16 juli 2008

Liberty and Society (Vincent De Roeck)

Mijn examens waren nog maar één dag achter de rug of ik vertrok eind juni al op seminarie naar de Verenigde Staten, en meer bepaald naar Philadelphia, de stad die bekend staat als de City of Brotherly Love of gewoon als “Philly”. Aan Bryn Mawr College volgde ik het seminarie “Liberty & Society”: een week onderdompeling in het libertarisme met focus op economie, recht, geschiedenis en filosofie, en dat alles gedrapeerd met een politiekwetenschappelijk sausje. Dit seminarie ging uit van het Institute for Humane Studies, een onderdeel van George Mason University in Fairfax (Virginia), en bracht zestig studenten uit een tiental landen uit Europa en de Amerika’s samen. De negen Europeanen (twee Belgen, één Brit, één Serviër, één Nederlander, één Spanjaard, één Wit-Rus, één Noorse en één Azerbeidjani) waren sterk in de minderheid maar konden toch hun stempel op het seminarie drukken. Het was trouwens overall een schitterende ervaring. De professoren van dienst waren stuk voor stuk thuis in het libertarisme, hun cv’s waren vrij tot zéér indrukwekkend en hun lezingen waren uitermate interessant.

De slogan van deze zomerseminaries is niet voor niets “Sleep less, think more” want een typische seminariedag zit er echt wel propvol. In de voormiddag en latere namiddag staan er telkens steeds twee lezingen met werkgroepen op het programma, maar ook onder de middag is rust een schaars goed. Wordt er niet gevoetbald of naar de stad gegaan, dan zorgen de onderlinge discussies wel voor tijdverdrijf. En elke dag wordt uiteindelijk afgesloten met een social: een drinkgelag in de bibliotheekhal van het college dat na sluitingstijd nog tot in de vroege uurtjes verdergaat in de lounge van de dorms. Of een kater per definitie noodzakelijk is om het libertarisme te vatten, weet ik niet, maar de eigen ervaring leert mij dat het kennelijk toch ook geen kwaad kon. Ook een nachtelijke trip naar Philadelphia met de auto kwam de discussies van de volgende dag zeker ten goede, net als de nauwe contacten tussen studenten, staf en professoren.

De economisten Art Carden, professor aan Rhodes College in Tennessee, en Joshua Hall, professor aan Beloit College in Wisconsin, deden elk hun best om de grootste freemarketeer van de twee te zijn, en dat leidde niet enkel tot hilarische situaties maar ook tot uitermate interessante en revolutionaire economische stellingen. Vooral de vooroordelen dat multinationals slecht zijn voor de sociale cohesie en de economie van een samenleving moesten er aan geloven, net als de statische idee dat een sterke overheid in de derde wereld economische voorspoed kan genereren. Volgens Carden in zijn lezing “Is Wal-Mart destroying America?” weten de makers van South Park meer af van basiseconomie dan de meeste hobbyeconomen in het maatschappelijke debat. Wal-Mart verhoogt de welvaart van de lokale inwoners en creëert openingen naar nieuwe jobkansen, zowel als ondernemer als werknemer. Volgens Hall moeten derdewereldlanden niet zozeer moderne staatsgerichte modellen (sociale zekerheid, slavernij, verbod op kinderarbeid, e.a.) overnemen maar net de absolute laissez-faire van eind 19de eeuw, omdat economische groei automatisch komaf zal maken met die praktijken. Momenteel is het BNP in de derde wereld immers vergelijkbaar met dat in het Westen aan het einde van de 19de eeuw, en ook in het Westen zijn al deze hervormingen organisch gegroeid, niet opgelegd door internationale organisaties of derden.

Josh Hall besprak ook de rol van de staat in het onderwijs. Hij haalde het argument onderuit dat de staat nodig was om marktfalen tegen te gaan. De buurteffecten (“positive externalities”) en de schijnbare onmogelijkheid om leningen te krijgen aan gunstige voorwaarden voor onderwijsuitgaven (“imperfect human capital markets”) zijn volgens Hall niet meer van toepassing op een privaat onderwijssysteem dan op een publiek stelsel. Hall vergeleek aan de hand van statistieken dat de onderwijsmarkt soms ongewenste effecten kan hebben, maar idem voor de publieke onderwijssystemen. Via een “public choice” analyse toonde hij uiteindelijk aan dat de overheid minder goed werk aflevert dan de markt, en dat door de meerkost van bureaucratie, de mogelijkheden voor rent-seeking en de macht van belangengroepen.

Art Carden besprak tevens de hamvraag “Are there limits to economic growth?” in zijn conferences. Zijn antwoord: neen, er zijn geen grenzen aan economische groei omdat de menselijke geest, in tegenstelling tot alle materiële grondstoffen, een “ultimate resource” is, confer het gelijknamige boek van Julian Simon. Via specialisering, technologie en handel kunnen we immers steeds meer en meer output creëren met een constante hoeveelheid aan input. Volgens Carden schiet ook de huidige goegemeente tekort met haar nadruk op “sustainable growth”, omdat volgens hem elke vorm van economische groei inherent duurzaam (of net tijdelijk en dus niet-duurzaam) is. Verder behandelde Carden ook de Great Depression van de jaren 1930 in de Verenigde Staten en de impact van de New Deal op het economische herstel na WO-II. Carden toonde aan dat de depressie niets van doen had met ontspoord kapitalisme maar met meerdere factoren die elkaar net versterkten omdat de staat zich toen al in bepaalde sectoren was beginnen moeien zonder allesomvattende economische visie. Aan de hand van de boeken “FDR’s Folly” en “Depression, War and Cold War” van Robert Higgs stelde Carden ook dat Roosevelts “deficit spending” de economische crisis langer gerekt heeft dan nodig en dat de desastreuze gevolgen van FDR’s staatsinterventie in de economie pas in de jaren 1970 en 1980 volledig duidelijk werden. Volgens Carden bewijst de New Deal dan ook het intrinsieke falen van overheidsinvloed in de economie, los van goede voornemens of wat dan ook.

De rechtenprofessor John Hasnas van Georgetown University in Washington D.C. ontpopte zich als de meest radicale libertariër van de ganse faculty. Zijn anarcho-kapitalistische wereldvisie omvatte niet enkel een pleidooi tegen deelname aan verkiezingen omdat men zo het systeem zou legitimeren en zich zo vrijwillig zou onderwerpen aan het bestaansrecht van een staat, maar ook meer concrete hervormingen van onze samenleving. Als jurist was Hasnas perfect geplaatst om de “Common Law” (burgerlijk recht, organisch gegroeid tussen personen) te verdedigen tegen “Criminal Law” (strafrecht) en “Statutory Law” (kunstmatig door de overheid gecreëerd recht), om spontaneous order te verdedigen tegenover het geweldsmonopolie van de overheid en om het verschil te benadrukken tussen “orde” en “recht”, doorspekt met massa’s historische vergelijkingen. Volgens Hasnas is een restitutiesysteem het beste juridische stelstel: het slachtoffer wordt vergoed en de overheid wordt niet betrokken in het proces. Hasnas gaf wel gerieflijk toe dat ook zijn restitutiesysteem niet onfeilbaar was, maar hield vol dat het huidige overheidsgebonden systeem nog meer in haar taken faalde.

Ook hekelde hij de drang naar wetten als basis voor het recht. Volgens hem is gewoonterecht in alle opzichten superieur aan wetten omdat het eerste makkelijker aangepast kan worden aan de situatie en het tweede doorgaans dermate achter de feiten aanholt dat toch een “ruime interpretatie” nodig is, en dan belandt men in wezen in een situatie van gewoonterecht: de rechtspraak van het gezond verstand. Inzake milieubescherming kwam John Hasnas eveneens met originele oplossingen aandraven. Volgens hem kon de kern van het probleem samengevat worden als de “tragedy of the commons”: enkel privé-eigenaars hebben positieve incentives om hun eigendom te bewaren. Publieke goederen gaan doorgaans dan ook gewoon teniet. Opnieuw is het niet de markt die faalt, maar net een latent gebrek aan marktwerking. Vandaar Hasnas’ pleidooi om publieke goederen te privatiseren (bossen in beheer geven aan jagersverenigingen, visvijvers aan vissers, e.a.) in plaats van privé-goederen te commoniseren (privé-bossen onder staatsgezag brengen, privé-land met bedreigde diersoorten onder staatscontrole brengen, e.a.).

De historicus John Majewski, professor aan de University of California in Santa Barbara, toonde aan de hand van meesterlijk gekozen geschiedkundige gebeurtenissen het falen van de overhead en de gekleurdheid van de historische overlevering aan. Majewski schuwde ook de controverse niet. Volgens hem was het boek “Common Sense” van Thomas Paine belangrijker voor de Amerikaanse vrijheidstraditie dan de verzamelde werken van Thomas Jefferson en ging de Amerikaanse Burgeroorlog helemaal niet over slavernij maar over het (libertarische) recht op afscheiding. Slavernij was al in een aantal Zuiderse staten afgeschaft en ook elders wonnen de abolitionisten terrein. De oorlog had dan ook meer van doen met het bijeenhouden van een centraal overheidsgezag dan met de historisch verheerlijkte slavernijkwestie.

Een andere illusie die Majewski wist te doorprikken was die omtrent de miserabele toestanden van de industriële revolutie in de 19de eeuw. De arbeiders hadden het beter in de steden dan de landbouwers op het platteland. Vrouwen hadden meer vrijheid en middelen als arbeidsters dan als huisvrouwen. En doordat er een chronisch tekort aan arbeiders heerste, bekampten de bedrijven mekaar met ongezien gunstige arbeidsvoorwaarden voor die tijd. Majewski ontkende niet dat er wantoestanden bestonden, maar dan eerder in Europa door de overheidsbemoeienissen en niet zozeer in de VS waar het contractuele liberalisme de dienst uitmaakte. Tenslotte toonde hij in een lezing ook nog aan dat de vrouwenrechtenbeweging in de VS gekaapt was door links-egalitairen en dat de vrouwenrechtenbeweging, ofschoon het doel best nobel en liberaal was, de macht van de staat versterkt heeft door alles net via de overheid te laten verlopen, terwijl er consensussen allerhande op lokale en interpersoonlijke niveau’s voor handen waren. Doordat de overheid vrouwen rechten gaf, werd de natuurrechtelijke orde verstoord, werd de staat in haar bestaan gelegitimeerd en kreeg de overheid een feitelijk monopolie over het al dan niet toekennen van natuurrechten.

En tenslotte was er ook nog de filosofieprofessor Mark LeBar van de University of Ohio in Athens. Hij vergeleek socialisme met liberalisme en onderscheidde in elk van de drie ideologieën drie dezelfde tendenzen: consequentialisme (feitelijke resultaten legitimeren een concept), natuurrecht (het concept op zich primeert) en perfectionisme (het concept krijgt vorm door de drang om de mens te verbeteren), en stelde dat men deze vaak met elkaar verwarde, ook tussen socialisme en liberalisme. Volgens LeBar was het recht op een woning bijvoorbeeld geen liberaal natuurrecht, dan wel socialistisch, een normatieve gelijkheid een liberaal natuurrecht en een feitelijke gelijkheid een socialistisch, en materiële gelijkheid socialistisch consequentialisme, terwijl morele gelijkheid liberaal consequentialisme was. Verder overliep LeBar ook alle gangbare politieke stelsels in de wereld van vandaag, benadrukte hij het verschil tussen positieve (“welfare rights”) en negatieve (“liberty rights”) rechten, onderscheidde hij morele van wettelijke rechten, verdedigde hij vanuit een louter Kantiaans filosofisch oogpunt spontaneous order en besprak hij de twee enige taken voor de overheid in zijn ogen op dit vlak: het respect voor negatieve rechten afdwingen en het trancheren van conflicten rond concurrerende rechten.

Maar het was niet zozeer de intellectuele diepgang van de lezingen, het radicale objectivisme van de studenten in hun vragen of de in amper één week tijd organisch gegroeide vriendschapsbanden die mij het meest zullen heugen, dan wel de ontdekking dat er overal in de wereld gelijkgezinde individuen bestaan die de strijd voor vrijheid nog niet gestaakt hebben en bereid zijn om dingen in beweging te zetten. De berusting in overheidsmacht is nog niet onomkeerbaar, zo blijkt, en de kruistocht tegen de overheid nog niet voorbij. Gelukkig maar. En alleen al om mij deze inzichten verschaft te hebben, en om mijn kritisch pessimisme in de toekomst enigszins genezen te hebben, was dit IHS-seminarie de reis en de tijd dubbel en dik waard. Ik hoop volgend jaar terug te kunnen keren en raad iedereen dan ook aan om in de toekomst eveneens voor zulke seminaries te appliceren, so that freedom shall not perish, opdat vrijheid niet zal verdwijnen.


Dit verslag verscheen ook in het LVSV-magazine Blauwdruk.

Meer over deze libertarische zomerseminaries op www.ihs.org.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.


7 Comments:

At 16/7/08 03:42, Anonymous Anoniem said...

@ VDR

Ik heb in de jaren 1990 ook meermaals deelgenomen aan IHS-seminaries en bijeenkomsten in Chicago en Kentucky, net als aan Cato- en Heritage Foundation-events elders. Ik ben blij dat de drang om naar de VS te gaan voor intellectuele expansie nog steeds bestaat (ook al was ikzelf eerder actief binnen CDS dan bij LVSV) en dat de IHS-seminaries politieke geïnteresseerden zoals jij nog kunnen boeien. Ik raad je wel aan om in de toekomst ook voor andere seminaries dan die van IHS te appliceren, want op vlak van faculty zijn zij eerder aan de magere kant, ook al stel jij dat in je tekst anders voor. Ik had het genoegen om op een Cato-conferentie in Atlanta les te krijgen van James Buchanan, de Nobelprijswinnaar economie. Dat is andere koek dan "Art Carden" of "Josh Hall", of wie dan ook...

Keep up the great work! God bless the USA! ;-)

 
At 16/7/08 16:20, Anonymous Anoniem said...

Thomas, natuurlijk is James Buchanan niet te vergelijken met de IHS-faculteit, maar ook zij zijn wel degelijk van een zeker niveau: Hall was economisch adviseur van het U.S. Congress en zit in het bestuur van de Amerikaanse Raad voor het Privé-Onderwijs. Art Carden is nog geen 30 jaar oud maar ook hij heeft al een mooi cv opgebouwd, o.a. als vaste schrijver voor het Ludwig von Mises Institute. Om van John Hasnas nog maar te zwijgen!

 
At 16/7/08 16:41, Anonymous Anoniem said...

Wat mij interesseert is, of er ook iets gezegd is over de oorlog in Irak.Naar ik begrijp is men in libertaristische kringen nogal verdeeld over die zaak.

Korneel

 
At 17/7/08 17:41, Anonymous Anoniem said...

@ Korneel

Irak is een zéér belangrijk thema binnen het libertarisme. "Peace" is één van de kerneigenschappen van de libertarische staat, vooral omdat oorlogen steeds gepaard gaan met ontsporingen van de overheid: beslag, burgerrechten, ...

Nu zijn er ook (neo-)libertariërs of republitariërs die wel voor interventionisme zijn zolang de wereld als geheel niet beheerst wordt door libertaire principes en vreemde regimes dus een bedreiging kunnen zijn voor het libertarisme binnen het eigen land.

 
At 17/7/08 19:06, Anonymous Anoniem said...

@ Guillaume

1) Ontsporingen van de overheid hoeven niet noodzakelijk gepaard te gaan met "oorlogen". Man kan evenzeer beweren dat "peace" onstporingen van de overheid kan bevorderen, omdat "peace" in de bevolking gemakzucht kan helpen kweken en verlies van realiteitszin.

2) Het is een ontegensprekelijk FEIT dat talrijke oorlogen NOODZAKELIJK zijn geweest in de geschiedenis om een modicum van vrijheid en om "burgerrechten": te kunnen bekomen. Het is absurd van een morele connotatie te hechten aan "oorlog". Alleen specifieke individuele mensen kunnen goed of slecht handelen, alleen mensen kunnen goede of slechte intenties hebben. "Oorlog" is gelijk "vrede", of "de zomer", of "een orkaan", of een "overstroming", of een "verkeersramp", enz....Men kan er enkel een moreel karakter aan toekennen op basis van onderliggende menselijke intenties.

3) Vermits er altijd slechterikken zullen zijn in de mensenwereld, zowel gewone criminelen als 'slechterikken met macht', is de "libertarische staat" een volstrekte utopie. Even utopisch als bijvoorbeeld Marxisme was. U zou natuurlijk mijn uitganspunt (omtrent slechterikken) in vraag kunnen stellen, maar u zou dan de ganse lange mensengeschiedenis moeten negeren.

4) De gazetten die Korneel leest hebben hem nog niet willen informeren dat "de oorlog" in Irak al een tijdje voorbij is. De veiligheidssituatie is er scherp verbeterd over het laatste jaar, en nieuwe verkiezingen zijn op komst. Maar beperkte schermutselingen tussen interne 'krachten' zullen er nog wel geruime tijd blijven duren. Dat is trouwens onvermijdelijk in ondemocratische culturen die nog in hun 'democratische' kinderschoenen staan. Nu maar hopen dat ze 'groot' zullen kunnen worden. Maar een libertarische maatschappij zullen ze daar nooit kennen, trouwens elders ook niet, want incompatibel met de menselijke natuur zoals die manifest is.

 
At 17/7/08 21:09, Anonymous Anoniem said...

@marc huybrechts

zoals vele mensen ben ik voor nieuws aangewezen op de media.Ik heb geen rechtstreekse informatie over Irak.Maar ik val ook niet over een woord.Voor mijn part mag iemand ook schrijven over de 'naoorlogse' situatie in Irak.Ik vroeg mij gewoon af of de libertariërs daar een min of meer gemeenschappelijk standpunt over hebben.Maar Guillaume heeft mij hierop kort geantwoord, waarvoor dank.

 
At 17/7/08 21:57, Anonymous Anoniem said...

Ter informatie, een aantal interessante links over het Irakthema:
- http://www.opinionjournal.com/editorial/feature.html?id=110010344
- http://www.harrybrown.org/articles/LibertariansAndWar.htm

 

Een reactie posten

<< Home

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>