1 december 2007

Burgers vechten antidiscriminatiewetten aan bij het Grondwettelijk Hof

Vandaag werd namens meer dan 160 verzoekers een verzoekschrift gericht aan het Grondwettelijk Hof om de dit jaar aangepaste racisme- en discriminatiewetten te laten vernietigen.

De meer dan 160 verzoekers zijn mannen en vrouwen van alle leeftijden, uit alle Gewesten van België en uit alle lagen van de bevolking. Onder hen zijn zowel werklozen als bedrijfsleiders, zelfstandigen, bedienden, ambtenaren, advocaten, studenten en gepensioneerden. Veel verzoekers werken in de media of publiceren regelmatig teksten. Een van hun voornaamste bezorgdheden was de schending van de vrijheid van meningsuiting door de aangevochten wetten.

De drie wetten kwamen er nadat het toenmalige Arbitragehof op 6 oktober 2004 belangrijke onderdelen van de antidiscriminatiewet van 2003 vernietigd had. De regering besloot drie nieuwe wetten op te stellen: een wet die de oude racismewet uit 1981 moest vervangen, een nieuwe antidiscriminatiewet en een wet met betrekking tot de gelijkheid tussen mannen en vrouwen. De wetten werden van kracht op 9 juni 2007, één dag voor de verkiezingen van 10 juni 2007.

Deze nieuwe wetten bevatten zeer vage en ruime bepalingen. Onder andere de vrijheid van meningsuiting, maar ook de godsdienstvrijheid en de vrijheid van vereniging worden aan ernstige beperkingen onderworpen.

De discriminatieverboden en strafbepalingen zijn zo vaag dat volgens een strikte interpretatie van de wet, personen strafbaar zouden kunnen gesteld worden voor het voorlezen van bepaalde passages uit de Bijbel of de Koran, of zelfs voor het verspreiden van de werken van Darwin of Shakespeare. Ook kan iedereen die zijn medewerking verleent aan een 'groep die kennelijk en herhaaldelijk discriminatie of segregatie verkondigt', gestraft worden, ook al wordt die medewerking onopzettelijk verleend.

In burgerlijke zaken wordt de bewijslast omgekeerd zodra er door middel van statistieken of praktijktests een vermoeden van discriminatie zou aangetoond worden. Mensen die dan niet kunnen bewijzen dat ze niet discrimineerden, kunnen veroordeeld worden tot betaling van forfaitaire schadevergoedingen (voor werkgevers bijvoorbeeld gaande tot zes maanden brutoloon), zelfs zonder dat er van schade sprake hoeft te zijn.

De volledige tekst van het verzoekschrift staat op de webstek van één van de verzoekers: http://lvb.net/media/Verzoekschrift-Grondwettelijk-Hof.pdf

Nadere inlichtingen kunnen verkregen worden bij de advocaten Matthias.storme@ks4v.be of Jelle.Flo@ks4v.be

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>