23 mei 2011

De Ander

Tot de groepen woorden die met hoofdletter geschreven worden, horen ondermeer alle woorden die naar het Opperwezen verwijzen, bv.: “De Heer was blij toen Hij Zijn schepping zag.” Over God zelf hoor je in onze kringen niet veel meer, maar er is nog steeds een Opperwezen Welks Naam je eerbiedig met hoofdletter moet schrijven: de Ander. En zelfs als je het zonder die ouderwetse klerikale hoofdletter schrijft, moet je je bijzonder ontzag in je spreektaal laten horen. Het woord “God” kan je nog op gewone toon uitspreken, rijmend met “zot”, maar de Ander, dat mag alleen met klemtoon, en liefst con tremolo. Het woord zelf moet je van zijn lidwoord scheiden door een glottisslag: De !Ander.



Met de Ander heb je geen gemeenschappelijke noemer. Elke poging om in de Ander je eigen ervaringen te herkennen, is een verfoeilijke poging om je Hem toe te eigenen, je miskent daarmee Zijn Andersheid. Waar zit die Ander dan?

Gans anders

Toen twee middeleeuwse monniken zich vragen stelden over hoe het hiernamaals eruit zou zien, spraken ze af dat degene die eerst zou sterven, aan de ander een beschrijving zou bezorgen. Toen het zo ver was,kreeg de overblijvende monnik als boodschap door: Totaliter aliter, “helemaal anders”. De bovenwereld, daarvan zou je kunnen zeggen dat hij gans anders is. Van God zeggen sommige godsdiensten dat hij “de gans Andere” is. Daar gaat mee samen dat zijn schepselen dat niét zijn. Integendeel, die zijn allemaal kinderen van dezelfde Vader, broeders dus, variante combinaties uit dezelfde genenpoel, niet zo heel verschillend. Aan een schepsel de goddelijke eigenschap van de absolute onherleidbaarheid of Ander-zijn toeschrijven, geldt daar logischerwijze als afgoderij.

Nochtans wordt het hedendaagse spraakgebruik over politiek en groepsidentiteiten verstoord door een obsessie met medeschepselen die als de Ander aangeduid worden. Dat is vooral het werk geweest van valse profeten als de Frankfurter Schule, Jacques Lacan, Emmanuel Lévinas, Simone de Beauvoir, Michel Foucault en Edward Said. Het is een wat verwarde retoriek met uiteenlopende toepassingen. Zo is enerzijds de Ander iets dat wijzelf scheppen, wij maken een andere tot Ander, tot contrast met onszelf, om Hem tot zwart en daarmee onszelf tot wit te stempelen; volgens Said heeft het Westen de islamwereld “ge-Ander-d”, tot barbaarse tegenpool van zijn eigen beschaafde zelfbeeld geprojecteerd. Anderzijds was de Ander er eerst, heeft Hij volgens Lévinas een onherleidbare voorrang op onszelf, ook moreel. Wij staan bij Hem in de schuld.

De retoriek over de Ander past bij al zijn verscheidenheid altijd zeer goed in de zelfbeschuldiging van het Westen, in de “weg met ons”-mentaliteit. Hij is daarom ook ingelijfd in het verhaal van de multicultuur, het samenleven met de Ander in ons midden. Hij staat centraal in het begrip "diversiteit": assimilatie is des duivels omdat de Ander nu eenmaal onherleidbaar Anders is, en die Andersheid moeten wij naast en temidden van ons laten bestaan.

Achterlijk

In de gastcolumn “Het multiculturele debat is failliet” (De Morgen, 20-5-2011) stellen een aantal linkse intellectuelen dat de Europese toppolitici die recent het failliet van de multiculturele samenleving afgekondigd hebben, zich vergissen. Volgens hen heeft niet het multiculproject gefaald, wel ons eigen uitgangspunt, namelijk dat de andersculturele Ander zich aan ons moet aanpassen. Het volgens hen weldadige en juiste alternatief is de resolute keuze voor de diversiteit. Die sleutelterm uit de jongste fase van het multiculturele denken beduidt dat men de Ander in zijn Andersheid aanvaardt en niet probeert om hem in onze eigen identiteit te assimileren.

Vanuit een restant van de marxistische reflex om alles tot sociaal-economische tegenstellingen te herleiden, protesteren zij tegen de “culturalisering” van de Ander en van de problemen die we met Hem ondervinden. Waar rellen en misdaad door immigranten uit racisme en werkloosheid voortkomen, zijn wij ze als de uitwerking van hun cultuur gaan duiden. En na 11 september “konden opiniemakers zelfs onbezwaard stellen dat onze cultuur superieur is dat zij ‘achter(lijk)’ zijn en nog geen Verlichting hebben doorgemaakt”.

Moeten wij de Ander a priori als minstens gelijkwaardig beschouwen? Zeker moeten wij de immigranten alle rechten gunnen die hen wettelijk toekomen, maar daaruit volgt niet dat hun Andersheid, hun culturele specificiteit, gelijkwaardig is met de inheemse leidcultuur. Hun eigenaardigheden zijn immers niet zo radicaal anders: zij kunnen met de onze op dezelfde noemer geplaatst en vergeleken worden. Zij kunnen dan meerder- of minderwaardig bevonden worden, wat dan een stille wenk impliceert aan de mindere om zich door het voorbeeld van de meerdere te laten inspireren.

Zo lijkt mij dat de dierenoffers van de moslims niet iets radicaal Anders zijn dat wij uit ontzag voor de Ander moeten aanvaarden. Onze voorouders deden ook aan dieren- en zelfs mensenoffers, denkend dat een of ander Opperwezen hun beter of slechter gezind zou zijn naargelang het vlees en bloed dat ze aan Hem opdroegen. Wij hebben dat achter ons gelaten en vinden dat nu “achterlijke” onzin. Moslims zijn mensen zoals wij, ook in hun geval is dat achterlijke onzin, en het is nodig en wenselijk dat zij die praktijk ten spoedigste loslaten. Het beleid van “diversiteit” miskent hun en onze gemeenschappelijke menselijkheid. Laat hen maar wat minder Anders en wat meer medemens worden.


Labels: , , , ,

1 Comments:

At 2/6/11 10:06, Anonymous Anoniem said...

Francis Fukuyama: Wat je nodig hebt, is een vorm van nationale identiteit. Dat schept duidelijkheid. (...) Immigranten moeten aanvaarden dat ze in een liberale samenleving terechtkomen waar bepaalde normen gelden.

http://www.liberales.be/interviews/frf

 

Een reactie posten

<< Home

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>