5 oktober 2009

Enkel een internetguerilla kan ons nog redden van zware Europese machtsusurpatie (Jan School)

Na de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon krijgen we er een aantal nieuwe Europese functionarissen bij die zich in de (geo)politieke arena ongetwijfeld met veel pompeus ceremonieel vertoon zullen manifesteren. Zo krijgen we straks een Hoge vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid -- een tweedehands Chileens generaalsuniform lijkt mij de toepasselijkste uitdossing voor deze ambtenarenmarionet.

Het is in het buitenland niet onopgemerkt gebleven hoe het VvL tot stand is gekomen, de firma List & Bedrog heeft (mede met uw belastinggeld) een ongekende propagandacampagne gevoerd, referenda-uitslagen genegeerd en ongelooflijke druk uitgeoefend op onwillige regeringen en parlementen. Een systeem van besluitvorming bij gekwalificeerde meerderheid versterkt en bestendigt deze gang van zaken. Langs (geheime) diplomatieke weg zullen de machtigste lidstaten de kleinere kunnen manipuleren. Dat is nu ook al zo, zult u tegenwerpen, maar dit traject wordt nu geformaliseerd.

Controversiële, toekomstbepalende dossiers worden langs de klippen van de nationale parlementen geloodst en vinden voortaan hun weg via Raad en Commissie. Er worden stemclusters gevormd die Europa’s standpunt ten opzichte van (bijvoorbeeld) de houding ten opzichte van Israël en Rusland, de oprichting van een Europees Leger, de toetreding van nieuwe lidstaten en het beleid inzake massa-immigratie zullen bepalen.

Ik verwacht dan ook, nee eigenlijk hoop ik dat het buitenland in diplomatieke en economische conflicten met Europa succesvol de nieuwe bestuurlijke inrichting van Europa zal ontmaskeren als een ondemocratische operette en Europese besluiten die niet worden gestut door de publieke opinie naast zich zal neerleggen. Wat zou men zich gelegen laten liggen aan een Europees vriendenkringetje dat zijn mandaat bij elkaar liegt. Cruciaal hierbij is de rol van de (inmiddels verdachtgemaakte) blogosfeer, die eigenlijk als laatste werkelijk democratische en onafhankelijke carré fungeert te midden van de gesubsideerde dagbladpers en de publieke omroepen die zich te eniger tijd volledig binnen een centrale invloedssfeer zullen bevinden.

“We lijden aan chrono-centrisme: we denken dat alles in onze tijd voor het eerst gebeurt en dat alles ook in onze tijd moet gebeuren. Terwijl heel veel dingen zich in het verleden al vaak voordeden”, schreef Commissaris der Koningin van Brabant Wim van de Donk vorige week in weekblad Elsevier. Herkent hij deze DDR-parallel dan niet?

Het is sowieso opvallend hoe de houding van de overheid ten aanzien van het internetgebruik is veranderd van aanmoediging naar wantrouwen, door toedoen van tegendraadse opiniërende bloggers. Er wordt in de dagbladpers (in onze nationale traditie inmiddels praktisch een overheidsorgaan) al gerept van een “internetdemocratie”, waarbij deze wordt afgeschilderd als een geheimzinnig verband van niet-participerende, geïndividualiseerde (populistische?) burgers. Het world wide web wordt in wetenschappelijke artikelen ineens geproblematiseerd, de blogosfeer wordt benaderd als een potentieel gevaar voor de traditionele maatschappelijke verhoudingen waaraan blijkbaar tegenwicht moet worden geboden. Er bestaat echter helemaal geen internetdemocratie, er is althans niemand die zich ooit ten faveure heeft uitgesproken van een dergelijk fenomeen.

In Europese bestuurderskringen wordt er al jaren met argusogen gekeken naar de blogosfeer, men heeft zelfs geprobeerd regulering aan te brengen omdat het internet op een gegeven moment werd beschouwd als een broeinest van euroscepsis. Ik vermoed dat de grootste angst in Brussel en Straatsburg bestaat uit de oprichting van onderling gelieerde, interstatelijke opinieblogs die de opvattingen van het grote publiek over controversiële onderwerpen inzichtelijk en meetbaar maken, bijvoorbeeld met online petition boards (met een notariële certificatie). Iets dergelijks is vrij eenvoudig te realiseren en zou een betrouwbaar borgingsmechanisme kunnen vormen met betrekking tot de weging van de publieke opinie bij Europese besluitvorming.

Als bijvoorbeeld de toekomstige Hoge vertegenwoordiger voor het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheidsbeleid zijn mandaat overschrijdt door op het wereldtoneel regelmatig een veel te grote broek aan te trekken (hetgeen mijn stellige verwachting is, gezien de precedentloze technocratische megalomanie in Europa), dan vormen dergelijke internetverbanden een belangrijk (zo niet het enig resterende) veiligheidsventiel op het Europese geopolitieke vliegwiel. Europa laat zich, zo hebben wij allen kunnen constateren, immers weinig gelegen liggen aan democratische verankering op nationaal niveau. Het kiesrecht is geen afdoende controle-instrument voor de burger in deze.

Stel dat zich inderdaad internetbewegingen zoals hierboven beschreven ontwikkelen, dan begrijpt u het urgentiegevoel dat er in (Europese) regeringskringen bestaat om de blogosfeer te marginaliseren en er een obscure connotatie aan te verlenen. Het wordt tijd voor een internetguerilla door klokkenluiders, op straffe van een solidariteitstest van Europa door landen die enige ervaring hebben met macchiavelliaanse machtspolitiek.

Dit commentaarstuk werd door Jan School bij IFF ingezonden.

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>