7 februari 2012

België in spotprenten

Het was plezant, de boekvoorstelling van Zonder Woorden, de geschiedenis van België aan de hand van politieke spotprenten. Bart De Wever, Olivier Maingain en andere politici stelden in een zaal van het parlement hun favoriete satirische tekeningen voor, en rondom stond nog een bloemlezing tentoongesteld. Alleszeggend over het Belgische “rien ne va plus” was wel die uit de tijd van Johan Vande Lanotte’s poging tot regeringsvorming, waarop Vandela “ja” zegt maar Elio di Rupo er “mais” aan toevoegt, wat samen leidt tot het eeuwig-Belgische “jamais”.




Het boek is meteen ook een goed overzicht van de Belgische geschiedenis. Een juist begrip van de spotprenten vergt immers een juiste kennis van de feitelijke achtergrond, en daarover krijgen we wel een vloed aan belangwekkende weetjes voorgeschoteld. Lang vergeten thema’s zoals België’s neutraliteitsstatuut, omstreden tijdens de Frans-Pruisische oorlog van 1870 en in de casus belli van 1914; de verzuiling en de talloze fronten in de strijd tussen katholieken en antiklerikalen, zoals de eerste en tweede schoolstrijd en het katholieke protest tegen de oprichting van vrijzinnige zorginstellingen en van de liberale krant De Nieuwe Gazet (met joodse steun); de Kongo Vrijstaat van Leopold 2, zijn overdracht aan België en later de dekolonisatie; de klassenstrijd en zijn institutionalisering in de systeemvakbonden. Tegen de stroom ingaan behoort wel niet tot het opzet van dit boek; zo citeren de auteurs zonder commentaar een Britse en vandaag erg modieuze claim dat Leopold 2 in Kongo “tussen acht en dertig miljoen doden” (p.110) maakte,-- wat gezien de bevolkingscijfers van destijds, met ca. 110 miljoen voor heel Afrika, klinkklare onzin moet zijn.

Tijdens het prettig weglezen en naar de prentjes kijken werd mijn oog getroffen door een detail dat veel minder plezant was. Op p.106, aan het eind van een bladzijde over de verwijzingen naar joden in vooroorlogse spotprenten, schrijven de auteurs, historici Paul Van Damme en Stijn Van de Perre: “Na de Tweede Wereldoorlog bleef het wat betreft antisemitische spotprenten zo goed als windstil. Toch deed zich nog een aantal ernstige gevallen van antisemitisme voor. De meest tot de verbeelding sprekende waren de bomaanslag op joodse kinderen in Antwerpen (1980) en die op de synagoge in de Antwerpse diamantwijk (1981).”

Uiteraard zijn bomaanslagen een verschijnsel van een geheel andere orde dan spotprenten. Daartussen een continuïteit poneren past wel in het pro-censuurverhaal van na de Deense Mohammedcartoons, alsof de uitoefening van het recht op vrije meningsuiting wel tot geweld moet leiden. Wat de auteurs voor hun lezers verzwijgen, is dat de aanslagen in Antwerpen het werk waren van Palestijnen, niet van Vlamingen (noch van cartoonisten). Jongeren die het niet meer zelf meegemaakt hebben, zullen hieruit onthouden dat die lelijke flaminganten zelfs bomaanslagen tegen joden op hun geweten hebben. De Arabische en islamitische jodenhaat is van een veel dodelijker gehalte dan de Vlaamse ooit heeft durven of willen zijn. De insinuatie dat hun aanslagen een continu geheel vormen met het vooroorlogse verbale antisemitisme van Vlaamse katholieken en VNV is volkomen vals. Ze is van een laagheid die onverenigbaar is met het statuut van historicus. De auteurs behoren blijkbaar tot die school academici die, in het spoor van Lode Wils en Bruno De Wever, de Vlaamse beweging ten diepste wil criminaliseren.

Alle hoofdstukken die met de Vlaamse beweging te maken hebben, moeten dus met enig wantrouwen benaderd worden. Ook inzake anticommunisme en de links/rechts-tegenstelling getuigt dit boek van een voorspelbaar conformisme. Zo wordt de rol van de socialisten in het tegenhouden van het vrouwenstemrecht weggemoffeld: “Voor vrouwenstemrecht bleek de tijd [in 1919] nog niet rijp”, zo luidt het heel abstract en onpersoonlijk (p.94). Ook hun protest tegen de feitelijke vrouwenemancipatie door de afdanking van mannen ten voordele van de slechter betaalde vrouwen wordt buiten beeld gehouden, alsof alleen de Katholieken en Rex tegen dit beleid van het grootkapitaal protesteerden (p.160) en socialistische voormannen de vrouw niet op haar plaats wilden houden. De Eerste Wereldoorlog bleek inderdaad “een bittere ontnuchtering voor de arbeidersbeweging” (p.86), maar de uitleg dat de massa zich in 1914 “willoos op sleeptouw had laten nemen in naam van het militarisme, kapitalisme en imperialisme”, laat het cruciale feit onvermeld dat de socialistische partijen in de betrokken landen (spijts de dissidentie van een Jean Jaurès) voor de oorlogsbegroting gestemd hadden.

Kortom, op laag water vinden wij spijkers die allemaal dezelfde ideologische richting uitwijzen. Ook dat is Belgisch.


Paul Van Damme en Stijn Van de Perre: Zonder Woorden, Franse versie Sans Commentaire, uitgegeven door Pelckmans (Kapellen) & Le Cri, 2011.


Labels: , , , ,

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>