26 augustus 2007

Afscheidsbrief (VrijvanZegel.net)

Beste lezer,

Scheiden doet lijden, afscheid nemen doet altijd een beetje pijn.

Soms is er niet eens gelegenheid om afscheid te nemen, dan slaat het lot onverwachts toe. Dat is vreselijk.

Soms zie je het noodlot naderen en kan je je nog voorbereiden.

Heel soms kan je zelf beslissen. Er is moed nodig, om dan niet de voorlopig gemakkelijkste weg te kiezen én toch afscheid te nemen.

Ik wens iedereen, die ooit voor deze keuze staat, al die moed toe.


Een afscheidsbrief...

Sire,

Ik richt mij met dit schrijven rechtstreeks tot Uwe Majesteit, omdat U als koning van het Koninkrijk België een unieke positie inneemt.

U staat namelijk boven de partijen, zelfs op veel gebieden boven de wet. Dat verschaft U heel wat privileges, al is deze positie niet altijd rozengeur en maneschijn. Het feit dat U bijvoorbeeld geen stemrecht heeft, zet U meteen op één lijn met personen die om een meestal niet zo prijzenswaardige reden van hun burgerrechten zijn beroofd.

Vanuit uw positie bent u ook het symbool van dit land in het buitenland, waar men vaak meer dan binnen onze grenzen, nog opkijkt naar gekroonde hoofden – wellicht omdat ze er zelf geen meer hebben. Dat heeft u haast uw hele carrière handig uitgespeeld, ten voordele van het land dat thans het Uwe is. Door Uw naam, vooral Uw titel, en zeker Uw goedlachsheid te verbinden aan economische missies, werden overal ter wereld deuren geopend waarlangs een verfrissende tocht in de richting van onze contreien woei en ons Bruto Nationaal Product in de hoogte blies.

Ik weiger bijgevolg, Sire, van mij te scharen achter degenen die Uwe Majesteit alleen maar een nietsnut, een zakkenvuller of een geldverslindende poppenkastfiguur zouden vinden. Ik wéét immers, Majesteit, dat wat U nu nog jaarlijks kost, maar een schijntje is van wat alleen Uw verdienstenloos geërfde titel al, vroeger voor ons land heeft opgebracht en waar wij als burgers ten slotte toch ook ons voordeel mee deden – al was dat niet altijd zo tastbaar en werd het vaak door politici die het vertrouwen van Uw broer genoten, meteen van ons weg geroofd.

U kent mij niet, Sire. Misschien werd er U ooit eens een tekst van mij gesignaleerd, al betwijfel ik dat. Ik kan me levendig voorstellen dat de slechteraadgevers die U omringen, U wel zullen behoeden voor het soort teksten dat ik schrijf. Zij houden even angstvallig de pers uit Uw buurt. Slechts onderdanige, regimegezinde spookschrijvers die bereid zijn hun journalistieke ziel te verkopen voor een kortingkaart op de Belgische Spoorwegen, worden heel uitzonderlijk eens in Uw nabijheid geduld.

Uw slechteraadgevers lichten U ongetwijfeld alleen in over wat er goed gaat in het België waar het volk, volgens het beeld dat ze U ervan ophangen, alleen danst en schranst en flanst en kranst en zwanst en zingt ‘Ik houd van U – Je t’aime tu sais…’.

De tekst van dat liedje alleen, Sire, drukt al het verschil uit in mentaliteit tussen de twee culturen in Uw Koninkrijk. De Vlamingen uiten hun liefde met alle respect die hen eigen is, de Walen tutoyeren erop los alsof ‘aimer’ voor hen hetzelfde is als je blaas ledigen op de buik van de moeder die je zoogt.

Net zoals Uw steeds minzaam kijkende broer Baudouin, waarvan ingewijden weten dat hij een heel venijnig en schijnheilig ventje kon zijn achter zijn stilzwijgende glimlach, wordt U alleen geconfronteerd met de miserie van Uw onderdanen als er niemand eigenlijk echte schuld aan heeft, zoals overstromingen of gasontploffingen of de ontvoering van tienermeisjes door een geestesgestoorde maniak waarvan zijn verschrikkelijke daden zodanig uitvergroot werden dat hij als mens al op een natuurramp begon te lijken en het beeld van de ‘individuele misdadiger’ oversteeg.

Ik denk ook niet, dat de schamele teksten die ik om den brode moet schrijven – want geen ander talent is mij gegeven om in het levensonderhoud van mezelf en de mijnen te kunnen voorzien, evenmin ben ik geboren in een milieu waar talenten overbodig zijn omdat het brood aan de poorten van het paleis wordt aangevoerd zonder dat de bewoners zich hoeven af te vragen waar het vandaan komt – dus, ik denk niet dat mijn schrijfsels kwalitatief genoeg zijn om Uwe doorluchtige Majesteit te kunnen interesseren.

U kent mij bijgevolg niet, Sire. Maar ik ken U wel. Ik volg U al vele jaren. Op die 2de juli in 1959 stapte ik als kind 5 kilometer te voet naar tante Rachel. Ze had de ‘kanker in den buik’, lag uitgemergeld op haar ziekbed gekluisterd en om de tijd te verdrijven had nonkel Victor haar een tv-toestel gekocht. Zij was daarmee de eerste in onze familie. Haar slaapkamer kreeg daardoor bij belangrijke gebeurtenissen de allure van een bioscoopzaaltje en zij kreeg zo nog eens bezoek.

Het tv-toestel was toen nog zo’n scherm met afgeronde hoeken. Het beeld vertoonde alle schakeringen van grijs met heel veel witte stippen die er zoals sneeuwvlokken tussenvielen. Maar goed, het bewoog, er kwam klank uit en het was een wonder.

Even wonderlijk als Uw prachtige vrouw, die Italiaanse prinses, Paola di Ruffo di Calabria. Ze sprak toen nog geen Nederlands, maar dat zou ze onmiddellijk na de plechtigheid wel beginnen leren…

Veel kwam daar niet van in huis, Sire, maar ik heb daar alle begrip voor. Als je weinig te vertellen hebt, dan hoef je ook niet veel talen te kennen, zeker niet als studeren op zich al een hele opgave is.

Trouwens voor iemand met Italiaans vuur in haar bloed, is het aanleren van een Latijnse taal zoals het Frans nu eenmaal veel gemakkelijker. In haar nieuwe vaderland kon ze zelfs voldoende contact onderhouden met landgenoten die haar moedertaal deelden. Ik denk dan aan een Waalse zanger die verliefd op haar was, of aan een Italiaanse zakenman waarop zij later verliefd werd.

Ik volgde U ook toen ik uw foto in boxershort zag staan in de Kwik, het schandaalblad dat niemand las, maar iedereen kocht. Een meter of zo naast U stond er een beeldmooie vreemde vrouw en Uw wettelijke vrouw stond er niet bij. ‘De Kwik’ suggereerde daar allerlei voze bedenkingen bij, maar toen ik later zelf op die uitgeverij begon te werken, vernam ik dat het linkerstuk van de foto was afgeknipt omdat daar de prinses wel opstond.
Dat gebeurde toen zo. Nu is het ondenkbaar dat zoiets in de media nog zou gebeuren. Nu is er geen enkele redacteur die nog knipt. Hij gebruikt Photoshop.

Ik volgde op afstand Uw buitenlandse reizen als Economisch Gezant. Het was een titel die op niets sloeg, maar in afwachting van uw koningschap moest U zich toch met iéts bezig houden. Ik heb daar alle begrip voor, Sire. Een hele dag motorrijden of koekoekseieren leggen, wordt op de duur ook eentonig.

En toen, Sire, toen raakte U echt mijn hart. Nog minder dan een week na het plotse overlijden van uw broer – een feit dat u ongetwijfeld diep moet getroffen hebben omdat hij altijd en met succes waakte over uw geestelijk, familiaal en moreel welzijn – was U nog volop bezig met uw verdriet te verwerken en een rouw te beleven waarop ook koningskinderen recht hebben.

Maar het werd U niet gegund, Sire. Het was niet zo dat ‘het land’ op U riep of zo. ‘Het land’ was nog bedwelmd in een coma van zoveel koekjesdozenromantiek. Maar het was Uw echtgenote die haar kans schoon zag om eindelijk ook eens een titel te voeren en hopelijk in dit land een rol te gaan spelen. Voor U hoefde het niet zo nodig, Sire. Dat weet ik goed genoeg. U was ongeveer op pensioenleeftijd en had een mooie spaarpot bij mekaar gereisd.

Helaas, U werd niet alleen door Uw echtgenote, maar ook door uw slechteraadgevers geroepen om een overgangsfiguur te vormen tussen de sfinks die Baudouin was en waarvan iedereen een goede indruk had omdat ze er buiten die ene, ingestudeerde blik toch niks meer konden over te weten komen, en uw eigen nageslacht of – erger nog – dat van Uw echtgenote, of – nog erger – die jongen en dat meisje die pas enkele jaren later Uwe Koninklijke rust zouden komen verstoren.

U stond daar bij Uw eedaflegging, Sire, te beven,… te beven… Ik begrijp dat. Nog onder de indruk van het overlijden, de begrafenis, de dwingende slaapkamerdiscussies, de grote geheimen die U in Uw hart meedroeg en die elk ogenblik konden uitlekken, het bombastische van de ceremonie, een Van Rossem die zoals een schooljongen de boel trachtte te relativeren met een mislukt grapje,… een mens zou van minder beginnen beven, Sire!

Toen had U het geluk dat de zaak Dutroux uitbrak. Het was een uitgelezen kans om U te manifesteren als een Koning des Volks door de ouders van vermiste kinderen op Uw paleis te ontvangen. In de ogen van Uw onderdanen verkleinde dat de afstand tussen een wassenbeeldenmuseum en het werkelijke leven daarbuiten.

Helaas, het werd U niet gegund, Majesteit. Het waren Uw eigen, ondankbare kinderen en kleinkinderen die Uw positie steeds ondermijnden.

Uw kleinzoon, die op de Avenue Louise een halve kledingwinkel ging leegkopen en weigerde te betalen omdat hij ‘prins’ was en waar het Hof achteraf snel-snel de rekening moest gaan vereffenen om de deurwaarder uit Laken weg te houden.

De jongste zoon van de koningin die iets heeft met de kust: een diploma van weet-ik-wat bij de marine maar geen zwembrevet, een intieme vriendschap met een zangeresje uit Oostende, een hele interieurinrichting in marineblauw, een vetbetaalde baan in een totaal overbodige instelling, een garage vol Ferrari’s,….

De kroonprins die gebukt loopt alsof hij door een Spaanse Furie in het harnas van Don Quichotte geklonken werd en ook zijn maatschappijbeeld beperkt tot die periode uit de geschiedenis. Op zich zou dat niet het ergste zijn. Als decoratief element tijdens een ontvangst op het paleis, kan hij zelfs nog aantrekkingskracht uitoefenen. Maar het wordt erger wanneer hij op recepties aangesproken wordt en iemand een – liefst zinnig - antwoord van hem verwacht. Het wordt pas onmogelijk wanneer hij zich geroepen voelt om zelf iemand aan te spreken en zijn taaiheid te bewijzen.

Helaas, Sire, helaas heeft dat altijd al het averechtse effect gehad en dat zal er niet op beteren. Van een cent maak je geen euro. Maar wat het allerergste is, wat ook zijn eigen toekomst hypothekeert, is dat hij zichtbaar neerkijkt, bijna spuugt, op tweederde van wie ooit zijn onderdanen zouden moeten worden.

Hij staat niet boven de partijen zoals U dat moet doen, hij getuigt nu al dat hij oewwelll oewill koning oewworden, maar dat hij dat niet wil zijn voor àlle Belgen.

Het moet verschrikkelijk zijn, Sire, om dit als goedbedoelende vader te moeten vaststellen: Uw eigen kinderen, die geen respect hebben voor Uw gevoel van humor en uit frustratie de poten onder Uw troon uitzagen!

Ik begrijp Uw houding daarom zo goed, Sire. U kunt natuurlijk niet anders dan de kerk in het midden houden. En op Uw leeftijd – na een gebroken hart, een gebroken voet, een gebroken heup en een gebarsten land – zou een mens er voor minder de brui aan geven en de gemakkelijkste weg kiezen.

Wat U de voorbije weken is overkomen, moet een hel geweest zijn. De overgrote meerderheid van Uw onderdanen vindt het na 175 tirannie welletjes geweest, maar ze is niet revolutionair. Nog niet. Ze blijven zoeken naar een oplossing waar iedereen met een paar toegevingen zonder gezichtsverlies kan uitkomen. Maar dan wel op een eerlijke basis. En ik ken de Vlamingen, Sire, ik ben er zelf één. Wij zijn geen volk van pottenbrekers of potjestoedekkers. Wij zijn minzame onderhandelaars die geen chantage plegen, maar alleen ook een deel van de zuivere lucht willen inademen en niet alleen stikken in de stinkende adem die uit het zuiden naar hier wordt geblazen.

Die Vlamingen, Sire zijn nu eenmaal in de meerderheid in Uw koninkrijk. En dat is nu het grote verschil! In het zuiden verstaat men onder democratie ‘dictatuur van de meerderheid’ en voor ons, Vlamingen, is democratie ‘verantwoordelijk zijn voor de minderheid’.

Reken maar, Sire, - al zullen Uw slechteraadgevers het U wellicht altijd anders verteld hebben, in Uw koninkrijk heeft nooit democratie geheerst. Hier is al sinds 1830 een dictatuur van de minderheid.

Vlamingen zijn geen historische fossielen uit de tijd van Gwijde van Dampierre! Vlamingen werden gemààkt in Uw land, Sire! Dat gebeurde o.a. door de arrogantie van uw grootvader tijdens de Grooten Oorlog. Dat gebeurde 40 jaar later door de ongenadige repressie die vooral Vlamingen trof, hoewel er verhoudingsgewijs evenveel Walen hun heil bij de bezetter hadden gezocht. Dat gebeurde de laatste halve eeuw haast organisch. Zelfs de meest gematigde Vlaming die enkele jaren in Brussel werkt, wordt een extreme flamingant.

Uw slechteraadgevers hebben het zover gekregen, Sire, dat ze Uw land onmogelijk hebben gemaakt. Het was altijd al onmogelijk omdat het geen land was, maar een lapjeskat van verschillende volkeren die niets, maar dan ook totaal niets, met elkaar te maken hebben. Maar met wat wederzijds respect zou het leefbaar gebleven zijn.

Dat respect is nu zoek. Zogezegd omdat een West-Vlaamse geitenboer en een Waalse vamp het niet eens geraken. Dat is flauwekul, Sire.

Die West-Vlaamse geitenboer is misschien veel intelligenter dan we denken! Wie weet, heeft hij het hele scenario niet vooraf bedacht en als een meester-schaakspeler elke zet van de tegenpartij voorzien? Wie weet, houdt hij niet de ultieme zet in zijn tsjevenmouw?

Stelt U zich eens voor, Sire, dat die meneer Leterme zich bewust laat vernederen door dat wijf van een Milquet. Hij liet zich zelfs door U de les spellen nadat U Milquet de verzekering had gegeven dat ze zich gerust hard kon opstellen omdat er toch geen gevaar was zolang Het Paleis haar rugdekking zou geven. Maar daarna slaagde Leterme er wel in, van U subtiel te verplichten op het meest ongelegen moment Uwe koninklijke reet te moeten verheffen in het zonnige zuiden en meteen terug te vliegen naar Uw Koninkrijk dat in het slop zit.

Uw slechteraadgevers hadden U nooit op vakantie mogen laten vertrekken, na Uw eerste tussenkomst, Sire! U had zoals een monarch op de transen van uw kasteel moeten staan. Roerloos en pal! Niet dreigend, maar als een onmiskenbaar teken dat U in Uw Koninkrijk geen zottekensspel duldt!

Goed, U heeft het niet gedaan. Spijt komt te laat en de beste stuurlui bespreken de stroming altijd als het schip gezonken is.

Maar Leterme dus. Die laat de onderhandelingen rustig uitdraaien op een patstelling. Dan gooit hij de handdoek in de ring. U bent dan de enige, Sire, die nog iets kan ondernemen. Gelukkig heeft Uw echtgenote U destijds naar de troon gedwongen. Ik zie vandaag geen van Uw kinderen de taak op zich nemen, die U momenteel wacht!

Het is echter een hopeloze taak, Sire. Non is neen en neen is non. Daar kunt U alleen nog aan veranderen door compromissen te sluiten. Maar daarvoor is het te laat. Dat heeft die Leterme dus goed gezien.

Wat moet er nu gebeuren, Sire? Nieuwe verkiezingen? Neen, dat zou totaal zinloos zijn. Mocht er dat van komen, zouden alle Vlamingen moeten ‘foert’ zeggen, want ze hebben in juni al gekozen en dat was duidelijk genoeg. Waarom zouden ze nu anders stemmen?

U zit vast, Sire. U bent de gegijzelde van het systeem dat Uw slechteraadgevers U steeds hebben aangeraden. U kunt geen kant meer op, Sire. En de dag dat U dat moet toegeven, dan… komt Leterme terug op het voorplan en neemt het hele land over. Niet meer met onderhandelingen of met ‘geven en toegeven’, maar zoals de meerderheid in dit land het verdient: boef-pats en wie er niet mee akkoord gaat, moet maar opzouten of er ‘zijn koppeke bij neerleggen’. Dan staan al die Waalse navelstaarders en borstkloppers mooi te kakken en ze zullen het zelf gezocht hebben.

Ja, we zullen medelijden met hen hebben, want na meer dan 175 jaar weten de Vlamingen hoe dat voelt. Maar Leterme zal hard en genadeloos zijn en alles in het werk stellen om dit land te redden op de enige manier die nog mogelijk is.

De meerderheid in dit land verwacht dat ook van hem. Als hij een verstandig man is, zal hij deze unieke kans te baat nemen en zijn naam onsterfelijk maken in de geschiedenis.

In oorlogstijd is het verschil tussen een volksheld en een landverrader een kwestie van centimeters: raakt de kogel doel of spring je tijdig opzij? In vredestijd, zoals nu, wordt het verschil tussen een volksheld en een landverrader in tijd uitgedrukt: vijf minuten politieke moed!

Aan de goede afloop van wat er met Uw Koninkrijk zal gebeuren, kunt U zelf, Sire, een belangrijke bijdrage leveren.

Daarom richt ik mij met dit schrijven rechtstreeks tot Uwe Majesteit. Ik ben namelijk niet het type dat het achteraf allemaal beter weet, Sire. Ik heb met dit schrijven ook genoeg aangetoond hoeveel respect ik voor U heb, hoeveel begrip ik heb voor het feit dat Uw handelingen vaak ingegeven zijn door slechteraadgevers.

Mag ik U daarom vandaag een goede raad geven, Sire, voor het te laat is?

Mijn advies is het volgende:

Maak een lijst, Sire, van al uw bezittingen. Schrijf in de linkerkolom wat U leent van de Staat, in de rechterkolom wat écht Uw eigendom is. Maak Uw echte eigendommen zo snel mogelijk helemaal te gelde en breng dat geld onder in een belastingparadijs zoals Andorra. Zoek dan met Uw echtgenote een luxueus rust- en verzorgingstehuis in een zuiders, francofiel, warm land en breng er samen de rest van Uw dagen door. U heeft daar recht op, Sire.

Wat met Uw Spaanse schoonzus, Uw echtelijke en natuurlijke kinderen en kleinkinderen moet gebeuren, is voortaan even hùn verantwoordelijkheid. U kunt ze natuurlijk meenemen naar dat zuiderse, francofiele, warme land en ze met Uw geld onderhouden. Maar dat zou dom zijn, Sire. U heeft ze al lang genoeg dicht in Uw buurt gehad met hun handen in Uw portemonnee. Laat ze maar eens een job zoeken en dan kunnen ze met Kerst op bezoek komen bij hun ouders.

Waarom raad ik U dat allemaal aan, Sire? Omdat ik U weg wil uit Uw Koninkrijk? Neen, U mag hier voor mijn part gerust de rest van Uw Koninklijke dagen slijten.

Maar ik ben bezorgd om U, Sire. Ik raad U dit aan omdat U nu nog de kans heeft om zelf de beslissing te nemen, in alle gemoedsrust, van met één traan in Uw linkeroog te vertrekken, uitgewuifd door enkele honderden onderdanen.

Want stel, Sire, veronderstel maar eens heel even, dat die Leterme niét die vijf minuten politieke moed kan opbrengen om dit land te redden op de enige manier die er nog rest, dan zal de bevolking dat zelf moeten doen.

En dan is het niet denkbeeldig dat die bevolking naar Laken zal komen en nog voor U en Uwe Koninklijke echtgenote wat schoon ondergoed in een koffertje hebben gepropt, één woorden scanderen: OPROTTEUUUUUU!!

'Fous le Camp!', betekent dat.

Dat mag U niet overkomen, Sire. Dat heeft U niet verdiend! Houd daarom de Koninklijke eer aan Uzelf, Majesteit.

Uw respectvolle en goedmenende onderdaan

Luc van Balberghe

4 Comments:

At 26/8/07 12:43, Anonymous Anoniem said...

het is wel "fous le camp", gebiedende wijs enkelvoud, of "foutez le camp" als je beleefd wil zijn.

 
At 26/8/07 21:55, Anonymous Anoniem said...

Wat een pathetisch schrijfseltje. Ik hoop dat u nog slaapt 's nachts (in dit einde der tijden).

 
At 26/8/07 22:54, Blogger Luc Van Braekel said...

@Steven: Het woord "pathetisch" heeft twee betekenissen.

1) Vol met pathos. Bijvoorbeeld: de koning deed een pathetische oproep tot eenheid in het land. Luc van Balberghe schreef een pathetische open brief aan de koning. In deze betekenis is de omschrijving "pathetisch schrijfseltje" een pluim voor de auteur.

2) Zielig. Deze betekenis, die enkele decennia geleden eerder bijkomstig was, wint steeds meer veld. Dit gebeurt onder invloed van Amerikaanse tv-series waarin het Engelse woord "pathetic", dat "zielig" betekent, vaak wordt gebruikt (een beetje op dezelfde manier zoals het woord "familie" onder invloed van het Engels en het Frans meer en meer wordt gebruikt in de betekenis van "gezin"). U lijkt het woord "pathetisch" in deze betekenis te hebben gebruikt. Ik hoop dat u desalniettemin het woord "zielig" nog kent.

 
At 27/8/07 16:45, Anonymous Anoniem said...

@ Luc V.Br. "pathetisch": in dit geval een combinatie van bombastisch en (inderdaad) zielig, ik zou bijna zeggen – geïnspireerd als ik ben door het stukje – onze Vlaamse volksaard onwaardig !

@ Luc V.B. : Een consequent volgehouden ironische lofrede had (in dit geval) kunnen werken, maar wees wat zuiniger bij het vermengen met stijlfiguren en opletten met al die ledigende blazen, kak en koninklijke reten want, nu ja, hoe zeg je zoiets beleefd, daar knappen nogal wat lezers (die het misschien enigszins met uw boodschap eens kunnen zijn) op af.
Is U echt geen ander "talent" gegeven ? Dat lijkt me, afgaand op dit stukje, pijnlijk maar - als dat een geruststelling kan zijn - ook een beetje ongeloofwaardig. Zelf heb ik hier alleszins meer Lakense roddeltjes gelezen dan de meeste Kwik journalisten (bestaat dat vodje eigenlijk nog?) tijdens hun volledige loopbaan bijeen pennen – of moet ik zeggen bijeen photoshoppen ?

 

Een reactie posten

<< Home

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>