10 februari 2008

Wacht toch tenminste tot ze dood zijn, Herman! (victa placet mihi causa)

Beleidge lebendige Dichter nicht,
Sie haben Flammen und Waffen,
D
ie furchtbarer sind als Jovis Blitz,
Den ja der Poet erschaffen.


[ Beledig geen levende dichters,
Want pijlen en vlammen bezitten zij.
Jij schrikt al van Jupiters schichten,
Wel, die zijn van hun makelij. ]


.
Zo klonk, haast twee eeuwen geleden, de waarschuwing van Heinrich Heine aan zijn belagers.
De Gentse professor Herman De Ley gaf vorige week in De Standaard een beledigend antwoord aan Benno Barnard en Geert van Istendael. In zijn vermetelheid lijkt de professor de oude waarschuwing gemist te hebben. En het ziet er nu benard voor hem uit.
De twee dichters zelf hebben hun felste bliksems nog niet afgevuurd geloof ik, maar ook zonder dat lijkt De Ley met zijn abjecte invectieven van xenofobie en intolerantie nergens bijval te vinden. Of toch: in de veelheid van zijn geschriften zou ik het bijna vergeten, maar de bekende cabaretier Rik Torfs viel De Ley bij, met één van die oneliners waar hij het geheim van bezit: “Ik hoop dat het gerecht zijn werk doet.”

Ernstig nu: ik vond Barnard en van Istendael schitterend, en verrassend. Want het was de eerste keer dat ik iets las van hun hand, dat zo diep ging in zijn kritiek op de islamimmigratie die wij allemaal, elke dag in Europa kunnen gadeslaan.
En al deed ik het wél, een bocht in beider denken had ik het niet moeten noemen. "Bocht" klinkt moreel nogal beladen, en tenslotte heb ik ook niet alles gelezen wat die twee auteurs zoal geschreven hebben. Maar laat ik het, wat sjieker, toch eine Kehre blijven noemen, trouwens niet enkel die van hen, want ik zie om mij heen ook vele anderen al aarzelend deze wending maken.
Ik noemde het betoog van Barnard en van Istendael echter ook weinig consequent. Alles wat zij zeiden was correct, maar het stond volgens mij niet allemaal op zijn plaats, bedoelde ik. De vraag ging eerst over hoofddoeken, en over een petitie, en terecht vonden de twee schrijvers dat we er dan niet langer onderuit konden om ook over het wezen van de islam na te denken. Inderdaad, essentialistisch denken heeft zijn plaats.
Maar daarna kwamen er in hun redenering ook zijsprongen, over bijvoorbeeld de kruistochten. Meteen gevolgd natuurlijk door excuses voor het misbruik dat wij toen zouden gemaakt hebben van god en godsdienst. Maar die kruistochten hebben met de hoofddoekenzaak geen uitstaans, en hoogstens zijdelings met de essentie van de islam. Overigens waren die kruistochten – waaraan de mohammedanen geen noemenswaardige geschiedkundige herinnering hadden bewaard ...tot ze recent Europese bronnen te zien kregen die in hun kraam konden passen – een gevolg van herhaalde jihad-aanvallen, op wat toen voor het eerst Europa werd genoemd. "Europa" is als begrip pas ontstaan, in verweer tegen de immer oorlogszuchtige islam.
Verder brachten de auteurs onhandig de banden ter sprake die er onmiskenbaar zijn geweest tussen de nazi's en de heersers in enkele islamrijken. Dat laatste gaf De Ley de gelegenheid om naast zijn gedaas ook een verstandig woord te spreken: als de islam versteend is, zoals beide dichters zeggen, dan kan hij ook geen invloed van het nazisme hebben toegelaten.
Als je te veel zaken wilt aanhalen, en een soort onkwetsbare volledigheid wilt nastreven, dan zwak je je eigen betoog af.
Overigens liet de islam bij die gelegenheid inderdaad geen invloeden toe, om nu toch even op deze nevenkwestie in te gaan. Als er, van de nazi's en de moslims, één partij was die invloeden onderging, dan waren het wellicht de eerstgenoemden, nieuwkomertjes tenslotte. En als De Ley op dit moment wil tussenwerpen dat "de islam" niet bestaat, dan antwoord ik hem: waar zie jij mohammedanen die openlijk afstand kunnen nemen van geloofsgenoten, zonder zélf in lijfsgevaar te komen? Of ik verwijs De Ley naar de Turkse journalist Zafer Senocak, in een artikel van Die Zeit dat ik eerder vertaalde.

Overigens las ik, na het artikel in De Standaard, een ingekorte versie ervan in Opinio, en daar was alvast één van mijn bezwaren verdwenen!

Geen sprake meer van nazi's, wel nog van kruistochten. Er kwam echter ook één bezwaar bij. Barnard en van Istendael beschrijven met enthousiasme een ontmoeting, naar aanleiding van het oorspronkelijke artikel, met een Turkse journaliste:
Mevrouw Baturalp bleek een – uiteraard hoofddoekloze – gehuwde vrouw van een jaar of vijfendertig te zijn, weliswaar een moslima, maar ook een volgelinge van vadertje Atatürk en de in de jaren twintig na veel bloedvergieten gestichte lekenstaat Turkije, waar vrouwen twintig jaar eerder stemrecht kregen dan in België en Frankrijk.
En het is vervelend maar zo belanden wij onbedoeld toch weer, zoniet bij het nazisme, in elk geval bij het fascisme: .Atatürk was een groot bewonderaar van Mussolini, en nam bij het schrijven van de Turkse Grondwet diens ideeën over ...voor zijn uitsluitend op het leger gesteunde zogenaamde lekenstaat.
.


Labels: , , , , , , ,

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>