9 januari 2008

De nota

Wie de reacties op de nota van Verhofstadt leest, krijgt eigenlijk een mooi doorslagje van de Belgische politiek. Immers, in Vlaanderen klonk, vooral uit Vlaamsgezinde hoek, kritiek op de toegevingen die de nota doet. In Wallonië klonk algemeen kritiek omdat de nota te ver gaat en te veel op maat van de Vlamingen is geschreven. Voor Wallonië gaat de nota te ver, voor Vlaanderen niet ver genoeg. Het typevoorbeeld van zowat elke communautaire crisis van de afgelopen decennia.

De politieke impact van deze nota is niet te onderschatten, en tegelijk is het een meesterlijke zet. Het is immers geen beleidsdocument, geen document waar gevolgen aan vasthangen, gewoon een ballonnetje van de interim-premier. Hij kan hierin heel wat mogelijke paden bewandelen en toch weinig harde reacties krijgen. En als het toch tot een crisis komt kan hij wijzen op het persoonlijk karakter van de nota en onschuldig suggereren dat de critici spijkers op laag water zoeken. Afhankelijk van die reactie kan dan een deel van de nota wél officieel besproken worden. (neem je nota's Yves?) En zo kan je zonder weinig problemen een beetje aftasten wat kan en wat niet kan. De zaken waar een overeenstemming over gevonden wordt, komen op het conto van Verhofstadt. En Yves Leterme blijft zitten met de harde noten. Een stapje dichter ook bij gezichtsverlies als na de machtsoverdracht van Pasen uitdraait op opnieuw een crisis. (En daar wil ik wel op wedden.)

De nota zelf begint met een korte geschiedenisles. Daarna noemt Verhofstadt een aantal problemen en stelt oplossingen voor.

1.


De bevoegdheidsversplintering wil hij oplossen door het subsidiariteitsprincipe. Dat stelt dat de bevoegdheden naar het laagst mogelijke niveau moeten waar ze efficiënt kunnen worden afgehandeld. "Laag" moet volgens het principe zelf niét worden opgevat als een hiërarchisch laag niveau, maar op het electorale niveau waar de burger zoveel mogelijk invloed op heeft. Dat komt dus neer op het niveau waar zo weinig mogelijk burgers in één electoraat verenigd worden, want daar telt de stem van elk individu het meeste mee. Een gevolg is competitie onder overheden, aangezien die heel makkelijk kan verhuizen naar een gebied waarvan de beslissingen meer zijn goedkeuring wegdragen. (vooral op het vlak van gemeenten speelt dit zeker mee). Verhofstadt stelt dat sommige bevoegdheden nu bij een niveau zitten waar ze niet efficiënt zijn en dus beter van niveau veranderen. Dat kan leiden tot herfederaliseren of tot toewijzen aan gewesten en gemeenschappen, met de pragmatiek als groot Organon. (De zwakte van dit systeem is de vraag wie beslist waar de bevoegdheid het meest efficiënt kan zijn.) Daar koppelt Verhofstadt nog iets aan. De bevoegdheden die logischerwijs samenhoren, moeten op hetzelfde niveau terechtkomen. Hier worden dus hoofd- en bijzaakbevoegdheden geschapen die in een cluster samenzitten. Het subsidiariteitsbeginsel zal waarschijnlijk dan enkel de hoofdbevoegdheid in acht nemen, of de gehele cluster beoordelen. In feite heeft Verhofstadt zo een nieuw principe geschapen, cluster-subsidiariteit.

Het resultaat hiervan is verregaand, om niet te zeggen revolutionair. Verhofstadt noemt tal van, voornamelijk socio-economische, zaken die naar de gewesten of de gemeenschappen kunnen. Inspraak bij het sociaal overleg, werkgelegenheid, jeugdsanctierecht... Het zijn maar enkele voorbeelden van een héél indrukwekkende lijst. De te herfederaliseren bevoegdheden ogen wat pover met ontwikkelingssamenwerking en de geluidsnormen.

2.


Het volgende punt is financiën. Verhofstadt pleit voor grotere financiële verantwoordelijkheid én meer fiscale autonomie voor de gemeenschappen en gewesten. Dat is ook nodig want die hebben geld over (in Vlaanderen toch) terwijl de federale overheid moeite heeft om zichzelf staande te houden. De nota pleit onomwonden voor het afbouwen van federaal geld dat deelstaatbevoegdheden financiert. Veel uitgaven worden nu beslist door het Vlaamse parlement, en dan betaalt door de federale overheid. Door de gemeenschappen en de gewesten meer fiscale autonomie te geven in ruil voor minder federaal geld, verschuift een aanzienlijk deel van de belastingsdruk van het federale naar het niveau van de gemeenschappen en de gewesten.

3.


In punt 3 pleit Verhofstadt voor officiële samenwerking tussen de verschillende bevoegdheidsniveau's. Immers, bij gescheiden bevoegdheden staat niets samenwerking in de weg. Het Overlegcomité krijgt de belangrijke taak de noodzakelijke kaders voor samenwerking te bespreken, zodat de niveau's daar indien gewenst van kunnen gebruikmaken.

Opmerkelijk is het pleidooi in 3.9 voor een federale kieskring. Dit werd in de jaren 60 afgeschaft, waardoor de bestuurders van het land politiek onverantwoordelijk zijn tegenover de inwoners van een andere deelstaat dan de hunne. Verhofstadt pleit ervoor om een deel van de kamerleden federaal te laten verkiezen. Dat zorgt natuurlijk onmiddellijk voor het verdwijnen van het systeem Maingain-Milquet, waarbij men in eigen kamp scoort door zoveel mogelijk de andere deelstaat te schofferen en aan te vallen. Elke partij zal in haar programma rekening houden met de andere deelstaat en zal pogen tweetalige kopstukken in beide landsdelen te laten opkomen. Het ontstaan van een federale reflex zeg maar.

4.


Punt 4 is een ander stokpaardje van Verhofstadt, het tweekamerstelsel. Hij pleit niet langer om de Senaat af te schaffen, maar om deze te hervormen en enkel gemeenschapssenatoren te bevatten. De Senaat zou dan gelijkaardige bevoegdheden als de Kamer krijgen over de Grondwet en communautaire zaken. Zo wordt de Senaat een plaats waar de deelstaten elkaar ontmoeten. Verhofstadt merkt op dat de beschermingsprocedures in de Kamer dan overbodig zijn, de belangenconflicten en alarmbelprocedures wil hij dan ook afschaffen (!).

5.


Dan komt zorgenkind Brussel. Verhofstadt vermeldt casualde 19 gemeenten, waardoor hij een uitbreiding van Brussel de facto uitsluit. Een aantal bevoegdheden in Brussel moeten naar het gewest, maar dat is het zo wat. Brussel moet echter vooral uitgebouwd worden als internationale stad. Openbaar vervoer en veiligheid zijn belangrijke punten. Ook een herfinanciering van Brussel, met disproportioneel hoge sociale uitgaven, staat op de agenda, maar dan wel onder strikte voorwaarden qua transparantie en doel van het geld.

Brussel en de 19 gemeenten moeten volgens Verhofstadt een echt stadsgewest worden. Brussels DC lonkt al over de horizon. Maar Verhofstadt vermeldt expliciet de samenwerking tussen Vlaanderen, Wallonië en Brussel en dus eigenlijk behoudt Brussel nog altijd een speciaal statuut dat niet gelijkwaardig is aan dat van de twee deelstaten in zijn visie.

6.


Verhofstadt schuwt ook BHV niet. Hij geeft een kort overzicht van de feiten waarin hij glashelder aantoont dat een status quo onmogelijk is. Hij pleit voor een onderhandelde oplossing voor het symbooldossier. Zelf stelt hij voor om 3 kieskringen te organiseren, Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en Brussel Hoofdstad.

Zij die in de 6 randgemeenten in Vlaams-Brabant wonen zouden kunnen stemmen voorde lijsten van Brussel Hoofdstad.

Dat is electoraal gezien eigenlijk een personele inlijving bij Brussel. Enerzijds wordt het probleem beperkt tot de 6 randgemeenten, anderzijds zijn deze randgemeenten Vlaams en is deze toegeving eigenlijk zinloos. Dit probeert men op te vangen door Brussel Hoofdstad los te koppelen van Waals Brabant, en door de federale kieskring. Maar door die federale kieskring is dat probleem eigenlijk sowieso van de baan. Mijns inziens is deze bepaling er eentje om te schrappen.

Verder pleit Verhofstadt voor een onderhandelde oplossing voor de scholen in de 6 randgemeenten. Ook hiermee ben ik niet akkoord. Private scholen mogen in gelijk welke taal lesgeven, publieke scholen in Vlaanderen doen dat in het Nederlands en vallen onder Vlaamse inspectie.

Wat het gerechtelijk arrondissement betreft, pleit Verhofstadt voor een "horizontale" splitsing van de rechterlijke macht en de "verticale" splitsing van het parket. Horizontaal blijkt te betekenen dat de rechterlijke macht tweetalig is, terwijl verticaal betekent dat het parket wordt gesplitst in Franstalig en Nederlandstalig.

Ook het minderhedenverdrag komt ter sprake. België heeft dat goedgekeurd onder voorbehoud, maar zou dat voorbehoud kunnen vervangen door officieel te bepalen dat enkel de inwoners van de Duitstalige gemeenschap onder verdragsbepaling "minderheid" vallen.

Interessant is het voorstel voor de taalfaciliteiten. Hier pleit Verhofstadt voor een regelmatig verzoek, uitgaande van de belanghebbende, om deze in stand te houden. Zo worden de faciliteiten niet in de tijd beperkt, maar worden ze tevens niet gebetonneerd. Ze hangen af van het verzoek van de belanghebbenden die op die manier duidelijk gemaakt wordt dat hij een uitzonderingssituatie geniet, een privilege dat hij regelmatig moet heraanvragen, geen verworven recht.

7.


Het laatste korte punt is misschien wel het vreemdste. De herziening van artikel 195 dat over de wijziging van de grondwet gaat. Verhofstadt vindt dit artikel verouderd omdat de verkiezingen na de voor herziening vatbaar verklaring zelden over de grondwet gaan. Dus wil hij waarschijnlijk de wijziging van de grondwet makkelijker maken of toch minstens niet tot een verplichte verkiezing laten leiden. Ik vind dit problematisch. Het zal maar eens gebeuren dat er toch iets fundamenteels aan de grondwet wordt veranderd waar de burger het niet mee eens is...

De nota biedt de Vlamingen de inwilliging van heel wat eisen en een aantal belangrijke toegevingen aan de Franstaligen. Het is het belangrijkste politieke traktaat over België van de laatste 10 jaar, en dan nog geschreven door een zittende eerste minister. Deze tekst zal ingrijpender invloeden hebben op de Belgische staat dan alle teksten van de onderhandelingen samen.

Labels:

2 Comments:

At 11/1/08 13:56, Blogger Pieter Cleppe said...

Als er een compromis komt, zou het hier wel eens goed op kunnen lijken, maar kunnen politici van beide landsdelen zich dit compromis wel permitteren? Is de culturele splitsing niet al te veel een feit?

 
At 11/1/08 14:18, Blogger Bernhard De Muynck said...

Er toch even op wijzen dat er meer dan voldoende addertjes onder het gras in zitten, die de bevoegheidsoverdrachten in grote mate kunnen beknotten, en onze Franstalige vrienden kennende, ook zullen beknotten. De zogenaamde convergentieprincipes limiteren de vrijheid van de deelstaten. Op die manier wordt de bewegingsvrijheid aanzienlijk aan banden gelegd.

Het enthousiasme voor deze niet meer dan verdienstelijke poging, is dan ook fel overdreven.

 

Een reactie posten

<< Home

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>