29 juni 2012

Zou hij nu alweer gelogen hebben? (vpmc)

.
Als iemand verklaart dat het eergisteren geregend heeft, terwijl iedereen weet dat de man van meteorologie helemaal niets kent en wel vaker uit zijn nek kletst, dan nog kan het eergisteren geregend hebben.
In de politiek is dat niet anders. Als een politicus zegt dat een collega van hem ooit, ergens iets heeft verklaard, dan mag hijzelf nog als fabulator bekend staan, of zelfs als notoire feitenontkenner, een soort negationist: hij kan niettemin gelijk hebben.

Van Karel De Gucht bijvoorbeeld is bekend dat hij premier Balkenende in een interview ooit een Harry Potter noemde, en ook is bekend dat Karel dat achteraf probeerde te ontkennen. In eerste instantie wilde hij zelfs ontkennen dat er een interview was geweest. De interviewende journalist was een leugenaar in dat geval, maar helaas had de man zijn geluidsbestandje met daarop die uitspraak van Karel nog niet in de vuilnisbak gegooid.
Goed, dat is allang vergeven en vergeten, en zo manifest heeft Karel daarna nooit meer gelogen – behalve dan misschien in fiscale kwesties of in kwesties van voorkennis, maar dat moet nog blijken.
.
Ander onderwerp: dat er in het politieke debat meer kwaliteit moet komen, daar is iedereen het over eens, ook Karel, en hij benadrukte dat sterk in "De Ochtend", het Radio1-programma waar Lisbeth Imbo eertijds nog gastvrouw van is geweest. Onder haar leiding had Karel daar een tweegesprek met Bart De Wever. Bart mocht wel eens wat meer kwaliteit in het debat brengen vond Karel, en hij gaf meteen zelf het goede voorbeeld:



KDG: En dat is het politieke debat zoals het moet gevoerd worden. Wat is het verhaal van de N-VA? Als we alleen waren, met de Vlamingen allemaal bij mekaar, dan moeten we niet meer betalen voor de Walen, en dan gaan we minder belastingen betalen, gaan we ons veel beter thuis voelen [BDW: dat was dat niveau?] want Vlaanderen [dat is het niveau waar dat u over spreekt?] want Vlaanderen, dat is eigenlijk de ideale omgeving waarin je een ethische gemeenschap kan opbouwen, waarbij je met andere woorden hetzelfde kan denken. Ja, ik heb niet de indruk dat iedereen in Vlaanderen hetzelfde denkt, en maar gelukkig ook. Dat is het verhaal van de N-VA. En wat ik dus doe, in dat artikel en in –euh… ik ben bezig aan een boek, dus er komt nog wel meer– is dat verhaal ontkràchten en zeggen: dat is helemaal niet waar wat die mensen zeggen!
BDW: Als ik een woordvoerder nodig heb, dan zal ik u niet bellen. Als ik een verhaal heb, dan vertel ik dat liever zelf. En dàt vind ik het gebrek aan niveau. Spreek over uw eigen verworvenheden, [KDG: ik heb dat gedaan] over uw eigen verhaal, zeg wat de VLD te bieden heeft, verdedig uw eigen beleid. Wat ik vaststel is dat men alleen nog maar inderdaad over ons kan spreken, en een karikatuur maakt van ons verhaal. Dat verhaal dat u vertelt, dat herken ik zelfs niet hé, over die ethische gemeenschap waar iedereen hetzelfde denkt. Waar hààl je dat? [Dat hebt ge gezegd] Ik investeer nu zoveel [letterlijk gezegd] Dat heb ik helemaal niet gezegd.
.
Ja, hoe zit dat nu? Heeft De Wever dat gezegd, letterlijk nog wel, of niet? Een van de twee liegt, dat staat vast volgens Aristoteles of anders volgens Archimedes.
Maar wie van de twee, Bart of Karel liegt hier? Op statistische gronden denk ik in dit geval Karel, vanwege zijn eerbiedwaardige track record, maar het kan misschien toch Bart zijn, want die heeft ook wel eens rare dingen gezegd. Zo zwoer hij ooit nog bij hoog en bij laag dat hij het cordon sanitaire verwerpelijk vond, maar Bart heeft nadien dat cordon toch voorbeeldig nageleefd.
.
Wij blijven in het ongewisse.
.

Labels: , , , , , ,

Read more...

27 juni 2012

Vox e sepulcro (vpmc)

.
Rik Van Cauwelaert schrijft deze week in Knack:
Nog voor hij zijn plan ontvouwde liet Herman Van Rompuy zich in de Duitse krant Die Welt ontvallen: ‘Ik word elke dag bozer wanneer ik zie dat wij ons destijds in zulke avonturen hebben gestort zonder gemeenschappelijk beleid.’ Wie dat 12 jaar geleden durfde te zeggen werd als een verkrampte nationalist, in het beste geval als een euroscepticus weggezet, ook door de kopstukken van Van Rompuys eigen CD&V.
.
Dat is bijzonder vriendelijk uitgedrukt, want Van Cauwelaert had ook kunnen schrijven: “...niet enkel door de andere kopstukken van Van Rompuys eigen CD&V, maar ook door de man zelf, en nog jaren later.”
.
Ik lees namelijk op pagina 107 in Red de Vrije Markt, het nieuwe boek van Johan Van Overtveldt, een uitspraak van de Amerikaanse econoom Milton Friedman (1912-2006), uitspraak van een jaar voor zijn dood. Friedman zei toen over de euro: “Het is slechts een kwestie van tijd voordat de monetaire unie zal geconfronteerd worden met een crisis die snel existentiële vormen zal aannemen. Als het zover is, zal het alle hens aan dek zijn om te beletten dat de hele Europese eenheidsgedachte tegen de vlakte gaat.”
.
Van Overtveldt schrijft dat hij die uitspraak nog in 2005 zelf citeerde, pas zeven jaar geleden dus, en dat hier toen overal hoongelach weerklonk: “Hoe kon ik zo dom zijn nog enige relevantie te geven aan de uitlatingen van een drieënnegentigjarige extreemrechtse ideoloog, die trouwens Europa nooit een goed hart had toegedragen, zo wierp Herman Van Rompuy, in die dagen gewoon volksvertegenwoordiger in het Belgische parlement, me meesmuilend voor de voeten.”
.
Toch flink vervelend voor onze President, zo'n stem uit het graf.
.

Labels: , , , , ,

Read more...

20 juni 2012

Overwoekerende particratie

Bert Anciaux (momenteel SP.a) verklaart dat de meeste sectoren in Vlaanderen partijpolitiek verkaveld zijn, en de deal is gemaakt dat de ministers zich niet met elkaars domein bemoeien. En na de partijpolitieke topbenoemingen op federaal vlak trekt nu Di Rupo alle beslissingen van de hele federale administratie naar zich toe, via een werkgroep die alleen bestaat uit door hem aangeduide leden. Democratie?

In een interview met Marc Reynebeau, gepubliceerd in De Standaard van zaterdag 16 juni verklaart Bert Anciaux dat de meeste sectoren in Vlaanderen partijpolitiek verkaveld zijn, en de deal is gemaakt dat de ministers zich niet met elkaars domein moeien. Zo zou er geen kritiek mogen zijn op de beslissingen van Joke Schauvliege (CD&V) in 'haar' domeinen (cultuur en natuur), en mogen de andere partijen zich niet moeien met de jachtdomeinen verpacht aan andere partijen, bijvoorbeeld onderwijs en huisvesting, een socialistisch bastion. Bovendien verklaart hij dat Schauvliege, van ACW-strekking, dieper sneed in de sociaal-culturele sector, om de belangen van het ACW in deze te behartigen, omdat de sociaal-culturele instellingen een concurrent zijn voor werking van de ACW-zuil.

Uit het interview:

Marc Reynebeau: Toen ze alleen nog de kaasschaaf moest hanteren, sneed Schauvliege al veel dieper in de sociaal-culturele sector dan elders. Dat was toch wel een politieke keuze?
Bert Anciaux: ‘Zeer zeker. En ik begrijp dat ook niet. Ik kan me voorstellen dat het ACW – dat me overigens altijd heeft gesteund in deze sector – hierin een concurrent zag voor de eigen zuilbelangen. En Schauvliege, die van ACW-strekking is, heeft die sector inderdaad zwaar aangepakt, maar de zuil is daar niet beter van geworden. Ik hoop dat dit nog wordt gecorrigeerd.'

Uw partijgenoten in de Vlaamse regering lieten wel begaan.
‘We kunnen daar niet fier op zijn. Het gebeurde vanuit een reflex van zelfbehoud, om sectoren veilig te stellen waar wij verantwoordelijk voor zijn, zoals onderwijs of huisvestiging. De deal was om ons niet met elkaar te moeien. Dat is zwak, maar begrijpelijk. Nu zou ik dat niet meer aanvaarden. Het argument dat er geen geld is, gaat niet meer op. Met een paar miljoen kan je in cultuur wonderen doen.'

Een besef van collectief belang bestaat dus niet in de Vlaamse regering? Alle sectoren zijn partijpolitiek verkaveld?
‘Deels is dat wel zo. Ik heb dat ook wel meegemaakt, maar in zekere zin is dat ook mijn sterkte geweest.'

Hiermee doorprikt Anciaux helemaal het verhaaltje van een regering die als één team collegiale beslissingen neemt. Het incident rond Uplace met Ingrid Lieten, de viceminister-president voor SP.A, komt hiermee ook in een ander licht te staan. Nadat Schauvliege op 30 mei ’12 Uplace een milieuvergunning gaf, reageerde Lieten met: ‘Rekening houdend met alle negatieve adviezen, begrijp ik haar beslissing niet.’ Het was dus geen probleem van een gebrek aan ‘collegialiteit’, (quod non), maar het ging om ‘grensoverschijdend gedrag’ van Lieten, dat ze kritiek gaf op een domein van een andere clan. Ongepast in een particratie.

Federaal nog bonter

In een brief aan premier Elio Di Rupo, die hij op dinsdag 19 juni ontving, klagen de voorzitters van de verschillende overheidsdiensten de betutteling van de regering aan. De topambtenaren stelden in februari nog aan de regering voor om dubbel zoveel te besparen als gevraagd. Ze stelden daarbij wel één voorwaarde: ze willen zelf kunnen beslissen waar en hoe. Maar in plaats van meer autonomie hebben de topambtenaren de voorbije maanden meer betutteling gekregen. Monique De Knop, voorzitster van de Fod Binnenlandse Zaken: "Er heerst bij de regering een totaal wantrouwen tegenover de administratie. Wij moeten zeer zware selecties doorkomen om een federale overheidsdienst te leiden. Geef ons dan ook de verantwoordelijkheid om die te leiden." De topambtenaren klagen dat ze geen autonomie genieten. Zelfs de kleinste dossiers worden onderzocht door "een werkgroep die premier Di Rupo rond zich verzameld heeft" en moeten de goedkeuring van de regering krijgen. Meer besparen interesseert Di Rupo dus helemaal niet. Il s’en fout. (Zie volledige tekst ‘Topambtenaren zijn betutteling regering beu’)

Het is de tweede keer in zeer korte tijd dat de topambtenaren in aanvaring komen met de regering. Er klonk eerder al kritiek over de manier waar de regering de benoeming van nieuwe topambtenaren had aangepakt. Jacky Leroy, voorzitter van de Fod Personeel, bestempelde dat benoemingscircus als onaanvaardbaar. Leroy: ‘Elke topmanager is beschadigd door wat er de voorbije maanden is gebeurd. Nu denken de mensen opnieuw dat die wel politiek benoemd zal zijn en de job heeft gekregen in ruil voor zijn gunsten aan deze of gene partij. Het is niet alleen mijn recht, maar ook mijn plicht om het recente benoemingscircus aan te klagen.'
(Zie ook artikel in De Standaard van vrijdag 15 juni '12: 'Topman FOD Personeel: 'Benoemingscircus is onaanvaardbaar')

België zinkt steeds meer weg in een inefficiënte particratie, waar zelfs de leidende ambtenaren in verzet tegen komen. Maar zelfs die trouwe dienaren van het openbaar ambt worden niet gehoord: de partijpolitieke karavaan trekt onverstoord verder. Wie houdt ze tegen?
Read more...

18 juni 2012

Links en de Gravensteengroep

Onlangs presenteerde de Gravensteengroep in het auditorium van het Vlaams parlement de gebundelde editie van een tiental manifesten, onder de titel “Land op de tweesprong”.
Zelf is ondergetekende een van de medeoprichters van de groep. Ik schreef in 2008 het ontwerp voor het eerste manifest, maar verliet het gezelschap vrij snel, omdat de republikeinse versnelling ontbrak: men nam en neemt blijkbaar nog altijd genoegen met een “ontgrendeld” Vlaanderen in een soort confederaal België.
Zoals bekend ijvert de groep voor een links-flamingantisch alternatief, en wil ze aantonen dat de Vlaamse eisen ten onrechte door (extreem-)rechts gemonopoliseerd worden. “Wij zijn verontrust door het feit dat in de recente discussies over de staatshervorming de indruk wordt gewekt dat redelijke en rechtvaardige Vlaamse eisen telkens weer met extreem-rechts gedachtegoed worden geassocieerd”,- zo klinkt het op de webstek.
De Gravensteengroep vecht dus, naar eigen zeggen, vooral tegen een perceptieprobleem. Maar hoe reageert ondertussen de linkerzijde zelf? Precies: met een groot Non. Heel het Vlaamse cultureel establishment en politiek-links zetten zich tegen de groep af, met een hardnekkigheid die het vermoeden voedt dat het niét zomaar om een perceptie gaat, maar om bittere realiteit: alleen rechts trekt zich de Vlaamse zaak aan.
Daarmee wordt alles van op de kop terug op zijn poten gezet: niet rechts “monopoliseert” het flamingantisme,- het is links dat er zich systematisch van distantieert. Dat bleek uit minstens drie commentaren naar aanleiding van de publicatie van de manifestenbundel.

In De Morgen van 13 juni j.l. loste redacteur Karl Van den Broeck het schot voor de boeg: naar zijn aanvoelen zit er te weinig “klassebewustzijn” (sic) in de manifesten, en overheerst het aloude kaakslagflamingantisme. Hij stelt zich grote vragen over de representativiteit van de groep, en eindigt zelfs met de existentiële conclusie dat het eigenlijk meer een bezigheidstherapie betreft (“Zou het kunnen dat de zelfbewuste oude mannen die de Gravensteengroep domineren zelf de hoop hebben opgegeven? Geloven ze écht in de wederopstanding van links?”). Inderdaad oogt de groep als een derdeleeftijdclub, geanimeerd door cabaretier Dirk Denoyelle en één assistente, te weten de jonge en niet onknappe Tinneke Beekman (VUB).
Van den Broeck vertrouwt het links-progressistisch parfum van Vermeersch en C° dus voor geen haar. In dezelfde stijl, maar extremer nog, fulmineert Paul Goossens tegen de “Boerka-flaminganten” van de Gravensteengroep (column in De Standaard van 16 juni). Aan de manifesten maakt hij geen woord vuil, maar de fameuze (en ondertussen door hemzelf herroepen) uitspraak van Etienne Vermeersch dat “de boerka als symbool veel erger is dan de swastika”, is voor Goossens het ultieme bewijs dat links en flamingantisme fundamenteel niét kunnen samengaan. De groep “….die probeerde de N-VA-doctrine over het terminale België en de Vlaamse onafhankelijkheid in de artistieke, intellectuele en progressieve salons te slijten” (sic) kan zoveel peroreren als ze maar wil,- links lust er geen pap van.

Een niet-geconsumeerd huwelijk

En dan is er de “Open brief aan Jan Verheyen van de Gravensteengroep” vanwege acteur en PvdA-militant Dirk Tuypens. Het is een repliek op Verheyens kritiek, geuit in het boek “Land op de tweesprong”, jegens de actie “Niet in onze naam”.
Voor Tuypens staat de homogeen-rechtse toonaard van het Vlaams-nationalisme, in dienst van het neoliberale wereldkapitalisme, buiten kijf: “Onze argumentatie ligt in het politieke programma van het Vlaams-nationalisme. Dat programma ligt helemaal in de lijn van wat Riccardo Petrella de “Universele Kapitalistische Theologie” noemt. In deze rechtse leer staat de concurrentie centraal en wordt de waarde van een mens afgemeten aan zijn of haar concurrentievermogen.”
Dirk Tuypens is voor België, voor de transfers, en voor de multicultuur. Ook hier pakt de Gravensteenmayonaise niet, en wordt de uitval van Jan Verheyen gezien als het bewijs dat de retoriek van de groep pro democratie en pro solidariteit slechts een façade is.
Tuypens heeft overigens een punt, als hij stelt dat de Gravensteengroep de N-VA achternaloopt. Ik heb dat kunnen vaststellen tijdens de verschillende speeches op de boekpresentatie, en in een gesprek achteraf met Karel Gacoms, ABVV-topman en lid van de groep. Men heeft blijkbaar niet de moed om tegen de De Wever-tsunami in te gaan, en versterkt zo het vooroordeel waartegen men te keer gaat. Verheyen heeft zich geout als N-VA-aanhanger, Rondas zetelt zelfs voor die partij in de beheerraad van de KVS. Ook van Karl Drabbe, topman en woordvoerder van Pelckmans die de gebundelde manifesten uitgaf, is de N-VA-signatuur bekend.
De VOKA-doctrine van De Wever en C° is dus de economische onderbouw van een links-progressistisch missionarissenverhaal. Deze fundamentele inconsequentie heeft zware gevolgen voor de intellectuele geloofwaardigheid van de groep. Wie wil ze bereiken? Waar situeert ze zich in het Vlaamse politieke landschap?
Het opmerkelijke is daarbij, dat er momenteel maar één Vlaamse partij de kaart trekt van de republikeinse idee gekoppeld aan een sterk sociaal (en volgens de klassieke logica dus “links”) programma, en dat is het … vermaledijde Vlaams Belang, dé uitverkoren pispaal van Vermeersch en C°.

De drie teksten van Van den Broeck, Goossens en Tuypens lijken anderzijds te wijzen op een solide afwijzingsfront van klassiek-links tegenover de Gravensteengroep. Het lijkt op een niet-geconsumeerd huwelijk. Het verborgen verdriet van de groep is ernstig, en roept meteen de vraag op naar het maatschappelijk en politiek draagvlak ervan. Vertegenwoordigen Vermeersch en C° nog meer, behalve zichzelf? Spreken ze echt in naam van een beduidende links-flamingante stroming? Of is het een leger met enkel een vlag en twintig generaals? Uiteraard zijn er de goeie 14000 handtekeningen op de webstek, maar ik heb zo’n vermoeden welke kiezers van welke Vlaamse partijen die in hoofdzaak leveren. Niet de SP.a of de PvdA alvast.
Ook het links-progressistische Spirit van Bert Anciaux dacht even van zichzelf dat het een “andere” Vlaamse grondstroom had aangeboord, tot bleek dat dit pure gebakken lucht was. Anciaux heeft nu tot aan zijn pensioen onderdak gevonden bij de fundamenteel anti-flamingante sp.a.
Een verdere conclusie zou kunnen zijn dat bijvoorbeeld de stokoude ex-KP-er Jef Turf misschien nog wel zweert bij het links-rechts-antagonisme (“links is OK, rechts des duivels”), maar dat de groep allicht wat meer politieke verbeelding aan de dag zal moeten leggen, en zal moeten inzien dat ook het Vlaams Belang een stuk van het grote verhaal vertegenwoordigt. En dat bijvoorbeeld ook het cordon sanitaire als een francofone grendelstrategie heeft gewerkt.
Tenslotte staat die fameuze Vlaamse grondstroom, waar J.P. Rondas het vooral over heeft, behoorlijk kritisch tegenover de islam, de multiculturele mythe, Europa, en de ongebreidelde migratie. Waardoor ze dus, tja, in de klassieke terminologie tamelijk naar “rechts” neigt.

Meer dan tijd dus voor de Gravensteengroep om van onder de Vermeersch-schaduw uit te kruipen en zich grondig en vrijmoedig over haar missie te bezinnen. Men kan niet in een wolk blijven leven.

Johan Sanctorum

Read more...

Uplace: geen winkel- maar vastgoedproject

Uplace is een vastgoedproject waarvan de eigenaar zich niets aantrekt van de gevolgen voor de omliggende steden en gemeenten. Daaraan verdient hij niets, en het kost hem geen cent als de binnensteden in Vilvoorde, Mechelen en Leuven verkommeren, wel integendeel. De lange geschiedenis van een megalomaan vastgoedproject. Als het er ooit komt…

Van Aannemingen Verelst tot Uplace

Aannemingen Verelst werd opgericht in 1979 door ir. Luc Verelst en was actief als aannemersbedrijf in industrie en woningbouw. In 1989 neemt de bouwgroep CFE een participatie van 49 procent. Een jaar later wordt projectontwikkeling en investeren in kantoorgebouwen, logistieke en residentiële projecten een onafhankelijke tak binnen de groep. Zes jaar later was Verelst Real Estate al uitgegroeid tot de belangrijkste activiteit van het bedrijf. In 1999 koopt Luc Verelst CFE uit, deelt de participatie op in drie pakketten en verkoopt ze aan het management. Twee jaar later stapt Luc Verelst uit de dagelijkse leiding van de groep, vestigt zich in Zwitserland en houdt zich vooral bezig met de "Stichting Verelst" die internationale liefdadigheidsprojecten financiert.

De activiteiten van investeerder en projectontwikkelaar, Verelst Real Estate, worden door zijn voormalige rechterhand Bart Verhaeghe verder gezet. Verelst Real Estate wordt begin 2002 omgedoopt tot Eurinpro. Verhaeghe brengt in 2004 alle kantoorprojecten onder in de afzonderlijke vennootschap ‘European Offices Solutions’ (EOS), en behoudt Eurinpro als naam voor logistieke projecten. Eurinpro ontwikkelde voor ruim meer dan 1,2 miljoen vierkante meter opslagplaatsen, met onder meer DHL, TNT, Exel, Fiege en JVC als klant. In 2006 krijgt EOS een nieuwe naam: Uplace. Een snelle opzoeking leert dat de eerdere EOS-projecten vandaag (allemaal?) in de portefeuille zitten van de Antwerpse vastgoedbevak Intervest Offices & Warehouses

Eurinpro verkoopt in december van 2005 een belangrijk deel van zijn vastgoedportefeuille aan Insight Investement (toen onderdeel van de verzekerings- en investeringstak van het Britse HBOS, nu filiale van The Bank of New York Mellon) voor 160 miljoen euro. In mei 2006 neemt de Australische vastgoedgroep Macquarie Goodman Eurinpro over voor 400 miljoen euro. Naast nog wat resterende vastgoedactiva koopt de groep in essentie voornamelijk 'de machine' Eurinpro, zeg maar hun kennis om logistiek vastgoed internationaal uit te rollen. Macquarie Goodman betaalt 6,2 keer de verwachte operationele cashflow van 2006. Macquarie Goodman, die eerder vooral in Azië actief was in vastgoed, kocht enkele maanden daarvoor al het Britse Arlington op (een fondsenbeheerder gespecialiseerd in kantoren en bedrijvenparken) en verwerft er met Eurinpro een continentaal Europees platform bij. Bart Verhaeghe komt in het global executive committee van Macquarie Goodman, de grootste beursgenoteerde vastgoedgroep in Australië met een beurswaarde van omgerekend 6,2 miljard euro en 700 medewerkers (cijfers 2007). In augustus 2007 wordt Eurinpro omgedoopt tot Goodman.

De vastgoedondernemer Bart Verhaeghe zag in 2008 zijn plannen voor een nieuw stadion van Club Brugge op de klippen lopen. Hij wilde 'als supporter' via een vastgoedproject van Uplace zijn club een nieuwe tempel schenken in Loppem. Die zou gefinancierd worden door de opbrengst van 45.000 m2 erbij aansluitende winkeloppervlakte. Maar burgemeester Patrick Moenaert (CD&V) lag dwars. De Vlaamse overheid wilde ook hoogstens 30.000 m2 aan winkelruimte vergunnen op drie kilometer van de stad. Uplace vond dat plan echter financieel niet haalbaar, en het project werd niet verder gezet. Sinds begin 2011 is Verhaeghe 'afgevaardigd bestuurder' van Club Brugge.
Het station annex winkelcentrum in Brugge was wellicht een oefening in afwachting dat de sterren gunstig stonden om met het mega-shoppingproject Uplace in Machelen te beginnen, dat 'het grootste woon-, werk- en ontspanningscomplex van België' zou moeten worden.
Verhaeghe is mede-oprichter, sponsor en voorzitter van de denktank Itinera en lid van de Raad van Bestuur van de Vlerick Leuven Gent Management School.
Hij woont ondertussen zoals Verelst in Zwitserland.

Vier juristen

Het vierkoppig uithangbord van het managementteam van Uplace heeft geen ingenieur in zijn rangen, maar bestaat uitsluitend uit juristen:

- Voorzitter Bart Verhaeghe: masterdiploma in de rechten aan de KU Leuven, een MBA aan de Vlerick Management School. Wordt eerst revisor bij KPMG Management Consulting, dan aannemer bij Verelst.
- CEO (Chief Executive Officer) Jan Van Lancker, masterdiploma in de rechten aan de UGent, een LL.M. (Master of Laws) aan de Michigan Law School (USA). Eerst een praktijk als advocaat aan de balies van Antwerpen en Brussel, later als partner in de corporate M&A-afdeling bij het advocatenkantoor Linklaters De Bandt tot 2004.
- CEO (Chief Operating Officer) Lorin Parys, masterdiploma in de rechten aan de KU Leuven, een LL.M. aan de New York University School of Law (USA), een MBA aan de Vlerick Management School. Begon als corporate finance advocaat bij Latham & Watkins LLP in New York, waarna hij in België woordvoerder werd van de Vlaamse minister van Economie en Buitenlandse Handel. Was CEO van Flanders DC, de Vlaamse organisatie voor ondernemingscreativiteit. Hij is momenteel erevoorzitter van Flanders DC.
- General Counsel Kristof Lemahieu, masterdiploma in de rechten aan de KU Leuven, een LL.M. aan de universiteit van Oxford (GB). Werkte als advocaat aan de balies van Brussel en Antwerpen en was Managing Associate in de corporate M&A-afdeling van Linklaters De Bandt.

Een decreet over brownfieldconvenanten

Het publieke verhaal van Uplace Machelen begint bij de goedkeuring van een decreet betreffende de Brownfieldconvenanten in de eerste helft van 2007. (Stuk 1059 (2006-2007) - Nr. 1 t/m 4). Een ‘brownfield’ staat voor een oud en vervallen industrieterrein dat eerst moet gesaneerd worden, eer er een nieuwe activiteit kan worden toegelaten. Grote terreinen als Petroleum Zuid in Antwerpen, Willebroek-Noord, terreinen van oude stadsgasfabrieken en vele meer zijn brownfields. Jarenlang waren er ondermeer studiedagen van KVIV (Koninklijke Vlaamse ingenieursvereniging) over de mogelijke ontwikkeling van brownfields waaraan ik deelnam. De struikelsteen van alle mooie projecten was echter steeds dat het financieel risico te groot was, en niemand er durfde aan beginnen. Veel brownfields zijn zo vervuild, dat de sanering veel meer kost dan men ooit kan krijgen als men het terrein erna als industriegrond verkoopt. Laat staan dat men er nadien landbouwgebied, een park of een natuurgebied zou moeten van maken. Er moet dus een herbestemming van zo een terrein komen, waarbij er bestemmingen toegelaten worden waarvan de grond duurder kan verkocht worden dan als industriegrond, en zo de saneringskosten gedekt zijn. En dat zijn bestemmingen voor bijvoorbeeld magazijnen, KMO-zone, woningen, kantoren, winkels.

Om toch die brownfield te ontwikkelen werd het ‘brownfieldconvenant’ bedacht. Een eigenaar of projectontwikkelaar mag een project indienen met nieuwe bestemmingen, en in een brownfieldconvenant stelt de Vlaamse overheid in het vooruitzicht dat ze de bestemming zo wil wijzigen, dat het project uitvoerbaar wordt. In het convenant zijn alle partijen betrokken, zowel de gemeente als de Vlaamse overheid en OVAM, zo nodig ook de provincie, als deze mee bevoegd is voor bestemmingswijziging of een vergunning. De grote slaagkans van de uit te voeren bestemmingswijziging is dus vooraf met alle partijen afgetoetst. Zo kan door een bestemmingswijziging van industrieterrein naar bijvoorbeeld de bestemming kantoren, grootschalige kleinhandel, dag- en verblijfsrecreatie of wonen de saneringskost terugverdiend worden. Met dien verstande dat die belofte van bestemmingswijziging wel onder het voorbehoud gebeurt dat alle decretale stappen moeten gerespecteerd worden: bij een herziening van het bestemmingsplan moet er soms bijvoorbeeld een plan-MER opgesteld worden, is er in elk geval een openbaar onderzoek, enz. Pas nadat die wettelijke procedure is doorlopen, kan de eigenaar/ontwikkelaar de nodige andere vergunningen aanvragen (sociaal-economische, bouwvergunning, milieuvergunning). Wanneer de bestemming bijvoorbeeld is gewijzigd van industrie naar grootschalige kleinhandel, wil dit nog niet zeggen dat de eigenaar/projectontwikkelaar er eender wat mag bouwen, zelfs niet alles wat in zijn project is voorgesteld. De wettelijke procedures moeten alweer gevolgd worden om die vergunningen te krijgen. Zo had bijvoorbeeld Uplace in zijn project aanvankelijk een toren van 200 meter hoog voorzien. In het brownfieldconvenant werd dat ‘40.000 m2 kantooroppervlakte, waarvan een nader te bepalen m2 in een landmarktoren aan het viaduct van Vilvoorde’. In de bouwvergunning werd dan een toren van ‘slechts’ 80 meter hoog vergund.

De definitie van brownfield in het decreet over de bronwfieldconvenant is echter ruimer dan een terrein waarop een zware bodemsanering moet uitgevoerd worden. De definitie vereist geenszins dat er sprake is van bodemverontreiniging. Ook verlaten of onderbenutte gronden die niet door bodemverontreiniging zijn aangetast, kunnen als Brownfield aangeduid worden. En daar heeft Bart Verhaeghe dus heel slim gebruik van gemaakt.

Voordelen van een brownfieldconvenant

Via zo’n convenant krijgen projectontwikkelaars en investeerders een aantal juridisch-administratieve en financiële faciliteiten.
Zo voert het decreet een 'éénloketfunctie' in voor wat betreft aanvragen voor goedkeuringen, machtigingen, vergunningen en steunmaatregelen in het kader van een Brownfieldproject dat het voorwerp uitmaakt van een convenant. Het uniek loket staat tevens in voor de informatie-uitwisseling over deze goedkeuringen, machtigingen, vergunningen en steunmaatregelen. Deze bepaling is één van de belangrijkste punten van het decreet, doordat het toelaat dat de administratieve afhandeling via één centraal punt worden gekanaliseerd.

Bovendien worden alle werken en handelingen die kaderen binnen een Brownfieldconvenant op het vlak van de ruimtelijke ordening beschouwd als zogenaamde ‘werken van algemeen belang’ (artikel 103 van het decreet van 18 mei 1999 houdende organisatie van de ruimtelijke ordening). Deze kwalificatie biedt ondermeer de mogelijkheid voor de bevoegde besturen om in het kader van vergunningsaanvragen af te wijken van de toepasselijke bestemmingsvoorschriften. Voor deze werken van algemeen belang wordt de stedenbouwkundige vergunning verleend door de Vlaamse Regering of de gewestelijke stedenbouwkundige ambtenaar; er wordt beslist binnen een termijn van 90 dagen na ontvangst van de aanvraag.

Brownfieldprojecten waaromtrent een convenant wordt afgesloten, kunnen ook een bijzondere administratieve maatregel genieten. De procedureregelingen inzake goedkeuringen, machtigingen, vergunningen en subsidies voor werken en handelingen in het kader van het project kunnen op elkaar afgestemd worden, desgevallend in afwijking van punctuele decreetsbepalingen. Het gaat concreet om een afwijkingsmogelijkheid betreffende de duur van de behandeltermijnen, de duur van de eventuele openbare onderzoeken, de chronologie van het procedureverloop en de aard en de omvang van de aan te leveren informatie, zoals vastgelegd in een aantal concreet aangegeven decreten. Het Vlaams Parlement dient deze afwijkingen wel te bekrachtigen vooraleer zij uitvoerbaar worden; de maatregelen vervallen indien zij niet decretaal zijn bekrachtigd binnen een termijn van 60 kalenderdagen vanaf de datum van voorlegging aan het parlement.

Niet automatisch vergunningen

Er wordt her en der beweerd dat de Vlaamse overheid niet anders kan dan een stedenbouwkundige- en een milieuvergunning af te leveren, eenmaal ze een brownfieldconvenant heeft afgesloten. Dat is echter niet wat er in het decreet van 2007 staat.
In de memorie van toelichting staat:

'Het is belangrijk om te beklemtonen dat de afspraken met of tussen subsidiërende of vergunnende, machtigende, goedkeurende,… overheden in het kader van een convenant niet de inhoud van de subsidiebeslissing, vergunning, machtiging, goedkeuring,… betreffen: zij zijn gericht op een correcte en flexibele procedurele afstemming. De betrokken overheden doen in het kader van een convenant geen afstand van hun discretionaire beoordelingsbevoegdheid.
Ook dient te worden beklemtoond dat een convenant, als overeenkomst naar burgerlijk recht, in beginsel geen afbreuk kan doen aan de dwingende regelen gesteld door de decreetgeving en de reglementering op het vlak van de ruimtelijke ordening, het milieubeleid, het natuurbehoud en dies meer.'


In het goedgekeurde art. 6 wordt dat nog eens specifiek herhaald:
'De in het eerste lid, 2°, bedoelde afspraken kunnen geen vrijstelling verlenen van bij of krachtens decreet vastgestelde procedurevereisten, onverminderd artikel 13. Zij hebben evenmin betrekking op de inhoud van de betrokken goedkeuringen, machtigingen, vergunningen of subsidies.' (Noot: volgens dat eerste lid, 2° kunnen enkel procedurele afspraken worden gemaakt aangaande aanvragen betreffende goedkeuringen, machtigingen, vergunningen of subsidies).

Brownfieldconvenant Uplace Machelen

Nadat in de zomer van 2007 het decreet over brownfieldconvenanten wordt gepubliceerd, dient Uplace op 20 december 2007 een 'Aanvraag tot onderhandelingen omtrent de totstandkoming van een brownfieldconvenant' in. Dat leidt uiteindelijk, na anderhalf jaar onderhandelen, op 5 juni 2009 tot de ondertekening van een convenant. Voor de Vlaamse regering tekenen Kris Peeters, Dirk Van Mechelen, Patricia Ceysens, Kathleen Van Brempt en Hilde Crevits. Ook niet in het brownfieldconvenant van Uplace Machelen staat er enige toezegging dat de aanvrager enige garantie krijgt dat nodige vergunningen zullen worden gegeven. In het convenant is geen enkele clausule te vinden die van de toekenning van eender welke vergunning een automatisme maakt. In tegendeel, in artikel 4 is er sprake van dat de verbintenissen in het convenant 'op geen enkele wijze afbreuk doen aan de de opdracht van de overheden en van de Vlaamse regering om bij de behandeling van de aanvragen tot goedkeuringen, machtigingen en vergunningen zoals opgelijst in artikel 13, §1 van het decreet de geldende wettelijke en decretale regels toe te passen en de geijkte procedures te doorlopen.'

Een vastgoedproject met een lange aanlooptijd

Bart Verhaeghe legt niet al zijn eieren in één mand. Alhoewel hij de leiding had bij Verelst van Verelst Real Estate en zijn opvolger Eurinpro, koopt hij in Machelen de gronden voor het latere Uplace Machelen via een afzonderlijke firma, waarvan hij zoals bij Eurinpro zowel de voorzitter van de raad van bestuur als gedelegeerd bestuurder is. De firma heet Ring Airway Park. Voor het eerste perceel, meteen al goed voor 33% van de totale Uplace Machelen oppervlakte, wordt in augustus 1999 een compromis gesloten met de vereffenaar van het terrein, de Holding Franki NV in vereffening. Vóór de notariële acte wordt verleden, moet de vereffenaar eerst een bodemsanering uitvoeren. Ring Airway Park koopt meteen in september 2000 definitief een eerste terrein, van de firma Compas. Een tweede notariële aankoop volgt in dezelfde maand, van Société du Pont Neuf, afgekort Sopon, en in maart 2001 een derde aankoop, van de Franse firma Bonna Sabla. Met die drie definitief aangekochte percelen bezit Ring Airway Park al 61,3% van het uiteindelijke terrein waarop Uplace moet verrijzen, samen goed voor 85.256 m2. (Daarop moet een winkel- en ontspanningscomplex komen van meer dan 190.000 vierkante meter, door op verschillende niveaus te bouwen, inclusief een kantoortoren). Wanneer men de gronden van de vereffenaar van Franki meerekent, goed voor 33%, heeft Ring Airway Park dus in maart 2001 nagenoeg de volledige oppervlakte van het toekomstige Uplace Machelen in eigendom (94,3%). Of definitief gekocht, of met een compromis voor Franki.

Dan is het een aantal jaren rustig, tot een vierde definitieve aankoop doorgaat in december 2007: de notariële akte voor de definitieve aankoop van het gesanneerde terrein Franki. Voor een laatste perceeltje, goed voor 5,7%, wordt in maart 2008 een compromis gesloten met de eigenaar Euromat-Brussels. In de 'Aanvraag tot onderhandelingen omtrent de totstandkoming van brownfieldconvenant', 20 december 2007, (als bijlage 1 gevoegd bij het brownfieldconvenant van 5 juni 2009) wordt aangemerkt dat voor dit laatste perceel onderhandelingen opgestart zijn met de eigenaar, maar dat deze aankoop 'evenwel niet determinerend is voor de realisatie van het project'. Behalve het terrein Euromat-Brussels was dus al tussen 1999 (compromis voor Franki) en 2001 (definitieve verwerving van de andere terreinen) de basis gelegd voor Uplace. Het bleef wachten tot een gunstig moment kwam, en dat duurde tot het decreet over brownfieldconvenanten in 2007.

Geen kosten voor bodemsanering

Uit het hiervoor vermelde document, 'Aanvraag tot onderhandelingen..' kan men vaststellen dat Ring Airway Park helemaal geen kosten voor bodemsaneringen heeft moeten betalen, toch zeker niet rechtstreeks. Voor het terrein van Compas was geen sanering vereist, evenmin als voor het terrein van Sopon. Voor het terrein van Bonna Sabla moest de eerdere eigenaar 'het voortouw nemen' inzake bodemsanering. Het terrein Franki werd op kosten van de vereffenaar gesaneerd, en pas nadat OVAM in augustus 2007 een bodemattest aflevert dat bevestigt dat er geen verdere sanering meer nodig is, koopt Ring Airway Park het terrein definitief in december 2007. Voor het laatste terrein, Euromat, beslist OVAM op 29 september 2010 dat de vorige eigenaar van het perceel vrijgesteld is van bodemsanering van het terrein. Dit betekent dat OVAM de bodemsanering ambtshalve dient uit te voeren, en niet Euromat of Ring Airway Park. Kostprijs 1,7 miljoen. Dat OVAM op overheidskosten de sanering moet doorvoeren vloeit voort uit de toepassing van het Bodemdecreet, namelijk door het verlenen van het statuut van 'onschuldig bezitter' aan Euromat NV en de volgende eigenaar.

Het moest nu snel gaan

Er waren dus geen grote saneringen meer nodig als Uplace (als projectontwikkelaar) en Ring Airway Park (als eigenaar van de projectgronden) op 5 juni 2009 het convenant tekenen. Compas en Sopon hoefden niet gesaneerd te worden, Franki was helemaal achter de rug, en wat Bonna Sabla betreft, was men in de eindfase en was het alleen nog wachten op een gunstig bodemattest door OVAM.

Toch tekent Bart Verhaeghe dus een brownfieldconvenant. De twee redenen waarom licht hij zelf toe in een brief van 18 maart 2009 aan het Vlaams Agentschap Ondernemen, belast met de onderhandelingen over alle brownfieldconvenanten:

"- De nood aan een éénloketfunctie, waarbij duidelijke werkafspraken (ook over een bestemmingswijziging van de projectzone) worden gemaakt met alle betrokkenen.
- Het bespoedigen van de aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning, met het oog op de dringende sociale, economische en budgetaire behoeften. De gronden van Uplace zijn immers al quasi volledig gesaneerd. Daarbij komt dat bij vertraging een greenfield project in de regio de aanwezige marktruimte zou kunnen innemen."


Het moest nu dus vooruit gaan, want Uplace krijgt concurrentie van twee andere projecten in de buurt: NEO aan de Heizel, en Just under the sky in Schaarbeek (een shoppingproject aan het kanaal van Willebroek, tussen de Van Praetbrug en de Vroegmarkt). Drie winkelcomplexen op een boogscheut van elkaar, dat is duidelijk 'te veel van het goede'. Er is geen plaats voor drie megawinkels in en rond het Brusselse. Just under the sky is een complex voor winkels met een grote oppervlakte, genre Krëfel en Decathlon. Uplace en NEO lijken echter sterk op elkaar, want beiden gericht op kleinhandel.

De retailfederatie Comeos (het vroegere Fedis) ziet het gehakketak over Uplace en de twee andere geplande winkelcentra in de Brusselse regio met lede ogen aan, kan men lezen in De Tijd:
'Er is ruimte in Brussel voor één winkelcomplex, maar niet voor drie', zegt Dominique Michel, de gedelegeerd bestuurder van Comeos.
'We hebben een rondvraag gedaan bij onze leden over de overlevingskansen van de projecten als ze af geraken', zegt Michel. 'Als slechts een van de drie er komt, heeft dat project een overlevingskans van 90 procent. Dat wordt 40 procent als er twee complexen worden afgewerkt. Indien ze alledrie effectief de deuren openen, is de overlevingskans van elke site zo'n 20 procent.' Dat verklaart volgens Michel waarom het spel zo hard gespeeld wordt. 'Het is een race naar de finish. Wie als eerste klaar is, zal de meeste ketens kunnen overtuigen een winkel in zijn complex te openen', zegt hij. 'Maar laten we duidelijk zijn. Dit zijn geen winkel- maar vastgoedprojecten.' (De Tijd, zaterdag 2 juni '12).

Geen winkel- maar een vastgoedproject

Het hele verhaal van 'een innovatief complex' dat steunt op zeven essentiële kenmerken is dus alleen de facade om met maximale opbrengst een vastgoedproject te realiseren op oude industrieterreinen, met ruimten die een maximale opbrengst kunnen genereren voor de eigenaar: winkels, hotels en kantoren. Woningen of parken zitten daar niet bij, alhoewel de eigenaar zijn bedrijf Ring Airway Park noemt.. Het eigenlijke vastgoedproject wordt goed verpakt in grote woorden in het brownfieldconvenant (blz 11 en 12) over 'het concept dat zij heeft ontworpen na extensief onderzoek en studiewerk en dat een innovatief concept is dat steunt op de volgende zeven essentiële kenmerken:

1 Multifunctionele ervaringsbestemming
Het Brownfieldproject is de resultante van onderzoek waaruit twee trends naar voor zijn gekomen: (i) stijgende tijdsdruk, waaruit de nood ontstaat aan één enkele plaats waar men zijn vele prioriteiten binnen een beperkte vrije tijd een plaats kan geven, en (ii) het verlangen naar verrijkende ervaringen, waaruit de nood ontstaat aan een plaats waar altijd iets te beleven is.
2 Uitgebreid ontspanningsaanbod
Het Brownfieldproject zal een steeds vernieuwend aanbod aan Leisure inhouden, met bijvoorbeeld een binnenspeelplaats en een pretpark, spa- en verzorgingsfaciliteiten, een fitness, een bowlingbaan, een nichebioscoop, TV- en evenementenstudio's, seizoensactiviteiten, productlanceringen, evenementen rond specifieke thema's, een museum met tijdelijke tentoonstellingen, restaurants en cafés, etc.
3 Aanwezigheid van intendant
Het concept van het Brownfieldproject zal ten allen tijde worden bewaakt door een intendant die door Uplace zal worden aangesteld en die verantwoordelijk zal zijn voor (i) het organiseren van evenementen, tentoonstellingen en optredens en (ii) het aanbieden van een maximaal comfort en een vijfsterren dienstverlening aan de gasten...
4 Aanbod voor alle doelgroepen
Het Brownfieldproject zal een geclusterd aanbod hebben voor elk van de grote segmenten van de bevolking, die elk een eigen aanbod winkels en ontspanningsmogelijkheden binnenin het Brownfieldproject zullen kunnen vinden.
5 Creatie van authentieke nieuwe stadswijk met icoonfunctie
Het Brownfieldproject zal qua design vernieuwen maar ook refereren naar het authentieke industriële stadszicht van de regio. Er zal door een samenspel van open ruimtes, gedeeltelijk overdekte ruimtes, en overdekte ruimtes een nieuwe stadswijk worden gecreëerd. Bovendien zullen het Brownfieldproject en de iconische kantoortoren ervan een nieuw visueel icoon creëren.
6 Beleveniswinkels
Het Brownfieldproject zal een exclusief aanbod aan Beleveniswinkels bevatten dat tegemoet komt aan de eisen van de moderne consument die vandaag in Vlaanderen niet worden ingewilligd. Dat aanbod zal bestaan uit Belevenis- en conceptwinkels, merken die nieuw zijn voor België, Belgische merken die voor het eerst een eigen winkel openen en winkels met lokale specialiteiten. In die zin zal het aanbod complementair zijn met het bestaande kleinhandelsaanbod dat in de gemeenten Machelen en Vilvoorde aanwezig is.
7 Innovatie
Uplace zal op continue wijze investeren om innovatie te bevorderen bij haar huurders, met behulp van bijvoorbeeld (i) een innovatielabo waar retailers nieuwe technologieën en formules kunnen uittesten, (ii) een service school waar huurders seminaries en opleidingen kunnen organiseren en bijwonen, (iii) de nieuwste technologieën die beter inzicht kunnen verschaffen in consumentengedrag, en (iv) tijdelijke expositieruimtes waar innovatieve concepten kunnen worden getest of nieuwe merken gelanceerd.

Geen woningen, geen park

In de Nota aan de leden van de Vlaamse regering, geschreven door ministers Van Mechelen en Ceysens, op 3 april '09, (als bijlage 4 bij het convenant gevoegd) wordt voorgesteld prioriteit te verlenen aan onderhandelingen over een brownfieldconvenant voor projecten die dicht bij elkaar liggen in Machelen, met enerzijds Uplace en anderzijds BPI, “binnen de door de Vlaamse regering in haar beslissing van 20 februari vastgestelde verdeling van de beschikbare oppervlakten over de menging van functies gelegen binnen het variabel programma van het Masterplan van Vilvoorde- Machelen”. Bij die 'vermenging van functies' in dit Masterplan is er sprake van ondermeer 36.000 m2 wonen en 28.000 m2 park, naast een reeks andere bestemmingen. Maar over die twee laatste bestemmingen moet volgens die nota blijkbaar niet met Uplace onderhandeld worden, wel over 29% belevingswinkels, 21% kantoren, 15% leisure, cafés en restaurants, 10% hotel en 25% gemeenschapsruimte. Weg dus de oppervlakten bij Uplace die niets of het minst opbrengen: wonen en park. Ook BPI krijgt geen quotum opgelegd voor een park, hoogstens als een mogelijkheid ‘6.400 m2 wonen of eventueel hotelaccomodatie’. Ondanks het Masterplan, krijgt dus geen van beide voor finaal overleg geselecteerde projectontwikkelaars een quotum voor wonen en park. (Nadien is er met de naamloze vennootschap ‘PSR 1830.01’ een brownfieldconvenant afgesloten voor het gebied Rittweger Business Park in Machelen. Het is niet duidelijk of dit om het project gaat waarvoor eerder met de NV BPI werd onderhandeld. In elk geval zijn er op het grondgebied van Machelen slechts 2 brownfieldconvenanten afgesloten: met Uplace ne met PSR 1830.01).

Om de Vlaamse overheid gemakkelijker over de brug te halen, beloofde Uplace een bijdrage te betalen in infrastructuurwerken voor mobiliteit van de industriezone Machelen-Vilvoorde van 12,9 miljoen euro en 1,1 miljoen ter beschikking te stellen van de Vlaamse regering, die dit bedrag mag verdelen over Machelen en Vilvoorde, die het zullen aanwenden voor stadskernvernieuwing van hun handelskernen. Verleende Machelen mede daarom ook zo gemakkelijk een sociaal-economische vergunning? Dat Vilvoorde onder Uplace zal lijden, wordt dus open door hen toegegeven, anders was er geen geld nodig voor een ‘stadskernvernieuwing’…

Wel een toren

In zijn 'Aanvraag tot onderhandelingen ... over een brownfieldconvenant' was er nog sprake van een 'landmark', een toren van 200 meter hoog, naast de viaduct van Vilvoorde. Uiteindelijk zou het een toren van 94,6 meter boven de zeespiegel worden, echter 'slechts' 80 meter gemeten van de grond. De Belgische Staat heeft ondertussen een beroep lopen tegen de stedenbouwkundige vergunning voor Uplace, op initiatief van staatssecretaris voor Mobiliteit Melchior Wathelet (cdH). De projectontwikkelaar zou bij de vergunningsaanvraag nagelaten hebben om het Directoraat-Generaal Luchtvaart (DGL) van de FOD Mobiliteit en Vervoer om advies te vragen. Torens zijn een al eerder gebruikte manier van Bart Verhaeghe om optimaal zijn aangekochte al of niet vervuilde terreinen te rendabiliseren. Eurinpro bouwde de Mechelen Business Tower (hoogte: 33 m), juist naast de E 19, ook bekend als 'de EDS-toren'. Midden 2005 werkt Eurinpro, ondertussen EOS geworden, alweer een toren af, en dit keer 60 meter hoog, in Mechelen Campus, gelegen in het bedrijvenpark ten noorden van Mechelen, aan de andere kant van de E 19. Nu mag het 'helaas' geen 200 meter worden, maar moet hij zich beperken tot 80 meter.

Geen 3.000 nieuwe arbeidsplaatsen

Jan Van Lancker, Chief Executive Officer van Uplace, in de krant, kort voor de milieuvergunning gegeven werd: 'Uplace is de omvorming van een vervuild perceel tot een innovatieve ervaringsbestemming waar winkelen, ontspannen, werken en verblijven naadloos in elkaar passen. We investeren meer dan een half miljard euro in een desolaat stuk Vlaanderen, met een uniek project dat 3.000 arbeidsplaatsen creëert en inspeelt op de noden van de inwoners van Vlaanderen. En ja, we hopen dat te doen met zicht op rentabiliteit.' (De Standaard, 9.05.12).
Dat van die 3.000 arbeidsplaatsen is fel overdreven. Uplace geeft aan dat tijdens de bouwfase 574 jobs zullen nodig zijn, en daarna permanent 1.521 nieuwe jobs in retail, leasure en hotel. De 1.333 andere 'jobs' zijn werkplekken voor bedienden in het kantoorgedeelte. Die laatste kan men moeilijk als de creatie van 'nieuwe' arbeidsplaatsen beschouwen. Een kwart van de oppervlakte wordt voorzien voor ’beleveniswinkels’, een ander kwart voor kantoren en cafés, pleinen, restaurants en een hotel. Het kostenplaatje van het project ligt rond de 600 miljoen euro.

De vergunningen

De sociaal-economische vergunning werd in 2010 afgeleverd door de gemeente Machelen. Het meest problematische – het effect op de detailhandel in de omringende steden – valt onder die socio-economische vergunning. Die behoort niet tot de bevoegdheid van de Vlaamse Regering, maar nog altijd tot een federale bevoegdheid. Tegen die socio-economische vergunning is niemand in beroep gegaan. Eric Van Rompuy hierover, in het Vlaams parlement (bij het Actualiteitsdebat over de toekenning van de milieuvergunning voor Uplace Machelen en de cohesie binnen de Vlaamse Regering op 6 juni '12): "De gemeente Vilvoorde is positief geweest over de sociaaleconomische vergunning, de gemeente Machelen is ook positief geweest, de gemeente Zaventem is positief geweest en UNIZO is niet in beroep gegaan omdat Uplace een bepaalde vorm van shoppingcenter is die we hier nog niet kennen, die totaal innovatief is en die complementair is aan de bestaande stadskernen! Het is demagogie van Tobback vanuit Leuven om te zeggen dat er tweehonderd winkels gesloten zullen worden!."

Huidig Vlaams minister van Ruimtelijke Ordening Philippe Muyters (N-VA) voorzag Uplace eind oktober '11 van een bouwvergunning.

Het provinciebestuur van Vlaams-Brabant schaarde zich niet achter het brownfieldconvenant en tekende het uiteindelijk niet, alhoewel de namen al op het document stonden. De bestendige deputatie weigerde daarna een milieuvergunning te verlenen. Uplace ging daartegen in beroep bij minister Schauvliege. Recent kreeg het project een negatief advies van de Gewestelijke Milieuvergunningscommissie. Schauvliege besliste daar geen rekening mee te houden en het project op woensdag 30 mei '12 te vergunnen.
In een persbericht legt minister Schauvliege uit waarom ze Uplace een milieuvergunning geeft.

Met handen en voeten gebonden?

De reacties op het verlenen van de milieuvergunning waren zeer verschillend.
Jo Libeer, gedelegeerd bestuurder van Voka: ‘Dit is een positief signaal en een vorm van rechtszekerheid voor wie grote investeringen wil doen in Vlaanderen. De beslissing toont dat de Vlaamse regering haar verantwoordelijkheid neemt wanneer de investeerder de procedure correct volgt en voldoet aan alle opgelegde normen.'

Karel Van Eetvelt, Unizo, heeft een heel ander standpunt, DS, 31.05.12: 'In essentie gaat het hier duidelijk om de uitvoering van een politieke beslissing, een politiek compromis dat twee dagen voor de jongste Vlaamse verkiezingen werd gesloten. Een deal waarbij het schoonmaken van een vervuild industrieterrein als wisselgeld moest dienen om een immens vastgoedproject te realiseren. Op papier kreeg de promotor inderdaad geen garantie. Maar de Vlaamse regering liet zich wel gijzelen middels een forse boete mocht de gemaakte brownfielddeal niet kunnen doorgaan. Precies daar wrong de schoen. Wellicht ligt daar de echte sleutel voor de vergunningen.'

Kon minister van Milieu Joke Schauvliege (CD&V) zogenaamd niets anders doen dan de milieuvergunning afleveren, omdat de regering zich gebonden had met het brownfieldconvenant, zoals sommigen stellen? Bijvoorbeeld Hans Brockmans, redacteur bij Trends, in Knack, 8 juni '12: "De regering-Peeters II is met handen en voeten gebonden aan het brownfieldconvenant dat Peeters I op 5 juni 2009 heeft gesloten. Toen is de politieke fout gemaakt om Uplace veel voordelen te beloven in ruil voor de sanering van de grond."

Zoals meer vooraan besproken is er in het convenant geen sprake van dat de regering met handen en voeten gebonden is door het convenant. Het decreet over brownfieldconvenanten zelf is daar heel expliciet in. Maar wat lezen we in De Standaard van 2 juni ‘12, uit de mond van minister Geert Bourgeois (N-VA), als antwoord op de vraag 'Maar straks als dat ding er staat, is het te laat om erover te discussiëren'?
Bourgeois: 'Je kunt daarover discussiëren, maar vandaag gaat het daar niet over. Vandaag is het punt dat wij het contract moeten naleven dat door de vorige regering gesloten is op vraag van de SP.A'.
Kent hij de eigen decreten niet, of is er een overeenkomst die we niet kennen???

Forse schadevergoeding?

Verder zou volgens die zelfde journalist Hans Brockmans ‘het njet van Schauvliege hebben geleid tot een proces met Uplace en waarschijnlijk tot de veroordeling een schadevergoeding te betalen’. Er zou, volgens hem, naar schatting al 50 miljoen euro uitgegeven zijn aan het project. Ook volgens Van Eertveldt heeft de Vlaamse regering zich laten gijzelen middels een forse boete. Maar waar staat dat?
In het convenant over Uplace Machelen is er geen enkele schadevergoedingsclausule te vinden. Wel vreemd is een artikel 4 in een addendum aan het brownfieldconvenant, getekend op 21 mei 2010 door Kris Peeters, Philippe Muyters, Hilde Crevits en Joke Schauvliege voor de Vlaamse regering. De hoofdreden lijkt te zijn dat een dergelijk addendum nodig is als de ondertekenende partijen wijzigen. In dat addendum lezen we:
(5) Het ontwerp van Convenant werd door alle partijen met uitzondering van de provincie Vlaams-Brabant ondertekend op 5 juni 2009. De Provincie Vlaams-Brabant, oorspronkelijk betrokken partij, heef thans echter besloten het Convenant niet te zullen tekenen.
(6) De overige Partijen hebben uitdrukkelijk de intentie geuit te willen doorgaan met de uitvoering van het Convenant. Met het oog op de juridische zekerheid is het aangewezen met dit addendum het Convenant aan te passen aan deze gewijzigde omstandigheid.


Maar daar wordt dan dus op het eind een artikel 4 toegevoegd:
'Uplace en Ring Airway Park verzaken onherroepelijk en definitief aan hun recht om enige eis tot schadevergoeding in te stellen uit hoofde van enige precontractuele of contractuele handeling gesteld door de Vlaamse Regering, de gemeente Machelen en OVAM voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit Addendum.'

Hoezo verzaken ze definitief aan hun recht op een schadevergoeding? Er staat geen enkele verwijzing naar enig artikel hierover in het brownfieldconvenant dat hen dit recht zou geven. Maar het venijn zit helemaal in de staart: geen schadevergoeding voorafgaand aan de datum van ondertekening van dit Addendum! Minder sluw uitgedrukt: Uplace en Ring Airway Park mogen vanaf de datum van ondertekening van het addendum WEL schadevergoedingen eisen van de Vlaamse regering, Machelen of OVAM. Baseert Bourgeois zich op dit artikel om te stellen dat de Vlaamse regering het contract moet naleven dat de vorige regering gesloten heeft? Welke documenten mogen we niet inzien die er naast het convenant zouden bestaan, waardoor Uplace alle vergunningen MOET krijgen?

Financiers zullen beslissen

Volgens een artikel in De Tijd van 5 juni ‘12 is de vrees dat er drie shoppingcenters in de regio Brussel bijkomen ongegrond. ‘Het zal al moeilijk genoeg zijn om er een of twee gefinancierd te krijgen. Ook voor Uplace wordt dat een stevige klus. .. Ook internationale shoppingcenterinvesteerders als het Australische Westfield en het Franse Klepierre zijn bijzonder voorzichtig geworden. Banken willen hun positie in de vastgoedsector afbouwen…. Vandaag is een 90 procent schuldfinanciering ondenkbaar geworden. Zonder 30 à 40 procent inbreng van eigen middelen moet je bij de banken niet eens gaan praten.
Maken grote projecten als Uplace (600 miljoen euro), Neo (900 miljoen euro) of Just Under the Sky (130 miljoen euro ) nog wel een kans om gefinancierd te geraken? Toch wel. Financiers blijven tuk op schaarse retailprojecten met weinig risico. Vrijwel alle moderne shoppingcenters van enige omvang in dit land zijn succesvol. Dat komt omdat ze relatief schaars zijn… Er zijn weinig landen met zo weinig m² winkeloppervlakte in shoppingcenters per 1.000 inwoners als België. Het is al twintig jaar lang bijzonder moeilijk alle vergunningen te verkrijgen en alle beroepsprocedures te overleven. Wie zo ver geraakt, hoort de kassa al rinkelen. Het probleem is dat de financiers steeds meer zekerheden eisen. Ze willen allereerst meer dan ooit dat alle vergunningen er zijn zonder dat een of andere beroepsmogelijkheid nog roet in het eten kan gooien. Voor Uplace zijn er 33 positieve adviezen en 5 gemengde of negatieve adviezen uitgebracht… Het is weinig waarschijnlijk dat Uplace de eerste steen kan leggen voor 2014. De kans is groot dat potentiële investeerders in de tussentijd elders een interessanter en sneller project wordt aangeboden. Het spreekt dat wat voor Uplace geldt, a fortiori van toepassing is voor de andere twee projecten. Ze hebben nog geen enkele vergunning. Het Australische Westfield houdt voorlopig zowel voor Uplace als voor Neo de boot af… Het is ook een publiek geheim dat Bart Verhaeghe in financiële kringen in Brussel niet overal even goed ligt. De vastgoedontwikkelaar is zeer vermogend, net als zijn partner Luc Verhelst. De verkoop van Eurinpro leverde hen 330 miljoen euro op. Maar niet iedereen is ervan overtuigd dat Verhaeghe bereid is zelf zwaar te investeren. Vorig jaar liet hij Morgan Stanley de markt aftasten voor een overnemer van het project op het moment dat het zou vergund zijn. Voor een vriendenprijsje van naar verluidt 1 miljard euro kwam er geen kandidaat opdagen.’ (Artikel ‘Uplace heeft centen nog niet op zak’ van Patrick Luysterman, redacteur Ondernemingen).

Besluit van de Bond Beter Leefmilieu:
‘Het ziet er dus naar uit dat de uiteindelijke beslissing of er een shoppingcenter komt en waar, niet door de Vlaamse of Brusselse regering genomen zal worden, maar wel op het hoofdkwartier van de Westfield Group in het Australische Sydney.’ (BBL-Beleidsbabbel, 14.06.12)


Documentatie:
- Parlementair dossier over het Ontwerp van decreet betreffende de Brownfieldconvenanten. Ontwerp van decreet (Gemeenschaps- en Gewestaangelegenheid). Stuk 1059 (2006-2007) - Nr. 1 t/m 4
- Tekst van het uplace-convenant en het addendum van 21 mei 2010...
- Lijst van de 36 door de Vlaamse Regering goedgekeurde Brownfieldconvenanten
- Een hele reeks artikels over de recente problemen rond Uplace Machelen, op deze bladzijde van de website van het OVV (Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen)
Read more...

14 juni 2012

Vlaanderen zonder grendels


“Verkrampt”, “gehecht aan hun klokkentoren”, “rechts”, die negatief bedoelde bijvoeglijk naamwoorden vereenzelvigt men doorgaans met de Vlaamse beweging. Maar sinds kort gaat er een nieuwe stem op: links flamingantisme. Nou ja, nieuw: de Vlaamse beweging is opgestart door liberalen, die in de 19de eeuw als links golden, communisten hebben voor Vlaanderen gestreden, binnen de socialistische partij waren ooit Rode Leeuwen bedrijvig, en het links-flamingantische maandblad Meervoud met zijn jaarlijkse Sociaal-Flamingantische Trefdag timmert al jaren aan de weg. Maar goed, door de opkomst van het Vlaams Blok is de Vlaamse Zaak in de jaren ’90 exclusief met extreemrechts vereenzelvigd, en enige verrassing is dus onvermijdelijk als de linkerzijde evenzeer haar Vlaams gezicht laat zien.



De Gravensteengroep

De Gravensteengroep is in Gent in 2008 ontstaan uit verontwaardiging met de huichelachtige vakbondsactie van eind 2007: “Red de solidariteit”. Dat kwam vakbondsman Karel Gacoms getuigen op de boekvoorstelling van de gebundelde tien Gravensteenmanifesten: Land op de tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen. Dat was de oorzaak, maar de aanleiding was de reportage door Chris Michel over hoe Vlaamsgezindheid loopbaankansen fnuikt. Belgicisme daarentegen is een uitstekende carrièrezet.

Maar goed, de Belgische transfers, die al aan gang zijn zolang België bestaat, worden gerechtvaardigd als zijnde “solidariteit”, ook toen Vlaanderen arm was. Tegenover (gedwongen) financiële solidariteit, ruimschoots in aanbod bij de Vlamingen, staat politieke loyauteit, en die ontbreekt bij de Franstaligen. Zie net nog hoe Kamervoorzitter André Flahaut in Frankrijk de waarheid over Vlaanderen meende te moeten vertellen. De Franstaligen verketteren Vlamingen die niet in de Belgische eenheid geloven, maar spreken zelf kwaad over Vlaanderen waar ze maar kunnen. Zou het bij zoveel onmin niet rationeler zijn, uiteen te gaan? Of zoals zelfs de rabiaatste Vlaams-nationalisten zeggen: als vrienden uit mekaar te gaan. Het softe IJzerbedevaartcomité trad hen bij: ”Waalse vrienden, laten we scheiden.” Maar de Franstalige media en elite, zelfs vele zogenaamd gematigden, haten ons, zoals een schuldenaar zijn schuldeiser haat. Er is dus weinig aanleiding voor vriendschappelijkheid en des te meer reden voor zelfbestuur, vrij van de Franstalige schoonmoeder.

Het is ook een mythe dat de flaminganten onverdraagzaam zijn tegen mede-Vlamingen die hun analyse niet delen. Bas Heijne en andere Hollanders hebben zich laten wijsmaken dat belgicistische Vlamingen martelaren zijn die uitgemaakt worden voor “slechte Vlamingen”. Een google-zoektocht leert echter dat geen enkele flamingantische instantie die term gebruikt. Het is een nep-geuzennaam die de belgicisten zichzelf opspelden. Zoals het hele belgicisme nep is; alleen de haat tegen Vlaanderen is echt.



De manifesten

Het gepubliceerde boek omvat de tekst van de tien manifesten en een reeks begeleidende artikels over de politieke achtergronden en over de reacties. Verder zijn er de foto’s van Johan Swinnen, niet altijd duidelijk verband houdend met Vlaanderen maar wel mooi. De lay-out maakt dit boek tot een plezier voor het oog.

Het voorwoord en menig manifest is geschreven door de invloedrijkste denker van Vlaanderen, prof. em. Etienne Vermeersch. Zijn linkse palmares kan veel dedouaneren, zelfs een hoofddoekkritisch standpunt, maar niet zijn Vlaams engagement. Zo verdedigde Stefaan Van Hecke, Groen Kamerlid, in De Morgen het belgicisme tegen een eerdere vrije tribune van Vermeersch in. Hij beschuldigde Vermeersch er van “misleiding”, “demagogie” en een “foute bewering”. (7-9-11)  Vermeersch haalde de krant enkel omwille van de verkoopscijfers, Van Hecke omdat de redactie achter hem stond. Gravensteenlid Jean-Pierre Rondas mocht zijn columns in dat dagblad niet meer publiceren toen hij zich als Vlaamsgezind outte.

Zelden werd een boekvoorstelling opgeluisterd door een Dirk Denoyelle, lid van de Gravensteengroep en in dit boek de auteur van een zeer goede beschouwing over collega’s die voor België kiezen. Hij deed premier Elio di Rupo, zanger Arno en koning Albert 2 na, en bracht de aanwezige flaminganten warempel aan het lachen. Zeg niet dat pleitbezorgers van Vlaams zelfbestuur geen gevoel voor humor hebben.



Tegen de KKK

De Gravensteengroep afficheert zich als links, en de meeste leden hebben (in verscheiden mate) inderdaad hun linkse sporen verdiend. Zij trekken ten strijde tegen Koning, Kerk en Kapitaal, de rechtse steurpilaren onder België. Er kunnen dan ook vragen gesteld worden bij het “linkse belgicisme” van bv. de stalinistische PvdA, die in het Vlaamse dossier tegen deze KKK aanschurkt.

Typisch links, maar niet onjuist, is deze opmerking van prof. Hendrik Vuye tijdens de boekvoorstelling: “Het VB heeft het probleem verergerd.” Hij gaf daarmee de diagnose van het kunstenaarsbelgicisme, het verschijnsel van de Dansaert-Vlamingen. Voorzover zij uit overtuiging handelen, is het de vereenzelviging van Vlaams met Rechts door het VB (of door diens vijanden) die hen in het belgicistische kamp heeft doen belanden. Ook de vrees dat een onafhankelijk Vlaanderen de linkerzijde permanent in de minderheid zou duwen (waarbij CD&V en OVLD gemakshalve als “centrumrechts” geklasseerd worden, tegen hun eigen centrumlinkse zelfomschrijving in), speelt hier een rol, maar volgens de auteurs ten onrechte: ook in het Vlaanderen van Dimitri Verhulst en Humo heeft links een groot potentieel, maar de kiezer stemt eerder rechts omdat de linkse partijen voor België en dus tegen Vlaanderen zijn.

Breder geldt het emotionele argument dat de Vlaamse beweging kleinzerig is en  niet aan het Gelaat van de Ander toekomt. Dat is echter naast de kwestie, want de huidige generatie Vlaamsgezinden wil slechts zelfbestuur uit rationele beweegredenen van efficiëntie en democratie. Maar voorzover emoties belang hebben, is hier het ervaringsfeit van toepassing dat Vlaanderen als thuis aanvoelt, Wallonië als buitenland. Doe de Nathalie-Meskens-test: neem alle dorpen en steden waar meer dan een marginaal percentage van de bevolking deze artieste kent, en je hebt heel nauwkeurig Vlaanderen. Het is gewoon een feit dat Vlamingen en Walen naar verschillende komieken en TV-programma’s kijken, verschillende schrijvers lezen, kortom een verschillend cultureel referentiekader hebben.

Maar zoals gezegd, de artiesten uiten zich hoofdzakelijk als Belgisch omwille van de voordelen, eerder dan uit overtuiging. Niemand gelooft dat de Clouseau-broers uit de frontlijngemeente Sint-Genesius-Rode in hun pro-België-lied uit hun hart en hun eigen ervaring spreken.



Grendel

De Gravensteenmanifesten zijn tien manifesten tegen vergrendeling, want grendels zijn onverenigbaar met de democratie. Naast de formele grendels ingesteld door de opeenvolgende staatshervormingen zijn er ook nog de informele, zoals de voorgestelde paritaire senaat, de samenvallende verkiezingen of de unitaire kieskring. Grendel is, zo merkte Jean-Pierre Rondas op, een monster uit de Beowulf. Zoals de Dondergod (gekerstend tot Sint-Joris of Sint-Michiel) de Draak doodde, zo moet de Vlaming de grondwettelijke grendels verbrijzelen. Wij merken daarbij op: Vlamingen van wijlen Lode Claes tot recent nog Brecht Arnaert hebben hetzelfde betoogd, maar typisch aan onze situatie is nu juist dat wij aan de grendels niets meer kunnen veranderen, tenzij door het Belgisch kader op te blazen.

De  Vlamingen zijn daarover zalig onwetend en kennen hun eigen geschiedenis niet. In De Standaard (1 juni 2012) noemde Kristien Hemmerechts de officiële eentaligheid in de Vlaamse Rand “onverenigbaar met de democratie”. Maar het zijn juist de Franstaligen die de eentaligheid oplegden, namelijk de eentaligheid van Wallonië, tegen de Vlaamse beweging die tot begin 20ste eeuw de tweetaligheid van een unitair België vroeg. Het is dan en daardoor dat de Vlaamse beweging het geweer van schouder veranderde en de eentaligheid van Vlaanderen begon te eisen. Overigens is een Kristien die dure woorden als “democratie” in de pen neemt (en dat dan nog uitgerekend in een pleidooi voor het intrinsiek antidemocratische België) als dat schoolmeisje waarvan je je bezorgd afvraagt: “Waar gaan die grote woorden met dat kleine meisje naartoe?”

Deze onwetendheid wordt door de (naar aardrijkskundige situering) Vlaamse media bevorderd. Verschillende sprekers haalden uit naar het ooit Vlaamsgezinde dagblad De Standaard, waar Marc Reynebeau e.v.a. zich regelmatig vrolijk maken over de Vlaamse “identiteit” en over elke politieke uiting van Vlaamsheid, onlangs bv. over het fameuze Handvest van de Vlaamse “natie”. Van Le Soir en zelfs van De Morgen kan men dit anti-Vlaamse gedrag begrijpen, want zij blijven trouw aan zichzelf, maar De Standaard is nog steeds het bewijs aan het leveren dat zij de Vlaamsgezindheid echt afgezworen heeft.

Tijdens De Zevende Dag, daags na de boekvoorstelling, debatteerde een rustige Jan Verheyen over zijn Gravensteen-engagement met de genoemde Reynebeau. Toen deze de V-partijen op hun “verantwoordelijkheid” wees door hen eraan te herinneren hoe ingewikkeld de politiek wel is, merkte Verheyen op dat juist België voor extra ingewikkeldheid zorgt. Wat de belgicisten onvermijdelijk noemen, wordt met een eenvoudige blik over de grens plots gemakkelijk. Zelfs federalistische staten als Duitsland of Zwitserland hebben een veel eenvoudiger bevoegdheidsverdeling dan het koninkrijk België. Dit land is niet langer leefbaar, en het blijkt dat men niet rechts hoeft te zijn om dit in te zien.



Gravensteengroep: Land op de Tweesprong. Manifesten ter ontgrendeling van Vlaanderen, Pelckmans, Kapellen 2010, 183 pp., ISBN 978 90 289 6734 2.


Labels: , , ,

Read more...

10 juni 2012

Vlaams Belang als hefboom voor N-VA (Hoegin)

Een tijdje geleden liet Jan Jambon, N-VA-fractieleider in de Kamer, in een interview verstaan dat het uitgesloten is dat de N-VA deze herfst in welke gemeente dan ook een coalitie zou aangaan met het Vlaams Belang. De reden zou zijn dat als de N-VA in één gemeente in zo'n coalitie zou stappen, de traditionele partijen in alle andere Vlaamse gemeenten automatisch zouden weigeren om nog met de N-VA te praten. Maar houdt dit dreigement of deze stelling wel steek?

Voor de ongeduldige lezer geven we meteen het antwoord op de vraag: neen, deze stelling houdt geen steek. De hoofdreden daarvoor is dat het dreigement loos is, want ofwel stelt het probleem zich niet, ofwel zullen de traditionele partijen zich na de gemeenteraadsverkiezingen van oktober niet in een positie bevinden waarin ze hun dreigement hard kunnen maken. (Merk overigens op dat de traditionele partijen dit dreigement niet bevestigd hebben, maar anderzijds toch ook niet ontkend.) Maar als de N-VA deze herfst het Vlaams Belang actief mee in het cordon sanitaire drukt, dan moet er naar een andere reden gezocht worden dan de vrees om in de Vlaamse gemeenten niet aan de bak te kunnen komen. En 2014 duikt dan al snel op.

Voor de gemeenteraadsverkiezingen van deze herfst bestaan er eigenlijk twee hoofdscenario's wat betreft de N-VA en het Vlaams Belang, met telkens twee subscenario's. In het ene hoofdscenario halen N-VA en Vlaams Belang samen vrijwel nergens of slechts in een handvol gemeenten een zogenaamde V-meerderheid in de gemeenteraden, in het andere spreken we over enkele tientallen dorpen en steden, misschien wel tegen de honderd aan. Binnen beide scenario's hangt het er dan nog van af welke politieke situatie er in Antwerpen uit de bus komt. Met partijvoorzitter Bart de Wever als lijsttrekker en uitgesproken burgemeesterskandidaat zet de partij zwaar in op de Scheldestad, en wat daar gebeurt zal ongetwijfeld zijn weerslag hebben op de rest van Vlaanderen.

Om met het gemakkelijkste scenario te beginnen: als de N-VA en het Vlaams Belang samen in vrijwel geen enkele gemeente een meerderheid halen, dan is er eigenlijk geen probleem. Er is dan immers geen enkele reden waarom N-VA zo nodig met het Vlaams Belang scheep zou moeten gaan in die paar gemeenten waar ze net zo goed met de traditionele partijen een coalitie kan vormen – tenzij ze er juist een punt van zou willen maken aan te tonen dat ze wél samen met het Vlaams Belang wil besturen. Let wel, dit scenario zou betekenen dat N-VA het beduidend slechter zou doen dan wat de peilingen momenteel lijken aan te geven. De uitlatingen van Jan Jambon tonen echter aan dat dit geen scenario is waar de partijleiding van de N-VA nog veel rekening mee houdt, en dit is waarschijnlijk ook niet het draaiboek waar ze op dit moment het meeste energie in hoeven te steken. Dat dan bovendien Antwerpen één van de weinige gemeenten zou zijn waar zo'n V-meerderheid uit de bus zou komen is al helemaal onwaarschijnlijk. De grote aanwezigheid van allochtone kiezers in 't Stad doet vermoeden dat een pak andere gemeenten in de provincie Antwerpen eerder aan een V-meerderheid zullen raken dan precies de provinciehoofdstad.

Maar wat als N-VA en Vlaams Belang in een stuk of vijftig gemeenteraden over een meerderheid zouden beschikken? Het lijkt me weinig waarschijnlijk dat de traditionele partijen dan hun dreiging hard zouden durven maken om elke samenwerking met de N-VA uit te sluiten als die partij in één of enkele gemeenten een bestuursakkoord met het Vlaams Belang zou aangaan. Op die manier zouden ze zich immers zelf automatisch uitsluiten van het bestuur in… precies, een stuk of vijftig Vlaamse gemeenten, en dat is een strategische positie waar geen enkele politieke partij in geïnteresseerd. En gaat, ik zeg maar iets, de CD&V bovendien opstandige fracties uit de partij stoten die het cordon sanitaire tegen nota bene voormalig kartelpartner N-VA toch aan hun laars lappen? Met de verliezen die de traditionele partijen te wachten staan kan geen één van hen zich eigenlijk die luxe nog veroorloven. Over bijvoorbeeld Ieper, waar de CD&V ook deze keer in kartel met de N-VA naar de kiezer stapt, hebben we het dan nog niet eens gehad! Maar ook in de andere gemeenten duiken dan voor de traditionele partijen problemen op, want daar veroordelen de traditionele partijen zich dan automatisch tot mekaar. Ook dat is een weinig comfortabele positie, zeker daar waar N-VA het sterk zou doen en de coalitie van traditionele partijen slechts een nipte meerderheid zou halen.

Of Antwerpen dan tot de gemeenten hoort waar het Vlaams Belang en de N-VA samen een meerderheid kunnen vormen of niet maakt dan eigenlijk maar weinig uit. Hebben de twee partijen samen een meerderheid, dan houdt niets de N-VA tegen om toch gewoon een bestuursakkoord te sluiten met de Stadslijst van sp.a en CD&V, als ze dat wil. Anderzijds, moeten we nu echt denken dat sp.a en CD&V in Antwerpen liever op de oppositiebanken gaan zitten omdat N-VA en Vlaams Belang ergens in een verre Limburgse of West-Vlaamse gemeente een bestuursakkoord hebben gesloten? Omgekeerd, als de N-VA en het Vlaams Belang in Antwerpen niet aan een meerderheid geraken, dan is het nog zeer de vraag of de N-VA hoe dan ook tot het stadsbestuur toegelaten zal worden. Een V-bestuur in een andere gemeente is dan misschien gauw gebruikt als excuus om zelfs niet te hoeven praten met de N-VA, maar vermoedelijk niet de echt reden waarom sp.a, CD&V, Open Vld en Groen liever de Antwerpse postjes onder mekaar bedisselen.

Het is dus best mogelijk dat de traditionele partijen binnenskamers gedreigd hebben met een cordon sanitaire tegen de N-VA als de partij ergens een coalitie met het Vlaams Belang zou aangaan, maar voor wie even doordenkt heeft dat dreigement weinig waarde. Een realistischer dreigement is een oppositiekuur voor de N-VA na 2014 als er in het Vlaams Parlement toch geen V-meerderheid gehaald zou worden. Op dat vlak zit de N-VA natuurlijk met een probleem, want als de partij er niet in slaagt om zich in 2014 wiskundig incontournable te maken, dreigt het scenario van de gemiste kans. Zal de partij in 2019 immers nog kunnen rekenen op de brede gunst van de kiezer, of zal ze tegen dan verschrompeld zijn zoals de LDD ook weer snel verschrompelde na een korte glorietijd? De beste strategie is daarom om zich in zoveel mogelijk gemeenten in het bestuur te nestelen, in de hoop zich zo blijvend te kunnen verankeren. Eén van de beste posities is daarbij natuurlijk de burgemeesterszetel in de politiek meest dominante stad van Vlaanderen, Antwerpen. De N-VA gebruikt om dat doel te bereiken het Vlaams Belang graag als hefboom, maar dan wel liefst zonder de handen echt vuil te maken zodat de partij in ieder geval salonfähig blijft. Met als gevolg een aantal onprettige discussies binnen de Vlaamse Beweging, tot misschien zelfs een moord toe. En het is dan maar de vraag of het dat allemaal echt wel waard is, en of het echt geen tijd wordt dat Bart de Wever en Bruno Valkeniers eens ernstig samen gaan zitten. Wie wel bereid was met de PS te regeren en zelfs de 16 aanbood aan Elio di Rupo, of lokaal wel in kartel met een afdeling van Groen naar de kiezer wil stappen, die moet toch ook in staat zijn tot een serieus gesprek met een collega-partijvoorzitter die hem desnoods zelfs wil gedogen als burgemeester van Antwerpen?

Labels: , , ,

Read more...

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>