5 november 2005

Advocate Mag Mannelijke Cliënt Niet Weigeren (Law & Justice)

Antidiscriminatiewetgeving bestaat uiteraard niet alleen in België (zelfs recent nog geactiveerd voor stoute werkgevers) maar ook in Nederland, waar het recent werd toegepast ten opzichte van vrije beroepen, met name de advocatuur. De Commissie Gelijke Behandeling oordeelde dat een advocate een mannelijke cliënt niet mag weigeren op basis van het feit dat hij een man is.


De Heer X heeft een advocaat nodig die hem zou kunnen bijstaan in een lopende echtscheidingszaak te Amsterdam. Hij neemt telefonisch contact op met een advocate. Zij behandelt uitsluitend zaken in het personen- en familierecht, met name echtscheidingen, alimentatievorderingen en omgangsregelingen. Bij het horen van zijn naam zou zij hem hebben medegedeeld dat zij hem niet kan bijstaan omdat zij alleen voor vrouwen werkt.

De Heer X is van mening dat zij een verboden onderscheid op grond van geslacht heeft gemaakt en dient klacht in bij de Nederlandse Commissie Gelijke Behandeling:

1.
Bij het horen van zijn naam heeft de advocate meegedeeld dat zij hem niet kan bijstaan omdat zij alleen voor vrouwen werkt.

2.
Een advocaat mag bij het aanbieden van zijn diensten, groepen van potentiële cliënten niet uitsluiten, net zoals een horecaondernemer ook geen klanten mag weigeren omdat zij een hoofddoek dragen.Volgens de Heer X ziet de advocate scherpe tegenstellingen tussen mannen en vrouwen en de wijze waarop in hun rechtsbijstand moet worden voorzien. Zij ziet daarbij over het hoofd dat mannen bij echtscheiding en alimentatie vaak aan het kortste eind trekken en van een achterstandspositie van vrouwen geenszins sprake is

[opmerking: dit is volgens mij juist, het tegendeel is eerder het geval: vrouwen trekken inzake echtscheiding in de meeste gevallen aan het langste eind, zowel wat omgangsrecht met de kinderen als financiële zaken betreft, ook in onze buurlanden. Vaders, van alle(!) soorten en ongeacht de reden van de scheiding, worden al te vaak plots herleid tot een tweederangsouder en zijn de facto uitgesloten van familieleven tegen wil en dank. Sommigen bij Justitie vinden aldus ontvaderde kinderen blijkbaar nog normaal ook en kijken passief toe. Anderen (in het VK, in NL) gelukkig niet. Ik evenmin.]

3.
De Heer X argumenteert dat een advocaat weliswaar een zekere mate van vrijheid heeft om een zaak al dan niet aan te nemen, maar het geslacht van een cliënt mag echter geen rol spelen. Een advocaat die weigert cliënten op grond van geslacht is te vergelijken met een advocaat die stelt bijvoorbeeld geen mensen van Marokkaanse afkomst te willen bijstaan.

De advocate is echter een andere mening toegedaan:

1.
Haar kantoor is voortgekomen uit het voormalig kantoor Rechtshulp voor Vrouwen, dat in de jaren zeventig is ontstaan uit een bureau voor rechtshulp. Indertijd zou al grote behoefte geweest zijn aan een kantoor dat zich specifiek inzette voor vrouwen.

[opmerking: ‘so far so good’; toepassing van de vrije markt principes. Goed zo.]

2.
Zij maakt geen verboden onderscheid op grond van geslacht. Volgens haar bestaat voor advocaten geen rechtsplicht om eenieder die daarom verzoekt rechtsbijstand te verlenen [opmerking: volgens mij ten gronde ook correct]. De Heer X heeft haar inderdaad wel telefonisch gecontacteerd, maar zonder zijn naam te noemen. De advocate beweert geen juridische bijstand te verlenen aan personen die hun naam niet melden, ongeacht hun geslacht. [opmerking: uit de rest van haar verweer blijkt dat dit in casu een nepargument is].

3.
De advocate werpt op dat zij zowel allochtone als autochtone vrouwelijke cliënten heeft.

[opmerking: Wat heeft dat er mee te maken? Niets voor zo ver ik kan opmaken. De beslissing van de Commissie is geanonimiseerd. Het is me dus niet bekend of de Heer X van allochtone afkomst is. Wil ze bewijzen dat ze toch echt wel politiek correct is en tot het goede kamp behoort en dus per definitie zeker niet door de antidiscriminatiewetgeving in het ongelijk mag gesteld worden?]

4.
Bovendien, aldus nog de advocate, beleven vrouwen een echtscheiding anders dan mannen. Ook ingeval een man in dezelfde - financiële - situatie zou verkeren als doorgaans vrouwen [sic], zou zij hem geen juridische bijstand verlenen, omdat het gaat om de emoties die met de echtscheiding gepaard gaan en niet zo zeer om de positie waarin de cliënt verkeert.

[opmerking: opnieuw OK want vrije keuze van het individu, hier de advocaat]

5.
“Bij een echtscheiding staat voor vrouwen het verkrijgen van zekerheid over de verzorging van de kinderen voorop, terwijl mannen eerst en vooral aan de hoogte van de alimentatie en aan de verdeling van de gemeenschap van goederen denken”.

[opmerking: ongelooflijk maar waar, het staat het echt, en in die algemene en absolute termen. Onnodig te zeggen dat ik dit baarlijke nonsens vind.De feiten spreken haar tegen.]

Daarom is, dixit onze advocate, de insteek van de te bieden hulp verschillend. Optreden voor zowel vrouwen als mannen betekent volgens haar dat steeds overgeschakeld dient te worden tussen twee werelden. De advocate stelt dat zij haar cliënten beter kan bijstaan door zich te concentreren op één wereld, die van de vrouw, en beter met vrouwelijke emoties kan omgaan. Daarom werkt ze niet voor bepaalde mensen op basis van relevante kenmerken.

De Commissie Gelijke Behandeling vraagt de Nederlandse Orde van Advocaten om advies. Samengevat:

1.
De Orde verwijst naar de Advocatenwet die bepaalt dat een rechtzoekende die niet of niet tijdig een advocaat bereid vindt hem zijn diensten te verlenen in een zaak, een advocaat kan toegewezen krijgen. Een aldus aangewezen advocaat is verplicht zijn diensten te verlenen. Dit is de enige beperking van de vrijheid van de advocaat om zelf te beslissen welke zaken hij aanneemt, die de Advocatenwet kent.

2.
De advocaat is bij uitstek de vertrouwensman van zijn cliënt. Zonder deze vertrouwensband kan een advocaat de belangen van zijn cliënt niet naar behoren behartigen. Vrijheid in de keuze van zijn cliënten is daarbij onontbeerlijk. Een advocaat heeft ook de vrijheid om een relatie te beëindigen, zij het dat hij zich niet op een ongelegen moment mag terugtrekken en zorgvuldig te werk moet gaan.

[opmerking: 100% akkoord]

3.
Een advocaat behoeft niet te motiveren waarom hij niet bereid is om een zaak te aanvaarden. [opmerking: alweer volledig akkoord]. De Orde meent dat in dit geval niet zozeer een onderscheid is gemaakt op grond van geslacht, maar de keuze van de advocate werd ingegeven door haar specialisatie, nml. ‘Vrouw en (personen en familie)recht’. Deze specialisatie brengt met zich mee dat voor een bepaalde groep van cliënten wordt gewerkt, in casu vrouwen.

De Commissie Gelijke Behandeling is het daar niet mee eens en stelt vast dat de advocate op geen enkele wijze nader heeft onderbouwd waarom vrouwen een echtscheiding anders beleven dan mannen. Zij heeft bevestigd dat zij uitsluitend rechtsbijstand verleent aan vrouwen en dat de Heer X is geweigerd omdat hij een man is. De advocate maakt hierdoor dan ook direct onderscheid op grond van geslacht. Haar stelling dat de vertrouwensband tussen een advocaat en cliënt per definitie niet kan bestaan vanwege iemands geslacht geeft blijk van ongefundeerde vooronderstellingen. Dit is strijdig met de doelstellingen van de gelijkebehandelingswetgeving.

Er zijn in dit geval evenmin wettelijke uitzonderingen van toepassing (in casu de ‘geslachtsbepaaldheid’ voorzien in de Algemene Wet Gelijke Behandeling). De Commissie Gelijke Behandeling oordeelt dan ook dat de advocate een direct onderscheid op grond van geslacht maakt door aan de Heer X geen juridische bijstand te verlenen (hier het volledig oordeel van de CGB) en geeft de Heer X gelijk.

Zelfs al zijn naar mijn mening sommige argumenten van de advocate in kwestie compleet onjuist, toch vind ik dat ze ten gronde wel gelijk heeft. De relatie tussen een cliënt en een advocaat (m/v) (heh!) is een private verhouding en geen verhouding tussen een individuele burger en de staat, noch een verhouding van een individuele burger ten opzichte van een organisatie/persoon met een monopoliepositie. De advocate heeft hier immers geen monopolie waarvan de Heer X afhankelijk is. Hij kan juridische bijstand zoeken bij een andere advocaat naar keuze.

De Commissie Gelijke Behandeling maakt hier geen onderscheid tussen de private en de publieke sfeer. De advocaat beoefent – tot nader order althans – nog altijd een vrij beroep en is geen ambtenaar of publieke dienstverlener, maar wordt hier wel verplicht zich aan te passen aan de doelstellingen van de overheid (geen discriminatie) en de overheid komt tussen in de private verhouding, terwijl het zo zou moeten zijn dat de advocaat zijn/haar eigen voorkeuren (bv. keuze van cliënteel) niet zou moeten verantwoorden ten opzichte van de overheid.
De doelstelling van de overheid dat ieder - terecht - rechtsbijstand moet krijgen is hier in dit concreet geval zeker niet in het gedrang.

Het is afwachten of dit Nederlandse voorbeeld navolging zal krijgen bij onze noorderburen en ook bij ons.

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>