2 oktober 2015

Handleiding voor het islamdebat (4) Islamkritiek, een geestesziekte


 

('tP, 30-9-15)

 

“Islamofobie” is als term wereldwijd gelanceerd door de Britse multiculturalistische Runnymede Trust in de jaren 1990. Hij is vervolgens gretig overgenomen door islamitische lobby’s zoals de Organization of Islamic Cooperation, de koepel van alle islamlanden, en in hun zog door EU-politici. De niet-kwaliteitsmedia gebruiken en verspreiden hem uit alle macht, en er worden academische congressen aan gewijd. Hij heeft als objectieve bedoeling, het islamitische verbod op fundamentele islamkritiek een seculiere vorm te geven en het langs die omweg aan alle niet-moslims op te leggen.

 

De subjectieve bedoeling bij onze progressisten is, als steeds, een echt islamdebat te voorkomen, namelijk door de tegenpartij van het debat uit te sluiten. Islamrechtbanken en terroristen doen dat door de islamcritici te doden, maar hun eerste aanvalslinie zijn de islamvrienden in politiek en media. Soms criminaliseren die de tegenpartij (bv. met de in een ander debat veelgebruikte slagzin: “Racisme is geen mening, racisme is een misdaad”), hier pathologiseert men ze. Deze term past namelijk in het psychopathologische lijstje van arachnofobie (irrationele angst voor spinnen), claustrofobie (dito voor afgesloten plaatsen) en agorafobie (pleinvrees). Hij stelt het zo voor dat islamkritiek een geestesziekte is. Met zieke geesten ga je niet in discussie, je behandelt ze – na opsluiting of alleszins uitsluiting, om de maatschappij voor deze besmettelijke ziekte te hoeden.

 

Alleen enkele kwaliteitsmedia weigeren zich te verlagen met deze onzinterm. Eén van de opgegeven redenen daarvoor is dat die benaming te zeer doet denken aan Sovjet-methodes. Was een dissident te bekend om met zijn verdwijning weg te komen, dan gaf men hem de diagnose “geestelijk gestoord”, vaak met opsluiting in een psychiatrische inrichting en onderwerping aan schadelijke medicatie tot gevolg.

 

Anderzijds is het gebruik van Sovjet-methodes in dienst van de islam nu niet echt in de geest van de Sovjet-staatsideologie, het marxisme. Integendeel, Karl Marx had gesteld dat “godsdienstkritiek het begin is van alle kritiek”. Het cultureel marxisme, feitelijke staatsideologie van de EU en zijn westelijke lidstaten, is ver van zijn wortels afgedwaald.

Verder is er enige verwarring rond de betekenis van de term “fobie”. Hij beduidt een vorm van angst, maar men vertaalt hem soms als “haat” jegens de islam, wat iets anders is. Ik kan begrijpen dat de slachtoffers van de islam, zoals de tot slavin gemaakte jezidi-vrouwen, “haat” voelen jegens het systeem dat hun slaafneming en verkrachting rechtvaardigt. De onmensen die met de term “islamofobie” zwaaien, willen hen blijkbaar het recht op haat ontzeggen. Nu, zelf heb ik geen last van “haat” jegens de islam, net zo min als een schoolmeester die met rood potlood de fouten in een proefwerk doorstreept, die fouten “haat”. Als iemand schrijft: “1 + 1 = 4”, dan stel ik vast dat daar een fout staat, maar emotioneel laat mij dat koud, net als de ongerijmde (maar voor de islam grondleggende) bewering dat Mohammed een exclusieve telefoonlijn met God had.

En wat “angst” betreft, eens je de leerstellingen van de islam doorlicht, vind je niet veel dat je angst inboezemt. Alleen de vele aansporingen om ongelovigen en huichelaars naar de hel te sturen, och God. De basis is kinderlijk eenvoudig, en hier komt de psychopathologie opnieuw in het spel, nu niet als farce maar in alle ernst. Mohammed had een vreemde eigenwaan, namelijk dat hij de uitverkoren zegsman Gods was. De Koran vermeldt een tiental keren dat zijn sceptische tijdgenoten hem “een bezetene” of in het beste geval “een fantasierijke dichter” noemden. Meer nog, de eerste die de koranische “openbaring” een teken van “bezetenheid” vond, was Mohammed zelf. Pas door een therapeutisch opzet van zijn vrouw Chadiedja wende hij aan het idee van profeetschap. Van dan af was zijn grootste verlangen dat iedereen zijn waan zou delen. Het is hem vrij goed gelukt: ruim anderhalf miljard mensen doen nu aan “folie à deux”, aan het meespelen in de waan van een begoochelde medemens. Zij (niet “extremisten”, maar absoluut elke moslim) beamen in hun geloofsbelijdenis dat “Mohammed Gods gezondene is”.

In elk gekkenhuis zitten mensen die zichzelf heel bijzonder vinden. Maar niet alle gevallen zijn maatschappelijk zo storend dat je ze gaat behandelen. Nee, ook in bestuursfuncties vind je ze. En onder godsdienststichters.

Dat de hele islam uiteindelijk een uit de hand gelopen zelfbegoocheling is, is de jongste decennia in uiteenlopende kringen vastgesteld. Dat gaat van de Indiase historicus Sita Râm Goël zaliger (één keer tot schrappen van enkele passages veroordeeld) via de Vlaamse psycholoog Herman Somers zaliger (alleen maar doodgezwegen) tot ex-moslims als de Pakistani Ibn Warrâq (schuilnaam), de Iraniër Ali Sina (schuilnaam) en de Egyptenaar Hamed Abdel-Samad (Duitse politiebescherming; al goed dat islamvrienden van zulk ongemak gevrijwaard blijven). En nee, dat zijn geen “racisten”. Zij lezen gewoon de basisteksten van de islam, en eender wie kan hun vaststellingen verifiëren.

Merk op hoe moslimgeborenen veel ernstiger bedreigd worden; niet-moslims, of toch de geleerden die in moeilijke taal schrijven, blijven eerder onder de radar van de terroristen. De bedreigde hekelaars zouden zich overigens elk ogenblik kunnen dedouaneren: gewoon doen zoals de enige criticus van Mohammed die aan de doodstraf ontsnapte. Zijn voormalige secretaris, die als bevoorrecht getuige zelf had bekendgemaakt hoe die hele “openbaring” doorgestoken kaart was, voorzag dat hij in Mo’s handen ging vallen, keerde tijdig kazak, en begon te Profeet te prijzen (Mohammed betekent niet voor niets “geprezen”) en naar de mond te praten. Dat was waar het Mohammed om te doen was: bevestiging van zijn zelfbeeld.

Eén factor van Mohammeds stoornis was, heus waar, zijn ongelukkige jeugd. Hij verloor zijn vader nog vóór zijn geboorte, en zijn moeder toen hij zes was. De arme jongen had liefde nodig. Daar is alle ellende uit voortgekomen.

En om nog meer medeleven met hem op te wekken: zijn voogd maakte hem zijn erfenis afhandig. Daarom was hij levenslang zeer streng tegenover specifiek deze misdaad: kinderen van hun erfdeel beroven. Ziedaar dan een mohammedaans verbod om na te volgen. Onze generatie, in het bijzonder de islamvrienden, is het erfdeel van onze kinderen aan het verkwanselen. Moge Allah hen tijdig bijsturen!

Labels:

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>