7 oktober 2008

La langue de bois (vpmc)

.
Om eerlijk te zijn gun ik het die Hollanders wel, dat ze hun bank terughebben. Niet dat het mij veel kan schelen, maar mij fel verwonderen ook niet.
Die Lippens .(“Maurice moet van zijn dokter rusten” zegt zijn antwoordapparaat, hoorden wij op de radio) en zijn entourage wogen natuurlijk een stuk te licht voor wat zij met ABN-AMRO hebben willen verhapstukken. Iedereen zag dat gebeuren, behalve de heren zelf dan, en die brave Albert Coburg. Het is met deze kerels zoals met goede Belgische schaakspelers: .eens de grens over –doet er niet toe welke– betekenen ze niet veel meer. In andere sporten net zo, hoor ik.
En dan mag Karel De Gucht nog homilieën afsteken:
Achteraf roepen dat Barbertje moet hangen is gemakkelijk. […] Let wel, ik wil de figuur van Maurice Lippens hier niet witwassen. Ik ken de man niet, maar ik veroordeel niemand zonder de feiten te kennen.
…maar die De Gucht wordt de laatste tijd ook te pas en te onpas geïnterviewd. De man slaat kennelijk niéts af, en lijkt te grossieren in edel en humanitair gedachtegoed. Over welk onderwerp maakt hem niet uit, hij vertelt altijd wel iets.

Journalisten zijn zulke brave kuddedieren. Dat De Gucht Balkenende (die hij toen wellicht nog nooit had ontmoet) beschreef als een Harry Potter, en daar achteraf staalhard over loog, dat zijn zij allang vergeten. Dat Karel op een moment zelfs het bestaan van dat interview probeerde te ontkennen, en dus een journalist wilde kapotmaken die hij nochtans wél kende, en in één zucht ook maar de dode Pim Fortuyn een “relnicht” noemde, ook dat vergeten zij graag.
Nochtans blijven het moreel onwaardige uitspraken van onze pastoor. Ook op dát soort van dom Belgisch gekwaak hebben de Hollanders misschien wel wraak willen nemen? .met mijn zegen zoals gezegd. En dan spreken we nog niet over het slechte voorbeeld dat Karel aan de jeugdige Freya gaf.

Eén ding moeten we Karel nageven toch: hij probeerde zich daarna te beteren. Maar een solide moreel kompas lijkt hij vooreerst niet te bezitten, want nu slaat hij in de andere richting door, en wil niets of niemand nog veroordelen:
Ik ben ervan overtuigd dat Patrick daar niets van wist. Hij zit zo niet ineen, hij houdt zich met dat soort zaken niet bezig. [...] Ik zeg u dat Dewael van die hele situatie niets wist. Daarop heeft hij de inschatting gemaakt of hij kon blijven functioneren. Volgens hem kon dat, en ik vind dat hij de juiste keuze maakte.
De grote charme van Karel is natuurlijk dat hij journalisten blij kan maken, bijvoorbeeld in dit geval met zijn vermeende kennis van de Havelaar. Direct voelen zich die jongens en meisjes dan opgenomen in het kleine clubje van mensen met een uitgebreid referentiekader, “those in the know”.

Nu, “Barbertje moet hangenis ook een prachtige Nederlandse uitdrukking en we zijn er blij mee – al slaat ze, zoals wij weten, eigenlijk nergens op want bij Multatuli was het niet Barbertje, maar Lothario die moest hangen – maar de uitdrukking wordt wel altijd gebruikt om een manifest onschuldige aan te duiden. En dat is de gestreepte graafkikker Lippens natuurlijk niet.

Ach, Karel: op de duur zou ik Reynders nog prefereren, die als men hem iets vraagt altijd krek hetzelfde antwoord geeft, gelijk of het nu over communautaire kwesties gaat of over banken. Gegarandeerd komt zijn passe-partout-zinnetje:

Een stanvanzaak opmaak, tistoch normál?.


Gerechtsdienaar – Mynheer de rechter, daar is de man die Barbertje vermoord heeft.
Rechter – Die man moet hangen. Hoe heeft hy dat aangelegd?
Gerechtsdienaar – Hy heeft haar in kleine stukjes gesneden, en ingezouten.
Rechter – Daaraan heeft hy zeer verkeerd gedaan. Hy moet hangen.
Lothario – Rechter, ik heb Barbertje niet vermoord! Ik heb haar gevoed en gekleed en verzorgd. Er zyn getuigen die verklaren zullen dat ik 'n goed mensch ben, en geen moordenaar.
Rechter – Man, ge moet hangen! Ge verzwaart uw misdaad door eigenwaan. Het past niet aan iemand die... van iets beschuldigd is, zich voor 'n goed mensch te houden.
Lothario – Maar, rechter, er zyn getuigen die het zullen bevestigen. En daar ik nu beschuldigd ben van moord...
Rechter – Ge moet hangen! Ge hebt Barbertje stukgesneden, ingezouten, en zyt ingenomen met uzelf... drie kapitale delikten! Wie zyt ge, vrouwtje?
Vrouwtje – Ik ben Barbertje.
Lothario – Goddank! Rechter, ge ziet dat ik haar niet vermoord heb!
Rechter – Hm... ja...zoo! Maar het inzouten?
Barbertje – Neen, rechter, hy heeft me niet ingezouten. Hy heeft my integendeel veel goeds gedaan. Hy is 'n edel mensch!
Lothario – Ge hoort het, rechter, ze zegt dat ik 'n goed mensch ben.
Rechter – Hm... het derde punt blyft dus bestaan. Gerechtsdienaar, voer dien man weg, hy moet hangen. Hy is schuldig aan eigenwaan. Griffier, citeer in de praemissen de jurisprudentie van Lessing's patriarch.


Labels: , , , , ,

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>