12 april 2008

Een onvoorzichtige beroepsjournalist (victa placet mihi causa)

.
Voor iemand die de taal der dieren verstaat, zal niets heerlijker zijn dan het gesprek afluisteren tussen twee ezels. Ezels gaan in de volksmond door voor dom, maar ik geloof dat ze eigenlijk slim zijn, slimmer dan paarden in elk geval, en bijna net zo slim als honden en zwijnen.
Laten wij deze kwestie terzijde – dat was een vorige blog – maar toen ik vanmorgen mijn Kwaliteitskrant las, had ik even de indruk dat de uitzonderlijke, prematuur pinxterlijke Gave der Talen ook over mij was nedergedaald.

Ze hadden bij De Standaard een interview van de journalist Kristof Hoefkens, met de Amerikaanse schrijver en denker Andrew Keen. Deze laatste had een boek geschreven (The Cult of the Amateur, De @-cultuur) over de volslagen domheid van bloggers, en over hun narcisme. Ook waren, enigszins verrassend, deze bloggers een gevaar voor de democratie.
Ik weet niet waarom, maar zulke dingen lees ik altijd graag in mijn gazet.
Andrew Keen, een Engelsman die een bedrijfje in Silicon Valley had of heeft, flatteert zich met de gedachte dat hij de Neil Postman van deze tijd wordt, en waarschuwt ons dat de zaken uit de hand lopen met dat bloggen. De reguliere journalistiek verliest meer en meer terrein. Zelfs enige paniek is op haar plaats, want om zijn boekje te omschrijven gebruikt Keen militaire termen, zoals wake up call. Ook roept hij onverbloemd op tot censuur.
Quand la populace se mêle de raisonner, tout est perdu, vond Voltaire al – à l'insu de Keen et de Hoefkens, is mijn vrees – en bloggers verspreiden zomaar wat banaliteiten, herhalen zich heel de tijd, en worden nooit tot de orde geroepen want ze hebben geen Eindredacteur:
[…] terwijl kranten verrassen en nieuwe dingen aanreiken. […] Ik heb liever dat mensen hun mening vormen met de hulp van journalisten of nieuwsmanagers die hen het hele verhaal geven, die context scheppen. Dat lijkt me een veel betere manier om de politiek te ontdekken dan via links van vrienden.
Hier stelt zich de vraag of journalisten en nieuwsmanagers dan zelf wel links van vrienden mogen openen, en waarom zij weer wel, maar kom, gelukkig is Keen nog zo voorzichtig om geen instanties te noemen die hij met zijn censuurtaak wil belasten.
Censureren is namelijk een veeleisend en arbeidsintensief proces, intensiever nog dan schrijven misschien. Zoals mijn lezer weet, maakten in hun dagen Heine en Poesjkin zich al vrolijk over, of deden hun beklag over de onbekwame, overbelaste en onderbemande Officiële Censuur.
Wat zijn de problemen? Naast vele andere zaken veronderstelt degelijk censureren vooreerst een grote eruditie. Nu wil ik wel aannemen dat noch Hoefkens noch Keen het ambt van censor zullen ambiëren, echter: .ook om over zulk moeilijk onderwerp nog maar mee te mogen praten, mogen er vereisten gelden.

En laat die Hoefkens nu toch Andrew Keen niet ergens beginnen ...over twee auteurs, genaamd Marx en Prudent !
Hemel, dat was schrikken! Hoefkens is wél goed in fonetische transscriptie – alvast één talent – want ik moet toegeven dat ik die naam ook zo zou uitspreken, als ik een Engelsman was die in Amerika woont. Maar als journalist ben je ook geacht minstens bepaalde woordbeelden te kennen. Je hebt die in de loop van je vorming al eens ontmoet.
En die Keen dan, dié zal toch iets geweten hebben over Prudent Proudhon? Nee, helaas niets. Hij noemt de naam wel, maar deelt Prudent ongelukkig in bij de communisten. Meteen beseft de lezer dat aan Keen, behalve Proudhon (la propriété c'est le vol!) ook de hele Marx is voorbijgegaan, want deze kerel dacht wel anders over naïeve, vóórwetenschappelijke socialisten of anarchisten.

Als u of ik een bepaalde naam niet kennen, dan googlen wij hem op. Andrew Keen niet, want:
Google werkt met algoritmen, maar dat maakt ons zeker niet slimmer.
Och, er zaten nog wel enkele zaken scheef in dat ondermaatse blogje van onze Kristof. Bij het begin heeft hij het over het pamflet J’accuse van Émile Zola. Nu was dat helemaal geen pamflet, maar een artikelenreeks, trouwens na enig tegenstribbelen zo genoemd door de uitgever van Zola, die de titel van een oudere reeks van Heine als voorbeeld nam.
Ook valt zijn inleidende verhaaltje over de bioloog Huxley nogal dunnetjes uit:
Bloggers noemt hij [Andrew Keen] 'apen', een verwijzing naar een theorie van Thomas Huxley: zet een oneindig aantal apen achter een typemachine en uiteindelijk krijg je een meesterwerk.
In mijn herinnering (ik durf het nu niet meer opgooglen) is dat verhaal helemaal niet van Huxley, en natuurlijk nog in de verste verte geen “theorie”. Ik meende dat het Twain was die de vraag stelde, concreter: .of een aap per toeval de Divina Commedia zou kunnen typen?
Het antwoord is ja. Alleen is die kans kleiner dan één, gedeeld door het aantal elementaire deeltjes (geen atomen, Kristof) in het ons bekende Heelal.
Ik geef toe, dat is een straf getal, en nochtans, als je weet dat bijvoorbeeld een groot getal als vijfduizend veertig ook geschreven kan worden als 7!, (het algoritme hier is 1x2x3...tot 7 ;-) dan moet het voor gelijk welke ezel, of andersoortig hoefdier mogelijk zijn om zich een soort van voorstelling te maken.
_________________________
PS: Vrijdag verscheen er in De Morgen al eenzelfde interview (kranten brengen allemaal hetzelfde) en ik moet zeggen: de interviewster Evy Ballegeer stelde heel scherpe en erudiete vragen, en zij vertelde ook geen begeleidende onzin. Dat was wel zeer ten nadele van Keen, maar zeer ten voordele van haar lezers.

Labels: , , , , ,

4 Comments:

At 13/4/08 20:52, Blogger Sokrates said...

Wáárom Heer is Uw meest gulle gave de domheid?

 
At 13/4/08 22:29, Blogger Marc Vanfraechem said...

Ik vrees, beroemde voetballer, dat wij hier met een Natuurwet te maken hebben.

 
At 13/4/08 23:09, Blogger Sokrates said...

Eigenlijk refereer ik naar de filosoof (voetbal is ergens een veel beoefende sport geloof ik?), maar ik vrees dat je gelijk hebt.

 
At 14/4/08 19:50, Blogger Marc Vanfraechem said...

ha, een filosoof? ik google hem eens op ;-)

 

Een reactie posten

<< Home

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>