1 juli 2006

Paarse praatjes vullen geen gaatjes (Politiek Incorrect)

Afgelopen donderdag presenteerde de Studiecommissie voor de Vergrijzing (SCvV) haar jaarlijks rapport over de budgettaire en macro-economische impact van de vergrijzing op (middel)lange termijn. Het is nu al het vijfde jaar op rij dat de SCvV dit rapport publiceert, maar toch zijn er enkele bijzonderheden waar te nemen die het rapport dit jaar ietwat speciaal maken. Zo is de projectiehorizon verlegd van het jaar 2030 tot 2050, en komen ook enkele definitieve cijfers in zicht die de toekomst wat meer vorm kunnen geven. Het was namelijk een jaarlijkse traditie dat de SCvV haar verwachting over de budgettaire impact van de vergrijzing telkens moest verhogen. Dit is nu niet meer het geval: er wordt nog steeds dezelfde budgettaire impact verwacht als in het jaarverslag van 2005.

Maar het meest in het oog springende van al is dat er nu ook rekening wordt gehouden met de maatregelen van het Generatiepact, dat in het najaar van 2005 werd gelanceerd. De SCvV stelt dat de vergrijzing een impact zal hebben van 3,8% v.h. BBP op de openbare financiën in de periode 2005-2030. Voor de periode 2005-2050 loopt die kost op tot 5,8%. Maar in tegenstelling tot de vorige jaarverslagen is ook dit verslag ietwat pessimistischer voor de korte termijn: reeds in de periode 2005-2011 zouden de eerste kabbelende golfjes van de vergrijzingstsunami onze contreien bereiken, wat in concreto betekent dat in die periode de vergrijzingkost op 0,4% geraamd wordt. 2/3 van die kost is juist te wijten aan dat Generatiepact, meerbepaald door o.a. het welvaartsvast maken van de pensioenen (+0,14%) en de introductie van pensioenboni.

Op langere termijn bezien (2005-2050) zou het Generatiepact dan weer zorgen voor een begrotingsmeevaller. Maar nu ook weer niet om echt over naar huis te schrijven: zoals reeds gezegd bedraagt de budgettaire meerkost in die periode 5,8%. Het Generatiepact zou die extra kosten met welgeteld 0,16% verzachten, o.a. door de daling van het aantal bruggepensioneerden. Dat betekent dus dat het Generatiepact op lange termijn beschouwd niet meer dan 2,8% van de totale vergrijzingskosten opvangt. Dit is zelfs geen druppel op een hete plaat meer; dit is een druppel die reeds verdampt is voor ze de plaat bereikt.

Als de budgettaire effecten van het Generatiepact dan toch zo gering zijn; zouden de maatregelen dan toch misschien ietsje bijdragen tot de gehele economie, werkgelegenheid en welvaart? Ook hier komt de burger die in het discours van Guy Voluntaristadt gelooft bedrogen uit. De extra werkgelegenheidsgroei die door het Generatiepact gegenereerd wordt bedraagt slechts 0,7% in de periode 2005-2030. Dit is dus maar bitter weinig. En tegen 2030 wordt het bestand aan bruggepensioneerden dan wel met 40.000 eenheden verminderd, dat wil niet zeggen dat er nog steeds meer dan 100.000 overblijven. Ook het BBP stijgt tegen 2030 (en 2050) met 1% meer dan in vorige SCvV-rapporten. Ook dit hebben we te danken aan de maatregelen van het Generatiepact. Alleen wordt dit cijfer ook wel zeer relatief wanneer de SCvV stelt dat de vergrijzingskost van 3,8%/BBP in de periode 2005-2030 met 0,27%/BBP verlicht wordt door het BBP-effect. Ook dat is maar een kleine stap.

Al bij al zijn de effecten van het Generatiepact op zowel budgettair als macro-economisch vlak toch maar magertjes. Dit is te wijten aan het feit dat het Generatiepact ook maar een doorgaans lege doos is waar veel te veel geld voor moet worden betaald. Zo hanteert de regering blijkbaar graag de wortel (pensioenbonus) maar niet de stok (malus; een pensioenmalus bestaat wel in het pensioensysteem voor de zelfstandigen, maar deze bestond ook al voor de invoering van het Generatiepact). En in tegenstelling tot de rapporten van gerenomeerde instanties als de OESO ("radicale afschaffing van het brugpensioensysteem"), opteert de Belgische regering toch nog voor het behoud van dit heilloze systeem, zij het wel met een verhoogde leeftijd en anciënniteitsvoorwaarde vanaf 2008. En het feit dat België de wettelijke pensioenleeftijd blijft vastpinnen op 65 jaar is al helemaal een lachertje, juist wanneer andere Europese landen (bv. het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en Denemarken) de huidige wettige pensioenleeftijd van 65 jaar in de toekomst verder gaan verhogen. En dan is er nog dat luik in het Generatiepact dat de sociale uitkeringen welvaartsvast maakt. Juist nu het zogenaamde 'competitiviteitsdebat' op gang komt/probeert te komen, en er terecht vanuit werkgevershoek op wordt gewezen dat het systeem van automatische loonindexering perverse effecten opbrengt op het gebied van loonkost; implementeert men zulk een systeem inzake sociale uitkeringen. Wie houdt men dan eigenlijk voor de gek?

Maar het rapport van de SCvV heeft toch zeker een verdienste. Namelijk dat het gezegde 'paarse praatjes vullen geen gaatjes' andermaal bevestigd wordt.

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>