19 februari 2021

Eigengerechtigheid, moeder van het islamprobleem

 

Eigengerechtigheid, moeder van het islamprobleem

 

 

(Doorbraak, 17 feb. 2021)

 

Het heir der islamvrienden heeft aan islamcritici het land, maar heeft zich nooit in staat getoond om hun inhoudelijk van antwoord te dienen. Het beperkt zich tot enkele stopwoorden, zoals de nu alomtegenwoordige onzinterm "islamofobie", en beweringen die volkomen onjuist blijken. Één ervan is de stelling dat zij het zo voorstellen alsof ‘de islam van alles de schuld is’. 

 

Dit soort karikaturen is gemeengoed bij slechte verliezers in een debat (te onderscheiden van de machtsstrijd, waarin die inhoudelijke verliezers toch de bovenhand kunnen hebben). Aldus werpen de belgicisten op dat voor de flaminganten ‘alles de schuld van de Walen is’. 

 

 

De islam en andere problemen

 

In onderhavig geval is de bewering alvast gemakkelijk te weerleggen: van ongeveer alle islamcritici zijn eerdere of gelijktijdige problematiseringen van andere boemannen bekend, gaande van bijvoorbeeld het zedenverval volgens sommige christelijke denkers tot de Woke-aanvalsgolf tegen de vrije meningsuiting volgens libertariërs. Een bekende beschuldigde, Geert Wilders, heeft onder meer een door zijn partij gedoogde regering doen vallen over kwesties van sociaal beleid, en heeft in het parlement het probleem van anti-blank racisme in de plaasmoorde aangekaart. Hij heeft de verdienste, het islamprobleem scherp en helder op de politieke agenda geplaatst te hebben, maar zijn horizon is aantoonbaar breder dan dat.

 

Er is mij maar één voorbeeld bekend van iemand die eens de islam, of althans de Koran, retorisch van alles de schuld gegeven heeft, namelijk Filip Dewinter. Maar ook hij heeft bij andere gelegenheden volop tegen daarvan onderscheiden problemen gefulmineerd, zoals het communisme of de misdaad. Dat hij ‘zelfs een neger’ als mogelijk burgemeester van Antwerpen een ultiem schrikbeeld vindt, is weliswaar verwerpelijk (de meeste Vlamingen hebben niets tegen pakweg Assita Kanko als burgemeester), maar het is onverenigbaar met aan de islam van alles de schuld geven.

 

Islamcritici die hun zaak kennen, weten dat Mohammed, zodra zijn ster begon te rijzen, gemakkelijk rekruten vond onder de tot dan niet-islamitische Arabieren. Hij bood hun in ruil voor bekering en deelname aan de djihaad de buit van plunderingen, gijzelingen, verkrachtingen en slaafnemingen, en daarvoor kwamen volop kandidaten naar voren. De islam bleek een formule om hebzucht en ander menselijk kwaad doeltreffender te bundelen, maar die ondeugden bestonden natuurlijk al eerder. Ook wie niets van de islam kent, kan uit de Oudheid voorbeelden opsommen van begaan kwaad én van besef van het kwaad als probleem. Religies als het christendom en het manicheïsme plaatsen de strijd tegen het kwaad zelfs centraal. 

 

Een vaak aangewezen bron van kwaad is de hoogmoed. In religieuzer tijden werd die hoofdzonde opgevat als de wens om aan de goden gelijk te zijn. Men vindt dat terug in de Griekse mythologie, als hybris, maar evengoed in het Bijbelse scheppingsverhaal, waar de slang aan de onschuldige Eva en Adam maar één keer het vooruitzicht op gelijkheid met God moet voorspiegelen, of ze happen al toe. Heidenen en christenen die het eens zijn: dan zaten ze wellicht op het juiste spoor.

 

 

Islam en middenweg

 

Hybris kan ook seculier opgevat worden als het tegendeel van de Aristotelische hoofddeugd: de zin voor maat. Deze opvatting van deugd als matigheid en ondeugd als onmatigheid was ook de 7de-eeuwse Arabieren bekend, en zelfs de Koran verwijst ernaar. De christelijke veroordeling van de gulzigheid als één van de hoofdzonden vinden we haar tegenhanger in Koran 20:81: ‘Eet de goede dingen die Ik voor u voorzien heb, maar bega daarin geen overdrijving, opdat Mijn gramschap niet terecht op u nederdale: want zij op wie Mijn gramschap neerdaalt, gaan werkelijk tenonder.’ En vers 25:67 prijst hen die ‘bij hun uitgaven niet kwistig noch gierig zijn maar het juiste evenwicht behouden’. Wie kan daar nu tegen zijn?

 

Jaja, ‘elk ding is bij Hem naar maat’. (13:8) Als je bij moslims eens de juiste medemenselijke toon wil treffen, kan je altijd op zulke waarheden als koeien terugvallen. Het wordt echter interessant wanneer het over religie gaat: ‘O volk van het Boek! Overschrijd niet in uw religie de limieten, buiten de waarheid tredend.’ (5:77) Wat dat zou kunnen betekenen? Het lijkt veelbelovend, maar een blik op de omliggende verzen leert dat het slechts de overbekende waarschuwing is tegen de heidenen van nu en vroeger. Dus ook tegen Aristoteles, Vedavyasa, Confucius, de Boeddha en allen die gezegd hebben dat het goede in het midden ligt.

 

Nog eentje. Vers 4:171 zegt: ‘O volk van het Boek! Bega geen excessen in uw religie, noch zeg over Allah iets anders dan de waarheid.’ Benieuwd naar wat die waarheid dan wel is, lezen we verder: ‘Maria’s zoon Jezus Christus was slechts een boodschapper van Allah en Zijn Woord (…) Geloof dus in Allah en Zijn boodschappers. Zeg niet “Drievuldigheid”, laat af.’ Kortom, wat begon als een gezond pleidooi voor de middenweg blijkt uiteindelijk slechts een apologetische aanval op het definiërende christelijke dogma, namelijk dat Jezus de zoon en nederdaling Gods is. De islam definieert zichzelf als de middenweg en elke andere opvatting als een afwijking daarvan.

 

 

Eigenrecht

 

In het intermenselijk verkeer laat de hoogmoed zich louter ethisch vertalen als de eigengerechtigheid. Dat is het zich niet onderworpen voelen aan algemeengeldige normen. Op alledaags niveau kan eigenlijk elke wetsovertreding als een vorm van eigenrecht beschouwd worden. Elke misdaad tegen de menselijkheid in de geschiedenis is voortgekomen uit het zichzelf boven het menselijk normbesef plaatsen, boven de door ervaring gegroeide Gulden Regel van: ‘Wat gij niet wilt dat u geschiedt, doet dat een ander niet.’ Daar was geen islam voor nodig.

 

De rol van de islam hier is dat hij een verregaande vorm van eigengerechtigheid aanleert. Niet als eerste of enige leerstelsel, wel als actueelste. Wie in Mohammeds vermeende Woord Gods gelooft, waant zich verheven boven de voor anderen geldende mensenwet, die ocharme door gezamenlijke beraadslaging onder mensen voortgekomen is, voorlopig en altijd amendeerbaar. De wet die hij volgt is eeuwiggeldend en absoluut, gegeven door Allah Zelf, die niets of niemand nodig heeft en niemands goede raad hoeft in te winnen. Dat geeft een vrijgeleide om mensenwetten en a fortiori menselijke zeden en gevoeligheden met voeten te treden.

 

Labels: ,

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>