4 november 2009

Interview met Roland Vaubel: "Quo Vadis Europa?"

Gelukkig zijn er nog academici die vrij en vrank hun mening blijven geven. De Duitse economieprofessor Roland Vaubel is zo iemand. Hij is niet bepaald een Euro-romanticus. In de referenda over het Verdrag van Lissabon en de EU-Grondwet was hij een uitgesproken lid van het Nee-kamp. Als lid van de Eurokritische "European Constitutional Group" publiceert hij regelmatig bijdragen om zijn bezwaren tegen een Europese grondwet uit de doeken te doen. Vaubel schreef er ook het boek "Europa Chauvinismus - Der Hochmut der Institutionen" over. Het werd een scherpe aanklacht tegen de sluipende ambitie om van Europa een superstaat te maken. Voor Vaubel is het eenvoudig: hoe meer politieke integratie in Europa, hoe meer de voordelen van de interne markt onder druk komen. Politieke centralisatie bevordert de regeldrift. En te veel regelneverij vermindert de efficiëntie van de marktwerking. Volgens de uitgesproken liberaal moet concurrentie tussen de lidstaten zo groot mogelijk blijven. Want concurrentie en interne competitie houdt de belastingen en de lonen laag, wat een positieve invloed heeft op de economische output en tewerkstelling.

Om professor Vaubel en zijn schitterende ideeën extra in de verf te zetten, herneem ik hieronder een oud interview van hem door Ine Renson dat enkele jaren geleden in "De Tijd" verschenen is.

(...)

De argumentatie dat we onze gemeenschappelijke problemen beter samen kunnen aanpakken gaat volgens u niet op?

Vaubel: 'Samenwerking heeft enkel zin wanneer er schaalvoordelen zijn. Ik zie niet in hoe je die kan bereiken door bijvoorbeeld de vergrijzing samen aan te pakken. Je kan dat veel efficiënter regelen op het nationale en zelfs subnationale niveau. Of om het anders uit te drukken: het is niet omdat u en ik allebei tandpijn hebben, dat we daar samen een oplossing voor moeten zoeken. U gaat naar uw tandarts en ik naar de mijne. Niets is logischer dan dat.'

Toen u nog maar 25 was, was u stagiair bij de Europese Commissie. Toen was u zelf nog gegrepen door het Euro-romantische gedachtegoed. Vanwaar die ommeslag?

Vaubel: 'Ik veranderde definitief van gedacht toen het Verdrag van Maastricht plots daar was. Om te beginnen was er de invoering van de euro. Ik had niets tegen de monetaire unie. Maar ik was erg ongelukkig met de manier waarop die tot stand kwam. Verschillende landen voldeden niet aan de convergentiecriteria,. maar werden toch toegelaten. Italië bijvoorbeeld. En Griekenland. Italië heeft nog steeds problemen om zich aan de Maastricht normen te houden. Ze hadden veel selectiever moeten zijn met die eurozone. En erger nog, door dat verdrag werd de Unie overladen met bevoegdheden, onder meer over het sociale beleid. Plots konden allerlei regels over de werking van de arbeidsmarkt op Europees niveau worden doorgedrukt bij meerderheidsbeslissing. Vanaf dan is het de verkeerde kant op gegaan.'

U lijkt wel allergisch voor alles wat naar politieke integratie ruikt.

Vaubel: 'Vooral het streven naar sociale of fiscale harmonisatie, het zogenaamde politieke antwoord op de economische eenmaking, kan bij Vaubel op geen genade rekenen. Ik ben tegen overheidsinterventie op de arbeidsmarkt En zeker op Europees niveau. Dat is buitengewoon onproductief. De inkomensniveaus in de lidstaten liggen te ver uiteen. Je kan de verzuchtingen van de respectieve onderdanen nooit met elkaar verzoenen. De Duitsers willen minder werken en willen meer vrije tijd. De Slovaken of de Tsjechen echter willen meer werken en meer verdienen . En dan vaardigt de EU een richtlijn uit die de arbeidstijden in de hele Unie gelijkschakelt. Vanuit een economisch standpunt is dat gewoon absurd.'

De vakbonden pleiten nochtans voor Europese vakbondsstructuren en CAO's, om een vuist te maken tegen multinationals en de uitwassen van de globalisering.

Roland Vaubel: 'Slecht idee. De lonen in Europa zijn nu al te hoog. Dat verklaart voor een deel de hoge werkloosheid. Het is een vergissing het loonbeleid te centraliseren, want dat geeft meer macht aan de vakbonden. Ze weten dat als ze druk uitoefenen op het centrale overheidsorgaan, de lonen overal in de Unie zullen stijgen. Een eenheidsvakbond zou een te sterke lobby vormen. Het is beter dat de vakbonden met elkaar in concurrentie gaan, dan krijg je vanzelf een loonmatiging. Dan moeten ze zich ervoor hoeden geen looneisen te stellen die in de andere lidstaten niet gevolgd worden?'

Is het dan geen goede zaak dat de lonen overal in Europa op gelijke basis kunnen stijgen?

Vaubel: 'Lonen moeten overeenkomen met de productiviteit. En die is overal verschillend. Het is dus niet meer dan logisch dat de lonen in Europa gedifferentieerd zijn. Maar akkoord, mochten we een perfecte arbeidsmobiliteit hebben in Europa, dan zou je een tendens hebben naar gelijkschakeling van de productiviteit én van de lonen. Die mobiliteit is er nu niet Het zou ook geen slechte zaak zijn. Maar het is de markt die daarvoor moet zorgen, niet de overheid?'

In ons land gaan nogal wat stemmen op, ondermeer van de werkgeversfederatie, om werk te maken van een doorgedreven Europees industrieëel energiebeleid. Is het inderdaad niet verstandig om een gezamenlijke politiek te voeren tegen de monopolies op de energiemarkt?

Vaubel: 'Nee, ik ben voorstander van een verdere liberalisering van de energiemarkt, zodat we goedkopere energie kunnen invoeren van buiten Europa. Bovendien geloof ik erg in het Europese concurrentiebeleid. Dat impliceert regels tegen machtsmisbruik. We hebben een performant concurrentiebeleid. Ik zie niet in waarom meer politieke inmenging nodig zou zijn.'

Een gecentraliseerd industrieel beleid zou bijvoorbeeld kunnen samengaan met een stevig onderzoeksbeleid dat vernieuwing stimuleert. Vandaag gaat veel energie verloren omdat het onderzoek in Europa zo gefragmenteerd is.

Vaubel: 'Ook daar geloof ik dat competitie leidt tot betere prestaties. Het zou leuk zijn om in Europa een gerenommeerd onderzoeksinstituut te hebben zoals het MIT in de Verenigde Staten. Maar dat kan je niet artificieel creëren. Zoiets moet organisch groeien. Eloquentie krijg je door competitie tussen de instellingen. Ik ga daar erg ver in: de betere universiteiten zouden meer middelen moeten krijgen en dus betere studenten en professoren moeten kunnen aantrekken. Ze moeten hun eigen inschrijvingsbeleid kunnen volgen, waarbij ze het recht hebben studenten te weigeren op basis van hun niveau?'

U trekt uw redenering door op verschillende terreinen: telkens ziet u competitie als hefboom voor efficiëntie en betere prestaties.

Vaubel: 'Het dwingt bedrijven, politici of vakbondsmensen rekening te houden met de markt waarop ze ageren. Bij excessen in taxatie of regelgeving trekken creativiteit en kapitaal weg. In Duitsland bijvoorbeeld, zien we een netto kapitaalvlucht, omdat de belastingen te hoog zijn. Maar het punt is nu: die Duitse ondernemers trekken niet langer naar de andere Europese landen. Ze trekken naar Canada of naar de Verenigde Staten. De verstikkende regelgeving en belastingtarieven zijn stilaan overal in Europa aan de orde, omdat de competitie tussen de Europese landen te zwak is. En dat is net het verontrustende aan die sluipende overdracht van bevoegdheden naar het Europese niveau. We worden hoe langer hoe meer gegijzeld door de Europese bureaucratie en zijn niet aflatende regeldrift. En dat terwijl Brussel de legitimiteit ontbeert om zich zo ingrijpend met het leven van 350 miljoen Europeanen te bemoeien. De Commissie heeft bevoegdheden die geen enkele bureaucratie ter wereld heeft. Ze heeft het monopolie over het wetgevende initiatief. liet Europees Parlement is het enige parlement in de democratische wereld dat zelf geen voorstellen tot wetgeving kan doen. Dat is toch onbegrijpelijk? We weten allemaal, vervolgt Vaubel, dat ambtenaren meer dan politici geneigd zijn zich te verliezen in een hopeloze regelneverij. De Commissie heeft namelijk veel macht, maar weinig geld. De enige manier om die macht te exploiteren zonder geld te moeten uitgeven, is door regels uit te vaardigen. Dat is wat ik noem de hoogmoed van de Europese instellingen.'

Dragen de lobby's in Brussel bij tot die regeldrift?

Vaubel: 'Absoluut. Daar schuilt het grote gevaar: studies tonen aan dat ambtenaren veel gevoeliger zijn voor de druk van lobbyisten dan politici. Politici moeten herverkozen geraken en kunnen het zich dus minder permitteren toe te geven aan de belangen van zeer specifieke groepen. Bureaucraten hebben geen achterban en zijn dus veel vrijer om daarop in te gaan.'

Hoeveel procent van de Europese regelgeving is direct of indirect toe te schrijven aan de lobbygroepen?

Vaubel: 'Een Amerikaanse econoom heeft becijferd dat 74 procent van de pagina's in het Europese officiële publicatieblad gewijd is aan het tevredenstellen van lobbygroepen. In Brussel zitten zo'n 15.000 lobbyisten, van wie de meerderheid lobbyt voor de landbouwsector. Niet te verwonderen dus dat de helft van het Europese budget wordt gespendeerd aan landbouwbeleid. Die lobbygroepen ondergraven sterk het democratische karakter van de Unie.'

Heft de diversiteit aan lobby's dat democratische tekort in de praktijk niet op ? Een milieuambtenaar ziet 's morgens iemand van de chemische industrie, maar zit in de namiddag samen met vertegenwoordigers van de milieubeweging.

Vaubel: 'Meer lobbygroepen vormen helaas geen garantie voor een meer democratische besluitvorming. Wat je krijgt is dat ze coalities vormen en overeenkomen ten nadele van een derde partij. Zo kan het zijn dat de lobby van de vakbonden en die van de werkgevers een compromis vinden en samen druk uitoefenen voor maatregelen ten koste van de belastingbetaler. Ze zullen altijd hun eisen doordrukken op de rug van hen die niet goed georganiseerd zijn. In dit geval; de kiezer, de burger.'

Hoe kan Europa de kloof met zijn burgers dichten? Zal dat lukken met minder Europa ?

Vaubel: 'De mensen zijn verontrust. Ze zien alsmaar méér bevoegdheden naar Europa gaan, zonder dat ze daar iets te zeggen hebben. Die dynamiek moet absoluut stoppen. Het antwoord op de crisis tweevoudig: meer bevoegdheden voor het Europees Parlement en minder voor de Commissie. En vooral: decentralisatie. Wanneer je het beleid decentraliseert, breng je het dichterbij de mensen. We zijn op een punt gekomen waarop de drang naar steeds meer eenheid de zaak verlamt. Ik geloof, net als David Hume of Immanuel Kant voor mij, dat competitie tussen, kleine eenheden het geheim is geweest van het succes in Europa de voorbije 500 jaar. Dat in tegenstelling tot China of India of het Ottomaanse Rijk, waar centralisatie en een gebrek aan vrijheid gepaard gingen met een zwakke economische ontwikkeling.'

Hebben net de kleine landen niet erg gewonnen bij de Europese integratie?

Vaubel: 'Dat klopt. Maar zij winnen bij meer marktintegratie, niet bij politieke integratie. De grote succesverhalen zijn Nederland, België, Luxemburg, Denemarken en Ierland. Door de liberalisering konden zij grote landen forse concurrentie aandoen. Daardoor daalden ook de prijzen, wat de consument ten goede kwam. En waardoor Europa kon concurreren op de wereldmarkt Nu zien we een omgekeerde spiraal; de toenemende invloed van Brussel beperkt de mogelijkheden tot onderlinge concurrentie. De landen met een hoge graad aan van regelgeving slagen erin hun regels met betrekking tot arbeidstijden, lonen, belastingen aan de andere op te leggen. Denken we maar aan Spanje, Frankrijk of Italië. Dat heet de strategy of raising rivals'. Je dwingt de andere jouw hoge standaarden over te nemen, waardoor je hen op hogere kosten jaagt.'

Anderzijds zien we in België toch hoe verlammend verschillende bestuursniveaus kunnen werken. Er is geen duidelijk aanspreekpunt voor buitenlandse investeerders, om maar iets te zeggen.

Vaubel: 'Wat de informatiekosten betreft, is dat inderdaad een nadeel. Maar dat weegt niet op. Laat mij een analogie trekken. Je zou ook kunnen argumenteren dat het monopolie het economische systeem is dat de informatiekosten minimaliseert. Maar is monopolievorming goed voor de consument? Nee. In de politiek is dat hetzelfde. Hoe meer centralisatie, hoe slechter voor de burger.'

U hebt nogal wat kritiek op de gang van zaken in Europa. Hebt u er een probleem mee wanneer men u een euroscepticus noemt?

Vaubel: 'Ik ben niet sceptisch tegenover Europa. Kritisch, dat wel. In feite ben ik een optimist. Een kritische optimist Omdat het duidelijk is dat de dingen zo niet verder kunnen. De ontgoocheling is te groot. De mensen zijn hun respect voor Europa verloren. De politieke klasse zal het signaal van de burger wel moeten in acht nemen, dat kan niet anders. Het zou pas een echte ramp zijn mocht die hele grondwet binnen een jaar of twee doorgedrukt worden alsof er niets aan de hand is?'

Denkt U dat de Unie door de uitbreiding niet vanzelf uit elkaar zal spatten?

Vaubel: 'Ik ben een voorstander van de uitbreiding. Ik vind dat Turkije en Ukraïne lid moeten worden. Hoe heterogener de Unie wordt, hoe moeilijker om te centraliseren. Bovendien vergroot dan de markt Dat kan alleen maar positief zijn?'

U ziet de uitbreiding dus als de beste verdediging tegen de door u gewraakte politieke integratie?

Vaubel: 'Inderdaad. Hoe moeilijker werkbaar die politieke unie, hoe beter. De klacht dat de Unie onbestuurbaar wordt door de uitbreiding, kan voor een econoom alleen maar een fantastische kans zijn?'

(...)

(Met dank aan Paul Vreymans om
mij dit interview door te sturen.)


2 Comments:

At 4/11/09 17:22, Anonymous Evelyne said...

Jammer dat die Roland Vaubel al zo oud is, anders had die zeker een verschil kunnen maken. Nu krijgt ie een beetje de allures van een Jens-Peter Bonde, een geniaal maar misbegrepen randfiguur dat gewoon braaf zijn ding mag blijven doen omdat niemand in hun ideeën nog enige bedreiging ziet.

 
At 5/11/09 10:52, Anonymous Danish Dynamite (op Libertarian.be) said...

Ziehier, mijn kosten-baten analyse van de Europese integratie.

VOORDELEN (voor politici dan toch, want voor burgers zijn er geen voordelen)

-- dik betaalde baantjes waar je niet voor gekozen hoeft te worden
-- je kunt nationale parlementen buitenspel zetten door alles per decreet via Brussel door te drukken

NADELEN

-- ondermijnen van nationale democratie
-- grove schending van de scheiding der machten (wetgevend en uitvoerend lopen in Brussel door elkaar)

 

Een reactie posten

<< Home

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>