2 november 2008

Analyse van de milieuproblematiek (Jens Moens)

Als rechtgeaarde libertariër gruwel ik doorgaans bij de gedachte dat er een staat nodig zou zijn. En in de meeste gevallen zie ik er ook niet echt de noodzaak van. Toch zijn er taken waarvan ik denk dat overheidsinstanties nodig zijn, en één daarvan is het vrijwaren van het milieu. Nu vallen er heel wat milieuproblemen op te lossen door privatiseren van deze bevuilde publieke goederen. Het ligt immers voor de hand dat mensen beter gaan omspringen met iets dat hun eigendom is (een theorie die beter gekend is als de ‘tragedy of the commons’). Maar hoe valt dit nu te doen met de huidige global warming-problematiek? Eerst en vooral zullen (nog altijd) een aantal mensen aanhalen dat het tot nog toe niet sluitend bewezen is dat de huidige opwarming veroorzaakt is door menselijke broeikasgasuitstoot. Hoewel ze misschien een punt hebben (volledige wetenschappelijke consensus is een zeldzaam begrip), lijken de bewijzen toch steeds overtuigender en worden ze door een steeds grotere groep mensen ondersteund. Los daarvan maakt dit voor een theoretische redenering niet uit: het probleem zou zich kunnen voordoen, en dan moet het liberalisme/libertarisme ook een oplossing kunnen bieden. Laat ons er dus maar braaf vanuit gaan dat global warming wordt veroorzaakt door menselijke broeikasgasuitstoot.

Wat is dan het probleem? Valt lucht, zoals andere commons, niet te privatiseren? Dit is een boutade die dikwijls aangehaald wordt door een aantal verstokte anarchisten, die niet verder willen nadenken over de kwestie. Los van de eerder filosofische consequenties (om Mike Huemer, een van de proffen op het IHS-seminar en nochtans een overtuigd anarchist, te citeren: “Als het iemands eigendom wordt en deze laatste ontzegd het aan anderen schendt hij hiermee de rechten van die anderen. Zo een schending noemen we … moord.”), stellen er zich ook praktische bezwaren. Zoals professor Kiesling het verwoordde in het julinummer van Reason: “There are incomplete and uncertain property rights in the air. It’s ludicrous to imagine us each walking around with a bubble over our heads so that we can only breathe and use the privatized air sphere around us.” Concreet gezegd: de transactiekosten voor het privatiseren van lucht zouden zeer hoog liggen. Een tweede probleem is dit: in tegenstelling tot een vervuild riviertje, is dit een probleem van de gehele mensheid.

Samengevat: wanneer we in een common-pool resource gedeeld door miljoenen individuen (=lucht) gebruiksrechten willen definiëren, wordt dit ontzettend moeilijk en kostelijk en hebben gedecentraliseerde marktprocessen het heel moeilijk om op te komen. Wat kan er dan wel gedaan worden? Van overheidswege kan (zelfs volgens een groot aantal liberale denkers) op twee manieren ingegrepen worden: door een cap and trade systeem of door een CO2-belasting. Effectief overheidsbeleid (wie had gedacht dat ik voorgaande woorden ooit nog zou neerschrijven in Blauwdruk) zou zich op twee zaken moeten focussen: het reduceren van de transactiekosten en het beter definiëren van de eigendomsrechten. Een cap and trade systeem beantwoordt het best aan deze vereisten. Er wordt door de overheid opgelegd hoeveel CO2 er mag uitgestoten worden, deze hoeveelheden worden in emissierechten gegoten en particulieren dienen deze rechten te kopen vooraleer ze mogen uitstoten. Een extra voordeel van dit soort ‘marktsystemen’ is dat ze veel beter voordeel halen uit de diffuse private kennis dan een taxatiesysteem. Ook zijn ze innovatieverstevigend en dit langs beide kanten. Niet alleen gaat er een incentive zijn om minder broeikasgassen uit te stoten, indien er extra permits verkocht gaan kunnen worden per hoeveelheid broeikasgas er uit de atmosfeer gehaald wordt, biedt dit ook een incentive tot het implementeren van (steeds betere) systemen (gaande van het aanplanten van (eventueel gemodificeerde) bossen tot ingewikkeldere ‘CCaS’-faciliteiten of het biologisch modificeren van veevoeder, aangezien ook het door vee geproduceerde methaan een broeikasgas is) om de problematiek tegen te gaan.

Voorstanders van taxatie stellen echter dat deze flexibeler aan te passen zijn aan de hoeveelheid broeikasgassen en dat dit voor stabielere prijzen gaat zorgen omdat het fluctuerende marktelement niet aanwezig is. Mijns inziens weinig valabele argumenten: dit zet de deur open voor tal van maatregelen die eerder contraproductief zouden zijn en de marktwerking zouden hinderen. Een ander dikwijls aangehaald tegenargument is dat Europa zo een ‘marktsysteem’ heeft proberen implementeren en dat dit niet al te positief is uitgedraaid. Ook dit is nogal kort door de bocht: het is zeker niet omdat de EU gefaald heeft, dat het idee slecht is (om nogmaals Kiesling te citeren: “There’s a lot of stuff the EU does really badly”). Feit was dat dit een zeer gepolitiseerd proces was: eerst werden de vergunningen door de EU (op eerder politieke dan geargumenteerde basis) verdeeld over de verschillende lidstaten en daarna was het aan de lidstaten zelf om deze vergunningen te verdelen zoals zij het het meest gepast vonden. Het is duidelijk dat deze ‘markt’ beter ontworpen moet worden.

Wat zijn nu de veel gehoorde argumenten tegen dit overheidsingrijpen? Ten eerste: is de impact wel zo negatief? In het westen zouden deze temperatuurstijgingen misschien niet eens zo negatief zijn: mensen hebben liever een iets aangenamer klimaat en ook de opbrengsten van de gewassen zouden volgens diverse studies hoger kunnen liggen in meer westelijk gelegen gebieden (zowel door de hogere temperaturen als door hogere CO2-concentraties). Dit toont een van grote problemen aan van de klimaatsopwarming. Deze opwarming zal vooral de (nu reeds armere) streken treffen. De toestand in Afrika zal nog slechter worden, zeker gezien het vast staat dat vooral rijkere volkeren zich het best kunnen aanpassen aan wijzigende klimaatsomstandigheden. De kritiek dat het klimaatsbeleid zeer veel kost en dat dit geld beter zou kunnen besteed worden aan het opwaarderen van de Afrikaanse economie en het oplossen van meer acute problemen is zeker terecht, maar men kan zich afvragen of we de laatste tientallen jaren ook niet hebben geprobeerd deze problemen op te lossen, en hoe groot de waarschijnlijkheid zou zijn dat (een aanzienlijke hoeveelheid) van het uitgespaarde geld als liefdadigheid naar deze landen zou vloeien. Los daarvan tasten we door onze uitstoot hun eigendom (voor zover dit duidelijk gedefinieerd is in deze landen) aan en is het ergens logisch dat ze hiervoor vergoed worden.

Een tweede tegenargument stelt zich vragen over de politieke afdwingbaarheid: wat haalt het uit dat enkele landen zo een verdrag tekenen, als spelers als China en India grote hoeveelheden blijven uitstoten. En kunnen we hen opleggen hiermee te stoppen terwijl zij nu in hun industriële revolutie zitten (terwijl de onze voor een groot deel het probleem mee veroorzaakt zou hebben). Dit is een zeer terecht tegenargument. Men zou hier een plaats kunnen zien voor een overkoepelende wereldorganisatie, met de belangrijke caveat dat zo een organisaties dikwijls uitgroeien tot ‘wereldregeringen’ die uiteindelijk meer kwaad doen dan goed. En heeft het cap and trade systeem geen problemen? Natuurlijk wel als we dit invoeren.

Ten eerste het allocatieprobleem: hoe gaan we de initiële rechten verdelen? Het zou logisch zijn om dit per capita te doen (want zijn het niet de mensen die vergoed moeten worden?), maar moet er verder ook rekening gehouden worden met de industriële ontwikkeling in de verschillende landen, hun specifieke natuurlijke bronnen waaruit ze energie kunnen opwekken of de ‘historische schuld’ die ze dragen. Ten tweede het informatieprobleem: wat is het juiste aantal emissierechten? Ten derde wordt dit systeem natuurlijk ook blootgesteld aan mogelijke politieke manipulatie (zoals het EU-voorbeeld duidelijk bewezen heeft). Ten vierde: de heterogeniteit van de deelnemers. Zowel industrie, energieopwekking als gewone particulieren (auto,…) vervuilen. Hoe gaan we het systeem op maat maken om al deze spelers te incorporeren. En tenslotte ook nog: gaan we vergunningen overdraagbaar maken of moeten ze ‘gebruikt’ worden voor een bepaalde datum. Het eerste zorgt voor een flexibelere marktwerking maar heeft wel milieuconsequenties.

Het is duidelijk dat dit cap and trade systeem nog verder uitgewerkt moet worden en na implementatie ook uitvoerig geanalyseerd en waar nodig bijgestuurd. Toch is het in mijn ogen de enige oplossing om het klimaatopwarmingsprobleem terdege aan te pakken. Wat vaststaat, is dat de overheid zich in ieder geval moet beperken tot het opleggen van een doel (= de hoeveelheid aanvaardbare uitstoot) en niet moet beginnen met het reguleren van allerlei middelen die zij noodzakelijk acht om dat doel te bereiken. Het verleden heeft al te vaak aangetoond dat dit meestal zeer contraproductief werkt. Als het doel goed vastgelegd is, hebben enkel marktkrachten de nodige creativiteit om dit probleem zo efficiënt mogelijk aan te pakken!


Meer teksten van Jens Moens op www.lvsvleuven.be.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.


1 Comments:

At 2/11/08 15:58, Anonymous Anoniem said...

De bijdrage van die Jens Moens is communistisch van inslag. Overheden zijn per definitie slecht, ook in het sturen van de milieukrachten. Enkel privé-eigendom en tort-systemen kunnen soelaas bieden, zeker geen belastingen of kunstmatige schemes als cap&trade.

Obama wil cap&trade invoeren. Dat zegt genoeg!

 

Een reactie posten

<< Home

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>