31 december 2013

Kranten publiceren een hoop pulp. Publireportages, vermomd als artikels

Tot dat besluit komt men, ten laatste na lectuur van een column van Marc Reynebeau. Daarin bespreekt hij recente redactionele artikels waarvan de eenzijdige inhoud door belanghebbende bedrijven werd aangeleverd.

In De Standaard van woensdag 4 december publiceert Marc Reynebeau zijn wekelijkse column. Dit keer onder de titel ‘Kennis is macht’. De hele column gaat over artikels, aangestuurd door privé bedrijven, en ook over een opiniestuk dat, volgens Reynebeau, ‘de transparantie smoort om privé-belangen tegen het openbaar belang te beschermen’.

Hij begint met de zaak Victor in herinnering te brengen, “dat jongetje dat zou sterven als de ziekteverzekering niet snel een peperduur geneesmiddel terugbetaalde. De media-aandacht voor Viktor bleek stiekem te zijn georganiseerd door de producent van dat geneesmiddel. Die wilde via de publieke opinie emotionele druk uitoefenen om de regering zijn excessieve prijs te doen aanvaarden.”

Volgens Reynebeau “deed ook de VN-vluchtelingenorganisatie UNHCR zoiets, toen ze meedeelde dat de oorlog in Syrië al 1,1 miljoen kinderen op de vlucht joeg. Kinderen raken het gemoed, en allicht hoopt de UNHCR dat zulke cijfers bekendmaken meer politieke en financiële steun zal opleveren. Dat is respectabel, maar het illustreert wel dat informatie soms meer wil zijn dan alleen nieuws. Het wil ook een specifiek handelen uitlokken.”

En hij vervolgt, meer in het algemeen: “Democratie en actief burgerschap kunnen niet zonder informatie en dat maakt transparantie tot een publiek belang. Maar als die nieuwshonger wordt gemanipuleerd door een verborgen agenda van privé-belangen, raakt de informatie gekleurd en vervormd. Daarom hanteert ook elke belangengroep eigen cijfers over de loonkostenhandicap – hak als regering die knoop maar eens door. Het is niet anders in tal van minder spectaculaire gevallen.”

Tomorrowland

Volgend besproken geval, Tomorrowland: “Zo kon vorige week de vraag rijzen of het muziekfestival Tomorrowland iets nodig heeft. Want plots moest iedereen weten dat zijn economische impact 70,6 miljoen euro bedraagt. Veel argumentatie of context kwam daar niet bij, zeker niet in wat het beweerde over jobs of verzweeg over milieukosten. Maar extra omzet en jobs, dat lijkt altijd goed nieuws. Dergelijke impactstudies dienen net om die positieve schijn te wekken. Beacon Economics, het bureau dat dit onderzoek deed, zegt dat met zoveel woorden: ze genereren ‘een krachtige publieke bijval, en steun bij politici, investeerders en de media’. En gisteren bleek het festival inderdaad iets nodig te hebben: het wil uitbreiden. Daarvoor baande de impactstudie de weg, want als imago-operatie, die ook kaartenverkoop en merchandising op gang kan houden, lukte ze wonderwel. Tomorrowland is ‘een opsteker voor de Vlaamse economie’, titelde Gazet van Antwerpen, zelfs ‘een gouden zaak’ volgens Het Laatste Nieuws. Zeg daar als overheid maar eens nee tegen.”

Met een berispende vinger dus naar twee andere kranten. Maar ook de DS deed daar vlijtig aan mee, want het publiceerde niet alleen de cijfers van de bestelde studie, maar zorgde ook zelf voor veel gratis reklame voor Tomorrowland, zowel in zijn krant als op zijn website: 29/11: Arne Quinze ontwerpt een brug voor Tomorrowland (rubriek architectuur); 30/11: nog over de brug, nu in de rubriek ‘Cultuur’; 2/12: Tomorrowland breidt uit naar twee weekends (rubriek Muziek); 3/12: over hetzelfde onderwerp, zowel in de rubriek Binnenland, als in de rubriek Muziek, dat meldt dat de helft van de kaarten voor Belgen zijn; 4/12: nog eens over het opzetten van twee weekends, nu in de rubriek Cultuur; 5/12: al weer over Tomorrowland op de Antwerpse regionale bladzijden

Flopt de diabolo-treinverbinding?

Volgend voorbeeld van Reynebeau: de Diabolo-treinverbinding naar de luchthaven van Zaventem: “Die zou minder passagiers lokken dan voorzien. Hoeveel minder? Dat is onbekend, want niemand wil die bewering staven met cijfers. Maar rond de spoorwegen hangt al langer een negatieve aura en dus geloofde iedereen, zonder dus maar één concreet cijfer te kennen, dat Diabolo inderdaad ‘een flop’ is, zelfs een Fyra-bis. De bron van de bewering was Northern Diabolo, de privé-investeerder in de Diabolo-verbinding. En niet toevallig is die net nu aan het onderhandelen met Infrabel. Want bij tegenvallende cijfers moet de Diabolo-toeslag – betaald door de reizigers en bestemd voor de kassa van Northern Diabolo – omhoog, van 4,40 naar 5 euro. Stemmingmakerij in de media komt die privé-partner dus goed uit, al was het maar om de onderhandelingspositie van Infrabel te ondermijnen. Inmiddels lekten via De Morgen toch cijfers uit over de eerste helft van dit jaar. Daaruit valt af te leiden dat het hier een ‘flop’ betreft van... een half procent.”

Ook aan dit geval van desinformatie deed DS duchtig mee. Op donderdag 28/11 (03.00 u) neemt DS online een bericht van De Tijd over (titel: ‘Diabolo-trein naar Zaventem flopt’). Diezelfde donderdag 28/11 is er later (12.33 u) sprake van dat alles snor zit met die verbinding: ‘Infrabel: ‘Gaat goede richting uit met Diabolo-verbinding’. Op 29/11 wordt dat online dan: ‘NMBS kaalgeplukt door wurgcontract Diabolo’. Op zaterdag 30/11 komt er een groot artikel over in de weekendkrant (Titel: ‘Diabolo heeft zijn start gemist’, Binnenland, blz. 6-7). Daarin heet het dat zowel de passagiersaantallen als het treinaanbod zwaar onder de verwachtingen blijft, en de betrokken partijen daarover het stilzwijgen bewaren. In dit geval moest u dus De Morgen lezen om te weten dat die flop een half procent betreft.

De krant als doorgeefluik voor persberichten van betrokken partijen, zonder veel filtering de ene na de andere op het internet en in de krant gegooid.

Weight Watchers

Volgende case, de te dikke Belgen: “blijkt dat bijna de helft van de Belgen te dik is en dat een collectief BMI-puntje overgewicht de sociale zekerheid 200 miljoen euro per jaar kost. Dat weten we dankzij de Gentse professor Lieven Annemans. Of is het dankzij Weight Watchers (WW), Annemans’ ‘sponsor’? … Dit nieuws was dus nooit nieuws geworden, als een privé-bedrijf het niet had betaald. En WW betaalde omdat vermageren nu eenmaal zijn business is… Maar de zaak illustreert vooral dat kennis, een publiek goed, voorwaardelijk kan worden: als ze niet ook een privé-belang dient, blijft ze onbekend.”
Dat WW de studie sponsorde lezen we echter niet in de 2 bladzijden die DS eraan wijdt, maar weer slechts in De Morgen.

Reynebeau ontspoort


Ondanks veel blanco op de krantenbladzijde en een grote tekening van RubenL.NL heeft Reynebeau op dat punt van zijn column aangekomen nog bijna een hele krantenkolom te schrijven om de hele achterbladzijde te vullen. Hij zoekt dus nog andere voorbeelden, maar dan ontspoort zijn betoog. Hij gaat in de aanval tegen opinies die geuit werden in De Tijd. Waar het tot dan over de journalisten ging die in hun artikels ongecontroleerd eenzijdige berichten overnamen, de bron van hun nieuws niet meegaven, schiet hij nu plots op opinies, niet van journalisten, maar van mensen die door de krant om een opinie gevraagd worden, of een opiniestuk schrijven. Dat is dus heel iets anders dan de plicht van journalisten om correcte berichten te publiceren.

Reynebeau neemt eerst hoofdeconoom Bart Van Craeynest van het beurshuis Petercam onder handen die (in De Tijd) zegt dat het een fout is van de regering om de btw op elektriciteit te verlagen, want ‘we moeten de lasten op arbeid verlagen’… Reynebeau: “De objectiviteit hield meteen op in de alternatieven die hij aandroeg: ‘de lasten op consumptie en energieverbruik verhogen’. Want ontbreekt hier niet iets? Zoals hogere lasten op vermogens of beurswinsten? Dat wil Van Craeynest zijn klanten natuurlijk niet aandoen.”

Volgens Reynebeau kan het echter ‘nog erger’, en dat betekent dan: “de transparantie smoren om privé-belangen tegen het openbaar belang te beschermen. Daarvoor pleitte advocaat Gerd Goyvaerts toen hij (in De Tijd) de schikking rond Bois Sauvage verdedigde…. Waar van de minste kruimeldief in een publieke zitting het doopceel tot in de intiemste details wordt gelicht en van hem schuldinzicht en berouw worden verwacht, vindt Goyvaerts dat niet nodig voor frauderende beleggers. Voor hem verandert een schikking ‘schuld’ in ‘fout’ en is enige erkenning van strafrechtelijke verantwoordelijkheid helemaal onnodig. Alsof het slechts om een misgelopen gokje ging…. Toch is het net die geheimdoenerij die het wantrouwen voedt. Maar publieke achterdocht zal deze advocaat een zorg zijn – als het privé-belang van de klant maar is gediend. Wie durft te opperen dat hier klassenjustitie dreigt, zal hij vast verketteren als een ziekelijke populist. In zekere zin zal hij zelfs gelijk hebben: geen gedegen oordeelsvorming zonder voldoende feitenkennis. Maar wie dat laatste als ziekelijk afdoet, dient niet de openbaarheid, laat staan de democratie.”

Zover Reynebeau, die een amalgaam maakt van de objectieve berichtgeving die een professionele journalist zou moeten koesteren maar niet doet, en het geven van een opinie door een niet-journalist, in het geval van Gerd Goyvaerts, advocaat bij Tiberghien advocaten, zelfs duidelijk op de bladzijde in De Tijd met de hoofding ‘Opinie’.

Journalisten ontbreekt het vaak aan dossierkennis

Zoals Reynebeau besluit: “geen gedegen oordeelsvorming zonder voldoende feitenkennis”. En daar blijven de krantenlezers heel vaak op hun honger zitten, door steekvlamjournalistiek, het presenteren van de ene mening na de andere in opeenvolgende artikels, gebaseerd op persmedededelingen van betrokken partijen of oppervlakkige interviews. Er wordt wel gezegd dat de journalisten onder steeds grotere druk staan, een ‘scoop’ moeten vinden, de anderen voor moeten zijn, enz. De kern van het probleem lijkt mij echter een gebrek aan dossierkennis te zijn van de meeste journalisten. Aan tendentieuse, of weinig betekenisvolle reportages, niet alleen in de weekendkranten, geen gebrek. Maar accurate, degelijke en juiste berichtgeving, daarin schieten veel journalisten duidelijk tekort. (Om er toch ook een zeer goede te noemen, exemplarisch voor enkele die staan voor de betere journalistiek: Guy Tegenbos, van De Standaard). Het gebrek aan kennis van het behandelde thema vervangen ze door de micro onder de neus van een of andere te houden en thuis uit te tippen tot een zogenaamd ‘vlot verhaal’, dan nog eens ‘opgeleukt’ door eindredacteurs en door hen voorzien van ‘smeuige’ titels.

Enkele voorbeelden van één recente week in De Standaard:

1. Over een nationaal voetbalstadion op parking C van de Heizel.

“Nationaal stadion financieel onhaalbaar”, heet de kop op 26/11/13. Een week later wordt dat online (2/12/13): “Nationaal stadion zonder atletiekpiste op Heizel.” Inleiding die dag: “Er is een akkoord bereikt over de plannen voor het nationaal voetbalstadion. Dat komt toch op de huidige Parking C aan de Heizel, zo werd bekendgemaakt op een persconferentie op het stadhuis van Brussel.” In de krant van 3/12/13 wordt de kop ‘Anderlecht heeft sleutel in handen.’ Inleiding: ‘Het nieuwe nationaal voetbalstadion krijgt geen piste en geen dak. Om het helemaal door de privésector gefinancieerd te krijgen, wordt gekozen voor de goedkoopste variant.’

De journalisten weten zelfs niet wie de eigenaar is van Parking C: “De site van Parking C is eigendom van de stad Brussel, maar ligt op het grondgebied van Vlaanderen, meer bepaald in Grimbergen”, heet het op 27.05.13. Op 26/11/13 leest men: “Over de thuishaven van de Rode Duivels bestaat geen twijfel meer: de nieuwe tempel komt in Grimbergen, op Parking C, eigendom van het Brussels Gewest.” Wie is nu de eigenaar? En hoe kan dit de thuishaven van de Rode Duivels worden, als de kop van dat artikel beweert: “Nationaal stadion financieel onhaalbaar”?

Bijeengesprokkelde rommeltjes dus, zonder goede dossierkennis, en daarom slechte berichtgeving. Na lectuur van de twee artikels kan men alleen besluiten dat een nationaal stadion op parking C in elk geval alleen mogelijk is als Anderlecht er gaat spelen, en substantieel bijdraagt, zowel in de financiering als in de werkingskosten. Maar Anderlecht heeft nog niets beslist, en onderzoekt ook nog steeds de mogelijkheid om op de huidige locatie zijn huidig stadion uit te breiden. Wat voor ‘akkoord’ hebben enkele Brusselse politici en sportbonzen dan bereikt en voorgesteld op een persconferentie in het Brussels stadhuis op maandag 2 december? Dat blijft na lectuur zeer mistig. Dat ‘akkoord’ kwam ook tot stand zonder iemand van het Vlaams Gewest, waar toch het terrein ligt, en dat de nodige vergunningen nog moet geven. Maar niemand wordt aan de tand gevoeld, er worden geen vragen gesteld, de zaak wordt als ‘bijna geklonken’ gepresenteerd, terwijl er helemaal nog niets rond is.

2. Over gratie door de koning

Een geval van collectieve ‘steekvlamjournalistiek’, ondersteund door roepende drukkingsgroepen en kraaiende politici van alle partijen. Bart Dobbelaere grijnst in de rubriek ‘Scoop’ (‘Scoop kiest elke week een aantal citaten, met een kritische blik op sterke verhalen en hoe ze in de media gebracht worden’) op het einde van die week, vrijdag 6 december, in De Standaard over de berichtgeving in het Laatste Nieuws over de recente 11 gratiegevallen door koning Filip.

Het citaat:
‘Nochtans dachten we vandaag dat het ging om zware verkeersovertredingen.’ (VRT-journaal, maandag 19 uur)

De commentaar van Bart Dobbelaere:
“Maandag werd de koninklijke gratie afgeschaft. Niet omdat de koning iets doms had gedaan. Wel omdat de media er een potje van hadden gemaakt. ‘Koning geeft gratie aan wegpiraten’ titelde Het Laatste Nieuws op de voorpagina. In de inleiding van het stuk ging het om ‘zware verkeersovertreders’. Nog wat verder – de lettertjes werden kleiner – luidde het dat het eigenlijk niet bekend was aan wie gratie werd verleend. Maar bij de Federale Overheidsdienst Justitie wisten ze te vertellen dat het om verkeersovertreders ging. Chapeau voor de collega’s van die krant dat ze op zondagavond iemand van die overheidsdienst aan de lijn kregen – zoveel inzet wordt op de redactie van De Standaard zelden vertoond op het einde van het weekend. Maar waar het adjectief ‘zware’ vandaan was gekomen in de inleiding, laat staan die ‘piraten’ uit de titel – dat blijkt niet meteen. Wel hebben we de hele dag schande horen spreken over de koninklijke gratie. Het BIVV, families van verkeersslachtoffers, politici... ‘Wat doet deze gratie met de familie van verkeersslachtoffers’, wou De Ochtend van Radio 1 bijvoorbeeld weten. Tot minister Turtelboom toch maar eens in haar archiefkasten dook en er de elf dossiers uit haalde. ‘Sukkelaars’, zo noemde Het Laatste Nieuws de wegpiraten een dag later. Wim De Vilder begreep het maandag dan ook allemaal niet meer. ‘Nochtans dachten we dat het ging om zware verkeersovertredingen’, klonk het wat bedremmeld. Gelukkig wist zijn collega Sofie Demeyer hoe dat kwam. ‘Het duurde tot één uur vanmiddag voor we van minister Turtelboom concrete informatie kregen’, antwoordde ze. U dacht toch niet dat we ergens mediagewijs iets te snel waren gegaan? Neen. Minister Turtelboom was veel te traag op gang gekomen.”

Niet de journalisten schieten dus wild in het rond, het is de schuld van de minister, die pas tegen maandagmiddag een antwoord klaar had op al die heisa. Dobbelaere geeft wel af op concurrenten, maar De Standaard bakte er evenmin iets van. Maandag 2 december is de kop op blz. 2: ‘Gratie voor verkeersovertreders is compleet verkeerd signaal’. Met als lead: “Zowel de politiek als experten vinden de laatste koninklijke gratiegolf voor verkeersovertreders ‘een slag in het gezicht van de slachtoffers en een verkeerd signaal maar chauffeurs’.” Geen woord daarover dat de gratieverzoeken op het ministerie van Justitie behandeld worden en door de minister worden goedgekeurd, waarna de koning er zijn handtekening onder zet. Het politieke kot zou pas te klein zijn, als hij nog zou durven weigeren een koninklijk besluit te tekenen.

Dinsdag 3 december wordt dat dan ‘Geen genade voor gratie’. Pas dan wordt min of meer uit de doeken gedaan hoe de procedure verloopt, en enkele van de – menselijk triestige – gevallen vermeld. Daarbij wordt kritiekloos genoteerd dat minister Turtelboom beslist had geen nieuwe gratiedossiers meer te behandelen. Schendt ze daarmee niet de grondwet, die in gratie voorziet? Is dat juist geen vraag die een journalist zou moeten stellen?

Sara De Mulder, antropologe en kernlid van Liberales, vat de hele steekvlamberichtgeving over de gratieverlening als volgt samen: “De heibel rond gratieverleningen door de koning (eigenlijk FOD Justitie), mondde uit in een beschamend theater waar zelfs de pers, wegens haar zwakke berichtgeving, haar gebrek aan bronnenverificatie en een degelijke vorm van zelfinformatisering, grandioos haar gezicht verliest.” (in de Liberales nieuwsbrief van 6 dec ’13).

3. Over de naamgeving van een plein in Borgerhout

Maandag 2 december in De Standaard, een reportage van een volle bladzijde in de rubriek Binnenland over een stemming onder de bevolking van Borgerhout, over de naamgeving van een plein. De boventitel zet meteen de toon, die we al kennen van de reeks ‘Racisme in Vlaanderen’: ‘Multiculturele discussie over naam plein in de kiem gesmoord’. Hoofdtitel: ‘Berberse verzetsheld kan niet op tegen jarenlange gewoonte.’ Een reportage waarin nagenoeg uitsluitend bewoners met Marrokaanse roots aan het woord komen. Volgens die reportage hadden de Borgerhoutenaars eerder namen mogen suggereren, en maakte het districtsbestuur op basis daarvan een ‘shortlist’ met de meest populaire. De volgende dag een klein artikeltje met de titel ‘Stemming onbetrouwbaar’. Blijkt dat 2.000 stemmers meerdere keren hun stem hadden uitgebracht, en er een aantal bij waren die niet in Borgerhout wonen. Daarbij krijgen we nog te lezen dat ‘de controle oppervlakkig gebeurde’. Daar zou de journalist zijn werk moeten beginnen: wie zat er achter het voorstel om het plein het El-Khattabiplein te noemen (een Marrokaanse verzetsstrijder die begin vorige eeuw de Spanjaarden en Fransen het Rifgebergte over joeg), wie heeft de stemming zo slordig georganiseerd dat ze uit de hand kon lopen, enz? Maar daarover niets, wel dat dus een multiculturele discussie in de kiem werd gesmoord.

“Tout va très bien, madame la marquise…”

Reynebeau breekt nog wat meer het al zeer magere vertrouwen in de journalistiek af, met zijn opsomming van door privé-bedrijven gestuurde berichtgeving. En toch beweerde Luc Rademakers, hoofdredacteur van de VRT Nieuwsdienst deze lente nog dat de nieuwsberichtgeving in Vlaanderen anno 2013 van zo een hoog niveau is: “Je hoeft niet eens ver te reizen om te zien, horen en lezen dat dit niet overal een evidentie is. Het gaat dus goed met de journalistiek in Vlaanderen, dank u…. Over het algemeen mag Vlaanderen fier zijn over zijn media en de media trots op hun werk en hun trouwe publiek.” (In een opiniestuk in De Standaard, maandag 6 mei ’13, mede ondertekend door de andere hoofdredacteurs bij de VRT, met de titel ‘Het gaat goed met de Vlaamse journalistiek’). Een van de argumenten die hij gebruikt is dat de oplages en budgetten overal onder druk staan, “maar de Vlaming toch van zijn media blijft houden en ze ook in grote mate trouw is. Als de kwaliteit van het journalistieke werk niet hoog zou zijn, dan zou die trouw zonder twijfel snel afkalven.” Dat bulkt van de zelfingenomenheid en pretentie. Hoe pover de kwaliteit ook is, als je hier woont ben je aangewezen op de lokale nieuwskanalen om op de hoogte te blijven van wat er hier gebeurt. The Times, Frankfurter Allgemeine, om er maar twee te noemen, zijn van een ander niveau dan onze zelfverklaarde ‘kwaliteitskranten’ (uitgezonderd wellicht De Tijd voor een bepaald publiek dat de hoofdpunten van de politiek wil volgen en daarnaast in hoofdzaak uitgebreid economisch nieuws wil lezen), maar helaas zal je daarin nagenoeg niets over onze samenleving hier lezen. Ondanks ondermaatse kwaliteit heeft men vanuit dit perspectief weinig keuze.

Rademakers reageerde op PEN Vlaanderen

Volledigheidshalve: het opiniestuk van Rademakers kwam er als reactie op een open brief van een honderdtal auteurs, lid van PEN Vlaanderen, waarin deze hun bezorgdheid uitten over het gebrek aan kwaliteit van de journalistiek in Vlaanderen.
Ze doen enkele suggesties:
1. meer onderzoeksjournalistiek, minder steekvlamjournalistiek
2. meer duiding (kaarten, dossiers, infografics, achtergronden), minder opiniëring (columns, tweets, polls)
3. meer buitenland- en Europaberichtgeving, minder tunnelvisie op Wetstraat: de macht is verschoven
4. meer zelfregulering (factchecking, ombudsman), minder aversie voor externe kritiek
5. meer inzicht in reële conflicten, minder opkloppen van futiele conflicten.

Het antwoord van Rademakers was dus dat de kwaliteit anno 2013 van zo een hoog niveau is…
Read more...

De Standaard steunt islamfundamentalisme (2)

De Standaard bracht recent een reeks reportages onder de titel ‘Racisme in Vlaanderen’. De reeks start in de zaterdageditie (26 oktober), met 6 van de 19 getuigenissen over discriminatie van moslims, omwille van hun geloof. De islam valt dus volgens de krant ook onder de noemer racisme, en stelt zo ‘islamofobie’ gelijk met racisme. Hierdoor gaat De Standaard mee in het discours van de meest fundamentalistische islamisten, die islamofobie, zelf eender welke kritiek op de koran of hun profeet willen laten verbieden en bestraffen. De Standaard steunt zo het idee van het inperken van de godsdienstvrijheid en het aan banden leggen van godsdienstkritiek.
Deel 2: De Standaard in dienst van de Moslimbroeders?


In zijn artikel als ombudsman in diezelfde week (woensdag 30 okt ’13) gaat Tom Naegels wel in op het thema ‘racisme’ van de reeks: “Dit dossier ‘racisme in Vlaanderen’ gaat over de houding van de autochtone meerderheid tegenover etnische minderheden. Terwijl ook Marokkanen, Turken, Joden, Russen… elk op hun manier racistisch kunnen zijn.” Hij stelt dat de reeks zich mag beperken tot het doorlichten van het racisme bij de autochtone bevolking, want “elk journalistiek verhaal bakent grenzen af”. Dan gaat hij verder in op het probleem van het behandelen van het thema racisme, “een van de lastigste thema’s om journalistiek rond te werken”, en sluit zijn stuk af met volgende bedenking: “Ik hou mijn hart wel vast als ik zie dat zoveel aspecten van het verstoorde emancipatieproces van culturele minderheden onder de sterk beladen term ‘racisme’ worden geplaatst, die velen als agressief en culpabiliserend ervaren. Maar anderzijds: zo’n kanonschot helpt ook wel om een thema op tafel te leggen, dat velen er zo snel mogelijk weer af willen.”

De reeks mag zich volgens Tom Naegels dus beperken tot het doorlichten van het racisme bij de Vlamingen. Maar dan zou het wel over racisme moeten gaan, en niet een bladzijde lang over een Limburgse schrijver met Turkse roots die geen uitgever vindt voor zijn boek over ‘seks, drugs en rock’n roll’ (artikel: “dat kunstenaars met een migratieachtergrond als ‘ander’ of ‘speciaal’ worden gezien, blijkt niet altijd in hun nadeel te spelen..” – racisme?) , of dat er weinig Marokkaanse ouderlingen naar een rusthuis gaan (dat zouden er eventueel iets meer kunnen zijn met arabisch te spreken, halalvoeding, en een imam die komt bidden. Artikel: “In veel rusthuizen is er niemand die Berbers spreekt, vaak de enige taal die de ouderen van de eerste generatie beheersen. Bovendien vrezen de families dat de oudere in het rusthuis geen halalmaaltijden kan krijgen” – racisme?). Geen woord bij Tom Naegels over het feit dat de islam in de reeks zo prominent aan bod komt, en de krant islamofobie toevoegt ‘aan de 'al sterk beladen term racisme’. Volgens de krant valt discriminatie op basis van het specifieke geloof van moslims ook onder de noemer racisme.

Bij de promotie vooraf was een van de afbeeldingen deze van een jonge vrouw met islamitische hoofddoek. Die werd ook elke dag als beeld bij de reeks gebruikt in de krant, als een soort grote ‘postzegel’ of logo voor de reeks, met als titel boven de foto ‘De zwarte lijst’, en met de ondertitel ‘leven in een kleuronvriendelijk land’. In de zaterdageditie (26 oktober) wordt het thema ‘discriminatie’ behandeld, waarbij het in 6 van de 19 getuigenissen gaat over de moslims die zouden gediscrimineerd worden omwille van hun geloof. Dat heeft niets te zoeken in een reeks over racisme. De islam is geen ras, maar een godsdienst. De reeks doet echter wel alsof ‘islamofobie’ een vorm van racisme is. Hierdoor gaat De Standaard mee in het discours van de meest fundamentalistische islamisten, die islamofobie, zelfs eender welke kritiek op de koran of hun profeet willen laten verbieden en bestraffen. In de meeste democratieën wordt tegen racisme (alsook tegen negationisme en antisemitisme) veel strenger opgetreden dan tegen discriminatie. Er staan op racisme gevangenisstraffen tot een jaar, plus meestal forse boetes. Bij discriminatie kan de gediscrimineerde meestal een vergoeding krijgen voor de geleden schade, in het kader van een burgerlijke procedure. Wat de islamisten dus beogen, is een veel grotere druk op kritiek op de islam en de mogelijkheid om klacht neer te leggen tegen iedereen die hun verbod op kritiek niet respecteert. De Standaard steunt zo het idee van het inperken van de godsdienstvrijheid en het aan banden leggen van godsdienstkritiek.

Daarbij zijn een aantal van die moslim-‘getuigenissen’ in DS-reeks waardeloos, en flauwe voorbeelden die in elk geval niets met racisme te maken hebben, zelfs niets met ‘islamofobie’. Mustapha Bencherif is sinds kort de uitbater van de cafetaria van de tennisclub van Meulenberg (Houthalen-Helchteren). Er wordt hem soms gevraagd of er alleen nog couscous en tajine op tafel komt, en of er iemand met een hoofddoek zal komen opdienen. Hij vindt dat zelf niet eens beledigend, wel storend. Imade Annouri verdiende als student wat bij in een cocktailbar, terwijl hij zelf geen alcohol drinkt. Hij werd daar op aangesproken en klanten boden hem aan er zelf eentje te pakken. Ayfer Kuru klaagt erover dat haar zoon op de voedingsschool Ter Groene Poorte in Brugge varkensvlees moest proeven. Dat was de regel in die school: alles wat je klaarmaakt, moet je opeten. Hij verhuisde naar een andere school en volgt de richting kantoor. Wat heeft dat allemaal met ‘racisme’ en ‘leven in een kleuronvriendelijk land’ te maken?

Hanane Azzouzi, de dame met islamitische hoofddoek op de dagelijkse logofoto van de reeks, zegt in de uitgave van 26 oktober: ‘Mijn hoofddoek zal voor veel werkgevers een beletsel zijn’.
Op de foto in de zaterdags krant staat ze met drie boeken in de hand: ‘Economic teachings of prophet Muhamad’, ‘The principles of islamic jurisprudence’, en tussen de twee, half leesbaar, iets over de sharia (zichtbaar: Sah.. en Mu..). Heeft dus, nogmaals, allemaal niets met racisme te maken.

Daar is de hoofddoek weer

De Standaard doet er dus aan mee om islamofobie voor te stellen als een vorm van racisme. Veel meer is er dan niet nodig voor Rachida Lamrabet om in een opiniestuk die foute voorstelling te voeden. In de krant van dinsdag 28 oktober krijgt ze die kans, met een opiniestuk dat de boventitel kreeg ‘Allochtone leerkrachten zouden een tegenstem kunnen zijn in de ‘witte’ leraarskamers, maar dan moeten ze wel de kans krijgen om er binnen te geraken’. Rachida Lamrabet wordt aangekondigd als ‘Marokkaans-Belgische schrijfster’, maar er wordt niet bij vermeld dat ze juriste is bij het CGKR (Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding). Eerst heeft ze het over leerlingen van Marokkaanse of Turkse afkomst, en dat er te weinig leerkrachten zijn met Marokkaanse of Turkse roots. Een familielid van haar volgt een lerarenopleiding, maar krijgt blijkbaar nergens een stageplaats, waardoor ze geen diploma kan krijgen. Nu blijkt dat echter helemaal niets te maken te hebben met haar Marokkaanse roots, maar alles met het feit dat ze haar islamitische hoofddoek niet wil afdoen. Lamrabet noemt dit broodroof, en ze doet op het eind van haar opiniestuk een oproep naar schooldirecties: “geef haar een kans om haar opleiding verder te zetten, geef haar een stageplaats op uw school zonder dat ze de immense vernedering moet ondergaan om haar hoofddoek af te zetten.”

Het is dus ‘onze’ schuld dat ze geen stageplaats krijgt, en we willen haar dan ook nog eens ‘een immense vernedering laten ondergaan’ als we haar verplichten haar hoofddoek uit te doen. Gelukkig krijgt de volgende dag een leraar van het Koninklijk Atheneum van Antwerpen de ruimte voor een lezersbrief om op Lamrabet te reageren: “uw familielid hoort voorlopig niet thuis in ons onderwijs of in eender welke openbare functie, omdat zij het afzetten van haar hoofddoek in de publieke ruimte ‘als een immense vernedering’ voelt… Ze begrijpt blijkbaar nog niet dat zij in de eerste plaats een mens is, net zoals u en ik. Uw familielid heeft slechts een overtuiging in haar hoofd die maakt dat zij die belangrijker moet vinden en ook nog eens uitdragen… Haar overtuiging is een subjectiviteit die niet kan in het onderwijs, want zoals u vermoedelijk wel weet is het op school verboden om te spreken over de eigen politieke voorkeuren tijdens de lesuren, en dat geldt ook voor de religieuse overtuigingen. Het lijkt me moeilijk om daar aan te voldoen als je ernaar gekleed bent… We kunnen haar goed gebruiken, maar alleen als ze de volwassenheid heeft bereikt die haar doet inzien dat haar hoofddoek geen stuk van haar identiteit is, maar slechts de uiting van haar overtuiging.”

Het ruimere plaatje

Islamofobie is een misleidend begrip. Het begrip ‘fobie’ suggereert een ziekelijke en zwaar overtrokken angst, in dit geval voor de islam. Dat kun je onwenselijk vinden, maar het is niet strafbaar. Die angst hoeft niet eens overtrokken te zijn, als je in De Standaard leest: “Brunei gaat de sharia invoeren. Sultan Hassanal Bolkiah kondigde in een officiële toespraak aan dat het islamitische strafrecht het komende half jaar ingevoerd zal worden. ‘Zo vervullen we onze plicht tegenover Allah’. De nieuwe wetgeving voorziet onder meer amputatie van ledematen bij diefstal, geseling bij alcoholgebruik en steniging in het geval van overspel.” (DS, 23.10.13).
Maar wie het over islamofobie heeft, geeft er een andere invulling aan dan deze van al of niet terechte (overtrokken) angst. Het woord 'islamofobie' zou uitgevonden zijn door islamisten, niet om diegenen aan te duiden die de islam vrezen, maar om diegenen aan te duiden die deze godsdienst durven bekritiseren en de mond moeten gesnoerd worden. ‘Fobie’ als afkering, afwijzing dus.

Mia Doornaert, in een opiniestuk in De Standaard, 28.10.13, verslag uitbrengend over een debat op de Moslimbeurs in Turn & Taxis waar ze op zondag 27.10.13 aan deelnam: “Stap voor stap hebben we de te pas en te onpas gebruikte term ‘islamofobie’ opgeklaard, in een debat tussen drie ‘autochtonen’ en een islamitische ‘allochtoon’. Consensus: kritiek op de islam is geen ‘islamofobie’ en geen vorm van racisme. Het behoort tot de vrije meningsuiting om kritiek te hebben op elke overtuiging, elke constructie van de menselijke geest. Als kritiek op (bepaalde aspecten van) de islam ‘islamofobie’ is, dan is antiklerikalisme net zo goed ‘christianofobie’. … Bestaat er dan geen ‘islamofobie’? Ja, die is er als men alle moslims aankijkt op terreurdaden die in naam van ‘de islam’ zijn begaan. Die is er ook wanneer een sollicitant die Mohammed of Fatima heet, al op voorhand wordt uitgesloten van een baan ten voordele van mensen met ‘ongevaarlijke’ namen. Maar die vooroordelen pakt men niet aan door een vrij en vrank debat te onderdrukken.”

Was zij de excuus-autochtoon voor de Vlaamse facade, die mocht verklaren dat kritiek op de islam geen ‘islamofobie’ is, en ook geen vorm van racisme? Op diezelfde beurs ging een dag eerder een debat door over ‘Libertés réligieuses & islamophobie’, met als deelnemers Marwan Mohamed van het CCIF, Collectif Contre l’Islamophobie en France, Hajib El Hajjaji, Muslim Rights Belgium, Julie Pascoët, European Network against Racism en Patrick Charlier, directeur van het CGKR. Op de Facebookpagina van de beurs was tot enkele dagen na de beurs een filmpje te zien met een interview van Julie Pascoët, waarin ze duidelijk het omgekeerde van Mia Doornaert stelde: ‘l’islamophobie, c’est une question de racisme’. Na enkele dagen was het filpje verwijderd… Op de Facebookpagina van de Muslim Rights Belgium stond wel langer een interview met Patrick Charlier, met de melding dat het CGKR volgend jaar een speciaal accent zal leggen op racisme, en binnen het racisme bepaalde fenomenen zoals islamofobie, antisemitisme en negrofobie zullen belicht worden. De Standaard is dus in goed gezelschap van het CGKR bij het mengen van islamofobie met racisme. Het CGKR gaat hiermee zijn wettelijk boekje te buiten: discriminatie kan in sommige gevallen wettelijk aangeklaagd worden, onder meer wanneer de discriminatie gebeurt op basis van de godsdienst, maar in de racismewet is er geen sprake van godsdienst, wel van ras.

In Frankrijk is het CCIF (Collectif Contre l’Islamophobie en France) actief, in Nederland het Collectief Tegen Islamofobie en Discriminatie. In eigen land is mij een dergelijke actiegroep niet bekend, maar daarvoor hebben we het CGKR, dat met meer dan honderd medewerkers en volledig door de overheid gesubsidieerd, die taak op zich neemt. Bijvoorbeeld via Rachida Lamrabet en haar schrijfsels. De strijders tegen islamofobie lijken steeds actiever te worden. Het Nederlandse Collectief Tegen Islamofobie en Discriminatie organiseerde samen met het Euro-Mediterraan Centrum voor Migratie en Ontwikkeling (Emcemo) een Europese Islamofobie Conferentie, op 18 oktober 2013 in het Concern Congres Centrum te Amsterdam. Brussel kreeg ook Islamofobiedebatten, tijdens de Moslimbeurs in Turn & Taxis (25-28.10.13). Deze tweede Moslimbeurs in Brussel werd georganiseerd door de Liga van de moslims van België.

De Moslimbroeders aan het werk

Carel Brendel, Nederlands journalist en blogger, heeft het niet begrepen op een strengere repressie van islamofobie. Uit een artikel op de website ‘Republiek Allochtonië’ in Nederland, 22 okt ‘13: “Overigens bestaan er voor werkelijke excessen tegen moslims al zeer bruikbare termen. Bekladding van en brandstichting in moskeeën heet vandalisme of geweld, net als het bekladden en afbranden van kerken en synagogen. Het bedreigen van moslims heet bedreiging, net als het bedreigen van christenen, joden en ongelovigen. Het oproepen tot geweld tegen moslims, joden of hindoes heet oproepen tot geweld. Uitschelden op grond van ras heet racisme, achterstellen op grond van geloof of afkomst heet discriminatie. Bij al deze zaken kan de overheid gewoon optreden zonder aanziens des persoons. Dat lijkt me vruchtbaarder dan de vrijheid van mening inperken in het belang van religieuze groeperingen die geen kritiek dulden.”

Carel Brendel citeert in hetzelfde artikel ook uit een boek van de Amerikaan Lorenzo Vidino (die is: fellow with the International Security Program's Initiative on Religion in International Affairs at the Belfer Center, Kennedy School of Government, Harvard University) met de titel ‘The New Muslim Brotherhood in the West’ (Columbia University Press, 2010): “Islamofobie is tegenwoordig ook een nuttig politiek wapen geworden in het arsenaal van de Moslimbroeders in het Westen. Binnen de moslimgemeenschap overdrijven de Moslimbroeders vaak echte of veronderstelde islamofobische voorvallen om het beeld te versterken van een ‘belegerde gemeenschap’ en zichzelf af te schilderen als de enige verdedigers van die gemeenschap.” Vidino schrijft dat beschuldiging van islamofobie een effectief middel is geworden om critici monddood te maken en politici over te halen om samen te werken met organisaties van de Broederschap. “De beschuldiging wordt niet alleen van stal gehaald bij kritiek op de islam. Elke vorm van kritiek op de Westerse Moslim Broederschap kan rekenen op een beschuldiging van racisme of islamofobie. De Broeders weten per land welke snaar ze moeten bespelen. In de Verenigde Staten worden hun critici beschuldigd van McCarthyisme, in Italië van fascisme, en in de meeste andere landen van een postkoloniale mentaliteit.” (Einde citaat).

Het klaaglied over islamofobie gaat verder na de reeks

Hilmi Kaçar, die momenteel doctoreert in de vakgroep geschiedenis aan de UGent, stelt alweer islamofobie gelijk met racisme, in een opiniestuk in de Standaard van 7 november ’13 onder de titel ‘Altijd weer de schuld van de islam’: “… Wel vraag ik me af hoe het mogelijk is dat er zoveel mensen geconfronteerd worden met racisme en discriminatie, terwijl het merendeel van de Vlamingen zichzelf progressief en antiracistisch noemt. Het antwoord moeten we zoeken in een dieperliggend en minder zichtbaar, maar daarom niet minder schadelijk patroon. Omdat sinds 9/11 het anti-islamisme hoogtij viert in onze samenleving, wil ik daarop focussen. Bijna elke dag berichten de media negatief over de islam en slepen ze de bevolking in hun kielzog mee. Het gaat niet langer om een fobie, maar om een systematische stigmatisering van de islam. Zo noemen de media geweld, terrorisme en onderdrukking van vrouwen in één adem met de islam, alsof er een evidente relatie tussen bestaat. Ondertussen is ook de publieke opinie daarvan overtuigd geraakt. … Sinds de migraties van de jaren zestig zijn de samenlevingen in Europa voor het eerst echt divers geworden, met aanzienlijke moslimminderheden. De politiek en de media hebben de moslims in dit land echter nooit een volwaardige plaats toegekend en spreken nog steeds over hen alsof ze buitenstaanders zijn. Het is de hoogste tijd dat de samenleving zich aanpast aan de diversiteit in haar schoot en de moslims aanvaardt als eigen burgers.”

Dit land heeft de moslims nooit een volwaardige plaats toegekend, zegt dus een moslim, die hier de kans krijgt om te doctoreren… Wanneer houdt het slachtoffer spelen op??? Trouwens, wat doen sommige moslims eraan om geen buitenstaander te zijn: hoeveel imams in ons land spreken, of verstaan zelfs nog maar een klein beetje Nederlands, om slechts één aspect aan te halen?

Tot vandaag heeft De Standaard geen enkel artikel gepubliceerd dat zou verduidelijken dat racisme niets te maken heeft met islamofobie. Een verkeerde opvatting die ze zelf propageerden, en waarvan ze dus helaas moeilijk afstand zullen nemen. Maar ondertussen voeden ze wel de islamisten en HUN fundamentalisme.

Toemaat: groeiend antisemitisme bij moslims in Vlaanderen

Een uittreksel uit het debat naar aanleiding van een actuele vraag van Boudewijn Bouckaert (LDD) tot minister Pascal Smet, over de oorzaken van het groeiende antisemitisme in België en een mogelijk actieplan ter zake, tijdens de plenaire vergadering van het Vlaams parlement, nr. 9 (2013-2014) – 13 november 2013:
Boudewijn Bouckaert (LDD): De Fundamental Rights Agency van de Europese Unie heeft een rapport gepubliceerd over de evolutie van het antisemitisme in Europa. Ze hebben daarbij acht landen in de Europese Unie vergeleken. In die vergelijking komt België er eigenlijk niet echt goed uit. Om een paar cijfers te geven: 77 procent van de joodse respondenten zegt dat ze het antisemitisme als een groeiend probleem zien, 90 procent ziet een toename van het antisemitisme en 1 op 10 ontvangt haatboodschappen en is al onderworpen aan geweld. Dat zijn straffe cijfers.
Annick De Ridder (VLD): Minister, de studie ‘Jong in Antwerpen en Gent’, die we in de commissie uitgebreid hebben besproken, bracht aan het licht dat de helft van de moslimjongeren zich antisemitisch opstelt. 45 procent van de moslimjongeren, ten opzichte van 11 procent van de niet-moslimjongeren, ging akkoord met de stelling ‘Joden willen alles domineren.’ Minister, uit die cijfers blijkt dat wij ons terecht zorgen maken over het toenemende antisemitisme in onze maatschappij.
Matthias Diependaele (N-VA): Uit een studie van professor Elchardus bleek dat op de scholen in Antwerpen, Gent en Brussel het antisemitisme sterk groeide. Het is jammer dat het CGKR daar toen niets meer mee heeft gedaan.
Luckas Van Der Taelen (Groen): Minister, als het over antisemitisme gaat, moeten wij toch wel de puntjes op de i zetten. Ik hou niet van veralgemeningen. De Holocaust en de Jodenvervolging, dat is iets heel specifieks. Het is nu juist een drama dat men soms probeert daar iets algemeens van te maken. Zo las ik vorige week in De Standaard een artikel over discriminatie en racisme in Vlaanderen. Een professor geschiedenis vergeleek daarin de stigmatisering van de allochtone gemeenschap met wat de Joden is overkomen in de jaren 30. Dan denk ik dat er iets fundamenteel fout is. Er zijn bij mijn weten nog altijd geen werk- en uitroeiingskampen in Vlaanderen. Dat zoiets in de krant kan verschijnen zonder dat daar een verontwaardigde reactie op volgt, is een beetje tekenend.
Read more...

30 december 2013

De Standaard steunt islamfundamentalisme (1)

De Standaard publiceerde recent een reeks reportages onder de titel ‘Racisme in Vlaanderen’. De islam werd er uitvoerig in behandeld, en de reeks stelt zo ‘islamofobie’ gelijk met racisme. Hierdoor gaat De Standaard mee in het discours van de meest fundamentalistische islamisten, die islamofobie, zelfs eender welke kritiek op de koran of hun profeet willen laten verbieden en bestraffen. De Standaard steunt zo het idee van het inperken van de godsdienstvrijheid en het aan banden leggen van godsdienstkritiek. 
Deel 1: over de zeer eenzijdige inhoud, verkeerde en tendentieuze statistieken.

De Standaard publiceerde van 26 oktober tot 2 november dagelijks reportages onder de titel ‘Racisme in Vlaanderen’.

Discriminatie van Vlamingen met Turkse en Marokkaanse roots

Het openingsartikel van zaterdag 26 oktober gaat over discriminatie van Vlamingen met Turkse en Marokkaanse roots: in het openbaar vervoer, op het werk, aan de deur van de discotheek, bij een politiecontrole. Volgens DS voelt een groot deel hiervan zich in die situaties wegens hun achtergrond oneerlijk behandeld. Het vaakst voelen ze zich gediscrimineerd op het openbaar vervoer of op straat: 64 procent van wie Marokkaanse roots heeft, zegt er ‘soms’ of ‘vaak’ geconfronteerd te worden met discriminatie (vaak 12%, soms 52%). Bij wie Turkse roots heeft, is dat 53 procent (vaak 6%, soms 47%). Dat moet blijken uit onderzoek van de KU Leuven (Faculteit Sociale Wetenschappen, Instituut voor Sociaal en Politiek Opinieonderzoek, gepubliceerd op 20.10.13, in het Engels) bij meer dan 670 Antwerpenaren tussen 18 en 35 jaar met Turkse en Marokkaanse roots, de ‘tweede generatie’ dus, die hier zijn geboren. Vraag is natuurlijk wat men verstaat onder ‘vaak’ en ‘soms’. Dat wordt niet uitgelegd, noch in het artikel, noch in de studie (in de studie heet het ‘systematic’ en ‘incidental’). Het ‘vaak’ schommelt van 3% van het aantal met Turkse roots die zich gediscrimineerd voelen bij het zoeken van een woning (tegen 9% met Marokkaanse roots), tot 24% met Marokaanse roots tijdens het uitgaan, tegen slechts 10% bij het uitgaan met Turkse roots.

In de Leuvense studie wordt ook bericht dat ‘belgische Belgen’, van volledig autochtone afkomst dus, zich eveneens gediscrimineerd voelen in vele situaties, zij het iets minder dan Antwerpse inwoners met Turkse roots, en zeer veel minder dan dezen met Marokkaanse roots. Zo voelt 35% van de Belgen zich gediscrimineerd op straat of op het openbaar vervoer (3% systematisch, 32% soms). Daarover niets in DS. Er wordt verzwegen dat het onderzoek niet alleen 670 deelnemers omvatte met Turkse of Marokkaanse roots, maar in totaal 973 mensen werden ondervraagd, waaronder 358 met Turkse roots, 312 met Marokkaanse roots en 303 ‘belgische Belgen’ (‘natives’). Dat ook autochtonen zich in grote getale gediscrimineerd kunnen voelen, wordt in DS volledig verzwegen.

‘Hoogbegaafde’ krantenlezers

De basisgegevens van die ‘nieuwe’ studie komen uit een onderzoek uitgevoerd in 2007-2008, een zogenaamde ‘TIES survey’, (The Integration of the European Second generation‟. Meer in detail over de ‘nieuwe’ studie: “using data from the Belgian TIES surveys 2007-2008 of the Turkish and Moroccan second generation in Antwerp and a native comparison group in the same ethnically diverse urban neighborhoods, indertijd gedaan door Swyngedouw, Phalet, Baysu, Vandezande & Fleischmann, 2008).

De ‘nieuwe’ Leuvense studie kan op geen enkele manier overtuigen, het lijkt routinewerk zonder veel eigen onderzoek. De besluiten die de ‘onderzoekers’ trekken zijn maar slappe kost. Zo pakken ze volgens DS uit met het besluit: “wie kranten leest voelt zich meer gediscrimineerd”. Citaat uit DS:
“Om te weten hoe ‘geïntegreerd’ en ‘maatschappelijk betrokken’ de deelnemers zijn, vroegen de onderzoekers naar hun opleidingsniveau en of ze het nieuws volgden. (Onderzoeker) Phalet: ‘Iemand die de krant leest, interesseert zich voor de samenleving en blijft niet in zijn oorspronkelijke gemeenschap. Het nieuws volgen is dus een goede maatstaf voor integratie.’ En juist de krantenlezers blijken het sterkst discriminatie te ervaren. Zo klagen de jonge mannen en vrouwen van Turkse origine die de krant lezen, veel vaker over discriminatie bij politiecontroles. Van hen zegt 33 procent gediscrimineerd te worden bij controles. Van degenen die onverschillig staan tegenover het nieuws, is dat 23 procent.” (Einde citaat).

De onderzoekers noemen dat zelfs de ‘integratieparadox’:
“hoewel allochtonen zich mengen, blijven ze benadeeld”….

Echter, de vraag die gesteld werd was niet ‘of ze kranten lezen’, maar ‘of ze soms het lokale nieuws volgen in kranten, TV, radio of op Internet’ ( Letterlijk de vraag volgens de ‘studie’: “Do you sometimes follow the news about Antwerp’s local politics in the newspapers, television, radio, or on the Internet?”). Meer niet dus dan of ze af en toe iets volgen over het lokale politieke nieuws, op een of ander medium. Dat kan dus gaan over rellen in Borgerhout op ATV, de vergunning voor de bouw van een moskee op de website van de Federatie van Marokkaanse verenigingen of de Unie van Turkse verenigingen, het aantal slachtvloeren dat de stad voorziet voor het offerfeest in Gazet van Antwerpen?…, tussen het zappen door naar de vele satelietzenders? In de inleiding van het artikel in DS wordt dat zelfs opgeblazen tot: “Opmerkelijk: geïntegreerde allochtonen die studeren en de krant lezen, worden het vaakst gediscrimineerd.”

En in een interview in de editie van maandag met Zuhal Demir, N-VA Kamerlid en voorzitter van het districtscollege Antwerpen (die meldt zeer ontgoocheld te zijn over de eerste aflevering van het racisme-dossier: “Twee clichés werden weer bevestigd: dat van de zeurende allochtoon en dat van de racistische Vlaming”), worden die sporadische volgers van het lokaal politieke nieuw plots zelfs ‘hoogopgeleiden’! Interviewer tegen Zuhal Demir: “Neemt niet weg dat de studie van de KU Leuven aantoont dat allochtonen in Vlaanderen nog steeds gediscrimineerd worden - ook de hogeropgeleiden.”

Die – bovendien verkeerd en tendentieus gepresenteerde - statistieken zijn een zeer flauwe basis om over racisme te spreken, de opzet van de reeks in DS. Is ‘zich gediscrimineerd voelen’ hetzelfde als gediscrimineerd zijn? En is dat zich gediscrimineerd ‘voelen’ gelijk te stellen met ‘racisme in Vlaanderen’? Is de achterliggende opzet de Vlamingen een slecht geweten te schoppen omdat ze volgens de journalisten niet voldoende ‘multicultureel’ zijn?

De reeks gaat verder

Maandag 28.10 gaat het over de school. Titel: “Vooroordelen belemmeren schoolcarrière allochtonen” Samenvattende lead:
“Veel leerlingen van Turkse en Marokkaanse origine voelen zich door hun leerkrachten niet gerespecteerd. Een studie bij meer dan 11.000 scholieren waarschuwt dat ze zich daardoor minder aantrekken van school.”
Valt dat ook al onder de noemer racisme?
In de tekst, citaten van twee leraressen van de Middenschool in Genk:
“De steun van de ouders en de motivatie van het kind geven de doorslag. Die verschilt sterk, afhankelijk van het thuisland van de ouders. In het voormalige Oostblok bijvoorbeeld is school belangrijk. De Russische en Poolse ouders weten dus goed dat ze hun kinderen moeten helpen met hun huiswerk, en dat oudercontacten belangrijk zijn. De kinderen met Russische of Poolse roots zijn inderdaad heel gedreven. Ze wíllen opklimmen, ook al zitten ze in de B-stroom. Bij de Turkse leerlingen zien we dat veel minder vaak.”
Russische en Poolse kinderen voelen zich dus blijkbaar veel meer gerespecteerd? En is het weer de schuld van de autochtone leerkrachten, die zich collectief schuldig maken aan racisme?

Dinsdag 29 oktober komt het thema van de arbeidsmarkt aan bod. De vette titel op de voorpagina: ‘Nergens werken zo weinig allochtonen’, met in de lead (vette ondertitel), die meteen een besluit betekent: ‘Nergens in Europa worden mensen met buitenlandse roots zo sterk benadeeld op de jobmarkt als in België’. Is dat een zo vaststaand besluit, dat ze nergens zo sterk benadeeld worden, en er daarom zo weinig allochtonen aan het werk zijn? Dat er (bijna) nergens zo weinig werken als hier is een feit, maar dat dit komt doordat ze ‘nergens zo sterk benadeeld worden’, daar wordt geen degelijk bewijs van aangebracht. Volgens Koen Van Laer, professor personeel en organisatie (Universiteit Hasselt), geciteerd in het artikel, ligt een deel van de verklaring in het specifieke profiel van de allochtonen die naar hier kwamen, om in de industrie te werken, terwijl die sector stilaan verdwijnt. Ze komen dan meestal terecht in uitzendarbeid of de schoonmaaksector, en daarvan zijn er volgens hem in sommige landen veel meer dan in ons land, en is daarom de tewerkstelling van allochtonen er hoger dan bij ons. Een andere drempel zijn de strenge taalvereisten, waar de werkgevers veel belang aan hechten.
Er duikt ook weer een islam-item in op, een van de tien ‘vastellingen’ over de arbeidmarkt is: ‘Hoofddoek: niet bij klanten’.

Verkeerde cijfers!

Ombudsman Tom Naegels behandelt in zijn stuk van 13 november de statistieken die DS gebruikte in het artikel over de arbeidsmarkt van dinsdag 29 oktober. Hierbij moest hij toegeven dat de journalisten verkeerde cijfers hadden gebruikt:
“Ik heb de statistieken opgevraagd waar de redactie zich op heeft gebaseerd om dit stuk te schrijven, en daaruit blijkt dat er inderdaad een vergissing is gebeurd. De genoemde cijfers, en de gepubliceerde grafiek, geven niet de werkzaamheidsgraad (employment rate) van allochtonen in de verschillende EU-landen weer, maar de activiteitsgraad (activity rate). Dat maakt wel verschil, want de activiteitsgraad meet niet het percentage inwoners dat aan het werk is, maar ‘de mate waarin de bevolking op actieve leeftijd zich aanbiedt op de arbeidsmarkt, met andere woorden een job heeft of zoekt’. Het gaat dus om de optelsom van wie werkt en wie actief op zoek zijn naar werk, wat in Vlaanderen wordt gemeten als ‘minstens één sollicitatie in de afgelopen vier weken, en beschikbaar om binnen de twee weken te beginnen werken’. Als de Belgische allochtonen de laagste activiteitsgraad in de hele EU kennen, zegt dat iets over het hoge percentage dat zich niet eens aanbiedt op de arbeidsmarkt. Dat cijfer is dan ook geen vanzelfsprekende kandidaat om conclusies uit te trekken over de invloed van discriminatie, al kom ik daar dadelijk op terug.”

Hij probeert wel de fout te vergoeilijken, want die vergissing “heeft op zich weinig invloed op de geldigheid van de algemene boodschap van het stuk, zoals die werd samengevat in de titel ‘Nergens werken zo weinig allochtonen’. Bekijk ik de echte Eurostat-statistiek over de werkzaamheidsgraad van inwoners die geboren zijn buiten de EU, dan zie ik dat België daar nog altijd bijzonder laag scoort. Ons land is de op één na laatste van de EU-landen, met 47,8 procent. (En kijk ik naar die van inwoners met een nationaliteit van buiten de EU, wat nog iets anders is dan geboorteland, dan ligt die nog lager: 38,9 procent. De algemene werkzaamheidsgraad in België ligt op 67,2 procent.) Het volstrekt absolute van de krantentitel (‘Nergens werken…’) klopt dan niet meer: in beide statistieken scoort nieuwkomer Kroatië nog slechter.”

Tom Naegels probeert de blunder dus wel min of meer toe te dekken, maar hoeveel vertrouwen in de uitspraken en de besluiten van het artikel kan men nog hebben, als het uitgangspunt een andere statistiek is dan de journalisten beweren?

Racisme, of teveel analfabeten?

Een van de publieke reacties op het artikel over de arbeidsmarkt legt een pijnpunt bloot dat helemaal niets met racisme te maken heeft. Volgens VBO-adviseur Michèle Claus is gezinshereniging een belangrijke factor, ‘zonder vereisten op het vlak van kwalificaties of talenkennis. Door te huwen met een partner uit het thuisland heeft dit ook gevolgen voor de tweede en zelfs derde generatie’, meent ze. De daar volgens haar uit volgende taalachterstand en minder bewuste studiekeuzes spelen ook parten, en ‘ook buitenschoolse activiteiten zijn minder bekend’.

Enkele citaten uit artikels van die zelfde De Standaard, die aangeven dat er wel ook heel andere aspecten verantwoordelijk zijn voor de lage activiteitsgraad van burgers die buiten de EU geboren zijn dan racisme van de Vlamingen:

- De Standaard van 1 okt ’13, n.a.v. een reis van minister Bourgeois naar Quebec: “In 2012 was 73 procent van de immigratie in Vlaanderen zogenaamde passieve immigratie (asiel, gezinshereniging, enzovoort), terwijl de actieve immigratie (gekwalificeerde werknemers, ondernemers, enzovoort) op 27 procent bleef steken. In Québec is de situatie zo goed als omgekeerd: daar is 72 procent een actieve immigrant. .. De minister wees erop dat meer dan 45 procent van de immigranten in Québec meer dan 14 jaar geschoold is. ‘Dat is een heel andere populatie dan bij ons. Bij ons is het grootste deel van de immigranten laaggeschoold. En dat maakt de inburgering en arbeidsparticipatie moeilijker.” (In een ander artikel zegt Bourgeois dat zelfs 11% van de immigranten hier analfabeet is, DS, 5 jan ’13)

- De Standaard, 27 sept ’13: “Het Grondwettelijk Hof ziet geen graten in de verstrenging van de gezinshereniging die het parlement twee jaar geleden, in juni 2011, heeft goedgekeurd. Door de nieuwe regels moeten Belgen en niet-EU’ers die een familielid willen laten overkomen, kunnen bewijzen dat ze over behoorlijke huisvesting en voldoende bestaansmiddelen beschikken. Voor Belgen kan gezinshereniging ook alleen wanneer ze 21 jaar zijn. Een opvallende nieuwigheid was het onderscheid dat gemaakt werd tussen Belgen en EU-inwoners. Binnen de Unie gelden overal dezelfde regels, maar de lidstaten kunnen hun eigen onderdanen strengere normen opleggen. Nederland, Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Denemarken gingen België hier al voor.”

Bilal Benyaich, politicoloog verbonden aan de Vrije Universiteit Brussel, de Hogeschool-Universiteit Brussel en Senior Fellow aan het Itinera Instituut, in opiniestuk nr. 44, 13.11.13 van Itinera, vond de artikelenreeks ‘meer dan verdienstelijk’. Maar hij vervolgt: “In de reacties werd er echter te vaak gesuggereerd dat discriminatie de enige verklaring van de achtergestelde positie van heel wat nieuwe Belgen zou zijn. Discriminatie is een verklaringsgrond voor de achtergestelde situatie van heel wat nieuwe Belgen maar lang niet de enige. Achterstelling wegwerken eindigt niet maar begint pas bij discriminatiebestrijding…
Discriminatie alleen volstaat niet als verklaringsgrond voor het onderwijsfiasco onder jonge Belgen van vreemde herkomst. De thuistaal, de vroege schoolkeuze en dynamieken van sociale en etnische segregatie in het scholenlandschap spelen ook een rol. De sociaaleconomische achtergrond evenzeer. Ons onderwijs blijft jammer genoeg ongelijkheid reproduceren - of men nu uit een ‘blank’ of ‘zwart’ kansarm milieu komt.
Daarenboven reproduceren een aantal Belgen van de tweede en derde generatie ook nog eens zelf de precaire levensomstandigheden van de eerste generatie. Een voorbeeld. Bij Marokkaanse Belgen stellen we vast dat zowat de helft trouwt met iemand van het herkomstland – althans tot net voor de recente verstrenging van de wet op de gezinshereniging. Marokko is echter een land waar gemiddeld de helft analfabeet is. De laatste kwart eeuw zijn er tienduizenden Belgische kinderen wiens (over)grootvader in de jaren zestig als gastarbeider naar België kwam, geboren in een gezin waarbij een van de ouders zelf eerstegeneratiemigrant is - vaak vrouwen en in heel wat gevallen analfabeet of laaggeletterd. Het is ondertussen geweten dat het diploma van de moeder en de herkomst
invloed heeft op het schooltraject van kinderen. Het feit dat veel kinderen van de derde en vierde generatie blijven steken in het klassieke ‘tweedegeneratieverhaal’ verklaart dus mee de schoolse achterstand.”

Een slappe en eenzijdige reeks

Het feit dat veel moeders analfabeet zijn is toch wel een duidelijke reden voor de zeer lage activiteitsgraad van de Belgische allochtonen. Hoe kan men zich op de arbeidsmarkt aanbieden, als men niet kan lezen noch schrijven, zelfs niet in het Arabisch? Als die importbruiden al de deur uit mogen om te werken? Dat kwam echter allemaal niet aan bod in dat ‘racisme’-dossier: de journalisten hebben er zich toch wel al te simplistisch van afgemaakt.

Verder ging de reeks nog over:
Woensdag 30 okt: Racisme in de kunst
Donderdag 31 okt: Waarom wonen we liever niet naast een allochtoon?
Zaterdag 2 nov: Waarom zijn er geen allochtonen in Vlaamse rusthuizen?
Daar gaan we niet verder meer op in, ze zijn te veel ‘human intrest’-reportages, stijl weekendkranten, met weinig tot geen enkel hard bewijs dat België/Vlaanderen een land vol racisten is en een ’kleuronvriendelijk land’.

Wat moet men besluiten over die reeks? Volgens Eddy Daniels (gewezen hoofdredacteur Imediair. Hij publiceerde over de islam en over paus Benedictus XVI), die meer in het algemeen spreekt: “Heel de inspanning van het politiek correcte apparaat is erop gericht de autochtonen aan de schandpaal te nagelen en een bevolking die van meet af aan ruim laat meedelen in de door haar opgebouwde sociale verworvenheden, ook door nieuwkomers, als intrinsiek racistisch voor te stellen.” (Website De Bron, 31.10.13, artikel ‘Zuinige ouders moeten vervolgd worden’).
Read more...

25 december 2013

Politiek kerstboomoverzicht (Hoegin)

Hoe zien de kerstbomen eruit bij onze politici? Hadden we voor een kwaliteitskrant geschreven hadden we natuurlijk eender wat uit onze duim kunnen zuigen, maar blogger zijnde trokken we op onderzoek uit. Een overzicht.

Bij Elio di Rupo hangt de kerstboom volle dikke slingers en enorme ballen. Veel glinster, rood en roze. En verder, alles versierd volgens de laatste Parijse voorschriften. Even was er sprake van enkele Afghanen onder de kerstboom, maar die werden snel afgevoerd zonder al te veel aandacht in de media. Bergen is immers Antwerpen niet. Maar belangrijkst van al: de sfeer rond de kerstboom is koed.

De kerstboom van Bart de Wever is een tikkeltje magerder dan verleden jaar, maar er hangen wel enkele opvallende blauwe ballen in. De kerstboom staat ook lichtjes scheef, naar het schijnt wegens ontbrekend draagvlak. De boom is een Belgisch merk, omdat de rest van de familie De Wever dit jaar nog niet rijp was voor een onafhankelijke Vlaamse kerstboom. Misschien beter over 25 jaar.

Bij Wouter Beke is de kerstboom voor slechts 20% versierd, maar de partijvoorzitter van de CD&V vindt dat al ruim voldoende. Geen slingers of ballen, alleen maar oranje handschoenen dit jaar. Komt een beetje krampachtig over, maar dat was het enthousiasme over de zesde staatshervorming ook, en nergens in de media werd daar ook maar één probleem rond gemaakt.

De kerstboom van Gwendolyn Rutten is inwendig verdord en bestaat uitsluitend uit gehakketak, daarom ook dat hij vol opzichtige slingers en ballen hangt. Inhoud is nooit haar sterkste kant geweest, oppervlakkigheid en schone schijn daarentegen wel. Om één of andere reden ontbreken er wel enkele blauwe ballen, maar ze wil niet geweten hebben waar die naartoe zijn. Bovenop de kerstboom geen ster, maar wel het punt dat ze wilde maken toen ze de benoeming van Jan Briers wekenlang blokkeerde.

Bij Gerolf Annemans is de kerstboom dit jaar wat kleiner uitgevallen dan de laatste jaren. Het is wel een authentieke Vlaamse kerstboom, misschien niet de mooiste, maar hij staat wel zelfstandig. Aangezien dat laatste volgens de media volkomen onmogelijk is, en al zeker niet wenselijk, werd zijn kerstboom zoals elk jaar volkomen doodgezwegen.

Ook bij Bruno Tobback is de kerstboom kleiner dan de laatste jaren, maar dat deert hem niet. Zoveel plaats is er nu ook weer niet op zijn zeilbootje. De versiering komt vooral uit Bergen, want zelf weet hij niet wat hij er anders zou moeten inhangen. Er hingen wel enkele windmolentjes in de kerstboom, maar daar wil de partijvoorzitter het even niet over hebben. Dan heeft hij het liever over de strikte scheiding van slingers en ballen die hij de anderen wil opleggen.

Wouter van Besien koos dit jaar voor een bonsai-kerstboom. Die heeft een kleinere ecologische voetafdruk, en staat ook beter in verhouding tot de werkelijke grootte van zijn partij. Ter compensatie staat er een bevriende medialens naast de kerstboom, zodat die van hem bijna even groot lijkt als die van Bart de Wever, zonder ooit op lastige vragen te hoeven antwoorden.

De kerstboom van Jean-Marie Dedecker ziet er wat verwaaid uit, alsof hij door een windmolen werd meegepakt. Geen slingers of ballen als versiering, maar naar lokale traditie opgeknoopte jogannetjes, hier en daar afgewisseld met een crombeetje en een guchtje.

Bij Peter Mertens komt er geen kapitalistische kerstboom in huis. Kerst viert men immers niet in Noord-Korea, temeer daar de uitgehongerde bevolking al jaren geleden al de naalden van de bomen heeft gegeten. Nou ja, dat laatste is maar een imperialistisch fabeltje, en het gaat hier trouwens niet over het verleden, maar over de toekomst. Hoe durven ze ook!

De kerstboom van Herman van Rompuy hangt vol foto's van zichzelf, met op de achterkant de vlag van de EU en het onderschrift «L'UE, c'est moi». Verder ook haiku's waar niemand ooit een touw aan kon vastknopen, hier en daar afgewisseld met dreigementen aan Catalonië en Schotland. Bovenop de kerstboom geen ster, maar de Turkse wassende maan en ster, kwestie van hen al welkom te heten. Als ze daar enig bezwaar tegen zouden hebben, wil hij als christen-democraat volgend jaar zelfs de kerstboom eronder weglaten.

Bij Guy Verhofstadt hangt de kerstboom overvol Europese vlaggetjes, in die mate zelfs dat het ding dreigt in te storten. Geen nood echter, want hij weet de oplossing: een dubbele lading Europese vlaggetjes. Bovenop de kerstboom geen ster bij hem, maar zijn eigen intellect. Zeg nu zelf, is er iets in de hele Europese Unie dat harder schittert dan het intellect van Guy Verhofstadt?

Karel de Gucht ontkent ten stelligste dat hij in Toscane een kerstboom zou hebben, en noemt het een grove inbreuk op zijn privacy dat we zelfs nog maar vragen hoe die eruit ziet. Pas als we een perfecte beschrijving van zijn kerstboom kunnen geven is hij bereid te vertellen hoe die eruitziet.

Bij zoon Jean-Jacques de Gucht geen kerstboom. Degene die hij kocht zag eruit alsof hij last had van een ondraaglijk leed, en kreeg dan ook meteen een spuitje toegediend. Laat nooit een goede kans om euthanasie toe te passen zomaar voorbij gaan!
Read more...

15 december 2013

Diepgang - interview met Matthias Storme in De Wijzer

Overgenomen uit De Wijzer, tijdschrift van de Nieuwe Filosofische Kring (Leuven), 201-14 nr. 2 -  http://nfk.be/wijzer/2013-2014/deWijzer%202.pdf.

Matthias Storme is professor aan de faculteit rechten, lid van de N-VA en zetelt sinds begin dit jaar in de Gentse gemeenteraad. Zijn bachelor in de rechten combineerde hij met een bachelor wijsbegeerte en voor zijn master in de wijsbegeerte trok Storme naar de prestigieuze Yale University. Als professor aan de faculteit rechten lijkt zijn filosofische carrière niet meer te primeren. Storme merkt op dat het gewoon niet mogelijk meer zou zijn om bij te blijven met de ontwikkelingen nu, en de advocatenmop die hij vertelt bevestigt het vermoeden dat rechten sterk op de voorgrond is komen treden.
Waarom koos u voor twee opleidingen?
Vanaf mijn eerste jaar in Antwerpen heb ik geprobeerd beide opleidingen wat te combineren. In het eerste jaar ging dat nog vlot, maar vanaf het tweede jaar legde ik de vakken filosofie af in tweede zit. Toch haalde ik zon der problemen gelijktijdig mijn kandidaturen in de rechten en de wijsbegeerte. Vervolgens ben ik naar Leuven getrokken om daar
de licentie Rechten te volgen. Ook in Leuven
probeerde ik om naast de rechten nog wat
ruimte vrij te maken voor de licentie wijsbegeerte. Echter, nog voor ik de tijd had gevonden om mijn thesis wijsbegeerte te schrijven kreeg ik de kans om in de VS te studeren. Zo ben ik in Yale beland, waar ik dat jaar mijn master filosofie heb behaald.
Filosofie studeren in Amerika leek toen een nogal gekke keuze. Wat mij aantrok aan de VS was
haar universitaire cultuur. Wie destijds verder ging studeren in Duitsland of Frankrijk
liep immers vaak verloren. Je kon daar toen
allerlei vakken volgen, maar hoe je uiteindelijke diploma er zou uitzien was vaak een
raadsel. De structuur die opleidingen op het
continent vaak ontbeerden was daarentegen
één van de troeven van Amerikaanse opleidingen. Bovendien hoefde ik het (toen al
hoge) inschrijvingsgeld niet te betalen.
Was u toen al veel bezig met het politieke luik van de filosofie?
Het klinkt misschien merkwaardig, maar op dat moment was ik niet zo bezig met de praktisch toepasbare filosofie. Het grootste doel van mijn studie was om een soort filosofische Bildung op te bouwen. Ik las daarom vooral grote namen uit de geschiedenis van de filosofie. Daarnaast was ik ook gebeten door de hermeneutiek, en vooral het werk van Gadamer. Het dieper lezen van allerlei soorten teksten en het blootleggen van allerlei interpretatiemethodes kan verschillende deeldomeinen van ons kennen met elkaar verbinden. Yale was trouwens een goede plaats om je in zo’n zaken te verdiepen. De universiteit van Yale is immers een baken van continentale filosofie in een land waar analytische filosofie domineert.
Directe democratie
U bent vandaag politiek erg actief. Zo schrijft u meermaals opiniestukken, zetelt u in de gemeenteraad voor N-VA, en zit u als ideoloog zelfs in de partijtop. Horen professoren wel thuis in de politiek, en zo ja, hoe weten ze beide functies te combineren?
Dat is een lastige vraag. Ik denk dat professoren die politiek actief zijn zeker een meerwaarde kunnen bieden. In Vlaanderen heerst er echter een grote koudwatervrees als het over politiek engagement gaat. Neutraliteit wordt in Vlaanderen fout voorgesteld. Zo kraait er geen haan naar wanneer mensen politieke - zelfs extreme - ideeën verkondigen. Zodra ze echter een partijkaart bezitten zouden ze niet meer in aanmerking mogen komen voor allerlei functies. Dat vind ik echt absurd. Waarom gaan we niet meer voor transparantie? Zo weten we ten minste waar iemand met zo’n functie daadwerkelijk voor staat.
Natuurlijk moet het combineren van beide functies ook praktisch haalbaar zijn. Tegenwoordig eisen vrijwel alle functies veel tijd en energie op. Daarom impliceert politiek activisme ook altijd een evenwichtsoefening. Je job werpt ook altijd een paar politieke beperkingen op. Toch is politiek engagement nutteloos als men niet een minimum aan loyaliteit weet op te brengen. Zelf vind ik dat ik die balans wel goed weet te leggen.
U zegt dat professoren zich niet mogen verschuilen achter een valse neutraliteit. Van professoren in het politieke metier, en van technocraten in het algemeen, wordt ook gezegd dat ze zich verschuilen achter hun ‘expertise’. Zo stelt de technocraat niet alleen zijn kennis, maar ook de politieke keuzes die hieruit zouden moeten volgen voor als absoluut. Een juiste analyse?
We moeten hier eerst even het onderscheid maken tussen verschillende vakgebieden. Bij sommige problemen zijn de keuzes die moeten gemaakt worden in veel grotere mate politieke keuzes dan in andere. Geen enkel domein waar de overheid optreedt, is vrij van politieke keuzes en te reduceren tot expertise en technocratie, maar er zijn gradatieverschillen. Om die keuzemogelijkheden duidelijk vorm te geven is voorafgaand een hele hoop expertise nuttig. Politiek is kiezen, maar vooral ook weten wat we kiezen. Politiek actieve experts kunnen dan net de brug vormen tussen kennis en politiek!
Anderzijds mag men politieke keuzes niet verstoppen achter die expertise. In een democratie moet politiek juist de mogelijkheid geven om ook alternatieve keuzes te maken. Daarom heb ik het helemaal niet voor
de consensusdemocratie die bij ons vaak gepredikt wordt. Nu zijn er ook wel goede voorbeelden van consensusdemocratie. Neem
Zwitserland: een regering waarin al jaren elke
partij zetelt, en die consensus bereikt, met
daarnaast een onafhankelijk democratisch
samengesteld parlement dat haar functie van controle met vuur uitoefent. In België dient de parlementaire meerderheid enkel om het tussen de regeringspartijen bereikte compromis te bekrachtigen. Daarom zou een directere vorm van democratie ook niet misstaan. Daarmee ga ik wel in tegen de standpunten van mijn eigen partij.
Directe democratie: denkt u dan aan referenda of vooral aan sterke lokale besturen?
Beiden. De gemeentelijke autonomie mag veel groter worden in België, al vergt dat wel tijd. Referenda moeten trouwens ook wat herdacht worden. Zo mag de vraag van een referendum niet worden opgelegd van bovenaf. Dat kleurt de discussie meteen in het voordeel van de politici. Laten we flexibele referenda houden. Ook hier kunnen we ons baseren op het Zwitsers model. Daar kunnen in het referendum meerdere oplossingen tegelijk ter stemming worden voorgelegd, die door verschillende groepen (burgers, middenveld, politici) worden gesteld.
Daarnet zei u nog dat mensen wat vaker de partijkaart mogen trekken. Hoe verzoent u dit idee met directe democratie?
Dat is een lastige vraag. Wat België eigenlijk mist is een degelijk publiek debat. Enkel in Angelsaksische en Scandinavische landen bestaat er zo’n debatcultuur. In Yale heb ik gezien hoe dat wel kan. Er waren daar allerlei debatingclubs onder studenten waarin men met evenveel vuur pro en contra kon verdedigen. Zo krijgt iedereen een duidelijk beeld van de problematiek. Ik ben overigens hier in Leuven ook zo’n debatclub gestart voor studenten met ongeveer hetzelfde ritueel als in de VS. Schrijf maar dat elke student die daarin interesse heeft, zich mag aanmelden (lacht)!
Overdreven formalisering
Ligt het gebrek aan debat niet in de Belgische cultuur van bescheidenheid?
Ik denk dat die Belgische cultuur vooral lijdt onder het trauma van jarenlange overheersing. Eeuwenlang hadden andere landen het in onze gebieden voor het zeggen. Daarom schuwen wij ideeën zelf duidelijk te verkondigen. Bovendien is onze communautaire situatie hiervoor ook allerminst geschikt. In een federale staat met maar twee grote partijen zal nooit een volwaardig debat ontstaan. Zo’n staat is gedoemd disfunctioneel te blijven.
Geldt er in België dan misschien een te grote cultuur van ‘betutteling’? Ervaart u dit zelf als prof.?
Zeker. Zo stoor ik me enorm aan alle formele vereisten i.v.m. ‘ICTS – fiches’. Dat is zo’n overgeformaliseerde bedoening. Zo mag ik geen punten aftrekken voor schrijffouten, als ik niet eerst in die fiche schrijf dat mijn studenten in behoorlijk Nederlands moeten kunnen schrijven. Waar zijn we mee bezig! Dat formalisme is ontstaan doordat steeds meer studenten procedures aangaan tegen hun professoren. Dat probleem los je echter niet op door jezelf als universiteit te betonneren in regels. Wij moeten net een duidelijke stem vormen tegen die overdreven formalisering. Dat is een onderdeel van onze maatschappelijke opdracht.
Als we verder gaan op het thema van betutteling: komen mensen, en met name studenten, te weinig op voor hun rechten?
Ja, maar dat is niet steeds aan henzelf te wijten. Allereerst zijn de studies die de studenten volgen duidelijk zwaarder geworden dan vroeger. Dat is zeker zo op de rechtenfaculteit. Anderzijds missen studenten parate kennis die ze vroeger wel hadden, waarmee ik niet wil zeggen dat ze minder getalenteerd zijn dan vroeger. Bovendien heeft er ook een sociologische verandering plaatsgevonden; de hedendaagse student zoekt meer afleiding op kot. De verstrooiing van computer, tv, e.d. heeft de student zeker veranderd.
Toch zal een student zich vandaag zeker nog engageren. Maar hij verschilt van de oude student doordat die laatste zich langer voor iets kon inzetten, terwijl de hedendaagse student ‘s anderendaags al aan wat anders denkt. Ook bestaat er een zekere angst om zich te binden, en vooral als daar niets duidelijks tegenover staat. En vanuit de premisse dat men zich niet wilt binden ontstaat er
ook een zekere desinteresse. Waarom zou
een student zich verdiepen in de programma’s van politieke partijen, als hij tegelijkertijd tot geen enkele van die partijen wil
behoren?
Zouden studenten zich niet eerder gewoon moeilijker kunnen vinden in bestaande ideologieën? Denkt de hedendaagse student niet veel verdeelder en over partijgrenzen
heen?
Als ze zich niet kunnen vinden in bestaande ideeën of groepen bestaat er nog altijd de mogelijkheid om zelf een groep te vormen. De oude student zou proberen zo’n ‘politiek gat in de markt’ te vullen. De hedendaagse student doet dat klaarblijkelijk niet. Ik blijf dus bij mijn standpunt.
Progressief conservatisme
Uzelf identificeert zich met het Conservatisme. Wat is Conservatisme, en zijn conservatief en progressief twee elkaar uitsluitende termen?
Allereerst bestaat er natuurlijk niet één vorm van conservatisme; er zijn zoveel soorten conservatisme als er conservatieven zijn. Het is ook zeker geen ideologie met vaststaande geloven, regels, of toekomstbeelden. Het is veeleer een soort levensbeschouwing. Conservatisme vertrekt daarom vanuit een scepsis voor het vooruitgangsgeloof, en vooral vanuit een scepsis voor absolute ideeën.
Dat klinkt misschien wat vreemd, want conservatisme heeft zelf ook een soort absolute waarheid. Voor conservatisme ontbreekt er geen absolute waarheid, maar ze is nooit volledig uit te drukken. De conservatief gelooft in een natuurlijke orde, maar denkt niet dat de mens deze orde ooit volledig zal kennen. Daarom hecht een conservatief net zoveel waarde aan het verleden. Immers, wat in het verleden ligt kunnen we wel trachten te plaatsen in een grotere orde. Door die ervaring aan te leren, kunnen we hoger geraken, als dwergen op schouders van reuzen. Enkel dankzij het werk van vorige generaties zijn we vandaag in staat vooruitgang te boeken. De conservatief erkent dat hij met zijn eigen verstand onmogelijk alles zelf had kunnen bereiken. Vanuit onze dankbaarheid voor het geschenk van de traditie volgt het respect.
Maar als de absolute waarheid onbekend is, en we ons enkel kunnen baseren op traditie, waarin ligt dan de toekomst? Hoe kan een conservatief actief werken aan de toekomst?
Tja, voor mij is de wereld een kosmos. Die kan vervolgens op verschillende manieren gepercipieerd worden. Zo heeft elke cultuur een uniek perspectief op de absolute waarheid. Vandaar ook dat de conservatief de verscheidenheid van culturen zo graag wilt behouden. Wij zijn dus niet gekant tegen andere culturen, maar willen ze net, samen met de onze, beschermen. Het gevaar van de multiculturele maatschappij is dat ze een soort eenheidsworst wordt.
Om terug te komen op die toekomst; het religieuze element van het conservatisme gaat natuurlijk net hier over. Wat is de bestemming van de mens? In een religieuze traditie is dat gemakkelijker te formuleren. In een seculier conservatisme gaat dat wat moeilijker.
Toch heeft de N-VA net voor een slogan gekozen waarin verandering centraal staat. Wat is die kracht van verandering?
Wat hier wordt bedoeld is dat er ook verandering nodig is om net het essentiële te bewaren. Het gaat om een herdenken. Dat betekent respect betonen voor wat was, maar ook opnieuw denken over wat kan komen. Een prachtige metafoor voor wat ik hiermee wil zeggen is het boek ‘Le bateau de thésée’ van S. Ferret. In de mythe van de Griek Theseus legt een schip een lange tocht af. In de loop van de tocht moet elk onderdeel echter worden gerepareerd of vervangen. Op het einde van de tocht is geen enkel onderdeel nog origineel, maar toch is het nog hetzelfde schip. Dat is de kracht van verandering. En zo’n verandering is ook nodig in Vlaanderen, want anders dreigt het Vlaamse schip stilletjes onder te gaan.



Read more...

Op de foto met Barack Obama (Hoegin)

Verleden week ontstond er nogal wat heisa in de internationale media naar aanleiding van een «selfie» van de Deense eerste minister Helle Thorning-Schmidt. Die selfie werd tijdens de herdenkingsceremonie voor Nelson Mandela vereeuwigd door een fotograaf van AFP, en liet duidelijk zien hoe Helle Thorning-Schmidt als een overjaarse bakvis zat te flirten met de Amerikaanse president Barack Obama. First Lady Michele Obama leek ondertussen iets minder opgezet met wat zich aan haar rechterzijde voltrok.

Het voorval deed zich voor tijdens de urenlange herdenkingsplechtigheid van de pas overleden Nelson Mandela. In een onbewaakt ogenblik kwam bij de Deense eerste minister Helle Thorning-Schmidt plots het idee op om een selfie te nemen van haarzelf en haar buur Barack Obama. De Britse eerste minister David Cameron beweert dat ook hij mee op de foto mocht, maar wie de beelden bekijkt blijft toch eerder met de indruk achter dat hij zichzelf mee op de selfie opdrong dan dat Helle Thorning-Schmidt hem er mee op wou.

Mandela 2.0

De foto's van het kwartet –een duidelijk kirrende Helle Thorning-Schmidt, een lachende Barack Obama, een zich opdringende David Cameron en een nogal sip kijkende Michele Obama– gingen via Twitter in sneltempo de wereld rond. De media pikten het uiteraard op als een grappige gimmick in de marge van de plechtigheden in Zuid-Afrika, maar bij hen sloeg de toon nogal snel om. Zo flatterend was de scène immers niet, noch voor Barack Obama, noch voor Michele Obama, noch voor Helle Thorning-Schmidt. Voor David Cameron was de hele affaire reeds van in het begin ronduit gênant, maar om een conservatief die zich belachelijk maakt malen de media nu eenmaal niet. Of liever: daar zouden ze zelfs met veel plezier aan meewerken. Dat ligt natuurlijk iets anders voor Barack «Mandela 2.0» Obama, Michele Obama, en de sociaaldemocrate Helle Thorning-Schmidt.

Borgen

Wie is overigens Helle Thorning-Schmidt? De 47-jarige Deense politica is sedert 2005 leider van de Deense sociaaldemocratische partij, en sinds 2011 de eerste vrouwelijke premier van Denemarken. De Deense TV-serie Borgen, die het verhaal vertelt van een fictieve politica Birgitte Nyborg die eveneens de eerste vrouwelijke premier van Denemarken wordt, is minstens gedeeltelijk geïnspireerd op de figuur van Helle Thorning-Schmidt, maar er zijn ook duidelijke verschillen. Zo hoort Birgitte Nyborg bijvoorbeeld duidelijk tot het centrum, terwijl Helle Thorning-Schmidt wel degelijk volbloed links is.

Business Lounges

Met haar blitse verschijning was ze aan het begin van haar mandaat trouwens dé grote hoop van Europees links om de sociaaldemocratie eindelijk weer uit het slop te halen, samen met de Franse president François Hollande en onze eigenste nationale Elio di Rupo. Ondertussen weten we dat François Hollande één grote miskleun is die in de peilingen qua populariteit het ene nieuwe laagterecord na het andere voor een zittend Frans president neerzet. Elio di Rupo werd en wordt alleen door onze nationale pers ernstig genomen. En Helle Thorning-Schmidt heeft al evenveel met een gewone arbeider gemeen als pakweg een Freya van den Bossche: afkomstig uit een beschermd milieu, vaker in de business lounges op de luchthavens te vinden dan de lokale supermarkt, en nooit een andere job gehad dan de politiek. Bouw daar maar eens een socialistische campagne mee op.

Klein detail: Helle Thorning-Schmidt is getrouwd met Stephen Kinnock, zoon van de beruchte oud-leider van het Britse Labour Neil Kinnock. Dat is ook de reden waarom David Cameron in het Britse Lagerhuis het grapje kon vertellen dat Nelson Mandela zelfs na zijn dood nog mensen bij mekaar brengt. Want inderdaad, dat een leider van de Britse Conservatieven zomaar op de foto gaat met een (aangetrouwd) lid van de Kinnock-familie is niet bepaald een dagdagelijkse gebeurtenis. Een jaar of twintig–dertig geleden zou niemand het durven vermoeden hebben.

Selfie

Maar terug naar de gebeurtenissen in Zuid-Afrika. Volgens de media heette het dat we achter de selfie van Helle Thorning-Schmidt vooral niet teveel mochten zoeken. De ceremonie bleef uren duren, en dan is het niet verwonderlijk dat zelfs wereldleiders al eens hun maskers laten zakken en zich even als gewone mensen gedragen. Tijdens een rouwceremonie even flirten met je buur en een selfie maken hoort daar volgens ons kwaliteitspersdom blijkbaar bij.

Dat het precies zulke ogenblikken zijn die veel zeggen over de werkelijke politieke meningen en voorkeuren van de betrokkenen, dat wil men in de «serieuze» media natuurlijk niet geweten hebben. Maar het is echt geen toeval dat Helle Thorning-Schmidt van zichzelf vond dat ze werkelijk met haar achterste in de boter gevallen was aan de zijde van Barack Obama. Probeer gewoon even dezelfde scène in te beelden met George W. Bush in plaats van Barack Obama, en het is duidelijk dat dit geen neutraal tafereel was. Helle Thorning-Schmidt zou het in geen honderd jaar in haar hoofd gehaald hebben om zich met George W. Bush op een selfie te vereeuwigen. Meer zelfs, we vermoeden dat als ze naast hem had moeten zitten, ze daar urenlang met een zuur gezicht zou gezeten hebben omwille van zoveel onrecht aangedaan aan haar progressief persoontje.

Hip

De Deense premier is overigens niet de enige die in het Obama-idolatriebedje ziek is. De manier waarop bijvoorbeeld de VRT-journaliste Greet de Keyser vanuit de VS over Barack Obama rapporteerde was vaak ronduit gênant. En ook Gwendolyn Rutten liet zich tijdens de presidentsverkiezingen van 2008 opmerken als onvoorwaardelijke aanbidster van Zijne Hippe en Goddelijke Gekleurdheid Barack Obama, ook al leunt de Open Vld traditioneel dichter bij de Republikeinen aan dan de Democraten. Toen reeds was voor Gwendolyn Rutten schijn en show oneindig veel belangrijker dan inhoud en sérieux. De manier waarop ze zich kandidaat stelde voor het voorzitterschap van de Open Vld, of waarop de Toekomstverklaring onlangs nog aan de pers voorgesteld werd, ligt in dezelfde lijn.

Nobelprijs

Maar ook politici waarvan men zou verwachten dat ze zich wat bedaarder en serieuzer zouden gedragen laten zich graag vangen door de show van Barack Obama. Voor de sociaaldemocraat en voorzitter van het Noorse Nobelcomité Thorbjørn Jagland was het in 2009 al ruim voldoende dat Barack Obama verkozen was geraakt en beloofd had dat hij de wereld zou verbeteren om hem meteen al de Nobelprijs voor de Vrede toe te kennen. Aan zijn uiterst afgemeten reactie viel duidelijk te merken dat Barack Obama de hele zaak maar een pijnlijke miskleun vond. Zijn desinteresse voor die Nobelprijs (en Europa in het algemeen) kon trouwens niet passender geïllustreerd worden dan door het bliksembezoek in december om de prijs te komen afhalen. Geen minuut langer dan het absolute minimum bleef hij in Noorwegen. Dan gebruikt hij liever zijn tijd in het Midden-Oosten om er zoete broodjes met moslims te gaan bakken. Thorbjørn Jagland kon het echter niet deren, want hij had op de foto met Barack Obama gestaan, en hem zelfs de hand mogen schudden. Het zou ons niet verwonderen moest hij die sindsdien niet meer gewassen hebben.

Labels: , , , , , , , , ,

Read more...

8 december 2013

Er is een nieuw godsbewijs in de maak


 

(De Bron, 2 december 2013)


Religieus zijn is goed voor u. Dat wordt eens te meer betoogd in het nieuwe boek God bewijzen van de Amsterdamse protestantse levensbeschouwers Rik Peels en Stefan Paas, besproken in De Standaard op 21-11-13. Andere onderzoekers hebben het de jongste jaren vaker gezegd: religieuze mensen hebben meer vertrouwen in de toekomst, kunnen beter tegenslagen verwerken, hebben dus ook meer kinderen, en zijn socialer en liefdadiger. Zelfs hun gezondheid zou meetbaar beter zijn.


De schrijvers laten echter geen twijfel bestaan over hun theïstische opzet en hun anti-atheïstische polemiek. Veel meer dan De Standaard laat geloven, stellen zij zich regelrecht in de christelijke traditie van de godsbewijzen. Achter de weldadigheid van religie promoten zij de juistheid van het christendom, of althans van het christelijk (maar ook joods en islamitisch) godsgeloof.  

Religiositeit bewijst nu de religie

Het is in deze zin dat Mark Van De Voorde, hoofdredacteur van Kerk & Leven, deze bespreking verwelkomt: als op het eerste zicht een pleidooi voor religiositeit in het algemeen, maar in één moeite door ook een pleidooi voor het christendom in het bijzonder. (“Dat heet dan gelovig zijn”, De Standaard, 23-11-2013) Zelf ben ik evenzeer overtuigd van het maatschappelijk en psychologisch weldadige van religie, maar voor mij volgt daar niet uit dat één welbepaalde religie dan maar OK is.

Enkele uitspraken van Van De Voorde: “De hoop van mijn geloof geeft mij het lef om niet elke waan van de dag te moeten beamen. Mijn spirituele levenshouding doet mij balen van amechtige pogingen om erbij te horen.” Inderdaad, de waan van de dag vanuit de onwankelbaarheid van eeuwige waarheden bekijken, geeft een zekere onverstoorbaarheid tegenover modes in gedachten en gedrag.

Maar dan: christenen “hebben een origine die de grondslag is van ons denken over mens en samenleving, individualiteit en solidariteit, rechten en plichten, zelfs scheiding van kerk en staat en de Verlichting (Immanuel Kant was gelovig en René Descartes formuleerde een godsbewijs).”

Ja, de overgang naar de moderniteit begon per definitie met christenen, en de meeste grote geesten die stappen naar het wetenschappelijke wereldbeeld zetten, waren nog kerkgangers, onder meer omdat er nu eenmaal geen andere religiositeit voorhanden was. In toenemende mate hingen zij echter ideeën aan die niet op het christendom terug te voeren zijn. Dat was het hele idee achter de Renaissance: terug de waarden van de vóórchristelijke beschavingen herontdekken om de vrijheid en de onderzoeksdrift te beleven die het christendom niet kon bieden. En gaandeweg kwamen er ook nieuwe waarden, die steeds meer invloed begonnen te krijgen op die kerkgangers.

De Bijbel keurde de slavernij goed

Bijvoorbeeld, de meeste abolitionisten waren gelovig. De cruciale beslissing om in het Britse wereldrijk de slavenhandel af te schaffen, was vooral het werk van Sir William Wilberforce, tevens een ijveraar voor de christelijke zending. Nochtans was de afwijzing van de slavernij allerminst van christelijke inspiratie. Sommige christenen hadden enkele generaties de tijd genomen om zich het abolitionisme eigen te maken. Denken we maar aan de Quakers die in de 19de eeuw naam maakten als voorhoede-abolitionisten; zij waren een eeuw eerder nog slavenhandelaars).

Maar de Bijbel en de katholieke Kerktraditie hadden altijd al vrede gehad met de instelling van de slavernij.  Het laatste christelijke land dat die instelling afschafte was het katholieke Brazilië (in 1888). Het laatste land ter wereld overigens, dat de slavernij alleszins officieel afschafte, was Saudi-Arabië (in 1962).

Thomas van Aquino formuleerde godsbewijzen, meer zelfs dan René Descartes, maar leverde ook argumenten waarvan de slaveneigenaars nog in de 19de eeuw gebruik konden maken. Eerlijke abolitionisten gaven trouwens toe dat hun zaak niet op de Bijbel kon gebaseerd worden, al was het maar omdat slaveneigenaars hen voortdurend met de uitdrukkelijke en veelvuldige bijbelse goedkeuring van de slavernij om de oren sloegen.  

Een ander voorbeeld is de democratie. Deze is onmiskenbaar van vóórchristelijk-heidense oorsprong. De beginnende Kerk organiseerde zich naar het voorbeeld van het ondemocratische Romeinse keizerrijk, steunde altijd monarchen, steunde ook in haar protestantse vorm het gevestigd gezag, en was in haar katholieke vorm een openlijk tegenstander van de democratie. De Syllabus Errorum of Lijst der Dwalingen van paus Pius IX veroordeelde in 1864 onbeschroomd  de godsdienstvrijheid, het liberalisme en, op levensbeschouwelijk gebied, het modernisme. Nog in 1907 werd de priester Alfred Firmin Loisy uit de Kerk gesloten omdat hij voorstander was van kritische Bijbellezing. Alle priesters werden vanaf 1910 gedwongen om een eed af te leggen dat zij deze dwaling niet zouden volgen, en deze verplichting werd maar opgeheven in 1967.


Christenen hebben zich wel aangepast

Mark Van de Voorde haalt Jürgen Habermas aan, een bekende atheïst. Die noemt “het christendom, en niets anders, het ultieme fundament van de vrijheid, het geweten, de mensenrechten en de democratie, de benchmark van de westerse beschaving”. Tja, zulke gezagsargumenten kunnen op sommigen  indruk maken, op mij niet. Als Habermas dit al gezegd heeft, en het zelfs na verrekening van de context standhoudt, dan is hij gewoon fout.

Het pluralisme werd door de Kerkvaders als typisch heidens beschouwd, terwijl zij hun eigen onverdraagzaamheid als passend beschouwden voor wie de geopenbaarde waarheid in pacht heeft. De mensenrechten stellen de mens en niet God centraal, en worden door sommige christenen nog steeds als principe bestreden.

En is de Kerk zelf een democratie? Zij kan dit principieel niet zijn, want zij definieert zichzelf als zijnde van goddelijke oorsprong. Niet de wil van de meerderheid, maar de Openbaring bepaalt haar gedragscode. Zij hoeft als private vereniging overigens geen democratie te zijn, zoals de dissidente priester Rik Devillé zou willen. Maar dat betekent dan wel dat zij moeilijk een model voor de democratie kan zijn geweest, of een motor voor vooruitgang in de richting van de democratie.

“Geloof is ook maatschappelijk gunstig. Gelovigen hebben meer vertrouwen in de samenleving, de instellingen en de medemensen, zo blijkt uit onderzoek in Nederland en bij ons. Precies omdat ze gelukkiger zijn door het ‘vertrouwen’ dat geloven is.” Ja, maar hierbij past de kanttekening dat het marxisme deze tevredenheid bekritiseerd heeft, en de rol van de religie in haar totstandkoming altijd als een “opium van het volk” aan de kaak gesteld heeft.

“Bij onze noorderburen werd ook vastgesteld dat praktiserende christenen meer democratisch zijn.” Merk op dat “democratisch” bij de heersende klasse, en zeker ook hier, een codewoord is voor “politiek conform”, net zoals “populisme” een codewoord is voor democratie. Praktiserende christenen zouden dus volgens  die opvatting conformistischer zijn. En inderdaad: vroeger waren zij gehoorzamer aan de Bijbel en de catechismus, nu gewilliger tegenover de politieke oekazen van het Bestel. Dus toch een soort “waan van de dag”. Want vroeger had de Kerk haar eigen agenda, en kon trouw aan de Kerk soms ontrouw tegenover het heersende gezag betekenen; maar tegenwoordig loopt zij een eindweegs mee met de heersende politieke lijn.


Hoe veilig kan antinazisme toch zijn

“Om al die redenen ben ik blij dat ik geloof. Om het te zeggen met de woorden die Anton van Duinkerken in 1935 richtte tot de Nederlandse fascistenleider Anton Mussert, die met zijn politieke keuze bewees louter een kind van zijn tijd te zijn: ‘Daarom, mijnheer, noem ik mij katholiek.’” Tja, wie in iets hogers gelooft, eender wat, is meer immuun tegenover de tijdsgeest, dat is hier weer bewezen. Hoewel: in 1941 was dit misschien rebels en moedig geweest, maar het was 1935 en de NSB zat toen nog machteloos in de oppositie. Met de katholieken en protestanten stevig in het regeringszadel, getuigde dit naar beneden trappen eigenlijk ook niet van veel moed, ook al was het inhoudelijk juist. Maar de keuze van het voorbeeld past ook op een vertoog van hedendaagse christelijke polemisten die het zo willen voorstellen dat het christendom een rots in de branding tegen het nazisme was.

De werkelijkheid is veel minder zwart-wit. De schijnwerpers worden natuurlijk gericht op martelaren als de Witte Roos, Edith Stein of Maximiliaan Kolbe, maar niet op de nazi-gezinde katholieken en (inderdaad in nog veel groter percentage) protestanten, noch op de nazi-goedkeuring van het katholieke antisemitisme van de passiespelen te Oberammergau, noch op de militant katholieke collaboratieregimes van Slovakije of Kroatië, noch op de katholieke gebeden wereldwijd voor de overwinning van Francisco Franco, noch op de niet-excommunicatie van katholiek gedoopten als Adolf Hitler en Joseph Goebbels, noch op de collegeleuze “Rome of Moskou” die talloze Vlaamse katholieke jongens naar het Oostfront dreef. We hoeven niet met de hetze tegen Pius XII mee te doen om toch wel wat afstand te nemen van het hoera-antinazisme dat hedendaagse christelijke polemisten ten toon spreiden.

 In ieder geval was dit alles voor een eerdere generatie katholieken niet van belang. Soms kan men al eens de held uithangen tegen het nazisme, soms moet men er een voordelig compromis mee sluiten, maar uiteindelijk zal het nazisme voorbij gaan, terwijl het christendom blijft. Stat crux dum volvitur terra, “terwijl de wereld ronddraait, staat het kruis rechtop”, zo zei men vroeger. Men hoefde niet bij politieke of andere modes in het gevlij te komen (zoals Mark Van De Voorde bij het veilige antinazisme van na 1945), de christelijke boodschap was genoeg.


Als we maar verlost worden

De door sommige joden gevoerde strijd tegen de Romeinen was, althans volgens de Kerk, voor Jezus maar een misleide verstrooiing van waar het echt om ging: zijn eigen geboorte, dood en verrijzenis. Als het christendom werkelijk het antwoord is, dan hoeft het niet de democratie of de mensenrechten of de Verlichting voortgebracht te hebben: de  Verlossing is al goed genoeg.

Labels: , ,

Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>