19 juni 2008

Grondwettelijk Hof aanhoorde pleidooien

Op 9 juni vorig jaar werden nieuwe wetten van kracht ter bestrijding van discriminatie en racisme. Hiertegen werden bij het Grondwettelijk Hof verschillende procedures aangespannen door diverse personen en groeperingen die vinden dat hun grondrechten door deze wetgeving worden aangetast. Eén verzoekschrift werd ingediend door 185 burgers en kwam tot stand via onder meer een oproep op deze weblog. Ik zal deze zaak in wat hieronder volgt "onze zaak" noemen. Onder die 185 verzoekers bevinden zich journalisten, publicisten, bloggers, advocaten, professoren, arbeiders, gepensioneerden, leden van CD&V, Open Vld, Vlaams Belang, N-VA en Lijst Dedecker. Zij lieten hun zaak verdedigen door Matthias Storme en Jelle Flo. Andere verzoekschriften werden ingediend door de Liga voor de Mensenrechten, door de LBC/NVK (Landelijke Bediendencentrale/ Nationaal Verbond voor Kaderpersoneel van het ACW) en door de Franstalige zustervereniging van deze laatste. En vijf mandatarissen van Vlaams Belang hebben twee verzoekschriften ingediend, tegen de antidiscriminatiewet en tegen de antiracismewet afzonderlijk.

CHILLING EFFECT

Vandaag werden de pleidooien gehouden in drie van deze zaken. Alle rechters van het Grondwettelijk Hof waren op de zitting aanwezig. De "verweerders" waren telkens de federale ministerraad en de Vlaamse regering. Eerst werd "onze" zaak gepleit. De Nederlandse Orde van Advocaten bij de balie te Brussel en de Orde van Vlaamse Balies hadden zich als tussenkomende partij aangesloten bij ons verzoekschrift.

In zijn pleidooi wees Matthias Storme onder meer op het "chilling effect" dat de verschillende bepalingen die de meningsvrijheid beperken (aanzettingsverbod, verspreidngsverbod, medewerkingsverbod) hebben. Het "chilling effect" is een begrip uit de Amerikaanse rechtspraak en wordt vooral gebruikt voor wetten of handelingen die mensen afschrikken om hun vrijheid van meningsuiting uit te oefenen, zonder deze uitdrukkelijk te verhinderen. Matthias Storme:
Het chilling effect gaat uit van wetten die ertoe leiden dat mensen onterecht vervolgd worden. Dat die mensen uiteindelijk vrijgesproken worden, verhindert niet dat dit ondertussen zeer velen ervan weerhoudt om hun vrijheid uit te oefenen. Ook al wordt een auteur of uitgever na een lange gerechtelijke procedure uiteindelijk vrijgesproken (wat het geval was in de zaak van de boekhandel die werken van Roelofs verkocht), toch heeft zo'n rechtszaak een afschrikkingseffect dat ervoor zorgt dat honderden zoniet duizenden mensen bepaalde gedachten niet meer durven uiten of verspreiden. De opstellers van de Grondwet in 1831 beseften zeer goed wat dit "chilling effect" bij opiniedelicten betekent. Daarom werden er in de Grondwet allerlei voorzieningen ingebouwd, niet alleen om de vrijheid van meningsuiting in theorie te waarborgen, maar ook om drempels op te werpen tegen het zomaar aanspannen van rechtszaken omwille van meningsuitingen: de verwijzing van drukpersmisdrijven naar het assisenhof, de getrapte aansprakelijkheid van auteur-uitgever-drukker, het verbod op preventieve censuur en de parlementaire onschendbaarheid.
Verwijzend naar de zaak Gregorius Nekschot in Nederland zei Storme:
Voor elke cartoonist die aangehouden wordt - en misschien uiteindelijk toch vrijuit gaat - zijn er honderd anderen die door een dergelijke wetsbepaling geen cartoons meer durven publiceren.

AANZETTEN TOT HAAT OF TOT HAATDRAGEND GEDRAG?

Terwijl de advocaten van de federale en de Vlaamse regering voortdurend aanvoeren dat deze wetten in de praktijk in beperkte zin worden geïnterpreteerd en toegepast, en dat het in de praktijk dus allemaal wel meevalt, wees Matthias Storme erop dat de praktijk van het Centrum voor Gelijke Kansen en Racismebestrijding wel dusdanig is om juridische klachten in te dienen op basis van een zeer ruime interpretatie van de wet. Matthias Storme:
Zo stelt de regering dat het aanzetten tot discriminatie maar strafbaar is als er een "bijzonder opzet" mee gemoeid is (d.w.z. dat men het doet precies opdat anderen zouden gaan discrimineren), terwijl het Centrum bijft verkondigen dat het aanzetten tot discriminatie op zichzelf al verboden is.
Tenslotte wees Matthias Storme erop dat het Hof er in een vorig arrest al heeft op gewezen dat "aanzetten tot haat" een te ruim geformuleerde term is, en dat enkel "aanzetten tot haatdragend gedrag" stafbaar kan gesteld worden.


ONEVENREDIGE BEKNOTTING VAN DE VRIJE MENINGSUITING

Ook het pleidooi van Jos Vander Velpen, advocaat van de Liga voor de Mensenrechten, was bijzonder interessant. De Liga, die destijds samen met het CGKR een klacht had ingediend tegen drie VZW's van het Vlaams Blok, klacht die uiteindelijk resulteerde in een veroordeling wegens racisme, zag nu zijn verzoekschrift tegen artikel 21 van de antiracismewet door het Grondwettelijk Hof samengevoegd worden met het verzoekschrift van vijf mandatarissen van het Vlaams Belang. Dat ontlokte de advocaat de bedenking uit dat "vijf mandatarissen van Vlaams Belang niet het monopolie hebben op de verdediging van de vrije meningsuiting".
Racisme moet bestreden worden, maar de andere grondrechten mogen daarbij niet in het gedrang komen. Door artikel 21 zullen magistraten geen afweging meer kunnen maken tussen de vrijheid van meningsuiting en de bestrijding van racisme. Dit artikel 21 is niet nodig voor de racismebestrijding, maar introduceert het opiniedelict. Het vormt een onevenredige beknotting van de vrije meningsuiting.
Een uitspraak van het Grondwettelijk Hof komt er ten vroegste in september.


VOOR WIE MEER WIL WETEN:
LVB.net: Naar het Grondwettelijk Hof
Het volledige verzoekschrift (PDF)
Matthias Storme: Hoe de vrijheid van meningsuiting werd uitgehold
De Morgen: Liga voor de Mensenrechten wil vernietiging antiracismewet
Alle stukken in procedure nr. 4359 voor het Grondwettelijk Hof

1 Comments:

At 20/6/08 14:41, Blogger Vincent De Roeck said...

"leden van CD&V, Open Vld, Vlaams Belang, N-VA en Lijst Dedecker."

Zou dat geen mooie GOP in Vlaanderen zijn?

 

Een reactie posten

<< Home

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>