17 mei 2006

Loonhandicap zit vooral in de hoofden van de sociale partners en bij de overheid

WorkForAll

Terwijl de sociale partners nog eens met een groeiende loonkloof met de buurlanden geconfronteerd worden, blijft de inertie troef. Het laatste grote overleg einde vorig jaar was een doekje voor het bloeden. Er werd dan maar een symbolisch akkoord uit de hoed getoverd waar de overheid zich garant stelde de factuur te betalen. Het wordt tijd dat dit land met een reality check geconfronteerd wordt. Rommelen in de marge zal niet blijven volstaan. Het hele Belgische systeem, en dat geldt grotendeels voor heel Europa, is structureel doodziek.

Asociale loonkloof
Laat ons beginnen met het sociaal overleg. Het is goed dat werkgevers en werknemers samen aan de tafel zitten want uiteindelijk hebben ze een gemeenschappelijk voordeel bij een goed draaiende economie. De factor loon is hierbij een belangrijk element. Alleen spreken beide partijen niet over hetzelfde. Voor de werknemers telt het nettoloon, voor de werkgevers is het de totale loonkost en die laatste is dikwijls het driedubbele van het nettoloon. Die kloof is veel te groot maar is niet het enige element dat onze concurrentiepositie ondermijnt. De loonkloof is grotendeels opgevangen door productiviteitsverhogingen met behulp van automatisatie, werkdruk en delocalisatie. De overheid heeft haar steentje bijgedragen door allerlei stelsels in te voeren waarbij werknemers tijdelijk of vervroegd de arbeidsmarkt kunnen verlaten. Het netto-effect is dat meer dan een miljoen mensen niet meer aan werk toekomen maar ook niet bijdragen tot de welvaart zonder dewelke het sociale welzijn een nobel maar onhaalbaar doel dreigt te worden. Hoe sociaal is trouwens een land waar meer dan een miljoen mensen of een tiende van de bevolking virtueel gevangen zitten in de armoede- en werkloosheidsval? Waarom kaatsen de sociale partners dan die bal niet terug naar de overheid en eisen ze geen drastische verlaging van die loonkloof? Waarom gaan de vakbonden hiervoor het straat niet op? Tenslotte wordt de loonhandicap voor zo'n twee derde bepaald door wat aan de overheid moet afgedragen worden en is dit de grootste factor waaraan kan gesleuteld worden.

Asociale verstarde structuren
Een ander, zeer belangrijk element is het gebrek aan flexibiliteit. Even stug en complex als de belastingswetgeving is de sociale wetgeving. Die flexibiliteit is nochtans uiterst belangrijk om een optimale economische allocatie te bekomen. Jobs worden niet geschapen of beschermd door de rekruterings- en ontslagdrempel te verhogen maar door deze af te stemmen op de investering en het risico dat beide partijen moeten opbrengen bij aanwerving of ontslag. Redelijkheid is daarbij belangrijk en de Sociale Zekerheid moet helpen overbruggen, niet het water induwen.
Gekoppeld aan flexibiliteit is er de mobiliteit. In alle regio’s wereldwijd waar het economisch goed gaat, gaan flexibiliteit en mobiliteit samen. Voor dergelijke regio's is dit een troef temeer daar het de facto de knowhow van werknemers helpt circuleren om aldus de bedrijven zelf alerter te maken voor de noodzakelijke veranderingen. Rust, roest.

Wat zouden de sociale partners dan wel kunnen eisen, eerder dan een symbolische concessie om de sociale rust te bewaren?
Vooreerst dat de overheid mee helpt om de transparantie te herstellen. Het verhaal van de loonkloof is er grotendeels een van inkomstenbelasting en sociale zekerheidsbijdragen. Beide systemen zijn vandaag dermate complex dat ze zelfs niet meer coherent zijn. De belastingsontvanger slaagt er zelfs niet meer in een correcte berekening uit te voeren (dit geldt voor de meeste Europese landen). Nogal evident dat men dan geen computer programma kan ontwerpen om die taak uit te voeren. Computers zijn eenduidige logische machines die niet overweg kunnen met tegenstrijdige regels. Het huidige systeem is ook zeer duur. Prof. Vuchelen schat dit op zo'n 10% van de geïnde bedragen. En dat is zonder de consulenten gerekend. De complexiteit is dermate dat er niet alleen een werkloosheidsval ontstaat bij de lage inkomens, maar zelfs een "welvaartsval" bij de middengroep. Hoe kan men verwachten dat mensen een extra inspanning tot werken gaan leveren als het financieel afgestraft wordt (cfr. Trends 20 April). Een eerste stap waar de sociale partners voor zouden kunnen zorgen is de vermelding van de totale loonkost aan de werkgever op de loonbriefjes. Niet met cryptische cijfercodes, maar met duidelijke termen die jan en alleman begrijpt.

Inefficiënte Sociale Zekerheid
Een andere eis die de sociale partners naar voren zouden kunnen schuiven is een drastische vereenvoudiging van de Inkomstenbelasting en Sociale Zekerheid. Bij de Sociale Zekerheid is de administratie ook enorm en zo is stilaan bekend dat bv. de administratie kosten van de ziekenfondsen meer bedragen dan de honoraria van de huisdokters. Wij betalen toch geen premies om die administratie aan de gang te houden? Bij de inkomstenbelasting wordt de complexiteit vooral veroorzaakt door het kluwen van aftrekposten. Niet alleen heeft dit tot gevolg dat de marginale belastingsvoet veel hoger wordt (nu 50 %) maar door de contradicties in de regels geeft dit aanleiding tot vreemde distorsies die zelfs de progressiviteit van het stelsel zwaar teniet doen. De oplossing hiervoor de afschaffing van al deze aftrekposten. Als we de vrijstelling behouden op het huidige niveau (zo'n 6500 euro) kan de overheid eenzelfde inkomen bekomen uit de inkomsten belasting door een enkelvoudig tarief van ongeveer 25 %. Door de vrijstelling wordt dit infeite een erg progressief systeem waarbij niemand meer dan 25% zal betalen. Natuurlijk, dat maakt heelwat ambtenaren en consulenten overbodig. Wellicht kunnen die dan productiever ingeschakeld worden om de overheidsinstellingen op gelijke voet te plaatsen als de private sector en hun een dubbele boekhouding te bezorgen. Met de bekomen transparantie kan de kiezer dan de volgende keer met iets meer overtuiging zijn stem gaan uitbrengen.

Blijft nog de vraag waarom de sociale partners niet radicaal gaan eisen dat aan de oorzaak van de loonkloof zelf wat gedaan wordt? Zolang de overheidssector met haar inefficiëntie de helft van onze economie blijft opslorpen, zal de belastingsdruk hoog blijven en blijft de arbeidsmotivatie en ondernemingszin beperkt. Zelfs Scandinavië waar men de loonbelasting sterk verlaagd heeft (en de indirecte belastingen sterk verhoogd heeft), blijft de groei magertjes omdat de overheidssector zelf teveel opslorpt. De tewerkstelling mag dan wel hoger zijn dan hier, dit heeft ook te maken met de invoering van dirigistische maatregelen die een rechts regime niet zouden misstaan.

Overheidsjobs
Snoeien in de overheid ligt natuurlijk politiek moeilijk, onder andere omdat de ambtenaren een zeer voordelig pensioenstelsel en erg beschermende wetgeving geërfd hebben van toen de Belgische Staat opgericht werd. Een ambtenaar was toen ook een elite burger en ze waren met heel wat minder dan nu. Want in tegenstelling tot wat velen denken, is de overheidssector in de laatste decennia sneller blijven groeien dan de rest van de economie. Daar is geen enkele reden voor. Men drukt de omvang van de overheidssector steeds uit als een percentage van het BBP, maar waarom zou de overheidssector mee moeten groeien met de economie? In tegendeel, ze zou dezelfde diensten kunnen aanbieden met hetzelfde budget en op die manier het land als economische regio competitiever maken. Op dit vlak loopt het trouwens grondig mis. De investeringen door de overheidssector zijn op een historisch laag peil beland en zijn een risico factor voor de economie. Anderzijds verloedert stilaan onze leefomgeving wat zich zelfs visueel manifesteert als men even rond kijkt. Daaraan iets doen vergt werk. Alleen is dat werk niet langer betaalbaar omwille van de hoge loonbelasting. Laat ons dus de overheidsbegroting(en) in absolute termen bevriezen voor een tiental jaar. De economische groei en de inflatie zullen dan langzaam maar zeker de belastingdruk naar omlaag halen en de competitiviteit herstellen.

Laat ons besluiten dat het principe al aangetoond is. Experimenten zoals de dienstencheques tonen duidelijk aan dat de vraag naar arbeid bestaat en kan ingevuld worden als de aankoopkost ervan redelijk is. Spijtig dat het systeem dit enkel bereikt door de kost ervan en de loonbelasting (goed voor zo’n 75%) nogmaals af te schuiven op de andere hardwerkende landgenoten. Men kan evengoed de mensen aan een netto-loon aan het werk laten. Een internationale vergelijking in 2004 uitgevoerd door Zweedse Professor Karlson (Karlson, Nils, Dignity and the Burden of the Welfare State. Stockholm, Ratioinstitutet, 2004.) bevestigt trouwens de zwakte van België in de diensten sector. Deze sector zal het verlies aan jobs in de industrie niet kunnen goedmaken zolang de loonbelastingskloof blijft bestaan. België scoort er het slechts van al. Social partners, waar wacht up op?

Source:Karlson, Nils, Dignity and the Burden of the Welfare State. Stockholm, Ratioinstitutet, 2004.
Printer Friendly Page Send this Story to a Friend
The comments are owned by the poster. We aren't responsible for their content.

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>