27 december 2006

Wanneer corporatisme zegeviert... (Politiek Incorrect)

Vorige week donderdag, diep in de nacht, sloot de zogenaamde 'groep van tien' haar Interprofessioneel Akkoord (kortweg IPA) voor de periode 2007-2008. Het is natuurlijk nu nog wachten op het groen licht van de achterban van de verschillende sociale partners, maar het is weinig waarschijnlijk dat het akkoord zal worden afgeschoten.

De hoofdbrok van zo'n IPA vormt natuurlijk de zogenaamde - indicatieve - loonnorm. De Centrale Raad voor het Bedrijfsleven had eerder dit jaar een maximale loonnorm van 5,5% gesuggereerd. De sociale partners hebben afgesproken om hieronder te blijven. Zodoende zullen de lonen de volgende twee jaar nominaal met 5% stijgen. De werkgevers wilden eerst niet hoger gooien dan 4,75%, maar door tussenkomst van de Belgische staat zal via een ingewikkelde fiscale constructie 0,25% van de loonnorm terug kunnen worden gerecupereerd. Bijgevolg is de effectief door de werkgever te betalen loonnorm ook 4,75%. Deze operatie kost de overheid in 2007 naar schatting 180 miljoen euro. Het interprofessioneel overlegmodel is anno 2006 dus geƫvolueerd naar een heus corporatistisch model, geschoeid op Italiaanse leest van de jaren 1920 en '30, met overleggende drukkingsgroepen allerhande die, als het puntje bij paaltje komt, allen uit de hand van de overheid eten.

Helaas voor Verhofstadts modelstaat zijn er nog altijd verzuurden in onze samenleving. We hebben het dan over organisaties zoals het Vlaams Netwerk van Ondernemingen (VOKA), dat na bekendmaking van het IPA furieus reageerde en sprak over "zwarte dagen" voor het bedrijfsleven. VOKA is een van de weinige grotere werkgeverskringen - de vereniging vertegenwoordigt 17.000 ondernemingen ofte 60% van de private werkgelegenheid in Vlaanderen - die niet wordt uitgenodigd op de interprofessionele loononderhandelingen, en bijgevolg niet over de status van 'officiƫle sociale partner' beschikt. Misschien dat het wel zeer uitgesproken Vlaams profiel van huidig VOKA-voorzitter Urbain Vandeurzen daarvoor iets tussen zit?

De kritiek van VOKA kwam er op neer dat die nieuwe loonnorm de ondernemingen in totaal 8 miljard euro zal kosten, uitgaande van de positieve - doch weinig waarschijnlijke - gedachte dat de loonnorm de komende twee jaar niet zal worden overschreden. Niet de kleine werknemer, maar de overheid wordt echter de grote winnaar van deze nieuwe loonnorm. Via de sociale bijdragen ontvangt ze immers maar liefst 5,2 miljard euro. Er is dus zeker geen reden voor Verhofstadt en zijn dievenbende om niet "welwillend" te staan tegenover de eisen van de werkgevers. Terecht pleit VOKA er dan ook voor om de koopkracht niet langer bruto, maar netto te verhogen.

Wat ons dan ineens brengt bij een ander argument waarom dit IPA zo nefast is. Volgens een OESO-rapport van november dit jaar verloor het Belgische ondernemingsleven bijna 20% marktaandeel op de internationale handel. Dat is natuurlijk een schrijnende vaststelling, waarbij de moordende loonkosten een cruciale rol spelen. Ten opzichte van 1990 bedraagt de Belgische loonkosthandicap dan ook 8,5% (in termen van loonkost per eenheid product) tegenover de drie buurlanden. Dat zelfs de CRB eerder dit jaar dan nog niet wakker is geschoten, spreekt boekdelen over het Belgische loonkostnegationisme. Hierbij moet wel gezegd worden dat ook innovatie een belangrijk antidotum kan vormen tegen de Belgische concurrentiehandicap. Maar ook hierover staat in het IPA-modelakkoord slechts enkele lijntjes geschreven, en blijft het bij vage intenties om tegen 2010 een investeringsniveau van 3% v.h. BBP te bereiken.

Tot slot blijft een interprofessioneel akkoord - zoals de naam weergeeft - ook maar een interprofessioneel akkoord. Dat wil zeggen dat er geen rekening wordt gehouden met de regionale verschillen tussen de ondernemingen, laat staan sectoraal gedetermineerde verschillen. En zo loopt het IPA-overleg keer op keer weer mank.

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>