30 maart 2021

De Rohingya's

 

De Rohingya's

 

(Doorbraak, 31 maart 2021)

 

In het federale parlement ligt een voorstel van resolutie voor “betreffende de aanmoediging en ondersteuning van internationale initiatieven ter veroordeling van Myanmar voor de internationale misdaden gepleegd ten aanzien van de Rohingya”, ingediend door Vicky Reynaert (SP.a/Vooruit) en Goedele Liekens (OVLD). De dames hebben die van een toelichting voorzien, en die vraagt om wat commentaar.

 

De Rohingya’s spreken een Bengali dialect en hebben helemaal geen "onduidelijke herkomst". Er waren open grenzen toen er in de 15de eeuw voor het eerst Rohingya’s uit het naburige Oost-Bengalen in de Myanmarese provincie Arakan/Rakhine/Rohang (vanwaar hun aangenomen naam) gesignaleerd werden. Als immigrantengroep zijn zij hoofdzakelijk sinds 1886, toen de provincie bij Brits-India gevoegd werd, door de Britten als arbeidskrachten ingevoerd. Daarom dat de bevolking van Bangladesj hen als volksgenoten verwelkomt wanneer zij daar de jongste jaren naartoe gevlucht zijn, in tegenstelling met bv. Saoedi-Arabië.

 

Dat paste in de Brits-koloniale rassentheorieën. In de decennia nadat Charles Darwin zijn boek On the Origin of Species by Means of Natural Selection, or the Preservation of Favoured Races in the Struggle for Life (1959) publiceerde, nam het rasdenken een hoge vlucht. De Britse premier Benjamin Disraeli beschreef ras als de sleutel tot de hele geschiedenis. Het koloniale gezag baseerde zijn bevolkingsbeleid daarop. Soldaten rekruteerde het vooral bij de "martiale rassen" zoals de Sikhs en de Gorkhas. De boeddhisten golden als indolent, dus werden in Ceylon/Sri Lanka de als nijver geldende Tamils ingevoerd (evenals in Maleisië, waardoor Tamil vandaag in Singapore een officiele taal is), en in Birma eveneens Tamils, en dus ook Bengali's. Die golden als een niet-martiaal en zelfs “verwijfd” ras, maar wel erg productief.

 

Een decennium na de onafhankelijkheid werden de Tamils in Birma en de ingevoerde “thee-Tamils” in Sri Lanka (in tegenstelling met de sinds eeuwen daar verblijvende Tamils rond Jaffna) collectief teruggestuurd naar India, dat hierover een regeling aanvaard had. Niet echter Pakistan, waar Oost-Bengalen van 1947 tot 1971 toe behoorde. De Rohingya's bleven dus in Myanmar, waar hun hoog geboortecijfer hun aandeel in de bevolking deed toenemen tot meer dan twee miljoen, waarvan echter al voor 2016 een klein miljoen in de diaspora, vooral op het Arabisch schiereiland. De nationaliteitswet van 1982 die hen als ingezeten vreemdelingen definieerde en hen van de volledige nationaliteit uitsloot, paste op hen dezelfde logica toe als eerder op de Tamils, echter met de betrekkelijke gunstbehandeling van hen niet het land uit te zetten.

 

De meeste volkeren hebben een geheugen dat verder reikt dan het hedendaagse Europese, en niet alleen betreffende de kolonisatie. De hele bevolking van Myanmar herinnert zich terecht dat de Rohingya-gemeenschap hun opgedrongen is, overigens in het kader van diezelfde kolonisatie. Maleisië rechtvaardigt zijn openlijk discriminatiebeleid tegen de in de jongste eeuwen ingeweken Tamil en Chinese minderheden met het argument dat de Maleissprekende moslims Bumiputera zijn, “zonen van de grond”, inheems. Ook dat beleid is, net als volgens deze toelichting het Myanmarese, erop gericht om die minderheden weg te pesten, maar die zijn daarover geen conflict begonnen.

 

De opgedrongen aanwezigheid van de Rohingya’s werd door de boeddhistische bevolking vanaf het begin ervaren als een verkrachting, en wel een die zich uitte in een plaag van verkrachtingen van boeddhistische vrouwen. Gezien de resolutie veel ophef maakt over recente verkrachtingen met Rohingya’s als slachtoffers, kan er pas een juist begrip over dit probleem bestaan als men de voorgeschiedenis vermeldt, met Rohingya’s als daders. En welke bijzondere rechtvaardiging zij daarvoor meenden te hebben, bovenop de algemene kwetsbaarheid van mannen voor verleiding tot deze euveldaad.

 

In 1942 bewapenden de Britten hen om tegen het binnenvallende Japanse leger te vechten. De boeddhistische Birmezen daarentegen werden gewantrouwd: Japan speelde er volop de boeddhistische kaart en de bevolking collaboreerde er op grote schaal; de vader des vaderlands, Aung San, tevens vader van Aung San Suu Kyi, was collaborateur geweest (idem voor Ahmed Soekarno in Indonesië). Met de moslims in heel Zuid-Azië, vooral met de Moslim-Liga, had het Britse koloniale gezag echter een verbond gesloten, dat vooral vanaf 1930 een Britse troefkaart werd tegen de door hindoes gedomineerde onafhankelijkheidsbeweging. Dat verbond kreeg in de Tweede Wereldoorlog een militaire dimensie: vanaf september 1939 rekruteerde de Moslim-Liga voor het Britse leger, en vanaf 1942 werden ook de Rohingya’s in de oorlogsinspanning ingelijfd.

 

Maar tegen de Japanse oorlogsmachine in het geweer komen, daar was moed voor nodig, en een expertise die de Rohingya's niet hadden. Dus gebruikten zij de gekregen wapens tegen de naburige hindoe en boeddhistische gemeenschappen. Dat was een heruitgave van de djihaad die de moslims van Kerala in 1921 in het kader van de Kalifaatbeweging (tegen de Britse ontfutseling van Mekka aan de Ottomaanse kalief) gevoerd hadden: nominaal gericht tegen de Britten, was deze in de feiten een terreurcampagne tegen de hindoes geworden.

 

Na de oorlog en de onafhankelijkheid is die kleine terreur van de Rohingya’s tegen hun buren een regelmatig terugkerend geschilpunt gebleven, met hoogtepunten in 1978 en 1991. Kleine, en niet zo kleine. In 2012 stichtte de diaspora in Saoedi-Arabië de Arakan Rohingya Salvation Army. De tussenkomst van het leger tegen de Rohingya’s in augustus 2017 was een antwoord op het offensief van de ARSA tegen onder meer een legerbasis, waarbij minstens 71 doden vielen.

 

Deze resolutie laat het leger als parachutisten neerdalen in het leven van de nietsvermoedende Rohingya’s: “Vanaf het einde van 2016 lanceerde het Myanmarese leger een grootschalige militaire operatie tegen de Rohingya’s.” Ja, waarom zou het zoiets doen? Een eind verder wordt toch toegegeven: “De wortels van deze tragedie waren reeds lang aanwezig. Al jaren nam het geweld in de deelstaat Rakhine toe.” Mooi zo, daar wordt eindelijk erkend dat verschijnselen in de grotemensenwereld ook oorzaken hebben. Maar dan gaat het verder over “haatpropaganda tegen de Rohingya’s”, ook weer zo’n oorzaakloze parachutist. Waarover die “haatpropaganda” dan ging, dat moet blijkbaar zedig verzwegen worden.

 

Op de speelplaats luidt het: “Meester, hij is begonnen!” Kinderachtig? Niet echt, want ook op de rechtbank wordt dat argument ernstig genomen. Er is een groot verschil in schuld en gebeurlijk in strafmaat naargelang een gewelddaad een aanval danwel een geval van zelfverdediging was. Welnu, de geschiedenis is hier volkomen duidelijk: de Rohingya’s zijn zelf het conflict begonnen waarin zij uiteindelijk de bittere smaak van de nederlaag geproefd hebben.

 

Daaruit volgt natuurlijk niet dat de reactie boven kritiek verheven is. De Myanmarese legerleiders begaan misdaden tegen de menselijkheid in hun repressie tegen de Rohingya’s. Dat wordt niet betwist, dat is hun manier van werken, men kijke maar naar hun repressie tegen de eigen bevolking sedert de recente staatsgreep. Die is zeker afkeurenswaardig, de vraag is alleen of het bemoeizuchtige Europa in een positie is om hier lessen te geven. De Belgische politiek en media, laatst nog bij de herdenking van de islamitische aanslagen in Zaventem en Brussel, zijn kampioen in wegkijken en de oorzaken hardnekkig onbenoemd laten. Zo ook de indiensters van deze resolutie.

 

Wie een tastbaar probleem op de lossen heeft, zoals leger en bevolking van Myanmar, laat zich mogelijk niet overtuigen dat gemoraliseer vanuit een struisvogelpositie een ernstig alternatief vormt. Zoals psychologen weten, is het belangrijk om eerst aandachtig te luisteren naar wat juist het probleem is. De indiensters geven er geen blijk van, naar de Myanmarezen geluisterd te hebben.

Labels: , , ,

1 Comments:

At 2/4/21 17:35, Blogger Miel said...

Ik vind het heel interessant te lezen dat de bevolking van Myanmar de Rohingya's opgedrongen heeft gekregen door hun kolonisatoren.
Dat zou degenen die hier te lande uit volle borst schreeuwen om "Dekolonisatie" tot nadenken moeten stemmen. Als de bevolking van Myanmar ook het recht heeft om zich van de gevolgen van haar kolonisatie te ontdoen, mag ze zich verweren tegen deze koloniale gevolgen.

 

Een reactie posten

<< Home

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>