8 november 2005

Intifada (update)

In tientallen wijken in Frankrijk woedt een intifada van bendes die niet meer aanvaarden dat het staatsgezag daar geldt en er alleen nog zelf de wet willen stellen. Die de republiek als een bezetter beschouwen en navenant handelen. En wat ziet de commentator van de Tijd ? Als een volleerd marxist ziet Kurstjens alleen maar een kloof tussen arm en rijk. Dat het ook iets met migratie, met cultuurverschillen, met etnisch-religieus fundamentalisme, met het onderwijs, met een cultuur van onverantwoordelijkheid en andere zegeningen van de welvaartsstaat, en met andere factoren die de buitenlandse kranten wel zien, zou kunnen te maken hebben, komt bij hem niet eens op. Dat er massa's arme mensen zijn die niet tot dergelijke intifada overgaan, wat bewijst dat er andere factoren spelen dan armoede, ziet de Tijd niet. Uitspraken van Sarkozy worden netjes uit hun context gehaald in een simplistisch verhaal van een boze republiek en toch zo arme jochies. Gelukkig bestaat er buiten België nog een pers en bestaat er nog een internet.

M.E.S.


Voor alle duidelijkheid hieronder:
1° de gewraakte commentaar van de Tijd van 8 november
2° ter vergelijking een genuanceerde commentaar uit Trouw van 8 november
3° en een column uit Trouw van 8 november

1° Kloof
Bas Kurstjens
De Tijd

Frankrijk is niet het eenduidig ondeelbare en verenigde land zoals het zichzelf graag ziet, maar is steeds meer verdeeld. De almaar dieper wordende kloof tussen arm en rijk loopt niet langer alleen langs sociale, maar ook langs geografische grenzen.
In amper een half uur rijden van de duurste kledingwinkels en restaurants ter wereld wonen honderdduizenden Fransen in erbarmelijke omstandigheden en vooral zonder vooruitzicht op beterschap. En dat is niet alleen zo rond de metropool Parijs. In het hele land bestaan meer dan 900 wijken die zijn geoormerkt als 'gevoelig'.
De aanhoudende rellen in de arme buitenwijken van Parijs die zich inmiddels over het hele land hebben verspreid, confronteren Frankrijk brutaal met die kloof. Elke nacht gaan meer auto's in vlammen op dan de vorige. Ook na tien onrustige nachten zoeken president Jacques Chirac en zijn premier, Dominique de Villepin, nog steeds naar manieren om de rust te laten terugkeren. De twee roepen om herstel van de orde en schrijven de onrust toe aan georganiseerde criminele bendes.
Het is een beetje flauw de zaak daarmee af te doen. De onrust in de troosteloze buitenwijken is eerst en vooral een uiting van frustratie en wantrouwen in de politiek.
Het gaat om Fransen die zich niet aangesproken voelen door de beloftes van Chirac over belastingverlagingen die maar gelden voor de rijkste helft van Frankrijk. Het gaat om Fransen die zich niet aangesproken voelen door het medelijden van premier De Villepin met de rijken die klagen over de hoogte van de vermogensbelasting. Maar het gaat ook om Fransen die overlopen van frustratie over het ontbreken van een toekomstperspectief, werkgelegenheid, veiligheid en integratie. Het gaat om Fransen die het meer dan beu zijn te worden gestigmatiseerd door de superminister van Binnenlandse Zaken, Nicolas Sarkozy. Die beloofde 'met de hogedrukreiniger' de banlieues te reinigen van 'het gespuis'.
Sarkozy mikte met zijn nultolerantiebeleid op de kracht van de rechtsstaat, maar hij heeft er het tegendeel mee bereikt. Ondanks de inzet van duizenden extra politieagenten breidt het geweld in de Franse voorsteden zich uit in plaats van af te nemen.
De aanhoudende onrust en het ontbreken van een antwoord van het gezag daarop zijn een aanslag op de onaantastbaar geachte positie van die rechtsstaat. Daarmee wordt de Franse regering eens te meer geconfronteerd met de almaar dieper wordende kloof tussen arm en rijk in het land.
De problematiek is niet nieuw. Al meer dan 25 jaar lanceren opeenvolgende presidenten en premiers het ene plan na het andere om de sociale samenhang, de werkgelegenheid, de veiligheid en het toekomstperspectief te verbeteren. Al die republikeinse pacten konden de verdieping van de sociale kloof niet verhinderen.
Premier De Villepin en zijn regering staan voor de opdracht die kloof te dichten, al was het maar om het land bijeen te houden.

2° Rellen in Frankrijk / Het lastige debat over de oorzaak
door Paul-Kleis Jager
Trouw

De Franse rellen komen niet alleen voort uit werkloosheid, slechte huisvesting en discriminatie. De houding van de ’woedende jongeren’ en de omvang van de immigratie spelen ook een rol.

De socioloog Laurent Mucchielli is momenteel een van de meest geciteerde kenners van de rellende jongens in de Franse banlieue. De voornaamste oorzaak van de onlusten, zegt Mucchielli, is de economische situatie. Die is slecht: sommige wijken klimmen in de statistieken naar een werkloosheid van 50, 60 procent of meer.

Discriminatie naar huidskleur en postcode voeden volgens Mucchielli ’permanent de gevoelens van onvrede, onrechtvaardigheid en uitsluiting’.

In ’Het Buitenhof’ zondag vertelde Mucchiellis in Amsterdam werkende collega Laurent Chambon hetzelfde verhaal: de brandende scholen en winkels zijn een schreeuw om hulp van vernederde tweederangsburgers. Van minister Nicolas Sarkozy krijgen ze ook nog eens een trap na, constateerde Chambon. „Die noemt hen gespuis, omdat hij zo president hoopt te worden. Dat voelen deze jongeren en dat pikken ze niet”. De ook aangeschoven Belg van Libanese origine Abou Jahjah, die popelt om „het feit dat Europese moslims sociaal-economisch buitenspel worden gezet politiek te vertalen”, gaf hem groot gelijk.

Ook gespreksleider Peter van Ingen was een en al begrip. Van Ingen stelde niet de vraag of het feit dat de werkloze jongeren massaal de school hebben verlaten zonder een diploma te halen wellicht een oorzaak van hun werkloosheid is. Hij stelde evenmin de vraag of die schooluitval ligt aan discriminatie of dat de jongens gewoon beter hun best moeten doen.

Door die vragen niet te stellen, liet Van Ingen het debat winnen door Karl Marx, volgens wie het maatschappelijk zijn het bewustzijn bepaalt. De oorzaak van de problemen is het ’systeem’ dat mensen een fatsoenlijk bestaan onthoudt. Bij op zich weldenkende Fransen is de vrije wil bezweken onder het gewicht van de onrechtvaardige structuren en zo zijn op zichzelf aardige jongens veranderd in wilde horden, zou luidt deze sociaal-economische, in wezen marxistische verklaring.

Die fixatie op sociaal onrecht als enige verklaring van de Franse rellen is waarschijnlijk ook de oorzaak van de merkwaardige stilte over de moord die plaatsvond op donderdag 27 oktober. Die dag, waarop tevens in Clichy-sous-Bois de rellen uitbraken, werd de 56-jarige Jean-Claude Irvoas gedood. Irvoas werkte voor een fabrikant van straatmeubilair. In een quartier sensible in de Parijse voorstad Epinay fotografeerde hij voor de catalogus van zijn werkgever een lantaarnpaal. Voor de ogen van vrouw en kinderen, die in de auto op hem wachtten, werd Irvoas in 90 seconden doodgeslagen omdat hij zich verzette tegen jongens die op zijn camera waren afgekomen.

De MRAP, een vereniging voor mensenrechten, sprak niet over dit slachtoffer. Wel veroordeelde de MRAP de ’uitzonderlijk ernstige miskleun van de politie’ nadat er een afgedwaalde traangasgranaat een moskee van Clichy-sous-Bois instuiterde. En ook moet er van deze organisatie snel duidelijkheid komen over de geëlektrocuteerde tieners Zyed en Bouna, wier dood in een elektriciteitshuisje de rellen uitlokte. Volgens onderzoek van justitie werden beide tieners overigens niet achterna gezeten door de politie.

De neiging van de MRAP om de rellende jongeren als slachtoffers te zien, is niet besteed aan Aziz Senni, een 29-jarige succesvolle ondernemer van Marokkaanse origine uit Mantes-la-Jolie. Van Senni, die een vervoersbedrijf heeft met 45 werknemers, verscheen twee weken voor de rellen een boek dat jonge banlieuesards aanmoedigt er de schouders onder te zetten. De titel: ’De sociale lift is stuk, ik nam de trap’ (L’ascenseur sociale est en panne...j’ai pris l’escalier). ,,Natuurlijk is het leven in de banlieue moeilijk’’, stelt Senni vast.

,,Maar de grootste barrières voor deze jongeren om iets van hun leven te maken zitten in hun hoofd”. Zijn ouders stimuleerden hem altijd hard te werken. Le goût du travail, de werklust, kregen hij en zijn vijf broertjes en zusjes met de paplepel ingegoten van een vader die bij de spoorwegen werkte.

Hij heeft nu de Jonge Ondernemers van de Mantois opgericht, een vereniging die starters helpt met het beginnen van een eigen bedrijf. ,,Er zijn hier genoeg slimme jongens. Maar ze zijn ervan overtuigd dat eigen baas zijn niet iets voor hen is.”

Maar Senni, met zijn aangepaste kleding waarmee hij in de maatschappij kan meedoen, is in de voorsteden niet het rolmodel. Integendeel, daar zijn de caïds, de bendeleiders, de rolmodellen, met hun getto-kleding en -uitspraak. Senni bezoekt ze soms in de gevangenis en houdt ze daar voor dat je met ondernemen ook geld kunt verdienen en ondertussen wel veel beter slaapt.

De weg van de energieke Senni is echter moeilijk, een succesgarantie bestaat niet en de bling bling van het dealersbestaan lokt onophoudelijk.

De theorieën van Mucchielli en Chambon, al vele jaren gemeengoed in media en politiek, helpen ondertussen het geweten van de ontspoorde jongeren te ontlasten. Want wat voor keuze heeft iemand die, in de woorden van de Britse schrijver-arts Theodore Dalrymple, ’opgroeit in een legbatterij voor criminelen’?

De klacht over de enorme flatgebouwen, die in sommige gevallen door zevenduizend mensen of meer worden bewoond, klinkt alom. Onbedoeld schiepen architecten die de opdracht kregen snel en goedkoop te bouwen de voorwaarden voor het ontstaan van een anti-maatschappij.

Hier en daar worden de grootste blokkendozen (onder meer in La Courneuve en Nancy) opgeblazen om plaats te maken voor woningen op een menselijker schaal, maar er staan er nog genoeg overeind.

Toch gelooft niet iedereen dat het alleen aan de flats ligt, aan de omstandigheden. Lucienne Bui Trong, voormalig chef ’steden en voorsteden’ van de inlichtingendienst DCRG, formuleert het zo: ,,Het idee dat sociale problemen een excuus zijn voor crimineel gedrag domineert. Wie begint over normverval verdwijnt in de politiek incorrecte hoek. En de politie speelt de rol van nationale pispaal.”

Er is nog een ander aspect dat nauwelijks aandacht krijgt in beschouwingen over de rellen: het tempo en de omvang van de immigratie in Frankrijk. Dit terrein wordt nu in het Franse debat geheel overgelaten aan het Front National van Jean-Marie Le Pen. Aangezien die man de holocaust een detail in de geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog heeft genoemd, wordt hij gemeden.

De omvang van de immigratie, nu zijn exclusieve stokpaard, speelt echter wel degelijk een rol in het ontstaan van de problemen. De capaciteit van Frankrijk om nieuwkomers op te nemen wordt flink op de proef gesteld sinds in 1974 groen licht werd gegeven voor gezinshereniging.

Frankrijk telt op een bevolking van ruim zestig miljoen inwoners nu zo’n acht à negen miljoen immigranten uit Noord- en West-Afrika, twee keer zoveel als dertig jaar geleden. Tussen 1994 en 2002 is het aantal nieuwkomers dat zich jaarlijks in Frankrijk vestigt, bijna verdubbeld: van 119000 tot 205000.

,,Gebeurt er niets om de illegale en de reguliere stroom in te dammen’’, zo waarschuwt de commentator van Le Figaro, ,,dan steken over vijftien jaar de kinderen van de immigranten die vandaag arriveren ’de wijken’ in brand.”

Wat zei Nicolas Sarkozy precies en wat was de context?

Zijn sterke teksten keren zich momenteel tegen minister van binnenlandse zaken Nicolas Sarkozy. Sommige relschoppers beweren dat de jeugd in de voorsteden door Sarkozy is beledigd en daarom nu reageert. De woorden waarmee zij hem citeren, sprak Sarkozy echter altijd als het ging om ’de minderheid van criminelen’. Die context wordt in de huidige opwinding niet meer gezien, de harde woorden leiden inmiddels een eigen leven, los van de context waarin ze ooit zijn gezegd.

„We gaan deze buurt schoonmaken met de hogedrukspuit.” (20 juni 2005)

Sidi Achmed stond op vaderdag de auto van zijn ouders te wassen op de stoep voor zijn flat in La Courneuve. Hij werd in de borst getroffen door een kogel waarmee een dealer een concurrent had willen treffen. Sarkozy bezocht de buurt en beloofde een vrouw die hem aanschoot over de onveiligheid dat hij de buurt zou schoonmaken. Als het moet met de hogedrukspuit.

„Dit wordt een oorlog zonder genade” (19 oktober 2005)

Sarkozy spreekt politiechefs toe en zegt dat hij genoeg heeft van de brandende auto’s, het rondhangen in flatportieken en de ondergrondse economie in de probleemwijken. ,,Ik hoop dat u trek heeft”, zegt hij tegen hen. „Zo niet, dan kunt u beter iets anders gaan doen... Dit wordt een oorlog zonder genade.”

„Wij zullen u van dat gespuis afhelpen.” (25 oktober 2005)

Sarkozy bezoekt Grande Dalle, een wijk in Argenteuil bij Parijs, twee dagen voor het begin van de rellen. Hij wordt uitgejouwd en bedreigd. Wederom kondigt hij aan de voorsteden te verlossen van ,,de georganiseerde misdaad, omdat de bewoners van deze buurten net zo goed recht hebben op veiligheid als andere Fransen”. Op deze avond gebruikt hij voor het eerst het woord ’racaille’, gespuis. „Wij zullen u ervan afhelpen”, zegt hij tegen een vrouw op een balkon.

3° Motieven van de Franse intifada
Sylvain Ephimenco
Trouw

Er komt natuurlijk een moment waarop agressie en bruutheid buiten hun sociaal- economische referentiekader gaan treden. Er komt een moment waarop je de eigen aard van het geweld en zijn meest weerzinwekkende expressie niet meer kunt begrijpen door te verwijzen naar de voedingsbodem van verpaupering, uitsluiting, discriminatie en werkloosheid. Frankrijk is nog niet zo ver.
Het land dat op de rand van een burgeroorlog lijkt te balanceren, is nu bezig met een inhaalslag die aan een vorm van publieke zelfkastijding grenst. Het erkent nu volmondig zijn fouten uit het verleden, en zijn onachtzaamheid en onverschilligheid uit de laatste decennia als het gaat om het voeren van een echte sociale en integratiepolitiek in zijn migrantenbuurten. Nu pas wordt de nadruk gelegd op de 30 miljard euro die de regering vorig jaar besloot vrij te maken voor de voorsteden. Dit besef dat er een verkeerd beleid is gevoerd is broodnodig.

Maar kan hiermee alles worden verklaard? Is de terugkeer van de barbarij dan aanvaardbaar? Niet als ik naar de wanhoopskreet van de burgemeester van Noisy-le-Grand moet luisteren. Deze socialist vertelde zondag hoe vrouwen door relschoppers uit hun auto’s werden gesleept, aan hun haar werden getrokken en hoe ze gemolesteerd werden terwijl hun voertuig in brand werd gestoken. Voor deze linkse bestuurder hebben zulke daden van barbarij de noodzaak aangetoond om tot zelfverdediging over te gaan.

Er zijn meer vragen. Waarom toch zijn jonge migranten bezig om alle sociale en culturele structuren in hun eigen buurten te vernietigen? Waarom worden pas gebouwde of bestaande nuttige gebouwen als sporthallen, scholen, bibliotheken, winkels, buurtcentra in brand gestoken? Hoe kun je om werk en voorzieningen schreeuwen en tegelijk bedrijven die arbeid aan tientallen en soms wel honderd werknemers verschaffen in lichterlaaie zetten? Op enkele schaarse beelden – de Franse tv-stations doen aan zelfcensuur om relschoppers niet in de kaart te spelen – is te zien hoe heethoofden om djihad en intifada roepen. Sommigen springen voor de camera’s en roepen Allah Akbar. Anderen zeggen dat hun voorstadje ’net zoiets als Jeruzalem’ moet worden. De haat van sommigen jegens alles wat Frans of blank is, overschrijdt het traditionele conflict van jongeren versus politie en autoriteit.

Waarom in dit kader moesten in Sète en Lens twee kerken met molotovcocktails worden aangevallen? Een paar dagen daarvoor was een synagoge al doelwit geweest. Dat criminele bendes en religieus geïnspireerde extremisten misbruik maken van de onvrede wordt steeds duidelijker. Je kunt tot in lengte van dagen op de fouten van de opeenvolgende Franse regeringen blijven hameren, maar ook al is dit voor relschoppers een soort legitimatie om hun wandaden verder op te voeren, de aard van het geweld verraadt ook een nietsontziende neiging om met de rechtsstaat af te rekenen.

Frankrijk is een land van heftige omwentelingen en met een traditie van straatgeweld. Als straks, na dagen en nachten van provocaties, een contraoffensief van woedende burgers of rechts-extremisten wordt ingezet dan zal het drama ongekende dimensies krijgen.

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>