20 juli 2005

Vlaanderen en België in de clinch over omroep en telecom (LVB)

De Vlaamse en de federale overheid liggen met elkaar in conflict over de bevoegdheid inzake omroep en telecommunicatie, twee concepten die door de technologische evolutie steeds meer overlapping vertonen. Het federale BIPT vorderde en verkreeg bij het Arbitragehof de gedeeltelijke vernietiging (PDF) van een stuk Vlaamse mediawetgeving, en mediaminister Geert Bourgeois weigerde zijn handtekening te plaatsen onder een akkoord tussen federale overheid en gemeenschappen.

BOURGEOIS WEIGERT AKKOORD TE ONDERTEKENEN
Geert BourgeoisOp 6 juli jongstleden weigerde mediaminister Geert Bourgeois (N-VA) zijn handtekening te plaatsen onder een samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de gemeenschappen over elektronische communicatienetwerken. Die weigering was vooraf doorgepraat en afgesproken met de voltallige Vlaamse regering. Reden voor de weigering: de Franse gemeenschap blijft gedogen dat Franstalige commerciële radio's met veel te hoge zendvermogens Vlaamse radiostations storen, en de federale etherpolitie van het BIPT weigert op te treden zolang de Franse gemeenschap daartoe geen opdracht geeft.

FRANSTALIGE STOORZENDERS
Toen de VRT in de vroege ochtend van 5 juli de krachtige FM-zenders van de zendmast in Egem tijdelijk uitschakelde voor onderhoudswerkzaamheden aan de antennes, merkten radio-amateurs op dat de Brusselse "lokale" radio's Bel-RTL (104.0 MHz), Contact (102.2 MHz) en Nostalgie (100.0 Mhz) op frequenties vlak naast die van de VRT tot aan de kust te ontvangen waren. Het is een publiek geheim dat Franstalige commerciële radio's zich niet houden aan de officieel gecoördineerde zendvermogens, en dat de overheid hiertegen niet optreedt. Omdat omroep een gemeenschapsbevoegdheid is, komt de federale etherpolitie van het BIPT pas in actie wanneer de bevoegde gemeenschap haar daartoe de opdracht geeft. En waarom laat de Franse gemeenschap begaan?
In 2003 verwoordde toenmalig Vlaams mediaminister Marino Keulen (VLD) het als volgt in een interview met www.politics.be:
Marino KeulenMaar ten tweede heeft het ook te maken met de mentaliteit. Zij [de Franstalige politici] durven dat niet te zeggen, maar dat menen ze wel: de Francité, de Franse taal als cultuurmiddel bij uitstek, die in heel het Koninkrijk te horen moet zijn. Tot in Antwerpen toe. Dat zit er nog altijd in. Het Frans is voor hen de cultuurtaal bij uitstek. Dat is hun beeld van een stuk cultuurpolitiek, waarbij ze de taal bij uitstek als cultuurproduct gebruiken.
En in één adem noemde Keulen de federale overheid medeplichtig aan deze imperialistische mediastrategie van de Franse gemeenschap:
Het enige waar ik wel eens problemen mee heb is op het vlak van media. En dan situeert zich dat niet als een probleem met de Franstalige Gemeenschap, maar wel met de Belgische [federale] overheid omdat die moet optreden bij inbreuken. De Belgische overheid is verantwoordelijk voor de 'etherpolitie'. Maar onder Franstalige druk opereert die etherpolitie niet.

Marc Holemans van het Vlaams-Brabantse radionetwerk RGR vatte gisteren tegenover LVB.net de situatie op het terrein als volgt samen:
Marc HolemansSommige Vlaamse lokale radio's zijn slechts 1 kilometer ver te ontvangen als zij zich houden aan de bepalingen van hun zendvergunning, omwille van storingen uit Wallonië. Terwijl de Franse gemeenschap oogluikend toelaat dat Franstalige commerciële radio's met meerdere kilowatts tot diep in Vlaanderen te ontvangen zijn, controleert de Vlaamse overheid nauwgezet de Vlaamse radio's en bestraft ze elke overtreding. De Walen besterven het van het lachen met de domme Vlamingen.

TELECOMDECREET
Maar etherchaos en etherpolitie vormen niet de enige twistpunten tussen Vlaanderen en de federale overheid. Vorig jaar werd de Vlaamse mediawetgeving aangepast aan enkele Europese richtlijnen die inspelen op de groeiende convergentie tussen omroep en telecommunicatie. Met het zogenaamde "telecomdecreet" werden "radio- en televisiediensten" gedefinieerd, kwam er een meldingsplicht en een verplichting tot rechtspersoonlijkheid voor internetradio's, en werd de must-carryregeling op de kabel beperkt tot de analoge openbare radio-omroepen, de openbare televisie-omroepen en de regionale televisie-omroepen. "Telecom-decreet" is de informele naam voor het "decreet van 7 mei 2004 houdende wijziging van sommige bepalingen van de decreten betreffende de radio-omroep en de televisie, gecoördineerd op 25 januari 1995, en van sommige andere bepalingen betreffende de radio-omroep en de televisie". Dit decreet werd op 9 augustus 2004 in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.

FEDERAAL TELECOMAGENTSCHAP BIPT VROEG VERNIETIGING VLAAMS DECREET
Op 26 november 2004 diende het BIPT een verzoekschrift in bij het Arbitragehof om dit Vlaamse decreet te laten vernietigen. De bezwaren van het BIPT tegen dit Vlaamse decreet worden verder meer in detail besproken. Vorige week, meer bepaald op 13 juli, heeft een college van tien rechters bij het Arbitragehof over deze kwestie beraadslaagd. Eén artikel van het decreet werd vernietigd, maar de gevolgen van het decreet blijven gehandhaafd tot wanneer er een nieuw decreet wordt uitgevaardigd, of uiterlijk tot het einde van dit jaar. Omdat het vernietigde artikel zeer uitgebreid is, strekken de gevolgen zich uit over meerdere domeinen, onder meer: marktregulering, kabelnetwerken, het opstellen van een digitaal frequentieplan en de uitreiking van zendvergunningen voor digitale omroepnetwerken, en de voorwaarden die opgelegd worden aan satelliet-omroepnetwerken en aan settopboxen voor digitale televisie.

BEPALINGEN VAN HET VERNIETIGDE ARTIKEL
Het vernietigde artikel bepaalt onder meer hoe de Vlaamse overheid als marktregulator kan optreden, en bijzondere verplichtingen kan opleggen aan telecombedrijven met een "aanmerkelijke marktkracht" die ook omroepactiviteiten ontwikkelen (in de praktijk: Telenet en Belgacom). Ook de wijzigingen aan de wetgeving op de kabelnetwerken, met onder meer de wijzigingen aan de must-carry verplichtingen, de voorwaarden om kabelnetwerken onder de grond of aan gevels van huizen te bevestigen, en de bepaling dat de infrastructuur om omroepsignalen tot bij de kopstations van de kabelnetwerken te transporteren onder Vlaamse bevoegdheid valt, zijn vernietigd. Omdat de gevolgen van het decreet tijdelijk gehandhaafd blijven, heeft deze vernietiging op korte termijn geen praktische gevolgen.

BEZWAREN VAN HET BIPT
Het BIPT vindt dat zij als federale regulator van de Belgische telecommunicatiesector door het Vlaamse telecom-decreet te zeer beperkt wordt in haar activiteiten en bevoegdheden. Het BIPT voert aan dat Vlaanderen onvoldoende onderscheid maakt tussen enerzijds de netwerken die louter voor omroepdoeleinden worden gebruikt (en die bijgevolg onder de Vlaamse bevoegdheid vallen), en anderzijds de netwerken die geheel of gedeeltelijk voor telecommunicatiedoeleinden worden gebruikt (en waarvoor het BIPT bevoegd is). Een ander punt van betwisting is het feit dat het Vlaamse decreet signalen die tussen een studio en de eindregie worden verstuurd, als omroepsignalen beschouwt, terwijl het BIPT stelt dat er pas na de eindregie sprake is van omroep. Signalen die tussen een studio en de eindregie worden verstuurd, vallen volgens het BIPT onder telecommunicatie en dus volledig onder haar bevoegdheid. Ten derde verwijst het BIPT naar eerdere uitspraken van het Arbitragehof die stellen dat de bevoegdheden inzake elektronische communicatie dermate verweven zijn, dat zij enkel in onderlinge samenwerking kunnen worden uitgeoefend. Het telecom-decreet werd door Vlaanderen eenzijdig uitgevaardigd zonder voorafgaand overleg met de federale overheid.

HET VLAAMSE STANDPUNT
De Vlaamse regering betwist alle aangevoerde argumenten van het BIPT, en stelt dat de overlapping tussen omroep en telecommunicatie nu eenmaal inherent is aan de technologische convergentie van beide communicatievormen. De marktregulerende bevoegdheid van het VCM (binnenkort hervormd in VRM) raakt slechts op marginale wijze aan de federale bevoegdheden inzake mededingingsrecht, en overschrijdt de grenzen van het omroepbeleid niet. In haar regeringsverklaring heeft de Vlaamse regering zich overigens op het standpunt gesteld dat zij streeft naar een omvorming van het BIPT in een onafhankelijk instituut waarin de federale overheid en de deelstaten gelijkwaardig in het beheer vertegenwoordigd zijn.

GRONDEN VOOR DE VERNIETIGING
Het BIPT had ook de vernietiging gevraagd van de artikels die de "radio- en televisiediensten" reguleren, onder meer de internetradio's. Het Arbitragehof ging daar niet op in, omdat de bevoegdheid zich daar wel strikt tot omroepaangelegenheden beperkt. Het Arbitragehof heeft het bewuste artikel 18 wel vernietigd, omdat de Vlaamse overheid het evenredigheidsprincipe zou hebben geschonden, door niet vooraf overleg te plegen met de federale overheid en met de andere gemeenschappen:
[In deze zaak] zijn evenwel de bevoegdheden van de federale Staat en de gemeenschappen inzake de elektronische communicatie-infrastructuur, ten gevolge van de technologische evolutie, dermate verweven geworden dat ze niet meer dan in onderlinge samenwerking kunnen worden uitgeoefend. Daaruit volgt dat de wetgever, door eenzijdig de bevoegdheid van de regulator van de telecommunicatie te regelen, het evenredigheidsbeginsel heeft geschonden dat eigen is aan elke bevoegdheidsuitoefening.
In 2003 verwierp het Arbitragehof een verzoek van de Vlaamse overheid om een Franstalig frequentieplan dat in 2002 zonder akkoord met Vlaanderen werd uitgevaardigd, te laten vernietigen. Toen stelde het Arbitragehof dat overleg tussen de gemeenschappen in omroepkwesties louter een kwestie is van vrijwilligheid, en op geen enkele manier juridisch kan worden afgedwongen.

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>