11 mei 2006

De capriolen van Laurette (Politiek Incorrect)

Tijdens de eerste ambtstermijn (1999-2003) van premier Verhofstadt was Laurette Onkelinx (PS) minister van Arbeid. In die hoedanigheid heeft ze ervoor gezorgd dat de werkloosheidsgraad tot 8,2% gestegen is. Nadat de groenen uit de regering werden gewipt in 2003, werd Onkelinx verkast naar het departement Justitie. Ook kreeg ze promotie tot vice-premier. En wat zou de combinatie van haar "expertise" als minister van Arbeid, samen met haar huidige bevoegdheid over Justitie zoal opleveren? Het resultaat is een explosieve - maar vooral giftige - mix.

Reeds op 15 februari 2005 had Laurette Onkelinx haar wetsvoorstel tot hervorming van het sociaal strafrecht klaar. Dat voorstel werd reeds door de ministerraad goedgekeurd, en is nu voorwerp van discussie in de Kamercommissie Jusitite.

Het wetsvoorstel houdt voornamelijk een uitbreiding van de beslissingsbevoegdheid van de arbeidsauditeur (staande magistraat aan de arbeidsrechtbank) in. Op dit moment heeft de arbeidsauditeur voornamelijk strafrechtelijke bevoegdheden. Dit wil zeggen dat deze, na klacht van bijvoorbeeld een werknemersvereniging of de arbeidsinspectie, kan overgaan tot bijvoorbeeld de aanklaging van de werkgever voor de rechtbank wanneer blijkt dat deze het sociaal recht met de voeten treedt. Nu wordt deze bevoegdheid echter verder uitgebreid: De arbeidsauditeur kan in het vervolg ook de werkgever aanklagen door middel van een rechtsvordering. Dit betekent dat het arbeidsauditoraat als (aanklagende) partij optreedt. Op die manier kan de werkgever dus voor de rechter gedaagd worden zonder dat er ook maar enige interne betwisting in het bedrijf heeft bestaan. En het is juist dat dat zo vreemd is aan dit nieuwe wetsvoorstel: Gezien het arbeidsauditoraat (min of meer) het equivalent is van het openbaar ministerie aan andere rechtbanken, wordt zij geacht zich in een rechtszaak alleen maar partij te stellen wanneer het maatschappelijk belang in het gedrang komt. En in tegenstelling tot algemene strafzaken, vormen socio-economisch geïnspireerde rechtszaken (doorgaans) geen bedreiging voor een "algemeen maatschappelijk belang". Door het wetsvoorstel van Onkelinx zou het arbeidsauditoraat dus een bevoegdheid worden verleend die in een rechtsstaat totaal inopportuun is. Op die manier wordt dus de weg tot willekeur vanwege de arbeidsauditeur, en dus vanwege de staat, aangelegd.

En hoewel het wetsvoorstel van Onkelinx ondertussen wel is aangepast aan de bemerkingen van de Raad van State, toch wordt er pertinent geen (of toch weinig) rekening gehouden met het (vernietigende) advies van een ander grondwettelijk gedetermineerde instelling, zijnde de Hoge Raad voor de Justitie (HRJ). In haar advies dat dateert van 23 maart 2005, stelt de Hoge Raad zich toch wel enkele fundamentele vragen bij dit wetsvoorstel. Zo spreekt de HRJ over de "dubbele pet" van de arbeidsauditeur; enerzijds als vertegenwoordiger van het openbaar ministerie, en anderzijds als verzoekende partij in een burgerlijke procedure. De HRJ stelt dat "dit heel wat vragen oproept." Ook het feit dat de bevoegdheid van de arbeidsauditeur wordt uitgebreid door middel van toekenning van rechtsvorderingen, en de willekeur dat dit tot gevolg heeft, wordt door de HRJ bevestigd: "In welke hoedanigheid stelt hij de 'collectieve vordering' in: in eigen naam, in naam van de Belgische Staat, in naam van de groep werknemers?" Een zeer terechte bemerking dus - misschien zelfs wel dé belangrijkste - om aan te tonen dat Onkelinx' nieuw ballonnetje op juridisch drijfzand is gebouwd. Voorts wijst de HRJ er nog op dat van zodra de arbeidsauditeur beslist heeft over te gaan tot een rechtsvordering, de beklaagde (in sé de werkgever) de mogelijkheid verliest zich burgerlijke partij te stellen bij de onderzoeksrechter. Op die manier wordt de strijd voor de rechtbank dus met ongelijke wapens gespeeld, gezien de arbeidsauditeur hoe dan ook over meer onderzoeksmogelijkheden (juridisch en financieel) beschikt dan een individu (lees: werkgever). En ten slotte is er nog een grote oneerlijkheid in dit nieuwe wetsvoorstel: Wanneer de arbeidsrechtbank dan toch een vonnis zou uitspreken, is het aan de werkgever alle belanghebbenden - in grote bedrijven dus soms tot duizenden werknemers - in te lichten over de gevolgen van dit vonnis. Dit was voorheen een verantwoordelijkheid van de arbeidsauditeur, die dus nu op de werkgever wordt afgewenteld. Dat dit soms grote administratieve kosten met zich kan meebrengen hoeft geen betoog. Er is zelfs meer: Werkgevers die weigeren aan deze administratieve verplichting te voldoen, kunnen gestraft worden met een gevangenisstraf van drie maanden tot zes jaar + een geldboete van 500 tot 5.000 euro vermenigvuldigd met het aantal benadeelde werknemers, met een maximumboete tot 500.000 euro. Deze "lapsus" in Onkelinx' wetsvoorstel wordt overigens in het advies van de HRJ bevestigd.

Hoe deze rode diva uit Seraing/Schaarbeek het dus durft in de samenvatting van haar wetsvoorstel melding te maken dat haar wetsvoorstel een rem op "de overdreven toename van het sociaal strafrecht" beoogt, is een raadsel. Dat het voorstel "grotere rechtszekerheid" biedt is, gezien het ultrakritische advies van de HRJ, gewoonweg een mop. Hoe deze regering de economische concurrentiepositie van dit land - volgens recent onderzoek van het Zwitserse managementinstituut IMD ook dit jaar met drie plaatsen verder gedaald - terug wil opkrikken met zulke kakfaiaanse wetsvoorstellen is een groot vraagteken. Eerder dit jaar had de federale regering overigens ook al de onzalige beslissing genomen de 'wet tot invoering van de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van rechtspersonen' te herzien (zie http://politiekincorrect.web-log.nl/log/5542162). Daarenboven nog eens dit contraproductief socialistisch voorstel, gecombineerd met de aloude torenhoge fiscale druk, en de hoge faillissementscijfers (reeds 2131 tot nu toe voor dit jaar) zijn eenvoudig verklaard.

<<Oudere berichten     Nieuwere berichten>>