11 januari 2008

Ja aan de federale kieskring!


In de nota-Verhofstadt-III duikt het spook van de federale kieskring terug op. Het lijkt wel het communautaire monster van Loch Ness: niemand weet precies hoe het eruit moet zien, maar het wordt wel stilaan een legende. Wat is er van aan? Na een zorgvuldige analyse staat mijn besluit vast: ja aan de federale kieskring!

Wat mij als jonge flamingant in het debat rond de federale kieskring eigenlijk altijd paf doet staan, is dat dit in de regel als een progressief federaal project wordt benaderd, waar enkel verstokte Vlaams-nationalisten uit de oude doos tegen zouden kunnen zijn. Terwijl de federale kieskring de facto eigenlijk een terugkeer is naar de unitaire kieskring van voor 1970. Toen hadden Walen en Vlamingen inderdaad de mogelijkheid om voor elkaars politici te stemmen. Maar wat men blijkbaar al te vaak vergeet, is dat men met de staatshervorming van 1970 net van die unitaire kieskring weg wou. En dan nog niet in het minst onze Waalse broeders!

Vaak wordt de federalisering van ons land uitgelegd als een vraag van de Vlamingen voor culturele autonomie, versus een vraag van de Walen voor meer economische autonomie, wat dan zou geleid hebben tot de opdeling van ons land in Gemeenschappen en Gewesten. Een uitleg die perfect in handboeken voor de middelbare school past, maar voor mij iets té mooi is om waar te zijn. Aan mijn kleine teen voel ik dat daar iets niet mee klopt. I know bullshit when I smell it.

Hoe leg je anders uit dat een Gewest (dat toen de jure nog niet bestond) op een moment dat economisch serieus bergaf aan het gaan was, net meer autonomie wil, terwijl het andere Gewest net aan zijn economische opmars begon? Het zou toch logischer zijn dat een Gewest met een sombere economische toekomst zich zoveel mogelijk vastklampt aan het unitaire kader, om op die manier zoveel mogelijk mee te genieten van de bonus van het andere Gewest? Het is mijns insziens dus een hoogst verwonderlijke uitleg dat Wallonië deze autonomie zelf wilde.

En wat aan Vlaamse kant? Was onze culturele autonomie aan de vooravond van de staatshervorming al niet ver gevorderd? Voor 1970 bestonden toch ook al gesplitste onderwijsdepartementen en ministers van Nederlandse cultuur? Wat kregen we er dan in 1970 bij dat zo'n gigantische vooruitgang was? Een etiket op iets dat al bestond?

Nee, die federalisering had volgens mij een ander project: het monddood maken van de Vlaamse meerderheid. Gaston Eyskens, de minister die ons land zogezegd in de feiten federaliseerde, hetgeen volgens mij maar in 1993 met het Sint-Michielsakkoord echt gebeurd is, liet in zijn testament opnemen dat de notities van zijn parlementair werk pas dertig jaar na zijn dood, dat is dus in 2018, zouden mogen publiek gemaakt worden. Ongetwijfeld zullen daar een aantal onfrisse zaken naar boven komen zoals de geplande moord op Patrice Lumumba in 1961, maar volgens mij ook hoe Eyskens erin geslaagd is de Vlaamse partijen een pariteit in de federale regering te laten slikken, hen de alarmbelprocedures te doen aanvaarden en hen zo'n krachtige grendels in de grondwet in de maag splitste.

Hoe is het mogelijk geweest dat een Vlaamse politieke klasse, gesteund door een sterke Vlaamse Beweging, en een bevolking die ten volle bewust aan het worden was van zichzelf, in ruil voor wat pindanootjes zulke grendels toeliet? Temeer daar die ook zouden gelden voor toekomstige grondwetsherzieningen van andere materies, terwijl men in het unitaire België van voor 1970 door het parlementair overwicht van Vlamingen in de Kamer de mogelijkheid al bezát om de Vlaamse eisen door te drukken? In de plaats van onze toen nog ongehinderde parlementaire meerderheid te gebruiken, zijn we gegaan van een situatie waarin wij alles konden eisen (er was nog geen pariteit, geen alarmbelprocedures, geen grendels in de grondwet) naar een situatie waarin voor elke toegeving een prijs zou moeten betaald worden. Waar zit de vooruitgang dan? Hoe kan men de federalisering dan uitleggen als een overwinning van de Vlaamse Beweging? Dit is niets minder dan een totale nederlaag geweest. Daar hebben we eigenlijk geen slag verloren, maar bijna de volledige oorlog.

Wie de geschiedenis van de Vlaamse Beweging immers goed bekijkt, kan niet anders dan vaststellen dat de grootste overwinningen van vóór 1970 dateren. In 1921 wordt het territorialiteitsbeginsel aangenomen, dat een begin maakt met de bescherming van het Vlaamse territorium. In 1930 wordt de Universiteit van Gent vernederlandst. In 1935 wordt de taalwet in gerechtszaken geregeld. Om evidente redenen gebeurt in de jaren '40 en '50 vrijwel niets, maar eens het schuldgevoel inzake de collaboratie terug begint weg te ebben, gaat de Vlaamse ontvoogding verder: in 1961 en 1962 zijn er de Vlaamse marsen op Brussel, in 1963 de vastlegging van de taalgrens, in 1968 Leuven Vlaams en daarna?

Daarna niets meer. Op alle fronten heerst een doodse stilte. Het Belgisch systeem, dat bij uitstek pacificerend werkt, was erin geslaagd het Vlaams front te breken door een onduidelijke toegift. De vraag naar federalisme werd niet ingelost, in plaats daarvan kregen we een zeer beperkte vorm van culturele autonomie. Dit verdeelde de Vlaamse Beweging. Was dit het nu? De radicalen vonden dat het niet genoeg was, de gematigden haakten af, en uiteindelijk waren ze meer met elkaar bezig dan met hun gemeenschappelijke tegenstrever, "la Belgique à papa".

Het doel was bereikt, de pacificatie was ingezet. Tegen dat men eigenlijk goed en wel besefte dat men met een kluitje in het riet was gestuurd, braken de donkere jaren '80 aan, waar een neo-liberaal discours de welvaartstaat aanvrat en andere prioriteiten het daglicht zagen. De economische recessie, de kreunende mijn- en staalindustrie, de groeiende staatsschuld (de bekende 80-80-rekening, 80 % van onze staatsschuld ontstond na 1980) en andere dreigingen, zowel nationaal (Bende van Nijvel en de CCC) als internationaal (rakettenplaatsingen en de koude oorlog) maakten dat het communautaire op de achtergrond verdween, of tenminste dat weinig mensen er nog voor te mobiliseren vielen.

Ondertussen blijft de vraag of men de federalisering van ons land nu als een overwinning van de Vlamingen moet uitgelegd worden of niet. Read my lips: N-O-N. In 1970 is de electorale machtsbasis voor verdere Vlaamse realisaties gefnuikt geweest: zelfs al haalt een communautaire partij in Vlaanderen 60 % van de stemmen, door de pariteit, de alarmbelprocedure en de grendels in de grondwet kunnen we toch onze meerderheid in het federaal parlement niet uitspelen.

De rekensom is simpel. Voor de federalisering was de verhouding Vlamingen-Walen twee op één: ruw genomen waren de Vlamingen met hun zes miljoen quasi dubbel zo talrijk als de Walen. Sinds de federalisering is die machtsverhouding echter teruggebracht tot een één op één-relatie, doordat het niet langer de demografie is die de samenstelling van de regering bepaalt, maar de constitutionele toegift van de pariteit. De demografische verschillen, die zich in een unitaire kieskring goed laten voelen, worden nu geabstraheerd in de constructie Gewesten die formeel gelijk zijn: het Vlaams en Waals Gewest staan op gelijke voet met elkaar. Maar nog is het niet gedaan. Door de creatie van een derde Gewest, namelijk het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 1989, dat van meet af aan gedomineerd was door Franstaligen, is de oorspronkelijke machtsverhouding zo mogelijk nog slechter geworden: tegenwoordig bevindt Vlaanderen zich in in één op twee-relatie, waarbij het Brussels Gewest en het Waals Gewest samenspannen om de Vlaamse eisen te blokkeren. De actieve rol van Brussel in dit geheel is in de laatste onderhandelingen nog maar eens gebleken.

Bekijken we met deze inzichten de pleidooien voor de federale kieskring opnieuw, dan is het misschien nog niet eens zo'n slecht idee om voor zo'n federale kieskring te gaan. De vraag die we aan de voorvechters van zo'n kieskring dan meteen wel moeten stellen is deze: "Erkent u, in het geval een federale kieskring wordt ingevoerd, het proportionaliteitsbeginsel?". Deze vraag legt namelijk de reden bloot waarom België in de eerste plaats gefederaliseerd is: namelijk om de proportionaliteit, die ontegensprekelijk in het nadeel van de Walen is, tegen te gaan. Was het unitaire België immers blijven bestaan, dan zou die geëvolueerd zijn naar de nachtmerrie van elke franstalige: "un état Belgo-Flamand" waarin de Vlamingen steeds regeringen zonder Franstaligen zouden kunnen vormen.

De pleiters voor die kieskring beseffen dus blijkbaar niet dat dit voor Wallonië een stap terug in de tijd zou betekenen. Het voorstel, namelijk om de 150 zetels van de Kamer uit te breiden met 50 zetels die volgens een federale (beter: unitaire) kieskring verkozen zouden worden, zal namelijk dat oude conflict tussen proportionaliteit versus de bescherming van minderheden weer blootleggen. Als die zetels immers volgens het proportionaliteitsbeginsel verkozen worden, dan is de uitslag - indien de Vlamingen communautair stemmen - al op voorhand bekend: dertig van die zetels zullen Vlaams zijn, en twintig daarvan Waals.

Twintig zetels voor Wallonië zijn in dat scenario zelfs nog optimistisch, want het is algemeen geweten dat het systeem D'Hondt de grote partijen bevoordeelt, wat de balans nog wel eens negatiever zou kunnen laten doorslaan voor Wallonië. Het uiteindelijke resultaat zou zelfs zo mogelijk nóg nadeliger kunnen zijn, aangezien Vlamingen over het algemeen veel beter de Franse taal beheersen dan omgekeerd. Ik zie een Vande Lanotte, met zijn Franse welbespraaktheid en zijn socialistische achtergrond bijvoorbeeld veel stemmen halen in de rode bastions van het Zuiden. Of een Maingain in Vlaanderen, met een potentieel groter kiezerspubliek zelfs nog maar evenveel stemmen zou halen is nog maar de vraag.

Tot slot nog dit: een federale kieskring is eigenlijk een contradictio in terminis. Het behoort namelijk net tot de essentie van een federale staat dat er géén federale kieskring is, anders heb je een unitaire staat. Een federale kieskring bestaat dan ook nergens ter wereld, in Duitsland niet, in de VS niet, noch voor presidentsverkiezingen, noch voor parlementsverkiezingen. Een federaal systeem dat een kieskring heeft die alle delen van de federatie overspant, is eigenlijk geen federatie meer, maar een unitaire staat met wat assymetrische culturele autonomie voor bepaalde gebieden. Zoals Nederland, daar kan iemand uit Schiermonniksoog stemmen voor iemand uit Valkenburg, maar hebben de Friezen wel een provinciaal bestuur met wat meer culturele bevoegdheden.

België zou dus, na zijn constructie van Gemeenschappen en Gewesten, die ook uniek zijn in de wereld - maar daarom nog niet democratisch - opnieuw een constructie invoeren die zichzelf tegenspreekt: we zijn een federale staat, maar dan toch weer niet. Laat ons daarom stoppen met de kool en de geit te sparen, het aloude Belgische probleem van het niet kunnen kiezen, het grijze compromis waar iedereen zijn eigen overwinning uit kan halen, de voortdurende onduidelijkheid waardoor mensen vervreemden van de politiek, de koehandel en het cynisme, het "experimenteren" met de democratie. De kool is ondertussen rot en de geit uitgehongerd. Een meer drastische beslissing dringt zich op.

Uitwegen bestaan niet meer, want elke keuze loopt dood op het onverdoezelbare democratisch deficit van België: je kunt nu eenmaal niet de rechten van een Vlaamse meerderheid verzoenen met de rechten van een Waalse minderheid. Welk systeem je ook uitdoktert, steeds zal één bevolkingsgroep nadeel ondervinden. Dat is nu eenmaal het lot van tweeledige staten. Behoud je het systeem zoals het nu is, dan benadeel je de Vlamingen, omdat hun parlementaire meerderheid constant geblokkeerd wordt, terwijl het meerderheidsbeginsel net een hoeksteen is van de parlementaire democratie. Kies je voor een unitaire kieskring (laat ons dus de lapsus 'federale' maar achterwege laten - zie hoger) dan benadeel je de Walen, omdat in unitaire systemen minderheden geen verweer meer hebben tegen een democratische meerderheid die hen technisch niet nodig heeft om regeringen te vormen.

De enige oplossing is dan ook, en ik blijf erbij, aan beide naties in dit gebelgde land recht te doen, en ze elk hun eigen republiek te geven: dan is Wallonië niet langer een minderheid in eigen land, en kan ook Vlaanderen zijn eigen weg gaan. Tot het zover is: 'Ja aan de "federale" kieskring!' Maar dan op twee voorwaarden. Niet "een beetje" unitaire kieskring om het land op te lappen, maar de volledige Kamer unitair laten verkiezen. En niet "een beetje" proportionaliteit om Wallonië te ontzien, maar de volledige demografische werkelijkheid laten spelen, zonder vetoprocedures. En dan eens zien hoe lang het duurt voor Wallonië zélf onafhankelijk wil worden.

HLRF!

Smithson.

PS: Kleine blikopener op hoe ondemocratisch ons huidig systeem wel is: bij de federale verkiezingen van 2003 haalde de Waalse partij Ecolo welgeteld 201 123 stemmen en de Vlaamse partij N-VA 201 399 stemmen, exact 276 stemmen meer dus. Ecolo behaalde met dat stemmenaantal vier zetels, N-VA ... één. Is dat democratie? Komaan mensen!


5 Comments:

At 11/1/08 22:44, Blogger David Vandenberghe said...

1)Ik herinner me niet dat er 50 extra federale kamerleden bovenop de 150 kamerleden zouden komen. Wel dat de verhoging van het aantal kamerleden zou compenseren door het verdwijnen van 40 Senatoren.

2) Die federale kieskring zou men wel opdelen in taalgroepen en er zou een minimaal taalgroepvertegenwoordiging zijn. Zelf als krijgen de Franstalige kandidaten amper stemmen zullen ze minstens enkele mogen zetelen. Wellicht dus niet proportioneel volgens bevolkingsomvang (60/40).

3)Daarnaast moet men opmerken dat er geen unitaire politieke partijen zijn, twee aparte politieke gemeenschappen verbonden met een eigen culturele achtergrond, de kans is veel groter dat NL voor NL zullen stemmen en FR voor FR. Ik verwacht geen significante verschuivingen in het etnische kiespatroon.

4) Ik herinner mij nergens gelezen te hebben hoe die beperke federale kieskring zou bestaan naast de provinciale kieskringen voor de kamer. Gaan we twee keer moeten stemmen of kiezen?

5) Staat niets in de nota dat men de GW-grendels zou wegnemen. Bovendien lopen sommige Franstalige politici rond met het gedachte om de meerderheid voor GW-herziening te verhogen naar 3/4de.

6)Een unitaire federale kieskring als manier om druk op te voeren. Alleen moeten wel voldaan worden aan de voorwaarden om onze politieke macht ook te kunnen gebruiken.

 
At 11/1/08 22:50, Anonymous Anoniem said...

ik ben een beetje vroeger geboren en kan het dus ook van op een afstand bekijken. ik ben het helemaal eens met het uit handen geven van de vlaamse macht in belgië in 1970.
ik heb wel bedenkingen bij je pleidooi voor de federale kieskring, wan het addertje onder het gras wordt meestal stil gehouden. stel dat er 15 zetels zullen federaal gemaakt worden, dan gaat men ook de verhoudingen betonneren, maw steeds 9 voor vlamingen, steeds 6 voor franstaligen. nu en dan wordt het zachtjes vermeld, maar meestal niet.
het gevolg is nl dat de vlaamse politici die populair zijn in wallonië extra stemmen zullen verwerven, maar dat hen dat binnen belgische context geen extra zetels oplevert. wel binnen vlaamse context, zodat de franstaligen binnen de vlaamse zetelverdeling de balans laten overslaan naar de federaal-lievende partijen. maw franstaligen gaan in vlaanderen kunnen beslissen over winst en verlies van partijen én bovendien geen enkele zetel verliezen voor hun eigen taalgroep.
tel uit je winst... belgicisten: die is nl dubbel.

dus ik ben het eens als alle zetels unitair zijn zonder vaste verdeling.
bij vaste verdeling is het de doodsteek voor separatistische tendensen. en je weet dat de eerste situatie NOOIT zal goed gekeurd worden!

 
At 12/1/08 13:07, Blogger Brecht Arnaert said...

Kjetil & Brigant,

In mijn stuk zaten inderdaad nog een aantal onvolkomenheden, en mijn pleidooi voor de federale kieskring ook zeker ironisch op te vatten. Iedereen ziet dat dit een zoveelste poging tot belgische recuperatie is; Ik wou alleen de consequentie doortrekken: als men dan gaat voor zo'n federale kieskring, moet men er ook alle democratische gevolgen erbij nemen, en in de eerste plaats de proportionaliteit. We spreken elkaar dus niet tegen. Behalve Kjetil misschien op het punt dat we in 1970 onze macht uit handen gegeven hebben. Licht je standpunt misschien eens wat nader toe?

Beste groeten,

Smithson.

 
At 12/1/08 17:10, Blogger Pieter Cleppe said...

Dit was ook de kern van het idee van Lode Claes, namelijk dat de Vlamingen door de staatshervorming van 1970 hun meerderheid in het land hebben opgegeven.

Mijns inziens zijn er historisch steeds 2 grote strekkingen geweest in de Vlaamse ontvoogdingsbeweging: diegenen die de Vlamingen binnen België belangrijker wilden maken, en diegenen die het land wilden splitsen.

De laatsten hebben eigenlijk hun slag thuisgehaald, want door het opgeven van de Vlaamse meerderheid om België te besturen leidt het proces sinds 1970 rechtstreeks naar de splitsing van het land.

Het was een ethische keuze van de Vlamingen om deze weg te volgen, want het onrecht dat de Vlamingen is aangedaan, mogen zij niet herhalen ten aanzien van de Franstalige minderheid.

 
At 12/1/08 17:47, Blogger Karel Jansens said...

Zolang de politici van de Vlaamse machtspartijen de facto en de jure volksverraders zijn, is die kans minuskuul.

 

Een reactie posten

<< Home

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>