2 januari 2010

Vrede door leiderschap en krachtdadig bestuur



Op 10 december laatstleden mocht Barack Hussein Obama in de Noorse hoofdstad Oslo zijn Nobelprijs voor de Vrede in ontvangst gaan nemen. Nog nooit was de laureaat van deze prestigieuze prijs zo gecontesteerd in de traditionele media als deze keer. Barack Obama was nog maar een maand aan de macht toen hij voorgedragen werd, drie maanden aan de macht toen hij uitverkozen werd en amper een volle dracht van negen maanden aan de macht toen het wereldkundig gemaakt werd. In mijn ogen paste Obama perfect bij eerdere lulkoek-laureaten zoals terrorist Yasser Arafat, eeuwige "loser" Jimmy Carter of doortrapte leugenaar Al Gore. Voor het prestige van de Nobelprijs voor de Vrede moet je het in mijn ogen dan ook al lang niet meer doen eigenlijk. Het geld, 1 miljoen USD, blijft natuurlijk wel nog altijd mooi meegenomen. In tegenstelling tot mijn zéér lage verwachtingen, viel zijn acceptatiespeech bij mij echter wel in goede aarde.



Hij gaf toe dat zijn verwezenlijkingen nog maar "dunnetjes" waren, dat hij de prijs misschien "niet echt verdiend" had en dat hij zeker geen pacifist was. Obama gaf op het podium in Oslo toe dat er momenten kunnen zijn wanneer enkel geweld en militaire interventie soelaas brengen. "The Economist" schetste de "Obama-doctrine" na de speech laconiek als "Just war, not just war, and affordable please". "The Financial Times" mat Obama zelfs Cicero-proporties aan en de "New York Times" suggereerde op haar beurt dat Obama er een wel zéér verwrongen kijk op de menselijke natuur op zou nahouden, maar het was vooral de mening van Bill Kristol van "The Weekly Standard" die mij plezierde. Die noemde de speech immers "hard-headed and pro-American", en dat was hij ook. Maar hopelijk blijft het niet bij woorden en kiest Obama duidelijk voor "peace" i.p.v. "appeasement".

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>