Eigengerechtigheid, moeder van het islamprobleem
Eigengerechtigheid, moeder van het islamprobleem
(Doorbraak, 17
feb. 2021)
Het heir der islamvrienden heeft aan islamcritici het land, maar
heeft zich nooit in staat getoond om hun inhoudelijk van antwoord te dienen.
Het beperkt zich tot enkele stopwoorden, zoals de nu alomtegenwoordige
onzinterm "islamofobie", en beweringen die volkomen onjuist blijken.
Één ervan is de stelling dat zij het zo voorstellen alsof ‘de islam van alles
de schuld is’.
Dit soort karikaturen is gemeengoed bij slechte verliezers in een
debat (te onderscheiden van de machtsstrijd, waarin die inhoudelijke verliezers
toch de bovenhand kunnen hebben). Aldus werpen de belgicisten op dat voor de
flaminganten ‘alles de schuld van de Walen is’.
De islam en andere
problemen
In onderhavig geval is de bewering alvast gemakkelijk te
weerleggen: van ongeveer alle islamcritici zijn eerdere of gelijktijdige
problematiseringen van andere boemannen bekend, gaande van bijvoorbeeld het
zedenverval volgens sommige christelijke denkers tot de Woke-aanvalsgolf tegen
de vrije meningsuiting volgens libertariërs. Een bekende beschuldigde, Geert
Wilders, heeft onder meer een door zijn partij gedoogde regering doen vallen
over kwesties van sociaal beleid, en heeft in het parlement het probleem van
anti-blank racisme in de plaasmoorde aangekaart. Hij heeft de
verdienste, het islamprobleem scherp en helder op de politieke agenda geplaatst
te hebben, maar zijn horizon is aantoonbaar breder dan dat.
Er is mij maar één voorbeeld bekend van iemand die eens de
islam, of althans de Koran, retorisch van alles de schuld gegeven heeft,
namelijk Filip Dewinter. Maar ook hij heeft bij andere gelegenheden volop tegen
daarvan onderscheiden problemen gefulmineerd, zoals het communisme of de
misdaad. Dat hij ‘zelfs een neger’ als mogelijk burgemeester van Antwerpen een
ultiem schrikbeeld vindt, is weliswaar verwerpelijk (de meeste Vlamingen hebben
niets tegen pakweg Assita Kanko als burgemeester), maar het is onverenigbaar
met aan de islam van alles de schuld geven.
Islamcritici die hun zaak kennen, weten dat Mohammed, zodra zijn
ster begon te rijzen, gemakkelijk rekruten vond onder de tot dan
niet-islamitische Arabieren. Hij bood hun in ruil voor bekering en deelname aan
de djihaad de buit van plunderingen, gijzelingen, verkrachtingen en
slaafnemingen, en daarvoor kwamen volop kandidaten naar voren. De islam bleek
een formule om hebzucht en ander menselijk kwaad doeltreffender te bundelen,
maar die ondeugden bestonden natuurlijk al eerder. Ook wie niets van de islam
kent, kan uit de Oudheid voorbeelden opsommen van begaan kwaad én van besef van
het kwaad als probleem. Religies als het christendom en het manicheïsme
plaatsen de strijd tegen het kwaad zelfs centraal.
Een vaak aangewezen bron van kwaad is de hoogmoed. In
religieuzer tijden werd die hoofdzonde opgevat als de wens om aan de goden
gelijk te zijn. Men vindt dat terug in de Griekse mythologie, als hybris,
maar evengoed in het Bijbelse scheppingsverhaal, waar de slang aan de
onschuldige Eva en Adam maar één keer het vooruitzicht op gelijkheid met God
moet voorspiegelen, of ze happen al toe. Heidenen en christenen die het eens
zijn: dan zaten ze wellicht op het juiste spoor.
Islam en middenweg
Hybris kan ook seculier opgevat worden als het tegendeel van de
Aristotelische hoofddeugd: de zin voor maat. Deze opvatting van deugd als
matigheid en ondeugd als onmatigheid was ook de 7de-eeuwse Arabieren
bekend, en zelfs de Koran verwijst ernaar. De christelijke veroordeling van de
gulzigheid als één van de hoofdzonden vinden we haar tegenhanger in Koran 20:81:
‘Eet de goede dingen die Ik voor u voorzien heb, maar bega daarin geen
overdrijving, opdat Mijn gramschap niet terecht op u nederdale: want zij op wie
Mijn gramschap neerdaalt, gaan werkelijk tenonder.’ En vers 25:67 prijst hen
die ‘bij hun uitgaven niet kwistig noch gierig zijn maar het juiste evenwicht
behouden’. Wie kan daar nu tegen zijn?
Jaja, ‘elk ding is bij Hem naar maat’. (13:8) Als je bij moslims
eens de juiste medemenselijke toon wil treffen, kan je altijd op zulke
waarheden als koeien terugvallen. Het wordt echter interessant wanneer het over
religie gaat: ‘O volk van het Boek! Overschrijd niet in uw religie de limieten,
buiten de waarheid tredend.’ (5:77) Wat dat zou kunnen betekenen? Het lijkt
veelbelovend, maar een blik op de omliggende verzen leert dat het slechts de
overbekende waarschuwing is tegen de heidenen van nu en vroeger. Dus ook tegen
Aristoteles, Vedavyasa, Confucius, de Boeddha en allen die gezegd hebben dat
het goede in het midden ligt.
Nog eentje. Vers 4:171 zegt: ‘O volk van het Boek! Bega geen
excessen in uw religie, noch zeg over Allah iets anders dan de waarheid.’
Benieuwd naar wat die waarheid dan wel is, lezen we verder: ‘Maria’s zoon Jezus
Christus was slechts een boodschapper van Allah en Zijn Woord (…) Geloof dus in
Allah en Zijn boodschappers. Zeg niet “Drievuldigheid”, laat af.’ Kortom, wat
begon als een gezond pleidooi voor de middenweg blijkt uiteindelijk slechts een
apologetische aanval op het definiërende christelijke dogma, namelijk dat Jezus
de zoon en nederdaling Gods is. De islam definieert zichzelf als de middenweg
en elke andere opvatting als een afwijking daarvan.
Eigenrecht
In het intermenselijk verkeer laat de hoogmoed zich louter ethisch
vertalen als de eigengerechtigheid. Dat is het zich niet onderworpen
voelen aan algemeengeldige normen. Op alledaags niveau kan eigenlijk elke
wetsovertreding als een vorm van eigenrecht beschouwd worden. Elke misdaad
tegen de menselijkheid in de geschiedenis is voortgekomen uit het zichzelf
boven het menselijk normbesef plaatsen, boven de door ervaring gegroeide Gulden
Regel van: ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat een ander niet.’ Daar
was geen islam voor nodig.
De rol van de islam hier is dat hij een verregaande vorm van
eigengerechtigheid aanleert. Niet als eerste of enige leerstelsel, wel als
actueelste. Wie in Mohammeds vermeende Woord Gods gelooft, waant zich verheven
boven de voor anderen geldende mensenwet, die ocharme door gezamenlijke
beraadslaging onder mensen voortgekomen is, voorlopig en altijd amendeerbaar.
De wet die hij volgt is eeuwiggeldend en absoluut, gegeven door Allah Zelf, die
niets of niemand nodig heeft en niemands goede raad hoeft in te winnen. Dat
geeft een vrijgeleide om mensenwetten en a fortiori menselijke zeden en
gevoeligheden met voeten te treden.
Labels: eigengerechtigheid, islam
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home