16 februari 2006

Respectvolle beschouwingen over vrijheid van meningsuiting (The Flemish Beerdrinker)

Liberty, if it means anything, is the right to tell people what they don’t want to hear.
(Slogan boven de weblog van Harry’s place, een groepslog van Britse sociaal-democraten met niet alleen het hart maar ook het verstand op de juiste plaats.)
Nee, vrijheid van meningsuiting is niet absoluut. Maar in het democratie is het wel het hoogste goed. Het is veel belangrijker dan bijvoorbeeld het stemrecht (of –plicht). Vraag het maar aan de Iraniërs die wel mogen stemmen, maar waarvan de vrijheid van meningsuiting strikt door de overheid wordt vastgesteld. De vrijheid van meningsuiting ligt vandaag onder vuur. Letterlijk, door de diverse aanvallen van moslims. Maar ook figuurlijk door al het postmoderne gewauwel over “wederzijds respect”. Tradities, gewoonten enzovoorts moeten met respect behandeld worden, en dus de kritiek de mond gesnoerd. Merkwaardig overigens dat je zoiets ook hoort verkondigen bij de pseudo-progressieven zoals Chantal Pauwels van Groen!

Hoogste tijd dus voor liberalen om hun idee met evenveel vuur te verdedigen. Maar dan wel zoals het hoort: met het woord, en niet het zwaard. Maar vooraleer dat te doen, moeten we zelf ook de beperkingen op de vrijheid van meningsuiting durven erkennen. Want vanuit het liberalisme zelf, zijn, zo lijkt mij, beperkingen inherent aan elke vrijheid en elk recht, dus ook de vrijheid van meningsuiting. Eerst nog dit. Ik probeer aan te tonen welke beperkingen er zijn. Dit is niet van harte, zeker niet nu de vrijheid van meningsuiting zo belaagd wordt. Ik wil dan ook meteen het volgende stellen, en dat met de gevleugelde woorden van een al even belaagd politicus: ik doe dit voor één keer, en daarna nooit meer.

Wat zijn nu de limieten aan de vrijheid van meningsuiting? Vrij simpel. Wanneer de vrijheid van de ene botst met de vrijheden van de ander, moeten beperkingen mogelijk zijn. In elk geval is het in dat geval nodig de verschillende vrijheden en rechten met mekaar af te wegen. Men kan hiermee niet akkoord zijn, maar het is wel de enig mogelijk beperking aan de vrijheid van meningsuiting vanuit liberaal oogpunt. Het is inderdaad een liberaal principe dat de vrijheden van de ene persoon ophouden, wanneer ze de vrijheden van anderen aantasten. Een voorbeeld. Wanneer ik oproep tot geweld, wanneer ik bijvoorbeeld oproep om, pakweg, de Iraanse leider Ahmadinejad, te vermoorden, omdat hij het Westen meermaals heeft beledigd...misschien is dit een slecht voorbeeld. Een ander voorbeeld. Stel ik roep in het publiek op om Jean-Marie Dedecker van kant te maken. Welnu, in dat geval beperk ik de rechten en vrijheden van Jean-Marie. Het recht om zich vrij te bewegen bijvoorbeeld, want hij zal nu misschien moeten onderduiken. En, aangezien zijn leven nu in gevaar is, is zijn recht op veiligheid in gevaar. Hij kan nu ook vermoord worden: zijn recht op leven is in gevaar. Enzovoorts. Om al deze redenen is het duidelijk dat het oproepen om iemand anders te vermoorden niet kan. Wanneer ik meer algemeen oproep tot geweld tegen de ene of de andere of tegen één of andere groepering, dan heb ik wel in alle vrijheid mijn recht op meningsuiting uitgeoefend, maar dit komt wel in aanvaring met de vrijheden en rechten van anderen.

Natuurlijk is het vaak niet zo duidelijk afgelijnd als in bovenstaand voorbeeld. Wat bijvoorbeeld met het “aanzetten tot haat”? En hoe moet dat precies worden omschreven? Wat is dat, aanzetten tot haat? Aan de andere kant lijkt het wel duidelijk dat ook het aanzetten tot haat kan leiden tot het aantasten van de vrijheden van diegenen waartegen de oproep is gericht. Dus moeten we, ook vanuit liberaal oogpunt, toch eens heel goed nadenken wat hier voor ons het zwaarste weegt: de absolute vrijheid van meningsuiting of het aantasten van andere vrijheden. Geen eenvoudige kwestie.

Nu komen we bij een heikel punt. Mag je andere mensen beledigen, uitlachen of kwetsen? Als ik iemand beledig of kwets, tast ik dan ook bepaalde van zijn vrijheden aan? Misschien wel, maar dat is niet per definitie zo, of altijd en overal. Het hangt van de persoon of personen zelf af. Christenen bijvoorbeeld voelen zich niet in het minste beledigd of gekwetst wanneer iemand als Etienne Vermeersch weer eens aankomt met zijn wetenschappelijk bewijs dat God niet bestaat (de ultieme belediging, me dunkt, voor de creationisten). Neen, in dat geval schrijven ze hem e-mails waarin staat dat ze voor hem zullen bidden. Anderen dan weer zijn wel beledigd wanneer de profeet wordt afgebeeld, iets wat ze overigens zelf doorheen de eeuwen meermaals hebben gedaan. Punt is dat je met elke mening altijd wel ergens iemand zult kwetsen of beledigen. Je kunt niet, je mag niet met alle gevoeligheden rekening houden. Want dan kan of mag je niets meer zeggen. In dit geval lijkt het mij dan ook overduidelijk dat bij de afweging de balans duidelijk overhelt ten gunste van de vrijheid van meningsuiting.

Resumerend denk ik dat er beperkingen op de vrijheid van meningsuiting mogelijk zijn wanneer vrijheden van anderen daardoor per definitie en onafhankelijk van de persoon worden aangetast of beperkt. Maar zelfs hier moet altijd de afweging worden gemaakt: dit wordt echter het beste overgelaten aan de rechtbank. De bedoeling van deze post is om de vrijheid van meningsuiting te verdedigen. Mijn excuses dan ook voor deze ietwat lang uitgevallen digressie. Ik geloof echter dat men de eigen positie verzwakt als men de vrijheid van meningsuiting als een absolutisme voorstelt waar op geen enkel ogenblik en in geen enkel geval kan of mag worden afgeweken.

Vrijheid van meningsuiting is geen absolute, maar wel een universele waarde: ze is geldig onafhankelijk van de cultuur. Deze laatste is immers voortdurend in beweging precies als gevolg van kruisbestuiving en kritiek: als gevolg dus van vrijheid van meningsuiting. Wellicht is dat het probleem bij de “fundamentalisten” die hun cultuur graag in steen willen verankerd zien, en kost wat kost de tradities willen bewaren, hoe ouderwets, idioot of irrationeel ook.

De vrijheid van meningsuiting ligt letterlijk onder vuur vanuit de fundamentalistische Islam. Op zich is dat geen probleem: zij hebben ook recht op hun mening, zolang het maar bij woordelijke kritiek blijft. Maar de “vijand” is ook onder ons. Er is namelijk een meer subtiele kritiek, met name dat vrijheid van meningsuiting geen alibi mag zijn om respectloos met mekaar om te gaan. Wanneer het gaat om vrije meningsuiting of om wederzijds respect kiezen sommigen voor het tweede.

CD&V’er Steven Vanackere had het tijdens het debat in het Vlaams Parlement over de Deense cartoons alleen maar misprijzen voor “het belerende vingertje van de zichzelf geëmancipeerd wanende postmodernist, die vindt dat iedereen maar even onverschillig moet zijn als hijzelf over zaken die met levensovertuiging te maken hebben”, om vervolgens met een al even belerend vingertje te pleiten voor wederzijds respect en vreedzame dialoog. Om het met die postmoderne denker uit de 18eeuw, Voltaire te zeggen: mijnheer Vanackere ik heb totaal geen respect voor uw mening, maar ik zal er alles aan doen opdat u ze zou kunnen uiten.

Merk meteen de assymetrie op: het is dankzij de vrijheid van meningsuiting dat mijnheer Vanackere zonder enig probleem kan oproepen tot wederzijds respect. Ook al verafschuw ik die mening, of vind ik ze belachelijk, of – ergst van al – heb ik er geen respect voor - hij mag ze uiten. Maar omgekeerd wil de heer Vanacker wel bekomen dat ik niet langer de spot mag drijven met ideeën of tradities die ik ridicuul vind. (Zoals Voltaire ook deed, overigens zonder enig onderscheid tussen religies, zo onverschillig was hij wel.) Neen, ik moet en zal die tradities respecteren. Maar wie zal dat bepalen? De heer Vanacker? Of Chantal Pauwels misschien? Zij stelt immers, net zoals Vlaams minister-president Yves Leterme overigens, dat we de traditie van rituele slachtingen bij moslims moeten respecteren. Als we ons maar zouden inleven in de redenen voor de rituelen dan zouden we er meer respect voor opbrengen, dixit Pauwels.

Maar moeten we dan ook maar respect opbrengen bij het verorberen van levende visjes, omdat dat traditie is (of was) bij bepaalde feestelijkheden in het zuiden van Oost-Vlaanderen? Het lijkt me dat Pauwels wel de laatste zal zijn om voor dit barbaarse ritueel respect te vragen. Maar waarom voor de ene traditie wel en voor de andere niet? Moet ik dan zwijgen wanneer ik rituele slachtingen een al even barbaars fenomeen vindt, omdat het hier per ongeluk om arme moslims gaat die moeite hebben om zich te integreren en niet om rijke Oost-Vlaamse herenboeren? Fout is fout, traditie of geen traditie. Het is precies daarom dat we vrijheid van meningsuiting zo nodig hebben: om te zeggen wat er fout is. En daar is niets postmodern aan. Om de slogan aan het begin, aangepast aan ons thema, te herhalen:

Freedom of speech, if it means anything, is the right to tell people what they don’t want to hear.

Uiteraard zijn de meeste van die pleidooien voor respect goedbedoeld. Zij die oproepen tot respect schijnen te menen dat maatschappelijke verhoudingen zullen verzuren wanneer er geen respect meer is. Zij stellen het belang van de maatschappij boven de rechten van het individu. Ik meen echter dat ze zich daarin vergissen. Zodra men maatschappelijke waarden onveranderlijk boven individuele rechten stelt, zal die maatschappij verstarren en conservatief worden. Het is precies omdat veel islamitische landen het geloof, de ideologie of de staat belangrijker vinden dan individuele rechten dat de islamitische cultuur door sommigen - niet geheel ten onrechte - achterlijk wordt genoemd. We mogen dan ook niet dezelfde fout maken.

Misschien kan ik dit alles beter illustreren aan de hand van een fictief voorbeeld. In de openingsscène van het eerste deel van The Godfather vraagt een arme begrafenisondernemer een gunst van Vito Corleone. De “godfather” is echter niet bereidt om zomaar die gunst te verlenen. Onze vriend de begrafenisondernemer heeft in het verleden te weinig respect betoond voor de maffialeider. Hij moet op zijn knieën vergiffenis vragen, wat hij dan ook bijna letterlijk doet. Er bestaat geen twijfel over dat Vito Corleone oprecht is in zijn vraag naar respect. Zodra de begrafenisondernemer door het stof is gekropen is, is goedzak Vito dan ook graag bereid zijn vraag in overweging te nemen. Maar, vergeet niet, zo voegt de peetvader er nog aan toe: ooit vraag ik je om een wederdienst. Uiteindelijk is het duidelijk dat hier alles om machtverhoudingen draait. De begrafenisondernemer moet respect tonen omdat Vito Corleone de leider is van een ongenaakbare maffiafamilie. Ik ben de baas, ik heb de macht, ik doe met je wat ik wil, capice? In de minimaatschappij van de maffia is alles tot in de puntjes geregeld. De machtsverhoudingen zijn duidelijk. Vrijheid van meningsuiting is niet voor iedereen toegelaten: enkel voor de machthebbers. Respect betonen doe je tegenover diezelfde machthebbers terwijl zij uiteraard mogen schieten en moorden alsof het een lieve lust is. Dat is het soort maatschappij waar we naar toe gaan als we “maatschappelijke waarden” boven individuele rechten stellen. In Irak, en vele andere islamitische staten, weten ze wat dat betekent.

Ik chargeer wat, maar toch. Het is met respect zoals met solidariteit. De enige ware vorm van solidariteit is diegene die groeit vanonder uit. Maar die kan alleen maar groeien als je het individu de vrijheid geeft om zelf te bepalen wanneer, hoe en met wie solidair te zijn. Een individu die zelf beslist solidair te zijn, zonder druk van buiten of bovenaf, die is pas echt solidair. Hetzelfde geldt voor respect: het zijn de tradities of waarden zelf die respect moeten oproepen. Iemand of iets respecteren doe je als die persoon of die traditie je respect waard zijn, niet omdat een Steven Vanackere, een Chantal Pauwels of een Vito Corleone je dat zeggen. Respect moet verdient worden. Je kan dat niet autoritair declareren.

De diverse oproepen tot “wederzijds respect” hebben overigens veel gemeen met het “aanzetten tot haat”, waar iedereen zo tegen is. In beide gevallen gaat het over groepen. Je moet die en die groep “haten” omdat dat terroristen zijn, of omdat ze tradities naleven die niet de onze zijn, zeggen de haatdragers. De anderen zeggen in feite hetzelfde maar omgekeerd: omdat ze tradities naleven die niet de onze zijn, moet je die per definitie respecteren. Diegene die oproepen tot wederzijds respect als tegenwicht voor van de haatzaaiers zijn met andere woorden in hetzelfde bedje ziek als hun tegenstanders: ze bezondigen zich aan collectivistisch groepsdenken. De haatdragers veralgemenen – homogeniseren, zoals een linkse prof het uitdrukt. Alle moslims zijn terroristen, of ze hangen allemaal tradities aan die haaks staan op de onze. Maar de roepers om wederzijds respect doen hetzelfde. Ondanks hun tradities, of ondanks het feit dat een aantal onder hen terroristen zijn, moeten we moslims en hun geloof respecteren en eerbiedigen.

Vrijheid van meningsuiting staat hier haaks op: het is een individueel recht. Het individu mag zeggen wat zijn mening is. Het gevolg is dat we een palet aan meningen krijgen: sommige vinden de tradities de moeite waarde, anderen niet maar gaan er respectvol mee om, weer anderen vinden ze ridicuul en zeggen dat ook, bijvoorbeeld aan de hand van cartoons. De diversiteit regeert. Tradities worden verdedigd, maar ook aan de kaak gesteld en zijn bijgevolg aan verandering onderhevig. Of ze verdwijnen zelfs helemaal en er komen anderen voor in de plaats: slechtere, maar ook betere. Er is vooruitgang. Zo hoort het.

Freedom of speech, if it means anything, is MY right to tell people what they don’t want to hear.

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>