24 augustus 2007

Plagiaat aan de universiteit, bestraffen of tolereren? (Bart Dobbels)

Plagiaat is het overnemen of soms letterlijk kopiëren van gedachten, formuleringen of redeneringen uit andere werken en ze rechtstreeks laten doorgaan voor eigen creatie. Plagiaat staat gelijk met intellectuele diefstal. Enkele voorbeelden hiervan zijn: het letterlijk overnemen van stukken tekst of zinnen zonder verwijzing, het letterlijk vertalen uit anderstalige teksten, knip- en plakwerk uit verschillende bronnen, het downloaden en overnemen uit internetbronnen of databases, enzovoort. Een essentieel punt hierbij is het steeds ontbreken van de bron waaruit de informatie geput wordt of een verwijzing naar de originele tekst. In studentenmiddens komt plagiaat geregeld voor bij het schrijven van thesissen, papers en andere werkstukken. Het spreekt voor zich dat plagiaat niet kan en streng moet aangepakt worden, weliswaar mits enige nuancering.

Er zijn talrijke redenen waarom studenten plagiaat plegen. De hoofdreden is meestal gemakzucht: men wil zo weinig mogelijk moeite doen om zoveel mogelijk resultaat te bereiken. Ook tijdsgebrek, al dan niet in combinatie met gebrek aan interesse of inspiratie is een belangrijke factor. Soms plagiëren studenten ook uit ambitie: ze denken dat ze zo betere scores zullen behalen. Toch is de drijfveer van de plagiërende student niet steeds bewuste kwaadwillendheid. Heel wat studenten plegen ook onbewust plagiaat door gebrek aan kennis over wat plagiaat is of door een onzorgvuldige omgang met bronnenmateriaal. Ze hebben gewoon nooit geleerd hoe en wanneer ze precies een bron moeten vermelden. Dit is veelal te wijten aan een gebrek aan informatie en hoe ermee om te gaan. Tevens geeft het Internet plagiaat een forse duw in de rug. In hun zoektocht naar informatie doen universiteitsstudenten in de eerste plaats beroep op de zoekmachine Google en de internetencyclopedie Wikipedia. Bibliotheekbezoek is er nog zelden bij. Het gevolg hiervan is dat studenten minder kritisch zijn en vaak klakkeloos overnemen wat ze op het Internet vinden.

De dag van vandaag wordt er in universitaire middens steeds meer en meer aandacht geschonken aan het opsporen en detecteren van plagiaat. In de eerste plaats gaat men kijken naar de tekst zelf. Plagiaat kan herkend worden aan het optreden van een stijlbreuk in de tekst, onverwacht taalgebruik, verschillen in de opmaak van een tekst of afwijking van het onderwerp. In het geval van een thesis is een interessante analyse, die totaal geen antwoord is op de probleemstelling een teken van onraad. Referenties zeggen ook heel wat. Verschillende referentiestijlen, fouten in of het ontbreken van recente referenties kunnen veel duidelijkheid brengen. Een tweede manier om fraude op te sporen is via de elektronische weg. Het Internet maakt niet alleen het plagiaat gemakkelijker, het vereenvoudigt ook de controle erop. Zo kan men een deel van een zin of een stuk van een tekst intypen in een zoekrobot, zoals Google, Yahoo en dergelijke, om te zien of de vermoede geplagieerde tekst overeenkomt met een daar terug te vinden stuk.

Als het Internet geen soelaas biedt, is er ook een alternatieve elektronische weg om fraude te detecteren. Specifieke software kan helpen bij het opsporen van plagiaat. Het betreft een softwaresysteem, Ephorus genaamd, dat eindwerken of papers van studenten kan screenen op fraude en plagiaat. Deze screening gebeurt automatisch met alle openbare documenten aan de hand van woordcombinaties of zelfs volledige teksten, alsook met de eigen databank van thesissen. Een voorwaarde hiervoor is wel dat de studenten hun paper of thesis eveneens digitaal moeten indienen. Hoewel dit nog volop in ontwikkeling is, zijn er al verschillende universiteiten in ons land die hier een beroep op doen. Deze detectiesoftware wordt onder meer reeds gebruikt op sommige faculteiten van de universiteiten van Gent, Leuven en Antwerpen. Bij positieve evaluatie van deze projecten willen de laatstgenoemde universiteiten het systeem op alle faculteiten invoeren. Deze software geeft aan professoren ook een sterkere vorm van bewijs. Nu hebben ze dikwijls het gevoel dat studenten frauderen, zonder dat hard te kunnen maken. Toch is dit systeem verre van feilloos. Met werken die auteursrechtelijk beschermd zijn en niet op het net staan, kan niet vergeleken worden. Ook vertalingen zijn onmogelijk op te sporen.

De vraag bij dit alles is of het nu om een heksenjacht gaat, om studenten die een poging doen tot plagiaat te klissen, of eerder om een afschrikkend effect teweeg te brengen. Zowel de universiteit van Gent als die van Leuven benadrukken dat het niet de bedoeling is om repressief op te treden, maar om ontradend te zijn. Volgens hen zou dit voor vele studenten een aanzet tot voorzichtigheid zijn en zou het aantal fraudegevallen daarmee automatisch dalen. Bovendien verklaart de universiteit van Leuven dat ze de screening slechts steekproefsgewijs zal doorvoeren.

Deze voorgestelde klopjacht kan toch geen ideale oplossing zijn om plagiaat de kop in te drukken. Veeleer zou gepleit moeten worden voor een preventieve aanpak en opvoeding van de student. Een goede begeleiding doorheen de voorbereidingstijd van de thesis, met regelmatige bezoeken aan de thesispromotor is een veel betere oplossing. Begeleiding, bijsturing en quotering op basis van permanente evaluatie is het goede middel om creativiteit en originaliteit aan te wakkeren. Indien er twijfel is over de originaliteit van de tekst kan teruggevallen worden op tussentijdse versies en notities, zodat de docent een thesis kan zien groeien. In plaats van het dreigen met bovenstaande toetsingstechnieken als een hangend zwaard van Damocles bij de definitieve versie van een thesis of paper zou ingegrepen moeten worden tijdens het groeiproces ervan.

De docent zou ook een voorbeeldfunctie moeten vervullen om plagiaat te voorkomen. Professoren zouden in hun cursussen misschien zelf wat consequenter en efficiënter kunnen zijn met de vermelding van hun bronnenmateriaal, anders wordt er tussen studenten een zekere nonchalance gecreëerd. Sommige studenten baseren zich immers op de stijl en opmaak van de cursus van de docent bij het schrijven van hun werkstuk.

Het is ten eerste belangrijk dat de student geleerd wordt om een thesis of paper te schrijven. Ze moeten perfect leren citeren en refereren. Ten tweede kan plagiaat ook al sterk ingeperkt worden bij het geven van de opdracht. De student moet duidelijk weten wat precies van hem verwacht wordt, wat er kan en wat niet. De student moet de keuze gelaten worden tussen verschillende opdrachten. Op die manier kan hij kiezen voor een opdracht die hem interessant lijkt en dat zal fraude verminderen. Ook specifieke en originele thema’s voor papers of thesissen kunnen de kans op plagiaat verminderen.

Plagiaat is en blijft frauduleus en daarom ook ten strengste verboden. Het is bedrog ten opzichte van de medestudenten, die zich wel met volle ernst op hun thesis hebben gestort en ten opzichte van de ernst van het te halen diploma. Het belangrijkste blijft wel het voorkomen van plagiaat, en niet het bestraffen ervan. De verantwoordelijkheid gaat bijna volledig uit naar de student, maar ook de docent kan dit helpen voorkomen door gebruik te maken van permanente evaluatie. In geval van twijfel in verband met de authenticiteit van de thesis of paper dient de docent dit nog steeds te bespreken met de student vooraleer te oordelen over de ongeldigheid. Bij vaststaand thesisplagiaat moet het diploma uiteraard niet uitgereikt worden en moet de student zijn volledige thesis overdoen, om zo op een eerlijke en serieuze wijze het diploma te verdienen.


Meer teksten van Bart Dobbels op www.blauwdruk.be.
Meer teksten van Vincent De Roeck op www.libertarian.be.


2 Comments:

At 24/8/07 16:24, Anonymous Anoniem said...

Om eventjes de koppeling te maken tussen dit leuk tekstueel intermezzo en de achterliggende politieke gedachte, mijn mening op het algemenere niveau van de "auteursrechten" en het "intellectueel eigendom".

Het concept van "intellectueel eigendom" lijkt vandaag op sterven na dood te zijn. In de dagdagelijkse praktijk ligt het concept van alle kanten hevig onder vuur. Een systeem dat prima werkbaar was in de tijd van de drukpers, voldoet vandaag absoluut niet meer aan de nieuwe noden van het digitale tijdperk. Dankzij cd-writers, mp3, ADSL, Napster, Gnutella, Open Source Software, copyleft... is het intellectueel eigendomsrecht volledig uitgehold. Dat zal niemand ontkennen, maar de echte vraag die men inzake zou moeten stellen, is of intellectuele rechten in wezen wel door iemand geclaimd kunnen worden. Is kennis iets waarop men een patent mag nemen? Ondergraaft dit niet net de marktwerking? Via patenten en de bescherming van bepaalde "kennis" (immaterieel) geeft men een bepaalde persoon een (tijdelijk) monopolie op de exploitatie van die kennis. In die "tijdsspanne" is er van vrije marktwerking geen sprake. Dat kan toch ook de bedoeling niet zijn.

Ik weet dat deze reactie maar weinig te maken heeft met de plagiaatanalyse van mr. Dobbels, maar ik ben toch benieuwd naar de mening van de andere IFF-lezers over het nut van "intellectueel eigendom" en de meerwaarde van de bescherming ervan. Voor mijn part mag men kennis écht vrij maken, en zijn alle patenten en/of octrooien op kennis contraproductief en marktverstorend.

 
At 24/8/07 17:22, Anonymous Anoniem said...

@Thomas: Ik ontkent dat u het bovenstaande commentaar geschreven hebt. Ik beweer dat *ik* daar de auteur van ben. Dat is mijn recht want ik hoef naar uw eigen zeggen uw onbestaande intellectuele eigendomsrechten niet te respecteren. Meer nog, ik ga het bovenstaande commentaar waarvan u beweert dat u er de auteur van bent, als 'de mening van een ervaren expert' (in casu mezelf) voor een paar duizend euro verkopen aan internationale consultingbureaus. Met dank voor uw genereus gebaar.

;-)

 

Een reactie posten

<< Home

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>