Het al te menselijke samenzweringsdenken
(ook verschenen in Doorbraak, 26 november 2022) “U bent een samenzweringsdenker!” Als u dat nog niet tegengeworpen is, hebt u waarschijnlijk nog niet veel gezegd dat boven het maaiveld uittorent. Het is tegenwoordig het standaard-antwoord op elke aanwijzing van een breder plan of intentie achter een vastgestelde bezigheid. Maar samenzweringsdenkers hebben hun antwoord op dat verwijt: “Vooral handlangers van de samenzwering roepen dat luidkeels om elke bevraging van hun opdrachtgevers te beletten.” Of met andere woorden: “U bent zélf deel van de samenzwering!” Alleszins, de neiging om achter alles een intentie te zien, zit in de mens ingebakken. Ze had namelijk een evolutionair voordeel, zodat mensen die ze niet hadden, zijn weggeselecteerd. Ze is een bijzonder geval van het bredere verschijnsel patroonherkenning. Patroonherkenning Een belangrijk evolutionair voordeel dat de mensheid in moeilijke tijden heeft doen overleven, is het vermogen tot patroonherkenning. Dat geritsel in het struikgewas, dat zijn niet zomaar geluidsignalen, dat is een herkenbaar patroon: een tijger klaar om zijn prooi te bespringen. Ook wie gealarmeerd was, had nog een grote kans om als ontbijt te eindigen, maar had toch een betere kans om te overleven en zich voort te planten dan zijn nietsvermoedende medemens. Na enige generaties bleven in de prille mensheid alleen de patroonherkenners over. Over dat onderwerp en zijn actuele toepassingen is een boek geschreven: Laat u niets wijsmaken! Patroonherkenning en het spoelen van uw hersenen, door de Gentse natuurkundige en fotograaf Koen Van de moortel. Dat boek komt op dreef met tal van voorbeelden van patroonherkenning uit de wis- en natuurkunde en de biologie, en met praktische tips om patronen te zien die niet meteen opvallen. Aldus bijvoorbeeld: ‘Een ander standpunt of een zekere afstand, letterlijk of figuurlijk, helpt ook dikwijls om patronen te herkennen. Wat je bv. van op de grond helemaal niet ziet omdat je er middenin zit, kan vanuit de lucht zonder moeite opvallen.’ (p.27) Dat klinkt wellicht wat vanzelfsprekend, maar ontelbaar zijn de verhitte discussies die door een wat bredere blik, wat meer besef van de grotere verbanden, ontgift zouden worden. Scheermes De auteur besteedt echter ook aandacht aan de feilbaarheid van ons vermogen tot patroonherkenning, namelijk doordat een verzameling gegevens vaak in meerdere patronen past. Aldus lijkt de rij 1, 1, 2… het begin te zijn van de bekende Fibonacci-rij: z=x+y, dus 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13…, want 1+1=2, 1+2=3, 2+3=5, 3+5=8. Maar het zou evengoed een andere rij kunnen worden, bv. y=x+p waarbij p=0,1,2,3…: na 1 komt dan 1+0=1, dan 1+1=2 (tot dusver alles hetzelfde, maar…), dan 2+2=4, dan 4+3=7, dan 7+4=11. Achter een patroon kunnen soms meerdere verklarende wetmatigheden schuilgaan. Proberen we dat eens in begrijpbaar-wiskundige termen uit te drukken. Twee punten in het vlak kunnen altijd verbonden worden door een rechte, die we rekenkundig kunnen weergeven door een eerstegraadsvergelijking. Drie punten kunnen niet altijd verbonden worden door een rechte, wel door een eenvoudige kromme, de parabool, die we rekenkundig kunnen uitdrukken door een tweedegraadsvergelijking. Vier punten vergen al een ingewikkelder kromme, uit te drukken door een derdegraadsvergelijking. En zo verder. Maar. De twee punten die op zijn eenvoudigst door een rechte kunnen verbonden worden, worden ook via talloze overbodige maar volmaakt mogelijke parabolen verbonden. En de vier punten die allevier aan dezelfde derdegraadsvergelijking voldoen, gehoorzamen ook aan oneindig vele vierde-, vijfde- en hogeregraadsvergelijkingen. Het verklaringsmodel achter een verschijnsel heeft een minimale complexiteit beneden dewelke je geen verklaring meer hebt, maar heeft ettelijke mogelijke verklaringen met een hogere complexiteit. Daarin kan sprake zijn van één of meerdere factoren die je niet strikt nodig hebt om tot een redelijk begrip ervan te komen, maar die er nu eenmaal zijn. Het methodologisch beginsel bekend als het “scheermes van Occam” leert ons dan om de eenvoudigste verklaring te kiezen, degene die het minste factoren veronderstelt: entia non sunt multiplicanda praeter necessitatem, “de zijnden moeten niet voorbij het noodzakelijke vermenigvuldigd worden”. Maar dat is eigenlijk slechts een ezelsbruggetje, een praktische vuistregel, meer niet; geen ijzeren wet, geen natuurnoodzaak. Het is best mogelijk dat een bepaalde samenloop van bekende factoren ook nog een onbekende en niet-noodzakelijke factor herbergt, die op termijn voor een ander dan het voorziene verloop zorgt. Samenzweringsdenken Daar zie je de kiem van een bekend probleem dat het zwakke punt vormt in ons vermogen tot patroonherkenning: samenzweringsdenken. Wat je ziet is vatbaar voor meerdere verklaringen, soms ingewikkelde waarin meerdere factoren op elkaar inspelen, maar ook dramatisch eenvoudige. Het type dwaaltoepassing van de patroonherkenning dat we samenzweringsdenken noemen, draait om de vraag of er al dan niet een opzet in het spel is. Soms is er niets anders dat een vreemde samenloop van omstandigheden verklaart, dan het toeval. Men kan dat toeval dan tot een quasi-religieus wezen verpersoonlijken, bijvoorbeeld het Noodlot of de Schikgodinnen. Men kan elke gebeurtenis verpersoonlijken, bijvoorbeeld het dondert “omdat” Iupiter tonat, “de Dondergod dondert”. Voor primitieve mensen maakt dat het leven draaglijker: wat je ook overkomt, het gebeurt altijd omdat er een wil achter zat. Een bijzonder geval daarvan is de retributieve karma-leer uit India. Alles wat je aan goeds of slechts overkomt, is uiteindelijk veroorzaakt door jouw eigen wil, namelijk als beloning of straf voor je eigen goede of kwade daden. Toen je zoveel levens terug een vis die op het droge was terechtgekomen, uitlachte en met je stok een dreun op zijn kop gaf, koos je voor de hoofdpijn die je nu treft (om een voorbeeld uit het eigen leven van de Boeddha te geven). Alleszins, niets is nog onschuldig, alles is deel van een kosmische goed/kwaad-rekening. Skeptici zullen dat doorttrekken tot het inzicht dat godsdienst zelf een uit zijn voege gegroeide samenzweringstheorie is: “Er is een wereld, dus die moet gewild geweest zijn. Achter de schepping moet een Schepper zitten.” Ja, dat komt ervan, van overal complotten te zien. Wie heeft er belang bij? Maar terug naar het dagelijks leven. Nog zo’n vuistregel is dat als iets onaangenaams één keer gebeurt, het dan toeval zal zijn; twee keer, misschien ook nog; maar drie keer wijst zeker op een opzet vanwege de vijand. Als je die regel volgt, zullen tegenmaatregelen vaak verloren moeite zijn, maar soms niet. Tijgers die je vanuit het struikgewas beloeren, bestaan nu eenmaal, en tegenmaatregelen zullen vaak overbodig zijn, maar worden verantwoord door die ene keer dat ze je leven redden. Als je nog meer wil begrijpen dan dat jou überhaupt iets aangedaan wordt, namelijk wie het is die je dat aandoet, dan heb je nog zo’n vuistregel: cui prodest? Wie heeft er belang bij? In detectiveverhalen is dat doorgaans de sleutel tot de oplossing, maar ja, die zijn dan ook geschreven met een lezerspubliek van patroonherkenners in gedachten. (In zulk verhaal zal ook de voorspelling door een waarzegger altijd op een of andere, hoewel niet noodzakelijk de voor de hand liggende, manier bewaarheid worden.) Maar in de werkelijkheid gebeurt het vaak dat iets gebeurt dat door niemand beraamd is, maar dat door één betrokkende als een gouden kans herkend en post factum in zijn voordeel gedraaid wordt. Vandaar één van de bekendste samenzweringstheorieën: in de Eerste Wereldoorlog kochten alle strijdende partijen wapens van bedrijven die via hun aandeelhouders grotendeels in Joodse handen waren, “dus” dan wees dat op een Joodse hand achter de oorlog. Sterker, als in 1917 het Britse wereldrijk aan de zionistische beweging de schepping van een Joods tehuis in Palestina beloofde, dit wegens de oorlogsberekening dat de Amerikaanse Joden zo van het pro-Duitse in het pro-Britse kamp konden gebracht worden en de VS de oorlog in zouden loodsen, dan wees dit op het schaamteloos Joodse belang achter die hele oorlog. Nee! Dan wees dit alleen op de wendbaarheid van verschillende betrokken partijen: zij grepen hun kans wanneer die zich voordeed. In het algemeen overschatten samenzweringsdenkers de almacht en vooruitziendheid van de betrokken partijen schromelijk. En onderschatten zij de vele zwakke plekken in hun samenzweringsconstructie. Of het nu de enscenering van de maanlanding op een filmset is, of de “inside job” achter 9/11: daar waren noodwendig talloze mensen bij betrokken. Die zouden dus allemaal al die decennia hun mond gehouden hebben? Geen geval van chantage van de ene tegen de andere om het geheim te onthullen, geen mededader die zijn geweten verlicht door op zijn sterfbed een bekentenis te doen, geen rondslingerende brief met de ware toedracht, al die tijd bij al die mensen? Een beetje kennis van de menselijke natuur pleit tegen zulke Volmaakte Misdaad. Dus ja, samenzweringen bestaan, maar zijn betrekkelijk zeldzaam. Daarom moet men ze niet overhaast veronderstellen, maar pas aannemen in functie van ernstig bewijsmateriaal. Koen Van de moortel: Laat u niets wijsmaken! Patroonherkenning en het spoelen van uw hersenen, Gent 2020, 238 pp, ISBN 978-90-804099-0-3, 27 €. Alleen verkrijgbaar bij de auteur: koen@astrovdm.com of www.lerenisplezant.be.)
Labels: hogeregraadsvergelijking, patroonherkenning, samenzweringsdenken, Van de moortel | Koen
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home