhoudelijke beoordelingen vaak tot platte afrekeningen, overgoten met een intellectualistisch sausje. Kritiek moet in vitriool gedrenkt en gepersonaliseerd worden. Er moeten koppen zijn om op te schieten,zonder dat spektakel vangen de argumenten anders te weinig wind. Er moet cynisme en sarcasme zijn. Kwetsuren. Meningsverschillen verloederen tot afrekeningen, omwille van openstaande vetes. Soms boven, vaker onder de waterlijn. Er wordt duchtig op elkaar geschoten.

Mediakritiek verloopt doorgaans via de media. Zelden via een boek als dit. Vaker valt de ene editorialist in zijn stukje de andere aan, met een welgemikte petit phrase qui tue. […] Zelden gaat het erom dat de ander zich alleen maar inhoudelijk vergist. De inhoudelijke discussie verdwijnt onder de schimpscheuten.

Laat mij een voorbeeld geven van hoe ik deze tekst vroeger had aangepakt.
Ik zou het, vrees ik, niet hebben kunnen nalaten om de professor te wijzen op het zinsdeel …zonder dat spektakel vangen de argumenten anders te weinig wind, en hem hebben gezegd dat zijn woord “anders” lichtjes dubbel-op is met “zonder”, en dat hij dat woord dus beter had geschrapt, toch in een tekst die voor een echt boek bedoeld was. Of ik had Devos een alternatieve zin aangeboden, met behoud van zijn anders, maar dan zonder zonder.
Verder had ik misschien nog gezegd dat hij het zinnetje “Soms boven, vaker onder de waterlijn” beter als slot van zijn paragraaf had kunnen bewaren, want vetes zijn nooit boven of onder de waterlijn, maar schoten wel, en onzekerheid moet de lezer bespaard worden, ook al duurt zij maar een kort moment.
Misschien had ik de professor ook gezegd dat men bij citaten uit vreemde talen altijd dubbel moet uitkijken een beestigheid is rap gebeurd en dat phrase in het Frans feminien is.

Maar u hebt begrepen lezer, dat ik de teneur van Devos zijn stuk goedkeur, en dan zijn zulke zaken niet op hun plaats.

Als bewijs van mijn goede voornemens, zal ik nu een stuk van Standaardjournalist Lieven Sioen bespreken, zonder enige stijlkritiek, ook niet op behaagzieke clichés als zijn “Nog iets..Ik zal deze journalist –die in een kwaliteitskrant wordt gevraagd om een duidingsartikel te schrijven, in een rubriek die stoutweg "Vlam" heet, over een onderwerp waar hij blijkbaar niet de eerste letter van afweet– ik zal hem er op wijzen dat hij zich alleen maar inhoudelijk vergist.


[...] Nog iets. Wat hoor ik vrijdagavond op ATV? Het neen-kamp heeft de imams in alle moskeeën tijdens het vrijdaggebed laten oproepen om tegen de brug te stemmen. Het was SP.A-gemeenteraadslid Karim Bachar die op ATV kwam vertellen dat er bovendien 50.000 folders met Arabische en Turkse tekst tegen het BAM-tracé werden verspreid in de moskeeën, vzw's en verenigingen. 40.000 moslimstemmen, dat legt gewicht in de schaal.


Onvoorstelbaar! Dat uitgerekend de socialistische partij de klok honderd jaar terugdraait, naar de tijd toen de pastoors van op de preekstoel opriepen om tegen de goddeloze socialisten te stemmen, dat kan er bij mij niet in. Politici mogen uiteraard hun achterban mobiliseren. Dat hoort bij het politieke spel. Maar pastoors, imams en rabbijnen horen geen stemadvies te geven. Dat is nu net een van de essentiële aspecten van de scheiding tussen kerk en staat. [...]
Beste kwaliteitsjournalist Sioen: een pastoor mag op zijn kansel, en een imam mag op zijn matje gelijk wat verkondigen (we begrijpen elkaar: binnen bepaalde grenzen, bv. die van het Strafrecht), en dat is juist een toepassing van de Scheiding van Kerk en Staat.

Dixi.

___________________

* Het zou een impertinentie van mij zijn om deze man hier nog uitgebreider voor te stellen, aangezien hij genoegzaam bekend is van radio en tv, en ook van zijn showproducties in de Universiteit, waar hij geregeld bevriende politici een plek geeft op de politicologisch-wetenschappelijke bühne.
** bezorgd door Johan Sanctorum en Frank Thevissen (Van Halewyck, 2009).
____________________________


P.S. (24 oktober)
Al kan ik er geen aparte blog aan wijden, bang als ik ben om mijn lezers te vervelen, maar vandaag heeft alweer een Standaardcolumnist (weliswaar een minderbegaafde, dus respect graag) een artikel gewijd aan de “Scheiding van Kerk en Staat”. Paul Goossens heet de knaap, en hij weet niet het verschil tussen een privébezoek aan de Paus, zoals het echtpaar Coburg er een aflegde, en een Staatsbezoek. Och ...diezelfde jongen schrijft ook dingen als "fine fleure", dus wat kun je verwachten?
Maar als ik de Marketeer een suggestie zou mogen doen, dan deze: nodig op een rustige dag een jurist uit die aan de voltallige redactie enkele basisbegrippen bijbrengt, Kerk&Staat, Scheiding der Machten &c.
Veel kan dat niet kosten, en de return zou enorm zijn Peter, we vertrekken immers van NUL.
(en vergeet ook niet de gastcolumnisten méé uit te nodigen, en dan vanzelfsprekend ook een drankje te voorzien).



Labels: , , , ,

Read more...

<<Oudere berichten